Zijn de
NS het spoor
bij ster?
Trein in de film: magisch symbool bij uitstek
-®DETREEN"
TROUW/KWARTET
P 21 RHS 23
Kerstbijlage Trouw 1980
-®
Iun v0 spoorwegstation van Schiphol: poederdoosvorm met een verrassing,
beetje
anschi
i land
ankooj
langer
door Peter Karstkarel
Het stationsgebouw in Groningen-stad met een detail van de entreeparttj.
ille. jDg-Catharijne en
(uw-Babylon, respec-
telijk in Utrecht en
p Haag zijn voor ve-
afschrikwekkende
lit rujkrschuwingen van
t beleggers, grondbe-
ers, projectontwik-
laars, bouwondeme-
rs. horecagiganten
grootwinkelbedrij-
in hun overmoed
Hk versteende onmen-
j||JJjjfcjkheid kunnen pro-
^Jeren, maar er zijn ze-
ook mensen die deze
Itifunctionele steden
fde steden waarderen
een eigentijdse op-
ksing. Er is immers
h integratie van vele
Itiviteiten bij bespa-
kgen van tijd en
kats te bereiken? Het
jditionele station is er
bt meer in terug te
liden.
de sloop van vele ver-
iwde stations werden
Ktal tevens de karakteris-
:e staUonswiJken geschon-
de economische druk is
deze verkeersknooppunten
>t geweest. Al meer dan
eeuw geleden zijn de ste-
ijke weefsels tussen de bin-
niteden en de stations ont-
kkeld en de drie generaUes
met de tram, de bus. de
ts of de benen de stations-
aten hebben uitgesleten.
gewend geraakt aan de
eds vergelijkbare situaties-
eds v
fl leverden een geografische
BUderheid op met een verbln-
igsas als een kompasnaald.
Nederlandse Spoorwegen
igen de oude. weinig prakti-
he en in onderhoud nogal
>stbare stations vervangen
»r eenvoudige glazen broei-
ST «en. soms voorzien van
tochtige luifels. De beleggers
zagen hun kans schoon om
tussen de beschermde histori
sche kemen en de door voor-
bereldlngsbeslulten en struc
tuurplannen bevroren woon
gebieden in de behoefte aan
kantoor-, horeca- en winkel
ruimte te voorzien. Er is een
van nostalgische tranen door
drenkt boekje samen te stel
len over stations en hun om
geving in een schrijnende te
genstelling tussen 1880 en
1980. Het gaat om de herken
ning van en de vertrouwdheid
met een heldere historische
structuur die aangetast wordt
zonder dat er een duidelijke
nieuwe samenstelling voor in
de plaats komt.
In Den Haag moet Je als voet
ganger met doodsverachting
door een verkeerschaos heen
laveren om het station te be
reiken waar Je ln een immense
hal nogmaals op de betrekke
lijkheid, zelfs die nietigheid
van de mens gewezen wordt
en in Utrecht moet je bijna
een wichelroedeloper zijn en
in elk geval een cursus beweg
wijzering en pictogrammen
gevolgd hebben om de per
rons te vinden. Nu zijn dit de
meest monumentale en groot
schalige stationsprojecten
waarbij de N8 moedwillig
haar gezicht heeft vernietigd.
Schiphol:
Daarvóór hadden de spoorwe
gen al enkele grotere stations
vervangen die wel heldere ar
chitectonische en stedebouw-
kundige elementen bleven:
Rotterdam Centraal ln 1953,
Eindhoven ln 1956, de vernuf
tige technische structuren
van Schiedam en Tilburg
(1963 en 1965) en Breda ln
1975. Het SchlpholstaUon dat
ln 1978 gereed kwam is de
laatste ln deze rij, een voorlo
pig eindpunt dat door een an-
derssoortige situatie een ge
heel afwijkende vorm kon
krijgen.
Kleine stations en haltes bij
kleine plaatsen vervielen: in
1930 waren er nog 600, nu zijn
er geen 350 stations meer.
Tussen Haarlem en Lelden bij
voorbeeld stopten de treinen
vroeger ln Vogelenzang/Ben-
nebroek, Hillegom, Llsse, Piet
GIJzenbrug en Warmond; nu
razen alle treinen er langs.
