'Hoe meer je nadenkt, hoe eenzamer je wordt' De tijger doden in Venetië ^hrisi >1.0. 39eiy 184) norm ^RPAG 13 DECEMBER 1980 TROUW/KWARTET Oriana Fallaci maakte wereldnaam als journaliste. Op haar erelijst staan interviews met Kissinger, Khomeini en Khadaffi. Op de vleugels van de publiciteit die zij daarmee verwierf probeert ze haar geluk nu als schrijfster. Ze schreef een lijvige roman over de Oriekse verzetsheld ■KUNST! Panagoulis. Het is net in Nederlandse vertaling verschenen en de Italiaanse Oriana Fallaci kwam er zelf voor naar Nederland Om te praten over haar boek, met veel gevoel voor publiciteit en weinig bescheidenheid. 'I da; ine; ing Haar credo is het individu. Niet wac 0P8aan 'n de massa, vechten te- rvari Ken onrecht, tegen lafheid, tegen hypocrisie en voor vrijheid. „Je bent altijd alleen en hoe meer Je nadenkt hoe eenzamer Je wordt," is een van haar uitspraken. Ze schreef een boek, een hele lijvige roman over het leven van en haar. leven met de Griekse verzetsstrij der Alexander (Alèkos) Pana goulis. 'rot< xim 9/ 11 ichs jke door Anita Löwenhardt Een roman over eenzaamheid noemt ze het zelf. Oriana Fallaci, de Italiaanse Jour naliste, bekend om geruchtmakende In terviews met mensen als Khomeini, Henry Kissinger, de Sjah en Khadaffi, om haar oorlogsverslagen uit Vietnam en haar re portages over mensen die lijden onder totalitaire regimes. Panagoulis werd lid van het Griekse ver zet toen de macht ln dat land ln 1967 werd overgenomen door de kolonels, de Junta. Een Jaar later probeerde hij de auto op te blazen waarin Juntalelder Papadopoulos reed. De aanslag mislukte Panagoulis werd gepakt, zwaar gemarteld en meer dan vijf Jaar lang gevangen gehouden. Hij werd ter dood veroordeeld, maar dit von nis werd, nooit voltrokken, volgens Falla- d omdat de kolonels bang waren voor de publieke opinie. Vooral ln het westen was Panagoulis voor velen het symbool van bet verzet tegen het fascisme. Na een lantal ontsnappingspogingen werd hij Ja renlang opgesloten ln een speciaal voor hem gebouwde cel, zo groot als een bed. Ondanks de martelingen, die doorgingen, heeft hij nooit gepraat, nooit de namen genoemd van zijn vrienden ln het verzet. ooi Documenten I teen hij uiteindelijk werd vrijgelaten ln f 1973. vloog Fallaci naar hem toe om hem te Interviewen. Ze bleef drie Jaar en was tot zijn dood zijn metgezellin. Toen hij vermoord werd, want daar ls Fallaci van overtuigd, was Panagoulis parlementslid ln Orlekenland. Volgens haar ls hij ver moord omdat hij op het punt stond gehei me documenten openbaar te maken, die belastend waren voor een aantal Oriekse politici. Ook die documenten staan ln het boek, dat getiteld ls „een man". De Neder landse vertaling ls net een week uit. In Januari zal het ln Griekenland uitkomen en Fallaci verwacht dat het daar ln beslag ui worden genomen, vooral vanwege de belastende feiten voor en de felle aanval len op politici die nog steeds ln Grieken land actief zijn. iacl zegt dat ze nooit meer een stap ln lekenland zal zetten om wat ze daar Panagoulis hebben aangedaan. „Ze lieten. 251 Oriana Fallaci hem alleen sterven ln een auto, als een hond. Daarna gebruikten ze hem als sym bool, als vlag. Dezelfde mensen die hem altijd hebben vertrapt. Al die hypocriete gezichten op de begrafenis, dat gewee klaag. Ik zette 38 rozen op zijn graf. Die zijn van mij en dat ls dat." Panagoulis was 38 Jaar toen hij stief. Op zijn begrafenis ln Athene waren tienduizenden mensen. Lastig. Fallaci deed drie jaar over het boek. Ze zegt nu. „Ik begon te schrijven ln een uitbarsting van woede en verdriet, maar het werd meer. Het werd een politiek boek, niet alleen over Alèkos Panagoulis, maar over zovele anderen die vechten voor hun vrijheid. Het ls ook een boek over de liefde tussen twee onafhankelijke mensen. „Twee ver wante zielen," zegt Fallaci. „We hadden lief, we deden rare, onverwachte, soms gevaarlijke dingen, we hadden ruzie, maar we verveelden ons geen moment. Als we 's avonds glngn slapen waren we uitgeput van alles wat we samen doorleefd hadden. Wat verwacht Je ook van twee zulke eige naardige mensen. Hij was niet makkelijk