Hulpverlening
struikelt over
eigen onmacht
Wat betekent 'Polen', ook voor ons?
Sowjet bezoeker voor Gandhi
De vluchtelingen en het
weldoenerssyndroom
De twijfel in de gezondheidszorg
V.
Zogezegd
TROUW/KWARTET
door Geert Geut
Het gaat slecht met Somalië. De laatste weken komen er
steeds verontrustender berichten: vanwege de oorlog tussen
Irak en Iran staat de olietoevoer (uit Irak) in dit vrijwel
armste land van Afrika stil. Hierdoor komt de voedseldistri
butie voor de meer dan anderhalf miljoen vluchtelingen
(van wie meer dan de helft in kampen) op de tocht te staan.
De Somalische president Siad Barre deed via de Verenigde
Naties een beroep op de internationale gemeenschap om het
tekort op te heffen, maar de reacties zijn vooralsnog lauw.
Het zal wel slecht blijven gaan in Somalië.
En Somalië staat niet alleen. Ook ln
Oeganda gaat het slecht. En in
Noord Kenia. En ln Soedan. En ln
Pakistan. En ln Bangladesh. En in
Cambodja, Thailand, Vietnam, Ma
leisië en zo kunnen we nog wel een
tijdje door gaan. Overal vluchtelin
gen (over de hele wereld zo'n vijf
tien miljoen), die steeds maar weer
onze aandacht vragen. We worden
.er een beetje moedeloos en murw
van en brengen niet meer op dan
lauwe reacties. Ook ln deze landen
oor Herbert Ruitenberg
Ie Poolse communistische partij
«ft vorige week enkele verrassen-
ultspraken gedaan. Zegsman Jo
el Klasa verklaarde op 4 december
it de Poolse communisten hulp
m de Sowjet-Unie en de andere
^j^Luten van het Warschau-pact zou-
vragen als het socialisme in
blen werkelijk bedreigd werd. Die
zou kunnen ontstaan door
von Een langdurige erosie; wanneer de
dal Autoriteit van de democratische
ucht afgenomen zou zijn. Op dat
ion punt zouden de Poolse communis
ten het recht en de plicht hebben
ulp te vragen aan de andere socia
le landen.
i verklaring volgde op een op-
van het Centraal Comltë waar-
Ier meer stond: „Landgeno
ot lot van de natie en het land
op het spel. Voortdurende on-
Mi leidt ons vaderland naar de
id van economische en morele
ingEr is een scherpe
!ke crisis",
deze verklaringen blijkt dat er
«n zekere paniek heerst ln de top
de communistische partij. De
«den ligt ln het ontstaan van de
ufhankelijke vakbond Solidari
ty die in zeer korte UJd meer dan
even miljoen leden heeft gekregen.
Er wordt gezegd dat ruim een mil-
Den van deze leden ook lid Is van de
ommunistlsche partij.)
Ie autoriteit van de communist!-
ttbe partij wordt daarmee ln de
m aangetast. De heersende com-
nnlstische partijen (en sommige
(■heersende) ontlenen hun leglti-
lett aan de pretenUe dat zij als
de arbeidersklasse vertegent
«rdlgen. Op basis van deze pre-
verdedigen zij hun monopolie
eer de staatsmacht, dat soms zelfs
de wet ls vastgelegd.
Dit betekent een soort apartheid.
Door de wet wordt de meerderheid
de bevolking elke Invloed op de
olitleke besluitvorming onthou-
en. Het ontstaan van de arbelders-
weging Solidariteit heeft deze le-
Itlmitelt ondermijnd. Het enige ge
lig dat de communistische partij
iog bezit komt voort uit de moge-
llkheid dat de partij een zekere
bescherming tegen een invasie van
uit de buurlanden kan bieden;
oerkwaardigerwijs doordat deze
artij openlijk zegt om een invasie
e vragen wanneer haar gezag niet
aanvaard zou worden.
Een merkwaardig verschijnsel is
dat ook mensen in het Westen zich
onder de indruk laten brengen door
uitdrukkingen als „antl-soclalls-
tlsch", „anti-communistisch" en
„anti-sowjet". terwijl toch langza
merhand duidelijk moet zijn dat
van socialisme ln Oost-Europa be
halve op Ideologisch niveau nauwe
lijks sprake ls, tenminste voor wie
socialisme ziet als een maatschap-
pljvorm waarin iedereen kan mee
doen in de maatschappelijke be
sluitvorming.