Veel van de gehandhaafde
haltes hebben het echte sta
tionsgebouw verloren. BIJ de
haltes die bleven zijn glazen
kooien geplaatst. Iets uitge
groeide abri's. BIJ dergelijke
platformen met glazen dozen
kun Je met goed fatsoen geen
afscheid nemen of iemand
ontvangen; ln de beste geval
len kun Je dergelijke belan
grijke gebeurtenissen nog ver
plaatsen naar een behoorlijk
stationskoffiehuis, maar ln de
kleine plaatsjes zijn die even
min te vinden en zal het af
scheid of de ontvangst moe
ten plaatsvinden ln een nabij
gelegen echt station, ln een
ruimte die een dergelijk ritu
eel gebeuren toestaat. Reizi
gers van en voor Zuldhorn
waar pas een Jaar of vijf gele
den het wit gepleisterde sta
tion werd vervangen door een
glazen kast, zullen naar Gro
ningen moeten reizen, waar ze
dan wel een van de fraaiste
reisdecors van Nederland aan
treffen. Het station van Gro
ningen is, met die van Amster
dam Centraal, Middelburg,
Haarlem, Leeuwarden,
AmersfoortrSmallepad,
Soestdljk, Baarn, Den Dolder
en Hoorn, op de monumenten
lijst geplaatst.
Monumentaal—
Groningen kreeg ln 1866 zijn
eerste station, een vriendelijk,
maar eenvoudig en klein vak
werkgebouwtje. In 1874 werd
het mogelijk om een definitief
station te bouwen. Verzoeken
en klachten ten spijt, duurde
het nog twintig jaar voor dat
nieuwe station tot stand
kwam, maar het werd dan ook
een buitengewoon monumen
taal gebouw. De Amsterdam
se architect J. Gosschalk (van
o.a. het decoratieve restau
rant de „Poort van Cleve" aan
de Nieuwe Zijds Voorburgwal
werd aan het werk gezet toen
de Staatsspoorwegen, de Ka
mer van Koophandel en het
Gemeentebestuur het over de
plattegrond en de ruimtelijke
indeling al eens waren ge
worden.
Tussen 1893 en 1896 werd het
chique station gebouwd. De
groepering van bouwvolumes
was traditioneel, een hoog,
breed en diep hoofdgebouw
met zijvleugels die afgesloten
werden door weer grotere
elndgebouwen. In de rechter
vleugel kwamen de dien
struimten, ln de linker de
openbare voorzieningen zoals
de restauratie, een ruimte die
nog ln volle rijkdom bestaat,
maar die wel een nieuwe in
richting kreeg.
Gosschalk gaf alles vorm ln
een vermenging van Inheemse
neostijlen. De Nederlands-
Vlaamse gotiek en het noorde
lijk maniërisme van de zes
tiende eeuw stonden model,
beide hoogst decoratieve stij
len met een grote afwisseling
van bouwmaterialen en orna-
mentale accentueringen van
constructieve elementen. Het
meest opvallende element, ge
heel nieuw in de Nederlandse
statlonsbouw, vormt de arca
de vóór de zijvleugels. De
overwelfde zuilengangen zijn
gotisch van constructie en de
bogen kregen dan ook drie
pasvullingen, maar zij steu
nen op zuilen met basemen
ten, cannelures en rolwerkcar
touches die uit de maniëristi
sche renaissance geciteerd
zijn. De hoge stationshal was
een opwindende ruimte, maar
hier werd in 1968 een tussen-
vlóer in gelegd en de door-
gangssluls die op de begane
grond resteerde is hoogst ar
moedig aangekleed. De per
rons en overkappingen achter
het gebouw bleven goeddeels
Intact. In Groningen betekent
reizen nog iets.
Het Jongste echte station van
Nederland, Schiphol, is niet
gesitueerd in een stedelijke
samenhang, maar is onder
deel van het belangrijkste ver
keersknooppunt van Neder
land. Het is het hoofdstation
van een van de twee splinter
nieuwe spoorlijnen van Ne
derland. de Zoetermeerlijn en
de Schiphollijn, en het moest
kunnen concurreren met een
nog steeds uitdijende reeks
van grote luchthavenge
bouwen.
