andicap als ondgenoot Alweer zo'n boek over Limburg Te veel platgetreden paden 'Nachtboek voor eenzamen' log mierzoete Kerst Nieuwe boeken Schrale troost Lapjeswerk JRDAG 18 DECEMBER 1980 BOEKEN TROUW/KWARTET H 2 - 19 - S 17; °i ient verlamd en er be- .-•leen grote kans dat het is!' Ik hoor het wel, besef er niet veel van. Slou mij later nog dikwijls n dat het „voor altijd" is ill eer de menselijke geest jj, ergelljk vonnis ten volle ipt, moeten lange nach- «fan depressie de liggende zelf overtuigen." 8 22H ilglsche '8'/i iebuer een verkeersongeluk. m ierre -Ooetghebuer. die nu op S2vi gt woont in het Belgische in een rolstoel leeft, boeken 59,; jert, les geeft aan een school. een boek geschreven over zijn c" igen, zijn gevoelen.s zijn emo- Jover de reacties van zijn omge- 5/12 ui x »i.t jj. J. van den Berg maar hij is even duidelijk naar bij voorbeeld die artsen en priesters, die al pratend op een afstand bleven. Opnieuw beginnen 10 altijd is!' Ik hoor het wel, Een handicap verwerken, is van de „or. grond af aan weer jezelf opbouwen. Je doorloopt weer de stadia van Je leven. Vooral in het begin ben Je als een baby. Je voelt je als een baby, maar Je moet ook als een baby gehol pen worden. En sommigen behande len Je dan ook zo. En al ben Je ach tentwintig. Je gedraagt Je weer als een kind. weer als een puber. Je bent als een kind zo blij als Je weer een stukje nieuw leven voelt. Je bent als puber 1* *r zeven jaar geleden, kreeg opstandig om jezeli weer te wor- priester Jean-Pierre den Maar schrijft hij: „Het is een voorrecht om uitgescholden te wor den. Het meest agressief was ik tegen mijn ouders, broers en zussen. Omdat ik gezinslid was, wist ik dat ze ondanks alles toch zouden terug keren. Het is opvallend dat een mens enkel „knakt" bij zeer goede vrien den. Nu ik wat nageacht heb over het fenomeen agressiviteit, komt ik tot het besluit dat het uitgescholden worden een teken is van groot ver trouwen." In het gesprek dat ik enke le weken geleden met hem had, zei hij: „Wel als hulpverlener nog nooit is uitgescholden, mag wel eens gaan iet verwerken van een handi- êi* natuurlijk al heel wat geschre- 7s.?a aarvan weten we dat een mens de stadia doormaakt. Dat is de - J - hij nodig heelt om zichzelf nadenken over de kwaliteit van zijn te kunnen aanvaarden in de hulpverlening. i van zijn leven waarin hij nu is. Ieder mens heeft daar- se cilijn eigen tempo en dat tempo verschillend met dat van de Vaak zijn de beschrijvin- deze stadia wat theoretisch. Sadistisch godsbeeld Zeer treffend zijn ook zijn, wat hij noemt, „overdenkingen omtrent het lijden in het algemeen en het mijne in het bijzonder." Hij zegt in enkele pa- 466 nu is er een boek waarin dat gina's zeer waardevolle dingen. Zo vendig, en zeer direct gebeurt schrijft hij bijvoorbeeld: „Er moet de persoonlijke ervaring. Wie eens duidelijk geschreven worden dat >ek van Goetghebuer leest, het lijden geen straf is, als een soort geen medelijden met hem, rechtstreeks gevolg van een zondig ik heb er wel momenten van leven. Heel wat mensen (en zelfs jon- ontroering in ervaren. Hij raakt gen mensen) houden er een sadistisch e emoties dan de wat goedkope godsbeeld op na, waarin een spione lens van medelijden, die vaak rende, loerende, Jaloerse God wordt teer zijn dan afweer. voorgesteld, klaar om de mens bij de keel te nijpen bij de minste misstap." blijkt er overigens volop te Hij schrijft over het ziekenbezoek: «dom de wereld van de gehan- mens. Die houdingen van af reet Goetghebuer zeer raak te Ijven. Zijn boek is dan ook niet ten erg vriendelijk boek. Hij is In staat tot het schrijven van oso afrede op verpleegsters, die. 