Cadeau doen
Eind augustus heeft mijn partij, de
PvdA, een verklaring over Polen
uitgegeven die wel zéér voorzichtig
gesteld was. De reden daarvoor?
Vermeden moest worden dat „er
een 'antl-soclallstlsche' provocatie"
ln gezien kon worden. Hoe kan een
(democratische) socialistische par
tij het begrip „socialisme" cadeau-
doen aan zijn an tl-democratische
tegenstanders?
Er ls nog een andere reden waarom
het ontstaan van een onafhankelij
ke arbeidersbeweging ln een com
munistisch land dat zo duidelijk bij
de US8R hoort, zo gevaarlijk ls. In
de Derde Wereld opereert de 8owjet
Unie vanuit de mythe dat er een
strijd tussen het „socialistisch" en
het „imperialistisch" wereldsys
teem gevoerd wordt, die onvermij
delijk door het socialisme gewon
nen wordt. Die strijd ls ln hoofd
zaak propagandistisch. Tot ln Le
sotho zijn boekjes van Nowostl te
vinden met titels als „Ware cultuur
en valse surrogaten".
In die strijd past de opvatting dat
„het revolutionaire proces onom
keerbaar" ls, zoals onlangs de door
Fred Halllday, de Afghaanse minis
ter van buitenlandse zaken, ver
klaarde. Het ls dan ook voor dit
streven naar onvermijdelijke onom
keerbaarheid heel gevaarlijk als de
machtsmonopolies van communis
tische partijen wel degelijk aange
tast blijken te kunnen worden.
De communistische partij ln Polen
zit tussen twee vuren: de arbeiders
beweging en de mogelijke broeder
lijke helpers in de omringende lan
den. Heel typerend voor de demora-
llsering van de leiding is de uit
spraak dat het land „aan een more
le afgrond staat". Dat moge de posi
tie van de communistische partij
weergeven, maar juist het ontstaan
van Solidariteit getuigt van een
hoog moreel en een hoge moraal.
Een van de verrassendste besluiten
van de staklngsleldlng was het uit
vaardigen van een alcoholverbod.
In de fabrieken gevonden flessen
drank werden stukgeslagen. Wie
weet van de drankzucht die in Po
len en de Sowjet-Unie een volks-
plaag ls, zou dankbaar moeten zijn
dat er „onruststokers" zijn die alco
holgebruik verbieden en de gede
moraliseerde bevolking een nieuw
perspectief geven. Ook het gedeel
telijk opheffen van de censuur voor
de publikatles van Solidariteit kan
betekenen dat de arbeiders gaan
zien dat verbeteringen mogelijk
zijn.
Hoe kan vanuit het Westen gerea
geerd worden op de ontwikkelingen
ln Polen? Niet door vanzelfspre-
door J. C. Rlp
In het artikel „Onwetendheid pa
tiënt ls macht van dokter" van de
hand van J. J. Kllnkert op Podium
van vorige week komen artsen en
geneesmiddelen er slecht af. Op
zichzelf ls dat niet erg. maar beden
kelijk ls dat Kllnkert wantrouwen
zaait onder argeloze lezers en poten
tiële patiënten.
De strekking van het artikel kan
eigenlijk het best weergegeven wor
den door de bewering van de schrij
ver dat het logisch ls, dat artsen
onzekerheden en twijfels ln hun
kennis niet openleggen, omdat zij
daardoor hun machtspositie zou
den ondergraven.
Mijn meer dan dertigjarige ervaring
als hulsarts ln deze plaats leert me
precies het omgekeerde. De
machtspositie van de arts wordt
niet verzwakt maar Juist versterkt
als hij de patiënt ln zijn twijfel laat
delen en aldus een zekere mee-ver-
antwoordelijkheld uitdraagt ln de
behandeling. Het ls de vraag of de
patiënt dit ln dank zal afnemen.
Nog onlangs heb lk dit zelf aan den
UJve ondervonden. Ik moest een In
grijpende operatie ondergaan en
was er alles behalve gelukkig mee,
dat mijn stem moest meetellen bij
het overwegen van de risico's. Ei
genlijk had lk liever een leek willen
zijn.