Het stations moest een ge
zicht geven aan de spoorwé-
gen waarvan verder niets
zichtbaar is, omdat de eigen
lijke verkeersvoorziening on
der de grond is gestopt ln een
tunnel van bijna zes kilome
ter. De achltecten S. H. Krud-
de en K. van der Gaast de
laatste had onder andere
Eindhoven, Schiedam, Til
burg en Breda ontworpen -
ontwierpen een ronde poeder
doosvorm met een in schijven
verspringend en door hoge
randen geaccentueerd dak. In
de buitenste ring van onge
veer 10 meter breedte kwa
men de loketten en de secun
daire verzorgingsruimten: res
taurant, winkeltjes en er bleef
een kern over van een 50 me
ter doorsnede. Oordijnwan-
den van zonwerend glas in-
alumlnium stijlen sluiten de
gevel af. Over hellingbanen
kan de reiziger de perrons be
reiken die door hun ruimtelij
ke werking langs de rails een
compleet andere ervaring op
leveren.
De perspectief van de lengte
as wordt overigens weer be
wust aangetast door kleurige
banen op kolommen en wan
den in een compositie tegen
de perspectief ln. De kunste
naar M.L. Schwencke heeft
hiermee de verrassing van de
ruimtelijke beleving ver
hoogd.
Na zo'n avontuur is het dan
wel een kater om ln Amster-
dam-Buitenveldert in een
soort niemandsland aan te ko
men. maar dat is tijdelijk. Het
is overigens nog niet precies
duidelijk in Welke richting de
ontwikkelingen van de rings-
poorbaan van Amsterdam
zullen gaan. Het is te hopen
dat projecten als Hoog Catha-
rijne en Nieuw Babyion niet
herhaald zullen worden, want
daar raken de reizigers het
spoor bijster.
Foto Lexiren Roaseo
door dr. H. S. Visscher
Ifilm en trein hebben vanaf den beginne
1 met elkaar te maken gehad. Op de
erste openbare filmvoorstelling van
umlère op 28 december 1895 was de
fj pem direct als filmobject aanwezig ln het
pje „De aankomst van een trein op
t station St. Lazaire".
h toen in 1903 Edwin S. Porter de eerste echte
terikaanse speelfilm maakte, stond de trein
mpt centraal: The great Train Robbery,
lertdien hebben er ontelbare treinen over het
e doek gereden, zijn er ettelijke overvallen op
Inen gepleegd, heeft de trein veelvuldig dreigend
iheil en grote bevrijding uit benarde situaties
(bracht
iat is dan in het bijzonder in de western het geval
isten verwonderlijk is dat niet. Afgezien van
Ie dynamiek, de snelheid en de indrukwekkende
ich-esthetische vorm die de trein tot
[otogeniek object maakten, was de trein een
nbool. Voortdaverend over zijn ijzeren baan door
Ie eindeloze en onherbergzame prairies van het
(sten, symboliseerde hij de triomf van het
lelijk vernuft en de opmars van de civilisatie,
p'n onverbiddelijke rechtlijnigheid en de
lauwkeurigheid van zijn rijschema waren de
Uitdaging van de menselijke beschaving aan de
Uiige en onberekenbare natuur. Via de driftige
iiviteit van grotere en kleinere
'orwegmaatschappijtjes rukte de civilisatie
ds verder op naar het westen en iedere
'orlijn, ieder station, iedere stoomwolk was een
vijs van die triomf. Het typische is dat niet eens
Ie trein zelf daarvoor beslist nodig tè: ook de ledige
ls, de watertank voor de lokomotiefhet station,
e primitief ook. zijn in die zin fotogeniek.
In „Once upon a time in the west", die grandioze
synthese en apotheose van alles wat western is, zijn
alle elementen van de trein aanwezig. Er is het
Meine station waar drie ongure individuen, nadat
ze de stationschef overmeesterd hebben, wachten
op de aankomst van de trein. Het is warm, slaperig,
vredig bijna. De rails lopen tot aan de horizon, maar
er is nog niets te zien. Niettemin zal de trein zeker
op de vastgestelde tijd arriveren, en wij weten van
tevoren, dat op dat moment de hel zal losbarsten.