'so zegt -hem geholpen hebben ^elf weer terug te vinden," ..Wanneer ik vandaag de dag op be zoek ben bij zieke mensen, zal ik nooit proberen het lijden van mijn medemens christelijk te dulden. Dat moet de betrokkene zelf doen!" Hij zegt: „Ik heb te veel priesters aan mijn bed gezien, klaar om haarfijn uit te leggen welke kansen in mijn gebro kenheid staken." Goetghebuer maakt in zijn boek nog eens duidelijk dat een goed spreker in de eerste plaats een goed luisteraar is. Dat betekent ook dat we kunnen komen tot het inzicht, dat een aan dachtig luisteren behoort tot het hart van wat pastoraat is. Nog zo vaak wordt er gezegd: „Ja, maar je hebt toch ook nog een andere opdracht." Steeds meer heb ik het gevoel dat we dan niet verstaan wat de solidariteit van Jezus met de mensen heeft bete kend. Er is vaak te weinig respect en vooral te weinig gevoel voor wat de zieke, de gehandicapte mens door maakt. Zijn gevoelens worden hem afgenomen. Het boek van Goetghe buer houdt ons een spiegel voor en kan ons op verschillende manieren helpen gevoeliger te worden voor de mens die een verlies heeft te verwer ken. Wie het boek zou willen lezen, om nu eindelijk een antwoord te heb ben op de steeds terugkerende moei lijke vragen waarmee we geen raad weten, kan het beter niet lezen. Het gaat niet om „trucjes", maar het gaat om onszelf. Ik zou dit boek een verplicht boek willen noemen. Daarbij denk ik met name aan een aantal groepen, zoals pastores, predikanten, vrijwilligers, verpleegkundigen, fysiotherapeuten, maar ik denk ook zeer bijzonder aan de kring van artsen en specialisten. Goetghebuer vertelde dat met name priesters en artsen nog al eens nega tief reageerden op zijn boek. Dat geeft te denken. Inderdaad windt hij er geen doekjes om. Je krijgt de in druk dat in ieder geval in België art sen, specialisten zeer technisch zijn, „als een reus tegenover een zieke in zijn bed." Maar hoeveel aandacht wordt er in Nederland gegeven aan het artsen helpen gevoeliger te wor den voor de mens achter de zieke, voor de mens achter de handicap. Is het hier beter? Ik hoop dat dit boek zijn weg zal vinden in opleidingen, want ik ben ervan overtuigd dat het kan bijdragen tot meer menselijke zorg. Jean-Pierre Goetghebuer: 'Handi cap: Onverklaarbare bondgenoot' (Profiel van een mens met bindernis sen). Ultf. Lanno Tielt, Amsterdam. Omvang 314 pag. Prijs 28.- (Marinus van den Berg is pastor van het interconfessioneel verpleeghuis Randerode te Apeldoorn) door Pauline van de Ven Jean-Pierre Goetghebuer In samenwerking met enkele Limburgers schreef Adriaan Buter „Mergelland op en af", dat sinds vorige week in de winkels ligt. Het is niet slecht geschreven (behalve het eer ste hoofdstuk), goed gedocu menteerd en rijk geïllu streerd, zij het zwart-wit. Als rechtgeaarde Limburgse vind ik dan ook dat dit boek, en dit soort boeken in het algemeen, onverwijld verboden met worden. Het werkt maar ongewenst toerisme in de hand en het duurt toch al niet lang meer, of er staat een „Klein Zwitserland" op elke Limburgse heuveltop Wat boeken over Limburg in het alge meen betreft het volgende: Over Lim burg wordt elke tien jaar een boeken kast volgeschreven. Een hoofdstuk over de mijn, een hoofdstuk over car naval en wie het echt goed wil doen neemt een hoofdstuk Petrus Regout op. Prachtig foto's van ruisende be ken, glooiende heuvels en jolige Lim burgers, afgewisseld met natuurbe schrijvingen die uiteenlopen van ly risch tot puur hysterisch. Hier is er weer een. Cliché-taal De uit Twente afkomstige auteur Adriaan Buter heeft zojuist de Wit- door dr. C. Rijns dorp In de loop van de Jaren zeven