Alhoewel lk totaal geen verstand
heb van tandartsenljkunde, stel lk
me toch telkens weer vol vertrou
wen onder behandeling van de
tandarts van mijn keuze. Ik wil van
zijn onzekerheid, die hij ook wel
eens zal hebben, liever niet weten.
Met enig leedvermaak kondigt
Kllnkert tegelijk een nieuw boek
aan, waarin het gaat over de scha
delijke werking van geneesmidde
len. Het ls ook voor artsen geschre
ven, zo zegt hij, dus zullen artsen
ook wel niet op de hoogte zijn, zo
suggereert hij. Laat lk Kllnkert ge
rust stellen. Er bestond reeds een
omvangrijke medische literatuur
over bijwerkingen van geneesmid
delen.
Ik vraag me af, wat zal Kllnkert
doen wanneer hij zeil ziek wordt. Ik
denk wel dat hij zo verstandig zal
zijn, zijn hulsarts te roepen en zijn
nieuwe boek terzijde te leggen.
kendheden te herhalen, zoals
landgenoot Luns die verklaarde dat
de NAVO uiteraard niet zou Interve
niëren wanneer de buurlanden Po
len zouden binnenvallen. Dat lijkt
meer op een uitnodiging om binnen
te vallen, met het te verwachten
gevolg dat de druk tot hogere bewa
peningsuitgaven toeneemt.
Nadeel
Het ls beter te onderkennen dat het
ontstaan van een vrije vakbeweging
ln Polen een groot nadeel ls voor de
8owjet-Unle, zowel ln de binnen
landse en buitenlandse politiek als
gezien de ligging van Polen
militair. Het kan Westerse regerin
gen de gelegenheid geven deze ver
storing van het evenwicht enigszins
recht te trekken door aan onze kant
eenzijdig te besluiten dat hogere
bewapeningsuitgaven best een tijd
je uitgesteld kunnen worden, zo
lang de bondgenoten van het War
schaupact Polen niet binnenvallen.
Dit kan niet alleen de Polen helpen,
die we toch al veel verschuldigd zijn
doordat zij tijdens de Tweede We
reldoorlog ervoor gezorgd hebben
dat de westerse geallieerden de be
schikking kregen over de Enigma
ontcljferapparatuur die een belan
grijke bijdrage tot de overwinning
op het nazisme heeft geleverd. Het
ls ook een eigenbelang om de bewa
peningswedloop tot stilstand te
brengen.
Een verontrustende gedachte ls het
wel dat de Oosteuropese regeringen
zo buitengewoon nerveus worden
door een vrije vakbeweging. Moge
lijk ls het niet zozeer de Westerse
bewapening die ln de eerste plaats
gevaarlijk ls voor deze regeringen
maar de democratische principes
die ln de meeste westerse landen
nog niet eens zeer vergaande vor
men hebben aangenomen. Het zal
nog een lange tijd zeer voorzichtig
optreden eisen, en grote bedragen
aan economische hulp, om de Oost-
europese regeringen ln staat te stel
len ervaringen op te doen ln de min
of meer democratische omgang met
hun bevolking.
Argusogen
door H. J. Neuman
De aantasting van de legitimiteit
V8n de communistische partij
wordt door de regeringen van de
Juurlanden met argusogen gevolgd.
°e slechte economische situatie
maakt dat ook deze regeringen
kwetsbaar zijn. De voedselvoorzie
ning loopt bij voorbeeld niet goed,
Wis niet in de 8owJet-Unie, waar
een kwart van de Investeringen in
oe landbouw plaatsvindt
Dm het overslaan van de arbelders-
**egtng naar hun landen te voor
tomen zijn zij een ware psychologi
es oorlog tegen de Polen begon
nen. Die heeft niet alleen de vorm
v*n een nauwelijks verhuld dreigen
toet „broederlijke hulp". Waarom
•U de 8owJet-Unie vier divisies
|to«r Oostduitsland vervoeren via
Polen? Zullen die niet onderweg uit
flappen?
Het bezoek van president Leonid
Brezjnew van de Sowjet Unie aan
India is om meer dan één reden
belangrijk. Op korte termijn bete
kent het tenminste dat hopen
velen dat er Inzake Polen de
eerste dagen geen omineuze beslui
ten zullen vallen. Daarvoor zal de
partijleider toch eerst terug moeten
zijn ln Moskou. Maar op de lange
duur ls de ontwikkeling van de be
trekkingen tussen de 8owjet Unie
en India voor grote delen van de
wereld zeker van evenveel beteke
nis. Hoe groot de betekenis ls die de
Russen er zelf aan toekennen, kan
misschien blijken uit het feit dat
Brezjnews entourage bij aankomst
maar liefst driehonderd personen
bleek te omvatten.