Wat dan ook gebeurtprecies als in Zlnnemanns
„High noon", waar een heel stadje ln dodelijke
spanning wacht op de aankomst van de trein, die
een uit de gevangenis ontslagen en naar wraak
dorstende schurk op z'n actieterrein zal
terugbrengen. Aan het slot van Once upon a time
komt een ander aspect naar voren: mèt de opmars
van de trein komen ook corruptie, bureaucratie en
de onontkoombare beperking van de individuele
vrijheid het westen binnen. En daarom trekt de
eenzame vrije zwerver (Charles Bronson), als de
strijd gestreden is en het lieflijke meisje zo goed als
veroverd, verder het westen in, vóór de spoorlijn uit,
die op dat moment net is opgerukt tot de plek waar
het meisje woont
Nog een derde aspect krijgt ruime aandacht: het
luxueuze, barokke interieur van de treinwagon
waarin de schurkachtige spoorwegmagnaat de
operaties leidt. Aan dat Interieur is ln alle landen
altijd waanzinnig veel aandacht besteed. Men
bekijke daarvoor maar eens de oude koninklijke
rijtuigen die in het spoorwegmuseum van York zijn
opgesteld. Trouwens, de film ..Murder in the Orient
Express" is er een prachtig staaltje van. Die luxe
accentueert het gevoel van veiligheid: men reist in
een huis, desnoods een paleis, in pijlsnelle vaart
door de meest onherbergzame streken
Ik ken maar één Amerikaanse film waarin de trein
uitgroeit tot méér dan alles wat tot nu toe is
aangeduid. In „Shanghai Express" is de trein een
fascinerend droomfantoom geworden, een irreëel
of surreëel monster, zoals hij door de sloppen en
rakelings langs de krotten voortsnuift, stoom en
rook uitbrakend, en aan alle kanten omgeven door
het gewoel van een nachtelijke oosterse, exotische
stad. Maar de regisseur was dan ook een
Europeaan: Joseph von Sternberg. En de trein
vervoerde het grote droombeeld dat Von
Sternbergs leven beheerst heeft: de „goddelijke"
Mariene Dietrich
In de Europese film ls het aspect van technische
triomf van minder belang. Europa is te dicht
bevolkt om de trein als de unieke communicatie- en
levenslijn te ervaren. Maar dat wil niet zeggen, dat
de trein er minder belangrijk om zou zijn. Neem een
film als „Brief Encounter", waarin de handeling
zich voortdurend op het station afspeelt en geheel
geconditioneerd wordt door de dienstregeling. De
film als geheel ls trouwens één grote flash-back
tijdens een treinreis. Eigenlijk wordt de trein daar
lot en noodlot. Hij brengt mensen samen en voert ze
weer van elkander weg met de onverbiddelijkheid
van het noodlot. Hij wordt méér dan trein, hij wordt
„mysterie". Zoals de treinen ln Vestdljks „De kelner
en de levenden". Zoals de trein die de dichter Gerrit
Achterberg naar het stationnetje Hulshorst brengt,
waar hij „met een godverlaten knars" stilhoudt en
een „oeroude legende" uit de bossen waait: „barse
bende rovers, rans en ruw/uit het witte veluwhart".
En wat betekende voor Nijhoff de trein, de
„Oriëntexpress". die hij aan het slot van zijn grote
gedicht „Awater" laat vertrekken? Zijn reiziger
smaakt het.het puurst geluk dat voor het individu
is weggelegd":
te toeten, Tc toerd bestuurd,
't is niet om niet geweest, ik was geen dupe,
geprezen! laat haar koud. Zij ziet azuur.
Van schakels is haar klinkende ceintuur.
Zij zingt, zij tilt een knie, door stoom omstuwd.
Zij vertrekt op het voorgeschreven uur.
Er ls „iets" met de trein Misschien zijn we nooit
over de uitvinding van de trein heengekomen, over
het moment waarop de ruimtelijke beperktheid van
de mens adembenemend werd doorbroken (iets dat
de film, zij het op heel andere wijze, ook deed).
Misschien is die ervaring wel als een substraat in
ons collectieve onbewuste achtergebleven, een
jonge archetype, waarvan een enorme fascinatie
uitgaat. Tenslotte zijn er ettelijke treingekken (en
filmgekken); zijn er ontelbare amateurs die
bijvoorbeeld in Engeland, maar ook in Nederland,
al hun vrije tijd en energie steken in het weer tot
leven brengen van oude, afgedankte spoorlijnen.
met dienstregeling en alCrightons Engelse
comedy „The Titfield Thunderbolt" is er een
prachtig voorbeeld van.