tig heb Ik voor de krant zon der overdrijving duizenden bladzijden over eenzaamheid, oud worden, sterven en ster vensbegeleiding moeten lezen en bespreken. Een merkwaar dige zaak voor Iemand die zeil in zijn laatste levensfase ls beland. Ben lk er veel wijzer van geworden? !2. [|)KK HOKKEN KIN DER BOEKEN KINDERBOEKENKIN DER BOEKENKINDERB EKENKIND kerstverhalen blijft het moeilijk leven. Het enge lat ze blijkbaar moeten ntwoorden aan een be- üd patroon en dat de fan- van de schrijvers dan ort schiet als dat inge- moet worden Daar- ontstaan de mierzoete |kte verzoeningsverha- met het kenmerk dat vredelievend moet zijn. het tijdelijk, en elkaar imenteel in de armen m, zonder dat er wense- confllcten worden op- '0 st. Dat kan ook niet op ine dag, en wie dat wel 'it is een dwaas LUKKIG KERST EST is een verhalenbun- van C. Wilkeshuls. al ja- toch een aangenaam teller. Maar daar tref ik een een kindje aan. dat precies Kerstdag wordt loren. in het huis van Jo- óob |ntje dan. Opa. oom Piet vader geven passende in over het wonder dat «j pasgeboren kind is ten Ite, moeder glimlacht en tientje denkt „'t Was na- irlijk wel anders dan in thlehem, maar 't was 'h ook hetzelfde"; en dat |nu wat ik niet geloof tnd verhaal dan maar: Lekke Dak geheten, uit tijd dat de Friese arbei- io treurig gehuisvest in en een erge hekel aan Hooghiemstra hadden, verandert met Kerst en Door de preek van de imlnee. En tegen zulk ge- fek hèb ik wat: o, wat kon de dominee ochtig vertellen! Het leek wel of hij er zélf bij ntï p®cesl was, vond Sjoukje. :n zap in haar verbeelding b* t kleine stal. Natuurlijk tl zo'n stalletje als van 356 mfcc Jan: daar konden ok twee koeien in staan. 120 aar in deze stal lag het »istuskindjeen dit ,40 '"dje stródlde helemaal, los rielde de dominee. Net of kwam van de kleine oso Bn(len en voeten en het 128 oo/dje. dat op het stro was 1» 'ergevlijd En toen kwa- 450 en de herders, die hun 840 "Men hadden geweid op jg f Pelden bij Bethlehem. ,e nar juist toen ze slaperig 303 Wonnen te worden was de 300 emei gaan gloeien en een eoo Jöe' was neergedaald en 3,0 b fJlun 0C2e0d' da£ ze naar "lilehem moesten gaan ,54 J"i het Kind te aanbid- I'm i En op hetzelfde st i 'en°lilc was de nacht opzij ,05 Schoven als een groot i.oj onfijn, en de herders kon- fj «n zómaar in de hemel kij- i io i en' (En dat konden ze nou Juist niét. O.E.) Daar zagen ze engelen in lange jurken (hoe weet dominee dat?) later vertelde de dominee dal het kerstfeest een feest van liefde en vrede was en dat de mensen van elkaar moesten houden, omdat God van hen allemaal hield Na afloop knoopt Sjoukje dan ook een liefderijk ge sprek aan met de voorheen zo knoestige boer Hoog hiemstra „als God van hem hield, moest zij ook van de boer houden." Gooi 't maar in mijn pet. Er staan nog meer verhalen in dit kerstboek. ELSEVIERS NIEUW KERSTVERHALENBOEK heeft klinkende auteursna men op het achterblad staan, die verhalen voor kinderen én volwassenen bieden. Henri Knap. J. M. A. Biesheuvel en Mies Bou- huys, Herman Pieter de Boer en Cor Bruyn beloven veel, maar het boek opent met een Het Geheim van J. van Doorne, over Klaas die zijn moeder (Maria) heeft verloren, zijn vader wès al dood, en die nu met zijn grootvader gesprekken voert. o.m. over het feit dat hij al tweemaal niet op zon dagsschool geweest is, „en liegen dat was zonde." Later komen de oude man en de jongen tot elkaar, in de kel der bidden ze en grootvader zegt dat ze moeder nu moe ten vergeten (ik zou wel eens willen weten waarom). Klaas wil mee naar de kerk en aan het eind noemt grootvader hem niet meer „Jongen", maar „mijn Jon gen. Klaas kind van