Als een van de voornaamste niefc-
gebonden landen ln de wereld zou
India natuurlijk een gepaste af
stand ln acht moeten nemen tot
belde supermogendheden. Maar in
de praktijk heeft zich tussen dit
land en de 8owjet Unie wel degelijk
een „speciale verhouding" ontwik
keld. Al in 1963 verklaarde de Sow
jet Unie zich bereid en India
aanvaarde dit een grote staalfa
briek te bouwen ln Bokaro. Aan de
oorlog tussen Pakistan en India
over het omstreden grensgebied dat
bekend staat als de „Rann of
Kutch" werd ln Januari 1966 een
einde gemaakt doordat de Russen
president Ajoeb Khan en premier
8] as tri ln Tas J kent aan één tafel
wisten te krijgen. Begin Juni 1969
stelde Brezjnew overigens ver
geefs de vorming voor van een
collectief economische en velllg-
heldsstelsel dat Iran, Afghanistan
(jawel), Pakistan en India zou moe
ten omvatten.
Tijdens het eerste premierschap
van mevrouw O and hl kwam ln au
gustus 1971 het Russisch-Indlase
Verdrag van Vriendschap en Sa
menwerking tot stand, waarvan
Kissinger in zijn mémoires vertelt
dat het ln Washington Insloeg als
een bom. Dit laatste kwam niet
zozeer door de bepalingen die er ln
stonden over blijvende vriendschap
(het verdrag had overigens een
looptijd van twintig Jaar), nlet-ln-
menglng ln eikaars aangelegenhe
den en samenwerking op weten
schappelijk technisch, cultureel en
economisch gebied.
Neen, de Amerikaanse regering
schrok vooral van artikel X van het
verdrag waar staat dat de onderte
kenaars geen hulp zullen verlenen
aan derde landen die ln gewapend
conflict komen met de ander en dat
ze elkaar onmiddellijk zullen raad
plegen over het nemen van „passen
de en doeltreffende maatregelen"
als een van beide partijen wordt
aangevallen of met' aanval wordt
bedreigd. Oezlen de gespannen ver
houding tussen India en (het met
China bevriende) Pakistan kon men
dit verdrag zien als een soort uitno
diging aan Nieuw-Delhl om Pakis
tan zo nodig met kracht aan te
pakken. Kissinger concludeert
maar toen hij dat schreef wist hij al
hoe de afloop van een en ander ln
december van dat jaar zou zijn
dat Moskou een brandende lucifer
ln een kruitvat had geworpen.
In november 1973. toen Bangladesj
Inmiddels zijn hachelijke bestaan
als zelfstandige staat was begon
nen, bracht Brezjnew ook al een
bezoek aan Nleuw-Delhl. Er kwam
toen een economisch akkoord tus
sen belde landen tot stand dat een
looptijd heeft van vijftien jaar en
dat bedoeld was om aan India's
behoeften op het gebied van staal,
kolenwlnnlng, olle-exploratle en
energie-opwekking verder te vol
doen. Nadat ruim vier Jaar geleden
aan het eerste premierschap van
mevrouw Gandhl een eind was ge
komen, probeerden haar opvolgen
van de Janatapartij de boot wel een
beetje af te houden. De Bokaro-
overenkomst werd ln augustus 1977
opgezegd en een paar maanden la
ter ging premier Desal speciaal naar
Moskou om daar duidelijk te ma
ken dat zijn land nu werkelijk niet-
gebonden wilde zijn en dat het van
„speciale verhoudingen" met welke
staat dan ook afzag.