voor de mensen die van hem hielden en dat ben ik ook niet. Ik ben lastig. Ik ben ook nooit beleefd tegen mensen omdat ik eerlijk wil zijn. Er zijn twee dingen die lk haat en dat zijn lafheid en hypocrisie. Ondeugendheid kan lk vergeven, dom heid ook, alhoewel het me Irriteert, zelfs wreedheid kan lk nog vergeven, maar die twee eigenschappen nooit." Ze wordt bijna boos als ze geconfronteerd wordt met Juist een van die twee woorden ln een passage uit haar boek waarin ze de eerste ontmoeting beschrijft tussen haar en Panagoulis. Ze beschrijft haar ver schrikkelijke angst als ze voelt dat liefde tussen hen onvermijdelijk ls. De liefde waar ze bang voor ls, omdat ze voelt dat het pijn zal doen. Ze schrijft: „De ontmoe ting tussen een man en een vrouw, ertoe gedreven om elkaar lief te hebben met de gevaarlijkste liefde die er bestaat: de lief de die de Ideale keuze, de morele taak, vermengt met de aantrekkingskracht en met de gevoelens. Ik trok mijn handen terug, ik verborg ze onder het tafeltje. Met de lafheid van een slak die zich ln haar huls terugtrekt zodra Je haar maar even aanraakt, begon ik je een doof, hardnek kig verzet te bieden." „Wat," roept ze, „staat daar het woord .lafheid' ln de verta ling? Dat woord heb lk nooit gebruikt. Voorzichtigheid was het woord, lafheid haat ik en heb lk nooit ln het boek ge schreven." Praten met Oriana Fallaci blijft praten over het boek en over Panagoulis. Ze is er bezeten van en weet het gesprek steeds daar weer naar terug te brengen. „Ik dacht dat lk van de pijn en de woede af zou zijn als lk het boek voltooid zou heb ben. Maar het blijft me achtervolgen. Het laat me geen moment met rust." Ze vertelt van haar tournee door Amerika waar haar boek al maanden op de best- seller-lljsten staat. Voor het zover was kreeg ze bijna ruzie met haar uitgever daar omdat ze geen televisie-Interviews wilde doen, maar wel een tournee langs allerlei universiteiten. „Daar verkoop je geen boeken jnee," zei de uitgever. Ze zegt: „lk antwoordde hem, ten eerste ben lk geen koopman, maar een schrijfster en ten tweede wil lk niet dat ze mijn boek gaan lezen uit nieuwsgierigheid omdat lk op de televisie vertelde dat het ook, maar niet alleen, een liefdesgeschiedenis ls." Ze deed de universiteiten aan, vertelt ze, omdat ze veel brieven Juist van Jonge mensen had gekregen die haar zeiden dat zij zichzelf ln Panagoulis herkenden. Voor hen vooral heeft ze het boek ook geschre ven. „Als jonge mensen niet meer geloven ln politiek en ln de toekomst is het niet alleen onze fout, maar ook hun fout. Na tuurlijk leven zij op het ogenblik niet ln een ideale situatie, maar dat deden wij ook niet. Ik begrijp het best als ze zich alleen voelen en politici niet meer vertrou wen. Maar zo slecht hebben ze het nu ook weer niet. Ze hebben in leder geval nooit honger gehad of het koud gehad of heb ben zoveel angst gekend als mijn genera tie. Ze zijn nooit gebombardeerd, gemar teld, onderdrukt, zoals wij. En in plaats van te vet te worden en vervolgens proble men te hebben met dlèten, in plaats van over te gaan tot gemakkelijke en hysteri sche oplossingen van geweld en terroris me zoals ln sommige landen en vooral ln het mijne, Itallé, zouden ze hun geest en hun ziel eens beter moeten oefenen om een ideaal te hebben. Ik weet best dat het veel makkelijker is om een held te zijn ln oorlogstijd, onder dictatuur, dan ln vre destijd, ln een democratie, of die nu slecht of beter ls. Maar juist ln vredestijd kun Je mensen op de proef stellen. Jonge mensen moeten het ook zelf doen en niet wachten tot him pappies en mammies of de rege ring hun voorziet van eten, centrale ver warming en Idealen." A&ze het over Italië heeft zegt ze ook dat het zo makkelijk ls om alle schuld voor de toestand daar op de christen-democraten te schuiven. „Niemand ls het het daar in principe meer mee eens dan ik, maar zij zijn het niet alleen. Ook de zogenaamde .linksen' zijn corrupt. Je mag niet alleen over de dictatuur ln Chili spreken en die in de Sovjet Unie vergeten. Maar niemand zegt dat ooit. Ook de intellectuelen ln mijn land niet, omdat ze bang zijn hun geprlviligeerde