Hulpverlening struikelt over eigen onmacht Wat betekent 'Polen', ook voor ons? Sowjet bezoeker voor Gandhi De vluchtelingen en het weldoenerssyndroom De twijfel in de gezondheidszorg V. Zogezegd TROUW/KWARTET door Geert Geut Het gaat slecht met Somalië. De laatste weken komen er steeds verontrustender berichten: vanwege de oorlog tussen Irak en Iran staat de olietoevoer (uit Irak) in dit vrijwel armste land van Afrika stil. Hierdoor komt de voedseldistri butie voor de meer dan anderhalf miljoen vluchtelingen (van wie meer dan de helft in kampen) op de tocht te staan. De Somalische president Siad Barre deed via de Verenigde Naties een beroep op de internationale gemeenschap om het tekort op te heffen, maar de reacties zijn vooralsnog lauw. Het zal wel slecht blijven gaan in Somalië. En Somalië staat niet alleen. Ook ln Oeganda gaat het slecht. En in Noord Kenia. En ln Soedan. En ln Pakistan. En ln Bangladesh. En in Cambodja, Thailand, Vietnam, Ma leisië en zo kunnen we nog wel een tijdje door gaan. Overal vluchtelin gen (over de hele wereld zo'n vijf tien miljoen), die steeds maar weer onze aandacht vragen. We worden .er een beetje moedeloos en murw van en brengen niet meer op dan lauwe reacties. Ook ln deze landen oor Herbert Ruitenberg Ie Poolse communistische partij «ft vorige week enkele verrassen- ultspraken gedaan. Zegsman Jo el Klasa verklaarde op 4 december it de Poolse communisten hulp m de Sowjet-Unie en de andere ^j^Luten van het Warschau-pact zou- vragen als het socialisme in blen werkelijk bedreigd werd. Die zou kunnen ontstaan door von Een langdurige erosie; wanneer de dal Autoriteit van de democratische ucht afgenomen zou zijn. Op dat ion punt zouden de Poolse communis ten het recht en de plicht hebben ulp te vragen aan de andere socia le landen. i verklaring volgde op een op- van het Centraal Comltë waar- Ier meer stond: „Landgeno ot lot van de natie en het land op het spel. Voortdurende on- Mi leidt ons vaderland naar de id van economische en morele ingEr is een scherpe !ke crisis", deze verklaringen blijkt dat er «n zekere paniek heerst ln de top de communistische partij. De «den ligt ln het ontstaan van de ufhankelijke vakbond Solidari ty die in zeer korte UJd meer dan even miljoen leden heeft gekregen. Er wordt gezegd dat ruim een mil- Den van deze leden ook lid Is van de ommunistlsche partij.) Ie autoriteit van de communist!- ttbe partij wordt daarmee ln de m aangetast. De heersende com- nnlstische partijen (en sommige (■heersende) ontlenen hun leglti- lett aan de pretenUe dat zij als de arbeidersklasse vertegent «rdlgen. Op basis van deze pre- verdedigen zij hun monopolie eer de staatsmacht, dat soms zelfs de wet ls vastgelegd. Dit betekent een soort apartheid. Door de wet wordt de meerderheid de bevolking elke Invloed op de olitleke besluitvorming onthou- en. Het ontstaan van de arbelders- weging Solidariteit heeft deze le- Itlmitelt ondermijnd. Het enige ge lig dat de communistische partij iog bezit komt voort uit de moge- llkheid dat de partij een zekere bescherming tegen een invasie van uit de buurlanden kan bieden; oerkwaardigerwijs doordat deze artij openlijk zegt om een invasie e vragen wanneer haar gezag niet aanvaard zou worden. Een merkwaardig verschijnsel is dat ook mensen in het Westen zich onder de indruk laten brengen door uitdrukkingen als „antl-soclalls- tlsch", „anti-communistisch" en „anti-sowjet". terwijl toch langza merhand duidelijk moet zijn dat van socialisme ln Oost-Europa be halve op Ideologisch niveau nauwe lijks sprake ls, tenminste voor wie socialisme ziet als een maatschap- pljvorm waarin