Maar met het Janata-reglme was
het spoedig afgelopen. Mevrouw
Gandhl had de verkiezingen van
Januari 1980 nog niet gewonnen of
India slikte de meeste van zijn be
zwaren kort tevoren nog geuit
tegen de Russische interventie ln
Afghanistan ln. Voor een van de
voornaamste nlet-gebonden landen
ln de wereld (zie boven) was dit een
opmerkelijke stellingname, omdat
de meeste andere nlet-gebonden
landen Moskou ernstig gispten. In
allerlei verklaringen gaf mevrouw
Gandhl die maand te kennen dat de
gebeurtenissen ln Afghanistan een
„binnenlandse aangelegenheid"
waren, dat belde supermogendhe
den wellicht blaam verdienden
maar dat het Amerikaanse voorne
men Pakistan opnieuw te bewape
nen haar met meer zorg vervulde
dan de Russische militaire aanwe
zigheid ln Afghanistan.
Later heeft ze blijk gegeven van het
besef dat gevechtsacties nabij de
drempel tot het subcontinent toch
ook hun bedenkelijke kanten had
den en hebben. Maar ongerept bleef
India's reputatie als de beste niefc-
communlstlsche vriend van de Sov
jet Unie ln de bele wereld.
De ontwikkeling van de Russisch-
Indlase betrekkingen ls ln sterke
mate beïnvloed (of misschien zelfs
bepaald) door het optreden van de
Chinese Volksrepubliek die ln 1959
Tibet annexeerde en die ln oktober
1962 de Indiase provincie Assam
binnendrong. In dat opzicht is nu
een kentering gaande. Tijdens het
verblijf van mevrouw Gandhl ln de
politieke wildernis hebben haar ri
valen van de Janata-partlj de be
trekkingen met China genormali
seerd, en nog zeer onlangs heeft
Indira zelf moeten erkennen dat de
versterking van de banden met Pe
king onmiskenbare zij het zeer
trage vorderingen maakt.
Ongetwijfeld zal Brezjnew bij zijn
gastvrouw hebben geïnformeerd,
hoe Nieuw-Delhl en Peking het te
genwoordig met elkaar rooien.
Maar een onmiddellijke vrees dat
mevrouw Gandhl haar loyaliteit zal
overbrengen van de Sowjet Unie
naar China hoeft hij niet te koeste
ren. Ten eerste komt het bijna niet
voor dat dergelijke ontwikkelingen
zich onverhoeds voltrekken; en ver
volgens zit India nog altijd met tal
van banden banden aan Rusland
vast De voornaamste daarvan is
wellicht de levering door de Sowjet
Unie aan India van aanzienlijke
hoeveelheden aardolie tegen een
onder de huidige omstandigheden
redelijke prijs.
zal het wel slecht blijven gaan. De
wereld lijkt niet ln staat tot of ge
ïnteresseerd ln een grondige oplos
sing van dit probleem, dat als een
kanker door deze landen (vrijwel
allemaal ontwikkelingslanden)
woedt, prille ontwlkkellngspro-
uramma's doorkruist en een spoor
van dood en verderf achterlaat. Aan
politieke oplossingen waagt nie
mand zich en dus zijn hulpverle
ningsorganisaties wel gedwongen
aan symptoombestrijding te doen.
Maar zelfs dét blijkt niet zo goed te
lukken, gezien het bovenstaande.
Te negatief
held is niet meer te stuiten. Miljoe
nen worden besteed om voedsel en
medicijnen aan te vliegen (een paar
maanden geleden had een schip nog
uitkomst kunnen brengen, wat tien
keer zo goedkoop is.) Tientallen
hulpverleners stromen nu binnen,
allemaal met het eigen doel „de
grootste nood te lenigen", vaak zon
der enige voorbereiding of goede
coördinatie in VN-verband. Hulp
moet er gegeven worden, er mag nu
geen kind meer sterven. Over de
hoofden van plaatselijke overheden
heen en zonder inschakeling van de
vluchtelingen zelf wordt deze men
sen de liefdadigheid door de strot
geduwd.
Syndroom
Is dit alles niet wat al te somber en
te negatief gesteld? Heeft de we
reldgemeenschap niet fantastisch
gereageerd toen de bootvluchtelin
gen op de Zuldchlnese Zee dobber
den? Miljoenen zijn gegeven en
vliegtuigen vol goederen en mensen
zijn er naar toe gevlogen om de
slachtoffers van oorlog en onder
drukking te helpen.