posities te verliezen." Kwaad. „En dan komt opeens die gekke vrouw die dat gekke boek schrijft over die gekke man en die zegt: jullie zijn allemaal schul dig, jullie hebben met z'n allen Panagoulis vermoord en alleen de jonge mensen be grijpen het." We zijn weer terug bij Panagoulis. „Mijn doel ls die mens levend te houden, minder dood. Maar steeds maar praten over deze man haat lk eigenlijk. Het ls masochisme. Het doet me steeds weer pijn, alsof er iedere keer weer met een mes ln de wond wordt gestoken. Weet je wat ik hem eigen lijk kwalijk neem? Dat lk nu banger ben dan ooit om lief te hebben of bemind te worden. Dat maakt me kwaad. En ook dat hij gestorven is." De nieuwe Doeschka Meij sing is een gecompliceerde korte roman „Tijger, tijger!" waarin een jonge vrouw haar eigen verleden, ontwikkeling en opvatting onderzoekt aan de hand van een onderzoek in het familie-archief van een glasfabrikanten-familie. Naarmate de roman vordert blijken de parallellen niet zonder consequenties. De finale speelt in Venetië, stad van glas en dood. door T. van Deel De nieuwe roman „Tijger, tij ger!" van Doeschka Meijslng eindigt op Allerzielen, ln Vene tië. Op zo'n dag en op zo'n plek ls het moeilijk aan de dood ont komen en ln de voorlaatste ali nea dansen de gondels dan ook hun dodendans en ls er de sterke suggestie van een aanstaande overtocht. De zwakke, maar hoopgevende „lichtstraal", waarmee de roman besluit, kan dat einde misschien nog wel uit stellen, maar niet verhinderen. De vermenging van realiteit en symbo liek ls, men voelt dat al, ln zo'n passage bijna onontwarbaar. Dat ls eigenlijk ln het hele boek het geval: telkens als gege vens of gebeurtenissen redelijk ondub belzinnig aandoen, blijken ze weldra voor verschillende uitleg vatbaar en vooral op een symbolisch niveau, in sa menhang met wat volgt of vooraf gaat, bijzonder effectief te zijn uitgebuit. Doordat Meijslng haar roman erg gecon centreerd heeft gehouden wat niet hetzelfde ls als kort: er zit om zo te zeggen lengte genoeg in ls bijna van zelf die nadruk op betekenis en Implica tie komen te liggen, in plaats van op feit en verhaal. ..Tijger, tijger!" ls dan goed beschouwd een roman waarin de hoofdpersoon reke ning en verantwoording probeert af te leggen van haar bestaan. Ze wil weten wie ze ls en met dat doel verhuurt ze zich voor drie maanden aan een oude dame de laatst overgeblevene van een fami lie van glasfabrikanten die haar ln het familie-archief onderzoek laat doen naar de geschiedenis van het bedrijf. Dit ar chiefwerk ls een wederzijds alibi. De oude dame krijgt er de gelegenheid door om herinneringen op te halen als de onderzoekster haar bezoekt en de hoofd persoon zelf laat haar eigen geschiedenis en die van haar voorgeslacht opgeroe pen worden door haar dromerig verrich te werkzaamheden. Het hele onderzoek is. ln feite, beeldspraak voor een zelfbe wustwording. en ln laatste Instantie er zijn een aantal plaatsen ln de roman die daarover geen twijfel laten bestaan ls het zoveel als: schrijven. In elke geschiedenis wordt wel iets ont kend, Iets dat om een of andere reden bulten beschouwing wordt gelaten, of waarover zelfs bij afspraak niet gespro ken mag worden. Een dergelijk geheim kleeft aan de historie der glasfabrikan ten, en het kleeft ook aan die van de hoofdpersoon. Als zij de sleutel tot dat geheim, van de glas-familie, ln handen heeft, heeft zij tezelfdertijd het doel be reikt van haar parallel verrichte zelfon derzoek. Meijslng wisselt ln haar compo sitie die twee dieptepeilingen van de hoofdpersoon naar andermans en el- gen verleden steeds af, waardoor ze elkaar onderling beïnvloeden en, inter pretatief. versterken. Rolspelen: Een belangrijk motief ln dit verband ls dat van het rolspelen Al op jeugdige leeftijd stelt de hoofdfiguur zich tegen de vijandige werkelijkheid teweer door zich te verbeelden het jongetje Mowgll te zijn, uit Kipllngs „Jungle Book", dat strijdt met de tijger Shere Khan, die doodt uit lust en niet uit honger. In de verbeelding, de rol, ligt mogelijk de die pere waarheid besloten dat de werkelijk heid zich erdoor bedwingen laat. De belangrijkste