iedereen kan mee doen in de maatschappelijke be sluitvorming. Cadeau doen Eind augustus heeft mijn partij, de PvdA, een verklaring over Polen uitgegeven die wel zéér voorzichtig gesteld was. De reden daarvoor? Vermeden moest worden dat „er een 'antl-soclallstlsche' provocatie" ln gezien kon worden. Hoe kan een (democratische) socialistische par tij het begrip „socialisme" cadeau- doen aan zijn an tl-democratische tegenstanders? Er ls nog een andere reden waarom het ontstaan van een onafhankelij ke arbeidersbeweging ln een com munistisch land dat zo duidelijk bij de US8R hoort, zo gevaarlijk ls. In de Derde Wereld opereert de 8owjet Unie vanuit de mythe dat er een strijd tussen het „socialistisch" en het „imperialistisch" wereldsys teem gevoerd wordt, die onvermij delijk door het socialisme gewon nen wordt. Die strijd ls ln hoofd zaak propagandistisch. Tot ln Le sotho zijn boekjes van Nowostl te vinden met titels als „Ware cultuur en valse surrogaten". In die strijd past de opvatting dat „het revolutionaire proces onom keerbaar" ls, zoals onlangs de door Fred Halllday, de Afghaanse minis ter van buitenlandse zaken, ver klaarde. Het ls dan ook voor dit streven naar onvermijdelijke onom keerbaarheid heel gevaarlijk als de machtsmonopolies van communis tische partijen wel degelijk aange tast blijken te kunnen worden. De communistische partij ln Polen zit tussen twee vuren: de arbeiders beweging en de mogelijke broeder lijke helpers in de omringende lan den. Heel typerend voor de demora- llsering van de leiding is de uit spraak dat het land „aan een more le afgrond staat". Dat moge de posi tie van de communistische partij weergeven, maar juist het ontstaan van Solidariteit getuigt van een hoog moreel en een hoge moraal. Een van de verrassendste besluiten van de staklngsleldlng was het uit vaardigen van een alcoholverbod. In de fabrieken gevonden flessen drank werden stukgeslagen. Wie weet van de drankzucht die in Po len en de Sowjet-Unie een volks- plaag ls, zou dankbaar moeten zijn dat er „onruststokers" zijn die alco holgebruik verbieden en de gede moraliseerde bevolking een nieuw perspectief geven. Ook het gedeel telijk opheffen van de censuur voor de publikatles van Solidariteit kan betekenen dat de arbeiders gaan zien dat verbeteringen mogelijk zijn. Hoe kan vanuit het Westen gerea geerd worden op de ontwikkelingen ln Polen? Niet door vanzelfspre- door J. C. Rlp In het artikel „Onwetendheid pa tiënt ls macht van dokter" van de hand van J. J. Kllnkert op Podium van vorige week komen artsen en geneesmiddelen er slecht af. Op zichzelf ls dat niet erg. maar beden kelijk ls dat Kllnkert wantrouwen zaait onder argeloze lezers en poten tiële patiënten. De strekking van het artikel kan eigenlijk het best weergegeven wor den door de bewering van de schrij ver dat het logisch ls, dat artsen onzekerheden en twijfels ln hun kennis niet openleggen, omdat zij daardoor hun machtspositie zou den ondergraven. Mijn meer dan dertigjarige ervaring als hulsarts ln deze plaats leert me precies het omgekeerde. De machtspositie van de arts wordt niet verzwakt maar Juist versterkt als hij de patiënt ln zijn twijfel laat delen en aldus een zekere mee-ver- antwoordelijkheld uitdraagt ln de behandeling. Het ls de vraag of de patiënt dit ln dank zal afnemen. Nog onlangs heb lk dit zelf aan den UJve ondervonden. Ik moest een In grijpende operatie ondergaan en was er alles behalve gelukkig mee, dat mijn stem moest meetellen bij het overwegen van de risico's. Ei genlijk had lk liever een leek willen zijn. Alhoewel lk totaal geen verstand heb van tandartsenljkunde, stel lk