En zijn de Verenigde Naties ln de
figuur van het Hoge Commissariaat
voor de Vluchtelingen niet dage
lijks in de weer om samen met hon
derden particuliere hulpverlenings
organisaties dóér te helpen waar
dat het dringendst nodig is? Onver
mijdelijk komt dan de vraag op, hoe
het dan mogelijk is, dat de beelden
van uitgehonderde en stervende
kinderen, apathische en lamgesla
gen ouderen, gewonden en zieken
steeds maar over onze beeldbuizen
blijven rollen, altijd met de bijbeho
rende gironummers. Komt dat door
de gigantische hoeveelheden
slachtoffers? Door Inefficiëntie?
Door gebrek aan middelen of man
kracht, Ja waardoor eigenlijk?
Uit eigen ervaring en na bestude
ring van een aantal-VN-rapporten
wil ik hier de stelling verdedigen,
dat de kennelijke onmacht van de
internationale gemeenschap om
doeltreffende en blijvende oplossin
gen voor vluchtelingenproblemen
aan te dragen, aan de hulpgevers
zélf te wijten is (dat wil zeggen: de
Hoge Commissaris van de VN plus
de particuliere charitatieve Instel
lingen). De Hoge Commissaris van
wege zijn (te) beperkte opdracht en
de charitatieve instellingen vanwe
ge hun onwil om samen te werken
en onder de paraplu van het Hoge
Commissariaat te werken. En Juist,
omdat ze charitatief zijn.
Want wat ls het geval? Op een gege
ven moment doet zich ergens een
noodsituatie voor. Dat wil zeggen:
door een oorlog of hongersnood
trekken grote groepen vluchtelin
gen naar veiliger oorden. Dat ge
beurt natuurlijk niet van de ene op
de andere dag. In Somalië bij voor
beeld, begonnen de eerste vluchte
lingen ln 1978, tijdens en né de
Ogaden-oorlog, al te komen. Het
betreffende land kan deze stroom
mensen niet voldoende opvangen
wegens gebrek aan middelen en or
ganisatievermogen.
Zo'n land trekt dan aan de bel. Het
Hoge Commissariaat wordt gewaar
schuwd (óf door het land zelf, óf
door V.N.-waarnemers.) Het bureau
van de commissaris stelt zich dan
op de hoogte van de problemen en
maakt een plan.
Maar; uitgangspunt van deze VN-
organlsatle ls, dat zij niet zélf opera
tioneel ls, dat wil zeggen, zij ls volle
dig afhankelijk van particuliere
hulpverleningsorganisaties, die dit
plan moeten invullen en uitvoeren.
De V.N. kan hoogstens aanvullend
met het een en ander bijspringen.
Uiteindelijk ls het dus de „interna
tionale gemeenschap", die moet be
talen.
Mechanisme
Er treedt nu een mechanisme in
werking, waarover men zich alleen
maar kan verbazen en opwinden: de
Hoge Commissaris doet een beroep
op de particuliere hulpverleningsor
ganisaties: „Als niet binnen zoveel
tijd zoveel hulpgoederen worden ge
stuurd, zijn de plaatselijke reserves
uitgeput en zal zich een noodsitua
tie voordoen." Deze particuliere or
ganisaties sturen dan wel delega
ties, maar ln de regel blijft het daar
bij. of wordt alleen marginaal iets
ondernomen. Waarom? Er is nog
zoveel ander leed, waar eerst iets
aan gedaan moet worden. De situa
tie ls eigenlijk niet erg genoeg. Bo
vendien krijg Je met plaatjes van
kinderen, die (nog) niet ernstig on
dervoed zijn, geen geld binnen.
Intussen gaat de stroom vluchtelin
gen door, kampen stromen vol, de
voedselvoorraden raken uitgeput.
De situatie verslechtert, ziekten
breken uit, ondervoeding, de sterf
tecijfers stijgen. Noodsituatie.
Kortom, de voorspelde „ramp" be
gint zich daadwerkelijk te voltrek-
kea Opnieuw, en nu wanhopig,
wordt er aan de bel getrokken.
En dan stromen ze binnen. Liefda
digheid, vaak hand in hand met de
boulevardjournallstlek. Gevolg: de
bekende kinderlijkjes met gironum
mers op de televisie. De liefdadig-
In hulpverlenerskringen (gelukkig
zijn er ook nog vele goede) wordt dit
wel het „weldoenerssyndroom" ge
noemd. Dit „syndroom" wordt ge
kenmerkt door volslagen paniek.
