Scheppie, de vakman ran de Albert Cuyp Kindje in skipak De hoogste NMB spaarrente. Ukuni nü profileren van de hoge spaarrente bij de NMB. Van die hoge rente kunt u 5 of 6 jaar lang verzekerd zijn. VisteTermijn Spaarrekening: vaste looptijd,vaste rente. De NMB denkt met u mee. ^NPAG 8 DECEMBER 1980 TROUW/KWARTET Fred Lammers STERDAM Willem ristiaan Schep heeft de aak van het jubileren te ^en. Een paar jaar gele- wist hij met een foto di sc kranten te halen, omdat toen naar zijn zeggen een ye eeuw marktkoopman in Amsterdam. Dat klop- niet helemaal biechtte hij onlangs op. enlljk stond ik toen al 53 Jaar op narkt Maar ik vond dat een beet- aar klinken. Daarom heb ik er x vijftig van gemaakt, want dat den jubileum was ik destijds ver- Isdien heeft Chris Schep hét goed ehouden. Dat hij een Jubileum eet zal hem geen tweede keer komen. „Deze maand ben ik echt aar in het vak. De juiste datum ik niet precies, maar het was n december 1925, zo rond Sinter- dat ik voor het eerst met een dkar er op uittrok." dmatige bezoekers van de Albert pmarkt. waar Schepple. zoals ie- <n hem kent, sinds 1962 een vaste dplaats heeft met zijn fruit- m, kunnen wat dit betreft al een e op de hoogte zijn. Maanden den heeft de jubilaris in spé het ws van zijn komende lustrum al blauw krijt via een bordje aan kraam wereldkundig gemaakt, leppie. de vakman, bekend van oen tv. doet al 55 Jaar alles alleen jer hulp of assistentie." heeft hij iet gevoel voor publiciteit in bon ietters op geschreven nieuwe Jubileum zal overigens der feestgedruis voorbij gaan. e me wil feliciteren is welkom in kraam voor perceel 225, de Suri- imse winkel," zegt Schep ter infor- tie. Daar een foto van hem te iken levert geen enkel probleem Met hem praten over zijn ervarin- is moeilijker. Niet dat Scheppie niet wil. Het probleem ls echter nneer. Op werkdagen is hij 's mor ns al vroeg uit de veren („Om kwart »r zes loopt de wekker af, maar die nik altijd voor. Ik heb een wekker mijn kop"). Na een minuut of en ochtendgymnastiek gaat het op hel fietsje naar de centrale markt in de Jan van Galenstraat. Even na ach ten is 8cheppie present in de Albert Cuypstaat om zijn handel uit te stal- tn voor de eerste kooplustigen. larkun Je best even komen kijken, ar een paar uur praten, man, dat ;t echt niet. Dan lopen mijn klan- weg. Je kunt trouwens niet rustig ten op de markt, als iedereen er zijn snufferd bijstaat." Na enig n en weer gepraat over de telefoon kt dat zondag de enige dag is om ls Schep in alle rust te ontmoeten, zo druk ik op een winterse zondag- itend, even na tienen, op de bel pension „De drie paardjes" in de kstraat et duurt even voordat er wordt igedaan. De wachttijd wordt op- met een specifiek Engels mu- )e dat kennelijk met de bel in linding staat. Ik ben een kwartier- vroeger <jan is afgesproken, heppie blijkt nog niet present te n. De zondag is immers de enige g in de week, dat hij wat langer Ier de wol kan blijven, dus van- r. „Ik moet me nog gauw even sren, maar ik ben er binnen vijf uten," zegt hij nog wat slaperig, hij in haastig aangetrokken kle- aan komt lopen uitzijn kamertje, hoog. waar een televisietoestel weinige luxe is die hij zich permit- Willem Christiaan Schep waar zou je je mies om maken teert. Verder gaan zijn verlangens niet. „Het is 's avonds een poosje tv kijken en dan gauw het bed induiken, want de volgende morgen is het weer vroeg dag." In „De drie paardjes" „kunnen we volgens Scheppie niet praten. Alle ruimte, die er is, wordt ingènomen door de zeventien gasten, die evenals „de vakman van de Albert Cuyp" blij zijn een dak boven het hoofd te hebben. In de tien minuten die verstrijken, voordat Schep, stevig ingepakt, weer ten tonele verschijnt, een tijd. die ik wachtend in het rommelige halletje doorbreng, steekt de in duster gesto ken pensionhoudster al gauw haar hoofd om de hoek van de matglazen tochtdeur. Terwijl ze me allervriende lijkst toelacht doet ze verwoede po gingen nadere bijzonderheden over de reden van mijn komst aan de weet te komen. „Het is een best mens, maar nieuwsgierig," zegt Schep pie als we even later op weg zijn naar het koffiehuis, dat hij op het oog heeft voor ons gesprek. Het blijkt dicht te zijn. Scheppie laat zich daar door niet uit het veld slaan. „Dan