me toch telkens weer vol vertrou wen onder behandeling van de tandarts van mijn keuze. Ik wil van zijn onzekerheid, die hij ook wel eens zal hebben, liever niet weten. Met enig leedvermaak kondigt Kllnkert tegelijk een nieuw boek aan, waarin het gaat over de scha delijke werking van geneesmidde len. Het ls ook voor artsen geschre ven, zo zegt hij, dus zullen artsen ook wel niet op de hoogte zijn, zo suggereert hij. Laat lk Kllnkert ge rust stellen. Er bestond reeds een omvangrijke medische literatuur over bijwerkingen van geneesmid delen. Ik vraag me af, wat zal Kllnkert doen wanneer hij zeil ziek wordt. Ik denk wel dat hij zo verstandig zal zijn, zijn hulsarts te roepen en zijn nieuwe boek terzijde te leggen. kendheden te herhalen, zoals landgenoot Luns die verklaarde dat de NAVO uiteraard niet zou Interve niëren wanneer de buurlanden Po len zouden binnenvallen. Dat lijkt meer op een uitnodiging om binnen te vallen, met het te verwachten gevolg dat de druk tot hogere bewa peningsuitgaven toeneemt. Nadeel Het ls beter te onderkennen dat het ontstaan van een vrije vakbeweging ln Polen een groot nadeel ls voor de 8owjet-Unle, zowel ln de binnen landse en buitenlandse politiek als gezien de ligging van Polen militair. Het kan Westerse regerin gen de gelegenheid geven deze ver storing van het evenwicht enigszins recht te trekken door aan onze kant eenzijdig te besluiten dat hogere bewapeningsuitgaven best een tijd je uitgesteld kunnen worden, zo lang de bondgenoten van het War schaupact Polen niet binnenvallen. Dit kan niet alleen de Polen helpen, die we toch al veel verschuldigd zijn doordat zij tijdens de Tweede We reldoorlog ervoor gezorgd hebben dat de westerse geallieerden de be schikking kregen over de Enigma ontcljferapparatuur die een belan grijke bijdrage tot de overwinning op het nazisme heeft geleverd. Het ls ook een eigenbelang om de bewa peningswedloop tot stilstand te brengen. Een verontrustende gedachte ls het wel dat de Oosteuropese regeringen zo buitengewoon nerveus worden door een vrije vakbeweging. Moge lijk ls het niet zozeer de Westerse bewapening die ln de eerste plaats gevaarlijk ls voor deze regeringen maar de democratische principes die ln de meeste westerse landen nog niet eens zeer vergaande vor men hebben aangenomen. Het zal nog een lange tijd zeer voorzichtig optreden eisen, en grote bedragen aan economische hulp, om de Oost- europese regeringen ln staat te stel len ervaringen op te doen ln de min of meer democratische omgang met hun bevolking. Argusogen door H. J. Neuman De aantasting van de legitimiteit V8n de communistische partij wordt door de regeringen van de Juurlanden met argusogen gevolgd. °e slechte economische situatie maakt dat ook deze regeringen kwetsbaar zijn. De voedselvoorzie ning loopt bij voorbeeld niet goed, Wis niet in de 8owJet-Unie, waar een kwart van de Investeringen in oe landbouw plaatsvindt Dm het overslaan van de arbelders- **egtng naar hun landen te voor tomen zijn zij een ware psychologi es oorlog tegen de Polen begon nen. Die heeft niet alleen de vorm v*n een nauwelijks verhuld dreigen toet „broederlijke hulp". Waarom •U de 8owJet-Unie vier divisies |to«r Oostduitsland vervoeren via Polen? Zullen die niet onderweg uit flappen? Het bezoek van president Leonid Brezjnew van de Sowjet Unie aan India is om meer dan één reden belangrijk. Op korte termijn bete kent het tenminste dat hopen velen dat er Inzake Polen de eerste dagen geen omineuze beslui ten zullen vallen. Daarvoor zal de partijleider toch eerst terug moeten zijn ln Moskou. Maar op de lange duur ls de ontwikkeling van de be