De hulporganisatie zet het verstand
op nul en de emoties op oneindig,
want het is toch verschrikkelijk van
al die kinderen hier. Koste wat het
kost moeten ze allemaal gered wor
den. Daardoor blijft de hulpverle
ning paniekvoetbal en komt men
niet aan fundamentelere zaken toe.
Dat deze verschrikkelijke dilem
ma's gedeeltelijk door het ge
drag van de hulporganisaties zelf
worden opgeroepen, is hun nauwe
lijks duidelijk te maken.
Ze wachten immers te lang met het
verlenen van hulp, ondanks de uit
gezonden noodsignalen, die de situ
atie voorspelden. Nee, met magere
kinderen op de buis krijg je geen
geld binnen. Pas als de honger en de
sterfte massaal om zich heen grijpt,
komt de liefdadigheidsmachine op
gang. (Wij, die aan de andere kant
van de buis zitten, maken allemaal
deel uit van die machine.) Want dan
pas wérken de mensonterende beel
den met de gironummers.
En deze organisaties moeten wel,
want ze zijn volledig van deze ma
nier van geld Inzamelen afhanke
lijk. En aldus is deze infernale cirkel
rond. Doordat de liefdadigheid voor
het grootste deel voor de hulpverle
ning moet zorgen, worden noodsitu
aties niet opgelost, ze worden door
dit systeem in stand gehouden, dat
is Inherent aan deze manier van
hulpverlenea
Niet ernstig genoeg
Niet dat deze organisaties zoiets
willen, dat ze kwaadaardig zijn,
maar deze cirkel wordt niet door
broken door de aard van deze orga
nisaties en de manier van werken.
Als er iets grondig gedaan kén wor
den (d.wx preventief) gebeurt het
niet, omdat de situatie nog niet
ernstig genoeg is en er dus niet aan
geld is te komen.
Als de (voorspelde) noodsituatie
daar is, stromen de mensen en het
geld binnen en wordt de hulp over
de hoofden van de betrokkenen
hun opgedrongen. Voeg daar nog
bij de bijna ziekelijke onwil van
deze organisaties om onderling sa
men te werken en zich onder
auspiciën van het hoge commissari
aat van de vluchtelingen aan het
karwei te zetten, dan zullen de el
lende-beelden voorlopig niet van de
TV verdwenen zijn.
Het Hoge Commissariaat gaat ln
deze natuurlijk ook niet vrijuit.
Door gebrek aan middelen en door
de enorme toeneming van het aan
tal vluchtelingen ln de wereld ls
deze organisatie niet ln staat ge
weest altijd op tijd ter plekke te
zijn, plannen te maken en allerlei
hulporganisaties op tijd in te scha
kelen.
Toch ligt mijns Inziens hier wél de
oplossing van het probleem. Willen
we bovengeschetste cirkel doorbre
ken, dan zal het hoge commissari
aat die coördinerende en organise
rende rol moeten kunnen spelen,
die er van hem verwacht wordt. Dat
betekent: meer geld, krachtiger or
ganisatie en opheffing van de huidi
ge bureaucratische administratieve
procedures. Vooral dat laatste ls
van een V.N.-organlsaties in de re
gel wat teveel gevraagd. Veel parti
culiere organisaties zijn juist ln het
leven geroepen, omdat de grote or
ganisaties (Rode Kruis, VJt.) zo
langzaam zijn.
Verder zullen particuliere hulpver
leningsorganisaties het Hoge Com
missariaat de ruimte moeten geven
zich al zodanig te ontwikkelen. Tij
dig ter plekke zijn, voorspellen ('t
gaat hier tenslotte niet om natuur
rampen, maar om vluchtelingen als
gevolg van politieke ontwikkelin
gen.) Plannen maken en zelf een
begin maken met hulpverlening om
erger te voorkomen, daar gaat het
om. Anders blijft het slecht gaan in
Somalië en al die andere landen.
Geert S. Geut was medewerker van
het Hoge Commissariaat voor de
vluchtelingen van de V.N. en be
trokken bij de opzet van de vluch
telingenhulp in Somalië.
J. v. d. Zwan: Het rijgedrag van
mannelijke automobilisten met een
hoed of een pet op. verdient nader
onderzoek (R.U.-Groningen)
S. R. Kuinderema: Een theedoek,
voorzien van vier lusjes, kan als een
innovatie beschouwd worden.
(R.U.-Gronlngen)