Maria." Zulke verhalen zijn niet meer van deze tijd. en als eerste in een zo fraai uitge voerde bundel is het een af knapper. Andere verhalen zijn van Peter Andriesse, Arne Zuidhoek, e.a. Geluk kig voor de Friezen levert Sjoerd Leiker een verhaal in hun taal, en zo komt alles toch nog goed. In het genre uitdeel-kerst boek je twee voorbeelden: ALS JE NIET LOPEN KUNT van Ina de Vrles-v.d. Lichte handelt over een ge handicapte Jongen die zijn leven moet slijten In beu gels en een rolstoel. Hij heeft ideale ouders die nooit ruzie hebben, een zusje Rl- na, „zij is wel een leuk kind. Maar het is een meisje. Hij had liever een broertje ge had. Kon-ie fijn mee spe len." De dagen van een ge handicapt kind, thuis en op school, worden beschreven, hoe hij zich redt in het zwembad en op de Mytyl school. Zijn vader, die bij de politie ls, vertelt hem span nende verhalen. Padvinder is Bart ook. Als zijn moeder naar het ziekenhuis moet maakt Bart kennis met de Surinaamse Ramon, een ei gentijds trekje dus, ook aan discriminatie wordt gedaan want Ria noemt de zwarte jongen „koffieboon", maar wordt daarvoor berispt door vader. Ramon rijdt Bart naar het ziekenhuis om zijn moeder te bezoeken, schoon tante van niets op de hoogte is gesteld en er dus grote ongerustheid ontstaan kan, die evenwel weer uitgepraat wordt. Gepraat wordt er ook over de vraag (van Bart) waarom hij niet kan lopen, maar de jongen wordt ge troost met de stelling dat hij zó ook nog heel veel voor anderen kan betekenen. Het is goedbedoeld, dit ver haal en het gegeven, maar de toon ls te beschermerig en te braaf, een scheld woord als .spriet" (zusje) is al onvertogen. Zó zijn kin deren niet. PAUL (van Marianne Ver hagen) zit in de tweede klas, maar moet zijn moeder vra gen of de juf op bezoek mag komen, want hij kan eigen lijk niet overgaan. Idyllisch gezinnetje met een baby; Paul rist graag bessen voor zijn moeder; en in bad ver telt zij hem dat hij lekker nog een Jaartje'bij zijn juf mag blijven (persoonlijk vind ik zijn rapport best goed voor de tweede klas. maar ja); in elk geval kent hij het lied Klokje klinkt, dat daar nog wordt gezon gen. Er wordt kleuterig te gen kinderen gepraat en zo dra iemand plaagt wordt er vermaand. Na een dagje aan het strand wordt de He- re gedankt voor die fijne vakantiedag en als het eens heel vol is in de kerk (toeris ten vullen het winterse aan tal flink op) mag Paul, je raadt het nooit, op de trap trap van de preekstoel zit ten. Hij heeft alle begrip voor het zitten blijven en tegen Kerst mag hij op zijn xylofoon spelen. Even vreesde ik nog dat het in strument gejat zou worden vlak vóór de Kerstnacht, maar neen. Paul speelt en meester preekt een soort Grote Verzoendagpreek. De uitwerking is dat Paul meneer Klos boodschappen helpt doen en vervoer voor hem vindt ten behoeve van door Gertie Evenhuis de kerstdienst. Als je één van deze boekjes gelezen hebt ken je er meer. want bet recept is altijd hetzelf de. Klein conflict, grote ver zoening en een toon van ou ders en onderwijzers alsof kinderen doof en hun ver stand kwijt waren. Leg hiernaast nu eens Guus Kuyers DE TRANEN KNALLEN UIT MIJN KOP. over een Jongen die verliefd is op zijn juf, zoals het ieder een kan overkomen. Gewo ne kleine stukjes observatie toch, uit het leven van zo'n Jonathan, maar zonder neerbuigendheid naar het niet geminachte kind toege schreven. Je kunt deze keer ook niet zeggen dat Kuyer de kinderen opzet tegen hun ouders, al heeft hij dat vele malen wel gedaan. Ellie en Fred zijn best aardig, en gewoon ook (waarom ga je niet wat dóen? wordt ook daar gehoord en op vragen als „ik zie nooit een politiea gent