figuur ln het boek die geen begrip kan opbrengen voor deze behoefte van de hoofdpersoon om An ders te zijn ls de moeder (met „groene ogen!"). In Venetië, waar het ondeizoek naar de glas-geschledenls zeer terecht zijn afronding krijgt, ontmoet ze haar moeder en deze krijgt het verwijt te horen: „Ik neem het Je kwalijk dat Je me uit de geschiedenis hebt laten vallen." Op de vraag aan haar dochter: „Welke geschiedenis?", antwoordt zij: „Die van Jou. die waarin JIJ mijn moeder bent en lk Jouw dochter." Het onderzoek dat het boek ls blijkt dan uit te lopen op een afscheid van de moeder. Wat de moeder niet wil accepteren en wat. op grond van haar levensgeschlede nis en haar opvattingen over de tljger- Doeschka Meijsing van-de-werkelijkheid en hoe deze demon te bestrijden, heel wezenlijk voor de dochter ls, ls haar homosexualltelt. De moeder ontkent de relatie die haar doch ter onderhoudt met „de professor", zoals ze consequent genoemd wordt. Maar ontkenning daarvan ls zoveel als het levensprincipe ontkennen van een meis je dat al vroeg de rol van Jungle-jongen wenste te spelen, en dat blijkens haar herinneringen gestempeld ls tot rollen spel en -wisseling door het toneelstuk dat daar uit bestaat: „As you like It." „Alles werd verplaatst" ls de verrukte conclusie van het elfjarig meisje en haar filosofie van de leugen, bij de gratie waarvan ze haar waarheid beveiligt. wordt dan geboren. Het ls dan ook niet toevallig dat „de professor" een nawoord schrijft bij de roman dat een vertaling is van de slotclaus van Rosalind uit Sha kespeare's stuk een zonder deze ken nis nogal onbegrijpelijk nawoord, en met deze kennis misschien toch ook niet al te noodzakelijk nawoord, tenzij er het rollenspelkarakter van de literaire toe speling, mee benadrukt wordt. „Tijger, tijger!" ls bepaald geen gemak kelijke roman. Ik heb het boek zeker drie keer moeten lezen om er de geëigende waardering voor te onttrekken. Dat ls waarschijnlijk wel een bezwaar: dat de roman pas na aandringen de emotionele kanten die onder de nogal opzichtige, hoewel dus niet dadelijk doorzichtige, constructie liggen blootgeeft. Deze ei genschap kan anderzijds ook gerust, als een voordeel worden uitgelegd, want „Tijger, tijger!" lddt zich tenminste met gemak herlezen en ls dan nog bij lange na niet als literaire boodschap uitgeput. De rijkdom, de aanvankelijk verwarren de rijkdom aan motleven, zorgt daar voor. Stilistisch is het met de tekst heel wisse len gesteld. Soms schrijft Meijslng vrij droge, „realistische" passages, maar op een ander moment viert een haast poëti sche vertelwijze hoogtij, een manier van zeggen waarin alles met alles samen hangt en waarin heel veel ln symbolise rende vogelvlucht beschouwd wordt. Het zijn die veelvuldige afwisselingen van register die de roman Intrigerend maken, ook al zou de stroefheid waar mee sommige wijzigingen ln toon ont staan wel eens weerstand oproepen. Liefdesroman „Tijger, tijger!" ls gaandeweg voor mij een mengvat gebleken van prominente gedachten en gevoelens. Een privé-ge- schiedenis haakt er zich ln vast aan algemene noties van werkelijkheid en verbeelding, mannen versus vrouwen, identiteit, liegen terwllle van waarheid, een masker opzetten, van terzijde scherp toezien, geschiedenis, vergankelijkheid. Het ls ook, wat mij betreft, een liefdesro man, want, diep verborgen onder een aantal andere romans waaruit deze ene wel lijkt opgetrokken, ls de afwijzing van de moeder, door het hele boek heen de aandrift voor het zelfonderzoek. En dat is dus bedoeld als één, lange, noodza kelijke vraag om begrip, en liefde, van de moeder. Over de manier waarop, binnen de tekst, moeder en „professor" samen hangen of -vallen zwijg lk dan nog, voor 'het gemak. Zoals ook over al dat glas ln de roman. Die overigens zelf, volgens het motto, ln vorm is geblazen is door men selijke adem, één ogenblik gekoeld. Fic tie. Doeschka Meijslng. Tijger, tijger! begin woorden van een gedicht van William Blake, maar niet Alles kan in een recen sie aan de orde komen... Amsterdam, Qaerido, 1980. UZ bis. f 17.90.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1980 | | pagina 17