trekkingen tussen de 8owjet Unie en India voor grote delen van de wereld zeker van evenveel beteke nis. Hoe groot de betekenis ls die de Russen er zelf aan toekennen, kan misschien blijken uit het feit dat Brezjnews entourage bij aankomst maar liefst driehonderd personen bleek te omvatten. Als een van de voornaamste niefc- gebonden landen ln de wereld zou India natuurlijk een gepaste af stand ln acht moeten nemen tot belde supermogendheden. Maar in de praktijk heeft zich tussen dit land en de 8owjet Unie wel degelijk een „speciale verhouding" ontwik keld. Al in 1963 verklaarde de Sow jet Unie zich bereid en India aanvaarde dit een grote staalfa briek te bouwen ln Bokaro. Aan de oorlog tussen Pakistan en India over het omstreden grensgebied dat bekend staat als de „Rann of Kutch" werd ln Januari 1966 een einde gemaakt doordat de Russen president Ajoeb Khan en premier 8] as tri ln Tas J kent aan één tafel wisten te krijgen. Begin Juni 1969 stelde Brezjnew overigens ver geefs de vorming voor van een collectief economische en velllg- heldsstelsel dat Iran, Afghanistan (jawel), Pakistan en India zou moe ten omvatten. Tijdens het eerste premierschap van mevrouw O and hl kwam ln au gustus 1971 het Russisch-Indlase Verdrag van Vriendschap en Sa menwerking tot stand, waarvan Kissinger in zijn mémoires vertelt dat het ln Washington Insloeg als een bom. Dit laatste kwam niet zozeer door de bepalingen die er ln stonden over blijvende vriendschap (het verdrag had overigens een looptijd van twintig Jaar), nlet-ln- menglng ln eikaars aangelegenhe den en samenwerking op weten schappelijk technisch, cultureel en economisch gebied. Neen, de Amerikaanse regering schrok vooral van artikel X van het verdrag waar staat dat de onderte kenaars geen hulp zullen verlenen aan derde landen die ln gewapend conflict komen met de ander en dat ze elkaar onmiddellijk zullen raad plegen over het nemen van „passen de en doeltreffende maatregelen" als een van beide partijen wordt aangevallen of met' aanval wordt bedreigd. Oezlen de gespannen ver houding tussen India en (het met China bevriende) Pakistan kon men dit verdrag zien als een soort uitno diging aan Nieuw-Delhl om Pakis tan zo nodig met kracht aan te pakken. Kissinger concludeert maar toen hij dat schreef wist hij al hoe de afloop van een en ander ln december van dat jaar zou zijn dat Moskou een brandende lucifer ln een kruitvat had geworpen. In november 1973. toen Bangladesj Inmiddels zijn hachelijke bestaan als zelfstandige staat was begon nen, bracht Brezjnew ook al een bezoek aan Nleuw-Delhl. Er kwam toen een economisch akkoord tus sen belde landen tot stand dat een looptijd heeft van vijftien jaar en dat bedoeld was om aan India's behoeften op het gebied van staal, kolenwlnnlng, olle-exploratle en energie-opwekking verder te vol doen. Nadat ruim vier Jaar geleden aan het eerste premierschap van mevrouw Gandhl een eind was ge komen, probeerden haar opvolgen van de Janatapartij de boot wel een beetje af te houden. De Bokaro- overenkomst werd ln augustus 1977 opgezegd en een paar maanden la ter ging premier Desal speciaal naar Moskou om daar duidelijk te ma ken dat zijn land nu werkelijk niet- gebonden wilde zijn en dat het van „speciale verhoudingen" met welke staat dan ook afzag. Maar met het Janata-reglme was het spoedig afgelopen. Mevrouw Gandhl had de verkiezingen van Januari 1980 nog niet gewonnen of India slikte de meeste van zijn be zwaren kort tevoren nog geuit tegen de Russische interventie ln Afghanistan ln. Voor een van de voornaamste nlet-gebonden landen ln de wereld (zie boven) was dit een opmerkelijke