De trein is een mysterie: in de schilderijen van de
Belgische surrealist Paul Delvaux, wiens vreemde
universum bijna steevast gemarkeerd wordt door
elementen van de spoorbaan en van de trein zelf,
maar ook in Bergmans „De grote stilte": het
zoemende geluid van de wielen is ongewoon en
intrigerend, het embleem op de vensters
ondoorgrondelijk. Hij Nijhoff zegt: „zij"
voert de reizigers naar het hart van een vreemd en
beklemmend land met een onverstaanbare taal.
Dor- het coupéraam zien we het landschap
voorbijschuiven: eenzaam, meedogenloos,
onbenaderbaar. Soms flitsen legertreinen met
tanks er op voorbij
Zo is het ook in de voortreffelijke film „Rendez
vous a Bray" van de Belg André Delvaux, waarin de
trein de hoofdpersoon naar een geheimzinnige
ontmoeting met een nooit opdagende vriend voert
geheimzinniger nog doordat het reisdoel vlak bij
de frontlinie ligt (de film speelt tijdens de eerste
wereldoorlog): alles, de passagiers, het landschap,
het station is vervreemd, wordt surreëel.
Zo voert de trein de hoofdpersoon in Fellini's
„Vrouwenstad" een vreemd land binnen: het land
van de droom, van z'n innerlijke angsten en
obsessies. De wielen ratelen uitzonderlijk luid en
snel over de rails, het landschap vliegt voorbij, de
passagiers wippen op het ritme van de wielen op en
neer alsof ze in een kermisvehikel zitten Dan
stopt de trein, ergens midden in het land, de
begeerlijke vrouw stapt uit en Mastroianni gaat er
achteraan. Achteraf blijkt het allemaal een droom
te zijn: een typische Fellini-droom. Maar hij wordt
niet alleen gedroomd in de trein doch ook dóór en
via de trein. Had Fellini trouwens ook al niet in een
korte sequentie van ..Dolce Vita" de trein als een
vreemd en surreëel fantoom het station laten
binnenkomen?
Chan tal Akermans „Les rendez-vous d'Anne" is een
treinenfilm bij uitstek. Via het treinvenster maken
we de hele nachtelijke reis van Keulen naar
Brussel-Centraal mee, en nooit hebben verlaten
avondlijke stations, seinhuizen en treingeluiden
zo'n absoluut vervreemdend karakter gekregen. En
hoe magisch geladen is niet de vreemde treinreis in
de film „Stalker" van de Russische cineast
Tarkovsky? Stalker sluiper) woont vlak bij de
grens van „de zóne", een geheimzinnig, verboden
gebied, dat ooit door een apocalyptische calamiteit
getroffen is. 's Nachts daveren treinen langs zijn
huis. Maar bij de zwaarbewaakte grens sluiten
stalen hekken de spoorlijn af. Schijnwerpers zetten
eenzame wagons, wissels, vervallen loodsen in een
triest en onguur licht. Als Stalker toch door de
grensbewaking is heengekomen, wordt de tocht
voortgezet met een motorlorrie, die hem en z'n
beide metgezellen steeds dieper in „de zóne"
brengt: een „treinreis" die men niet licht vergeten
zal, al was het alleen maar door die
allesbeheersende cadans van de wielen op de rails.
Schimmig glijden op de achtergrond stapels
bielsen, schroothopen, loodsen voorbij, om
geleidelijk plaats te maken voor een doodstil,
beklemmend landschap
Er is geen aangrijpender teken van verlatenheid en
van dood dan lege rails, doelloze wagons, ontvolkte
stations: de levensstroom is gestokt, de
onbeweeglijkheid van de dood is ingetreden. In
„Quintet" schildert Robert Altman een wereld die
op zijn einde loopt tengevolge van een nieuwe
ijstijd. Geen beelden geven sterker aan hoe het
leven gestokt, bevroren is, dan een paar quasi
achteloze shots van ingesneeuwde en verlaten
treinen. En als Bertolucci aan het slot van „De
strategie van de spin" uitbeeldt, hoe een zoon, op
zoek naar de oplossing van de lang geleden
gepleegde politieke moord op zijn vader, door het
verleden wordt ingesponnen, zodat hij er zich niet
meer van kan losmaken, niet meer „verder" kan,
doet hij dat in treinbeelden: het station vanwaar de
zoon vertrekken wil. is levenloos, de rails zijn
verroest, spinrag overwoekert het perron. Er rijdt
geen trein meer
Films is een medium waarin het beeld een magische
geladenheid kan hebben. Daarom is de trein in de
film zo uitstekend op zijn plaats.