bij de kapper, jij? en: als ik zie je met je voorwiel de bocht omstuurt waarom rijdt het achterwiel dan niet gewoon rechtdoor? zijn daar ook niet altijd paskla re antwoorden). Er zijn af wisselend stukjes school en huls, met daartussen in droomtoestanden, waarin Jonathan zijn juf redt, of anderszins grote indruk op haar maakt, of fantasieën van Jonathan hoe het tus sen hem en zijn geliefde juf zal gaan als zij hem in haar armen wiegt. Tussen al die gekke regels door zie je toch heel goed hoe een kind, net als wij, groter uitgevallen schepse len, kan lijden aan een ver liefdheid, aan eenzaamheid. „O juf, o juf, ik denk mijn eigen suf; ik ben een den kend kind, maar u bent ste keblind." Op die manier dus. Zo is dit boek geschreven. En een verliefdheid gaat tenslotte ook weer over. Van Marianne Keser is TANTE JET IN DE FLAT. een in de tegenwoordige tijd geschreven verhaal over een bejaardenflat waar de men sen geen dieren mogen hou den. Maar een clubje kinde ren dat bevriend ls geraakt met juffrouw Jet uit die flat vinden in het park een wit konijn. Thuis kunnen ze er niet mee aankomen (ik be grijp niet waarom niet) dus rennen ze naar tante Jet die voor het dier zal zorgen. Maar dieren zijn verboden. Er ls zoveel verboden. Op het balkon krijgt het konijn toch plaats en eten ook; ten slotte blaft, kwaakt en miauwt een konijn niet De concierge is een cliché-man netje, met veertig jaar trou we dienst ergens en met een vol regels en verboden. Toch vallen hij en zijn vrouw mee op het eind, al blijft het vervelend dat kin deren „vent" genoemd wor den (dat doet toch niemand) Op den duw worden kleine re huisdieren toegestaan in het reglement. Wie toch een heel mooi ka- doo-boek wil. HET GROE NE AAPJE ls een groot blauw boek met sprookjes, door Hetty Blok verzameld en na verteld, met verbijste rende grafische begeleiding van Wim Wandel en met schilderijen in prachtige blauwen en groenen van de schilder Hans Kanters. Pri ma voor alle leeftijden, maar wél veel voorlezen, want woorden als queeste, sobstories, geënthousias meerd, wederom en ther miek zijn niet voor iedereen begrijpbaar. Gelukkig wel vertaal- en vertel-baar. Al kunnen we dat dan ook niet zo knap als Hetty Blok zelf. Gelukkig Kerstfeest, door C. Wilkeshuls, uitg. Omni- boek, 22,50, Elsevlers Nieuw Kerst verhalenboek, uitg. Elsevier, f22.90; Als je niet lopen kunt, door Ina de Vries-v. d. Lichte, uitg. Voorhoeve, 9.90; Paul, door Marianne Verhaagen, uitg. Voorhoeve, 7.25; De tranen knallen uit mijn kop, Guus Kuyer, uitg. Querido, 13.90; Tante Jet in de Flat, door Marianne Keer, uitg. Westfriesland, 13.50; Het groene aapje, sprookjes vera, door Hetty Blok/Hans Kanters, uitg. Tiebosch, 29.90. Als iemand mij vroeg naar de totaal indruk die dit alles bij mij heeft ach tergelaten, zou ik moeten zeggen: „In al dat werk is over de dood geschre ven van het leven uit, maar de laatste levensfase wordt hierdoor geken merkt, dat men het leven beziet van uit de dood." En die stroom van publikaties houdt maar aan. Zo wacht al enige tijd op bespreking een dik boek onder de titel Gestalten van de dood, studies over abortus, euthanasie, rouw, zelf moord en doodstraf en moet ik van daag iets zeggen over een boek van dr. Cees Klapwijk, getiteld Nacht boek voor eenzamen. „De schrijver heeft dit boek vooral als mens, medemens trachten te schrijven. Niet zozeer als een of ande re vakgeleerde of functionaris. We schreven 'n nachtboek. Dus zonder dagkalender, 's Nachts vervaagt al les. De uren glijden weg. Programme ring ontbreekt" (blz. 5). Het boek is in nachtelijke wen samengesteld. „Lees niet te vlug. Het boek is ook niet zo