stellingname, omdat de meeste andere nlet-gebonden landen Moskou ernstig gispten. In allerlei verklaringen gaf mevrouw Gandhl die maand te kennen dat de gebeurtenissen ln Afghanistan een „binnenlandse aangelegenheid" waren, dat belde supermogendhe den wellicht blaam verdienden maar dat het Amerikaanse voorne men Pakistan opnieuw te bewape nen haar met meer zorg vervulde dan de Russische militaire aanwe zigheid ln Afghanistan. Later heeft ze blijk gegeven van het besef dat gevechtsacties nabij de drempel tot het subcontinent toch ook hun bedenkelijke kanten had den en hebben. Maar ongerept bleef India's reputatie als de beste niefc- communlstlsche vriend van de Sov jet Unie ln de bele wereld. De ontwikkeling van de Russisch- Indlase betrekkingen ls ln sterke mate beïnvloed (of misschien zelfs bepaald) door het optreden van de Chinese Volksrepubliek die ln 1959 Tibet annexeerde en die ln oktober 1962 de Indiase provincie Assam binnendrong. In dat opzicht is nu een kentering gaande. Tijdens het verblijf van mevrouw Gandhl ln de politieke wildernis hebben haar ri valen van de Janata-partlj de be trekkingen met China genormali seerd, en nog zeer onlangs heeft Indira zelf moeten erkennen dat de versterking van de banden met Pe king onmiskenbare zij het zeer trage vorderingen maakt. Ongetwijfeld zal Brezjnew bij zijn gastvrouw hebben geïnformeerd, hoe Nieuw-Delhl en Peking het te genwoordig met elkaar rooien. Maar een onmiddellijke vrees dat mevrouw Gandhl haar loyaliteit zal overbrengen van de Sowjet Unie naar China hoeft hij niet te koeste ren. Ten eerste komt het bijna niet voor dat dergelijke ontwikkelingen zich onverhoeds voltrekken; en ver volgens zit India nog altijd met tal van banden banden aan Rusland vast De voornaamste daarvan is wellicht de levering door de Sowjet Unie aan India van aanzienlijke hoeveelheden aardolie tegen een onder de huidige omstandigheden redelijke prijs. zal het wel slecht blijven gaan. De wereld lijkt niet ln staat tot of ge ïnteresseerd ln een grondige oplos sing van dit probleem, dat als een kanker door deze landen (vrijwel allemaal ontwikkelingslanden) woedt, prille ontwlkkellngspro- uramma's doorkruist en een spoor van dood en verderf achterlaat. Aan politieke oplossingen waagt nie mand zich en dus zijn hulpverle ningsorganisaties wel gedwongen aan symptoombestrijding te doen. Maar zelfs dét blijkt niet zo goed te lukken, gezien het bovenstaande. Te negatief held is niet meer te stuiten. Miljoe nen worden besteed om voedsel en medicijnen aan te vliegen (een paar maanden geleden had een schip nog uitkomst kunnen brengen, wat tien keer zo goedkoop is.) Tientallen hulpverleners stromen nu binnen, allemaal met het eigen doel „de grootste nood te lenigen", vaak zon der enige voorbereiding of goede coördinatie in VN-verband. Hulp moet er gegeven worden, er mag nu geen kind meer sterven. Over de hoofden van plaatselijke overheden heen en zonder inschakeling van de vluchtelingen zelf wordt deze men sen de liefdadigheid door de strot geduwd. Syndroom Is dit alles niet wat al te somber en te negatief gesteld? Heeft de we reldgemeenschap niet fantastisch gereageerd toen de bootvluchtelin gen op de Zuldchlnese Zee dobber den? Miljoenen zijn gegeven en vliegtuigen vol goederen en mensen zijn er naar toe gevlogen om de slachtoffers van oorlog en onder drukking te helpen. En zijn de Verenigde Naties ln de figuur van het Hoge Commissariaat voor de Vluchtelingen niet dage lijks in de weer om samen met hon derden particuliere hulpverlenings organisaties dóér te helpen waar dat het dringendst nodig is? Onver mijdelijk komt dan