vlug geschreven, 'k Schreef het boek trouwens ook voor mijzelf. Als een soort ludiek testimonium of testa ment" (0). Dr. Klapwijk is predikant en godsdienstleraar te Eindhoven. Hij ls theoloog en psycholoog. Zijn boek heeft, zegt hij, eigenlijk geen pretenties. Het wil mensen in levens nood een helpende hand bieden. Maar zonder een pasklare oplossing aan te kaarten. Niet geestdriftig Nu moet de recensent ervoor oppas sen, dat hij oververzadigd als hij ls door een te veel aan lectuw over aanverwante onderwerpen uit re actie onvoldoende belangstelling en waardering toont voor weer een nieuw boek over deze doodgeschre ven zaken. Het is dan ook niet daar om, dat ik voor dit boek van dr. Klapwijk, met alle respect voor zijn verdiensten als theoloog, psycholoog en pastor, niet geestdriftig ben. Het ligt niet aan mij, maar aan het pro- dukt. Om mijn bezwaren te verdulde lijken moet ik een kleine omweg ma ken. Een bepaalde sociale groep ik denk hier speciaal aan de meer ont wikkelden binnen het orthodoxe pro testantisme leeft In een ideeënwe reld die een duidelijke samenhang vertoont. Dit geheel van denkbeel den, meningen, oordelen, controver sen ook, ls ontstaan en gevormd door veel gemeenschappelijke lectuw, niet in het minst ook door preken. Het is een geestelijke atmosfeer die ons omringt en waarbinnen wij adem halen. De grens tussen wat aan ge dachten en overtuigingen in de lucht zit en wat de enkeling werkelijk indi vidueel van mening is, is niet scherp getrokken, zodat, wanneer men zijn gedachten en invallen de vrije loop laat, er veel naar boven komt uit dat collectieve complex. De schrijver kan dan menen zelf aan het woord te zijn, maar hij doet weinig meer dan ontle nen aan dat algemeen gangbare. Een publicist moet ervoor waken dat hij zich niet gedachteloos aan die ge meenplaatsen overgeeft en dat ge vaar wordt nu juist levensgroot bij een opzet als die van dr. Klapwijks boekje. Hij wilde zichzelf ontspannen en te gelijk troosten, pretentieloos bezig zijn en toch iets presteren, een eigen bijdrage leveren zonder echte kriti sche concentratie. Zo wordt de uitda gende ondertitel „Heilzaam egoïsme" onvoldoende uitgewerkt en ervaart men een tegenspraak tussen ludiek bezig zijn en de ernst van het een zaamheidsprobleem. De autew heeft weinig meer bereikt dan een inventa risatie van in zijn kring gangbare gedachten. Bij elk onderwerp dat hij aansnijdt zie je al aankomen wat hij ervan zeggen zal. Mijn hoofdbezwaar is dus dat de schrijver het zich te gemakkelijk heeft gemaakt. Bij het woord „nachtboek" verwacht men iets diepzinnigs; men herinnert zich de Nachtgedachten van Edward Young over leven, dood en onsterfe lijkheid van halverwege de achttien de eeuw, een van de aanvangsmo menten der romantiek. Hoewel nu natuwlijk verouderd en onleesbaar geworden, kon dit destijds met recht een nachtboek heten. Ik bedoel maar dat de schrijver met woorden als „nachtboek" en „heilzaam egoïsme" verwachtingen wekt die niet worden bevredigd. Deze nachtelijke gedach ten hadden evengoed in portefeuille kunnen blijven. Waarbij ik herhaal dat dit ongunstig oordeel niets afdoet van de waardering die de auteur uit anderen hoofde verdient. Dr. C. Klapwijk: „Nachtboek voor eenzamen" („Heilzaam egoïsme"). Uitg. Kok, Kampen. Omvang 116 pag. Prijs 17,50. temse Windberg beklommen, in heb holst van de nacht. Volgt u mij maar. „Omhoog turend ziek ik hoe aan het nachtelijk uitspansel het ene glan-' zende lichtjuweel na het andere aan floept. Ook beneden in het dal flonke ren steeds meer sterren. Het zijn de lichtjes van Epen en zuidelijker die van het grote Belgische spoorwegem- placement