de vraag op, hoe het dan mogelijk is, dat de beelden van uitgehonderde en stervende kinderen, apathische en lamgesla gen ouderen, gewonden en zieken steeds maar over onze beeldbuizen blijven rollen, altijd met de bijbeho rende gironummers. Komt dat door de gigantische hoeveelheden slachtoffers? Door Inefficiëntie? Door gebrek aan middelen of man kracht, Ja waardoor eigenlijk? Uit eigen ervaring en na bestude ring van een aantal-VN-rapporten wil ik hier de stelling verdedigen, dat de kennelijke onmacht van de internationale gemeenschap om doeltreffende en blijvende oplossin gen voor vluchtelingenproblemen aan te dragen, aan de hulpgevers zélf te wijten is (dat wil zeggen: de Hoge Commissaris van de VN plus de particuliere charitatieve Instel lingen). De Hoge Commissaris van wege zijn (te) beperkte opdracht en de charitatieve instellingen vanwe ge hun onwil om samen te werken en onder de paraplu van het Hoge Commissariaat te werken. En Juist, omdat ze charitatief zijn. Want wat ls het geval? Op een gege ven moment doet zich ergens een noodsituatie voor. Dat wil zeggen: door een oorlog of hongersnood trekken grote groepen vluchtelin gen naar veiliger oorden. Dat ge beurt natuurlijk niet van de ene op de andere dag. In Somalië bij voor beeld, begonnen de eerste vluchte lingen ln 1978, tijdens en né de Ogaden-oorlog, al te komen. Het betreffende land kan deze stroom mensen niet voldoende opvangen wegens gebrek aan middelen en or ganisatievermogen. Zo'n land trekt dan aan de bel. Het Hoge Commissariaat wordt gewaar schuwd (óf door het land zelf, óf door V.N.-waarnemers.) Het bureau van de commissaris stelt zich dan op de hoogte van de problemen en maakt een plan. Maar; uitgangspunt van deze VN- organlsatle ls, dat zij niet zélf opera tioneel ls, dat wil zeggen, zij ls volle dig afhankelijk van particuliere hulpverleningsorganisaties, die dit plan moeten invullen en uitvoeren. De V.N. kan hoogstens aanvullend met het een en ander bijspringen. Uiteindelijk ls het dus de „interna tionale gemeenschap", die moet be talen. Mechanisme Er treedt nu een mechanisme in werking, waarover men zich alleen maar kan verbazen en opwinden: de Hoge Commissaris doet een beroep op de particuliere hulpverleningsor ganisaties: „Als niet binnen zoveel tijd zoveel hulpgoederen worden ge stuurd, zijn de plaatselijke reserves uitgeput en zal zich een noodsitua tie voordoen." Deze particuliere or ganisaties sturen dan wel delega ties, maar ln de regel blijft het daar bij. of wordt alleen marginaal iets ondernomen. Waarom? Er is nog zoveel ander leed, waar eerst iets aan gedaan moet worden. De situa tie ls eigenlijk niet erg genoeg. Bo vendien krijg Je met plaatjes van kinderen, die (nog) niet ernstig on dervoed zijn, geen geld binnen. Intussen gaat de stroom vluchtelin gen door, kampen stromen vol, de voedselvoorraden raken uitgeput. De situatie verslechtert, ziekten breken uit, ondervoeding, de sterf tecijfers stijgen. Noodsituatie. Kortom, de voorspelde „ramp" be gint zich daadwerkelijk te voltrek- kea Opnieuw, en nu wanhopig, wordt er aan de bel getrokken. En dan stromen ze binnen. Liefda digheid, vaak hand in hand met de boulevardjournallstlek. Gevolg: de bekende kinderlijkjes met gironum mers op de televisie. De liefdadig- In hulpverlenerskringen (gelukkig zijn er ook nog vele goede) wordt dit wel het „weldoenerssyndroom" ge noemd. Dit „syndroom" wordt ge kenmerkt door volslagen paniek. De hulporganisatie zet het verstand op nul en de emoties op oneindig, want het is toch verschrikkelijk van al die kinderen hier. Koste wat het kost moeten ze allemaal gered wor den. Daardoor