In Montzen en de fabrie- ken van La Calamine. Vanmiddag zijn we naar de Geul gereden en heb ben de eerste paardebloem geteld." Het mag gezegd worden dat Buter een scherp waarnemer is. Zelf heb ik de Windberg wel eens beklommen maar het spoorwegemplacement van Montzen heb ik nooit in het vizier kunnen krijgen. Wat Buter aanzag voor het grote Belgische spoorweg emplacement, was waarschijnlijk het uithangbord van Café De Pereboom op het dorpsplein, waar de werkloze Limburgse dorpsjeugd zich doelloos een stuk in de kraag drinkt. Benauwde dorpen Jazeker, óók terwijl „De zon van de eerste echt voorjaarsdag nog niet goed afscheid kan nemen en met zachte penseelstreken het doek van de hemel verft, waar dat de zwarte bossen raakt, vol strepen geel en oranje die slechts langzaam vervloei en in de opalen onderrand" aldus Buter in beeldspraak met slijtplek ken waar hij gelukkig na het eerste hoofdstuk mee ophoudt. Want dat is ook Limburg: een land waar de benauwdheid van het enge dorpsbestaan je naar de keel vliegt, en waar men zijn vrienden op dezelf de kruk, aan dezelfde tap in hetzelfde café aantreft, als waar ze een week- een maand-een Jaar geleden werden achtergelaten. Ze zitten te wachten tot er iets gebeurt. Maar er gebeurt niets en alcoholisme viert hoogtij. De moeilijkheden in Limburg zitten allang niet meer in de mij nsluiting. Er is een nieuwe generatie Limbur gers die „de koel" nog nooit van bin nen heeft gezien. Er is een enorme werkloosheid, de ontplooiingsmoge lijkheden zijn op velerlei gebied on dermaats. Er is véél apathie, het ziek teverzuim ligt bij Limburgse bedrij ven in veel gevallen twintig procent boven het landelijke gemiddelde, over industriële innovatie spreekt men al jaren, maar er gebeurt niets, het Limburgse Industrie- en Ontwik kelingsfonds raakte tot voor kort zijn geld aan de straatstenen niet kwijt. Kortom: Gemoedelijkheid heeft vele doffe keerzijden. Maar dat boek heeft Buter niet willen schrijven, en wie kan hem dat kwalijk nemen. Vervelend er Is, dat niemand het lijkt te willen schrijven. En Buter heeft óók gelijk: Limburg is mooi, en een reiziger wil en hoeft de keerzijden van zijn vakantie-oord niet te ken nen. Aan de toerist kan ik dit boek, van iemand die Limburg best goed genoeg kent, dan ook van harte aan bevelen. A. Buter en anderen: 't Mergelland op en af. Tot 1 maart 49,90 gulden, daarna 65 gulden. 195 pagina's. Uit gever: J. N. Voorhoeve, Den Haag. In zijn nieuwste bundel gedichten. Avond in een tuin, vraagt Adriaan Pflrlnnrln wan rharloc Moniên <1912) zich in een gedicht at, rdl lallUU "all v^narico hoe vaak andermans leed herhaald J. B. Charles (1910) is iemand die het maar moeilijk kan laten zijn kwets baar gemoed in praterige gedichten te uiten. Geheel conform de verwach ting neemt hij ook in zijn nieuwe bundel De blauwe stoel geen blad voor de mond. Hij zegt weliswaar zijn gevoelens te filteren, wat tijd kost, maar zijn parlando-manier is van een opperste tijdgebondenheid, de actua liteit van zijn poëzie ontbeert nauwe lijks algemeengeldigheid, als de lezer even bereid ls met Charles mee te denken en te voelen, en vooral zich met hem te ergeren- Vitaal en direct laat hij blijken van zijn goed- en afkeuring. Gehekeld worden politieke ideeën die naar fas cism e rieken, religieuze en godsdien stige meningen en gebruiken die tot geweld lelden. Zowel Israël als Neder land ls dus voorwerp van kritiek. Ver tellend ls hij van zijn wederwaardig heden in Thailand, waar een reis uit hoofde van zijn vroegere baan als criminoloog hem gevoerd heeft langs landschappen die aan Holland doen denken, en langs gevangenissen waar hij