blijft de hulpverle ning paniekvoetbal en komt men niet aan fundamentelere zaken toe. Dat deze verschrikkelijke dilem ma's gedeeltelijk door het ge drag van de hulporganisaties zelf worden opgeroepen, is hun nauwe lijks duidelijk te maken. Ze wachten immers te lang met het verlenen van hulp, ondanks de uit gezonden noodsignalen, die de situ atie voorspelden. Nee, met magere kinderen op de buis krijg je geen geld binnen. Pas als de honger en de sterfte massaal om zich heen grijpt, komt de liefdadigheidsmachine op gang. (Wij, die aan de andere kant van de buis zitten, maken allemaal deel uit van die machine.) Want dan pas wérken de mensonterende beel den met de gironummers. En deze organisaties moeten wel, want ze zijn volledig van deze ma nier van geld Inzamelen afhanke lijk. En aldus is deze infernale cirkel rond. Doordat de liefdadigheid voor het grootste deel voor de hulpverle ning moet zorgen, worden noodsitu aties niet opgelost, ze worden door dit systeem in stand gehouden, dat is Inherent aan deze manier van hulpverlenea Niet ernstig genoeg Niet dat deze organisaties zoiets willen, dat ze kwaadaardig zijn, maar deze cirkel wordt niet door broken door de aard van deze orga nisaties en de manier van werken. Als er iets grondig gedaan kén wor den (d.wx preventief) gebeurt het niet, omdat de situatie nog niet ernstig genoeg is en er dus niet aan geld is te komen. Als de (voorspelde) noodsituatie daar is, stromen de mensen en het geld binnen en wordt de hulp over de hoofden van de betrokkenen hun opgedrongen. Voeg daar nog bij de bijna ziekelijke onwil van deze organisaties om onderling sa men te werken en zich onder auspiciën van het hoge commissari aat van de vluchtelingen aan het karwei te zetten, dan zullen de el lende-beelden voorlopig niet van de TV verdwenen zijn. Het Hoge Commissariaat gaat ln deze natuurlijk ook niet vrijuit. Door gebrek aan middelen en door de enorme toeneming van het aan tal vluchtelingen ln de wereld ls deze organisatie niet ln staat ge weest altijd op tijd ter plekke te zijn, plannen te maken en allerlei hulporganisaties op tijd in te scha kelen. Toch ligt mijns Inziens hier wél de oplossing van het probleem. Willen we bovengeschetste cirkel doorbre ken, dan zal het hoge commissari aat die coördinerende en organise rende rol moeten kunnen spelen, die er van hem verwacht wordt. Dat betekent: meer geld, krachtiger or ganisatie en opheffing van de huidi ge bureaucratische administratieve procedures. Vooral dat laatste ls van een V.N.-organlsaties in de re gel wat teveel gevraagd. Veel parti culiere organisaties zijn juist ln het leven geroepen, omdat de grote or ganisaties (Rode Kruis, VJt.) zo langzaam zijn. Verder zullen particuliere hulpver leningsorganisaties het Hoge Com missariaat de ruimte moeten geven zich al zodanig te ontwikkelen. Tij dig ter plekke zijn, voorspellen ('t gaat hier tenslotte niet om natuur rampen, maar om vluchtelingen als gevolg van politieke ontwikkelin gen.) Plannen maken en zelf een begin maken met hulpverlening om erger te voorkomen, daar gaat het om. Anders blijft het slecht gaan in Somalië en al die andere landen. Geert S. Geut was medewerker van het Hoge Commissariaat voor de vluchtelingen van de V.N. en be trokken bij de opzet van de vluch telingenhulp in Somalië. J. v. d. Zwan: Het rijgedrag van mannelijke automobilisten met een hoed of een pet op. verdient nader onderzoek (R.U.-Groningen) S. R. Kuinderema: Een theedoek, voorzien van vier lusjes, kan als een innovatie beschouwd worden. (R.U.-Gronlngen)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1980 | | pagina 13