vervaarlijke mensen ontmoet. Bondig is hij wanneer hij spreekt over de dood, en blij wanneer hij de goede momenten van het leven, voor al vrijpartijen, beleeft. Maar meestal is hij boos en opstandig. Zijn poëzie verkwikt de ziel en dat doet zij voor een moment, want met de uitgespro ken gedachte is ook het gedicht uit. Voor de lezer zou de volgende stap er een moeten zijn die tot actie voert. RF J. B. Charles. De blauwe stoel. De Bezige Bij Amsterdam 1980, 88 blz. 17,50. moet worden, voordat het vervelend, belachelijk en zinneloos wordt. De lezer van zijn poëzie zou zich op een gegeven moment deze vraag ook kun nen stellen, wanneer hij bemerkt dat Morriën gedachten uit over de ver gankelijkheid, over dierbare doden die in dromen verschijnen, over de naderende dood, over de wil een sta tus quo te handhaven, over het afge zworen geloof, over eenzaamheid, over de onmogelijkheid iets van de toekomst te weten of op vragen een duidelijk antwoord te geven. Kortom, Morriën schrijft een poëzie der vergankelijkheid en van ouder worden menselijk leven, een thema dat niet onbekend is. Zo wil hij ook schrijven, naar het motto ontleend aan Jan Hanlo: „Een gedicht moet eigenlijk iets zijn dat voor iedereen ee;dt." Naar mijn mening slaagt Morriën er wonderwel in het bekende thema niet vervelend te doen zijn. Zijn zorgvul dig taalgebruik, zijn spaarzame rij men, zijn voorzichtige hantering van beeldspraak en zijn verfijnde gevoe- ligheid maken de lectuur van zijn gedichten tot een intieme gebeurte nis waarvan, in weerwil van het uitge sproken verdriet, iets bemoedigends uitgaat. De gedichten zijn nergens sentimen teel, maar raken op weldadige wijze kernen van levensgevoel. Zodanig zelfs dat de bundel een pastoraal ka rakter draagt en dat in de dubbele betekenis van het woord pastoraal: de avond in een tuin biedt de dichter gelegenheid zijns ondanks iets troos- tends te zeggen. Adriaan Morriën. Avond in een tuin. Van Oorschot, Amsterdam 1980. 68 blz. 14,90. Uit Japan komen via Uitgeverij Zomer Keunlng twee nieuwe handwerkboeken van Ondori onze desbetreffende literatuur verrijken. Het ene met veel fleurige borduurmo- tieven en het tweede met een scala aan gevarieerd lapjeswerk (patc hwork). Het eerste boek „Leuke bor- duurmotleven in kleur" is vooral ge schikt voor wie weer eens graag op de ouderwetse toer wil gaan borduren. Een vijftigtal mooie voorbeelden van tafelkleden, kussens en wat er verder nog valt te versleren, rijkelijk be strooid met charmante en fleurige bloemen-motieven, vullen het eerste gedeelte van het boek. Met de overge bleven bladzijden, vol duidelijke pa- tronen en werxoescnri) vingen, moet het voor borduursters, die naar pa troon willen werken, wel een DOE- boek zijn om je helemaal in te ver liezen. In het tweede boek staat een zestigtal niet alledaagse mooi uitgevoerde werkstukken model voor een wat vrije opvatting van patchwork. Veel van dit lapjeswerk laat het niet bij de bekende zeshoekjes en is aangevuld met eenvoudig Zaans stikwerk. Ook hier is meer dan de helft van de ruimte aan werktekeningen en verde- re informatie gewijd, wat het begin nen aan een eigen werkstuk alleen maar aantrekkelijker maakt Ondori: patchwork, gevarieerd lap jeswerk. Oorspr. titel „Patchwork: best patterns". Ned. bew. H. Lisman- Mijnhardt. Uitg. Zomer Keuning boeken B.V., Ede, Paperback, 103 blz., prijs 19,90. Ondori: Leuke borduurmotieven in kleur. Oorspr. titel „Creative Embroi dery Designs". Ned. bew. H. Lisman- Mijnhardt. Uitg. Zomer Keuning Boeken B.V., Ede, Paperback, 104 blz., prijs 19,90. R. D.-S.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1980 | | pagina 19