nemen we maar even lijn 7. Bij het Wilhelmina Gasthuis is wel iets open." Maar ook daar vangen we bot. Amsterdam begint wat dit betreft pas om twaalf uur te leven. Daarom ten laatste op naar het Leidsepleln, waar we eindelijk een tentje vinden waar het warm is en de koffie klaar. Sneu Een vraag die rijst is waarom Schep pie het zichzelf zo moeilijk maakt, dagelijks weer en wind trotseert, om maar op die markt te komen. Finan cieel is het immers niet meer noodza kelijk sinds hij AOW heeft?" Dat ls waar, maar schrijf maar dat ik het zo sneu vind voor mijn klanten ze in de steek te laten." ls het antwoord. Ern stiger vervolgt Schep: „De zaak is dat ik het niet meer laten kan. Ik zeg wel •dat de mensen mij niet kunnen mis sen, maar het is misschien nog meer zo dat ik niet zonder die mensen kan. De hele dag op een stoel bij het raam zitten koekeloeren is niets voor mij. Dan zou ik dood gaan. Op de markt is leven, beweging, sensatie." Scheppie kent de mensheid langza merhand van haver tot gort. „Als je mij vraagt of de gang van zaken er beter op is geworden moet ik zeggen: nee. De mensen hadden over het algemeen vroeger veel meer voor elkaar over. Tegenwoordig worden ze direct boos en bleef het daar nu maar bij. Maar je moet oppassen dat ze je niet met een mes te lijf gaan. En kapsones dat ze hebben. Daarmee zijn ze bij mij trouwens aan het ver keerde adres. Tegen dat soort men sen zeg ik: ga maar een deurtje ver der, jullie moeten nog geboren wor den. Aan die lui heb ik vreselijk de pest evenals aan mensen, die in mijn kraam gaan graaien, omdat ze het beste van het beste willen hebben. Die krijgen het advies maar in de etalage van Albert Heyn of Simon te gaan zoeken. Scheppie verkoopt goeie waar. Dan hoef je niet te zoe ken. Als het anders was zouden de mensen niet bij me terugkomen en mijn klanten zien er allemaal uit of ze zo van de Canarische eilanden van daan komen." Om woorden zit Chris Schep nooit verlegen. Daarover had hij al niet te klagen toen hij als jongen van veer tien op de markt terecht kwam. Hoe dat in zijn werk is gegaan? Rotterdammertje „Mijn ouders hadden een groente zaakje in de Derde Reguliersdwars straat, midden in de Jordaan. Het was er armoe troef. Daar stond de Jordaan toen trouwens om bekend, hoe gezellig het er ook kon zijn, voor al zondags als de mannen in een goeie manchester broek rondliepen, eep rooie zakdoek om de nek geknoopt en een Rotterdammertje op het hoofd. Nu is het deftig als je kunt zeggen in de Jordaan te wonen. Ik was de een na jongste van veertien kinderen, waarvan er vijf zijn gestorven met de Spaanse griep in 1918. Vader overleed ook heel jong, toen ik zes was. Moeder zette de zaak voort met Frits, mijn oudste broer, die nu ook allang dood is. We moesten thuis allemaal hard aanpakken. Ik werd er op uitgestuurd met een handkar met fruit. Op de hoek van de Lindegracht ging ik maagdeperen verkopen, zes voor een dubbeltje. Dat ging wel lekker. Ik had altijd mijn babbeltje klaar. Ik had weken dat ik een rijksdaalder thuis bracht. „Dat was in die tijd prachtig. Moeder vond het ook schitterend Het was trouwens vpor haar dat ik het alle maal deed. Zij pakte zelf ook hard aan, ging voor 65 cent op zaterdag avond nog een slagerij schoonboe- nen. Dat was voor toen een indruk wekkend bedrag, maar vraag niet wat. ze er allemaal voor moest doen.Het was in min jonge jaren werken van 's morgens vroeg tot 's avonds half twaalf. Als je dan ziet hoe het leven tegenwoordig is. En dan hebben ze nog te klagen." Jan de Diender De eerste kennismaking van Schep met de Albert Cuyp was toen hij er als jongen van een jaar of achttien eieren ging venten." Ik verkocht ze voor drieëneenhalve cent en had dan een halvie winst. Maar ik had geen vergunning om te venten. Jan de Diender heeft me een paar keer een mooie bekeuring gegeven. Dat kostte me dan drie gulden. Nou daar staan heel wat halvies tegenover. Na een half jaar ben ik er maar mee opge houden." Getrouwd is Schep nooit. „Een paar keer was het er bijna van ge- kmen, voor het laatst toen ik eén jaar of dertig was. Als ik dat thuis vertelde keek moeder me verwijtend aan en was haar reactie „Wat krijgen we nou?" Ja. ze steunde zogezegd op mij." Scheppie treurt er niet om dat het zo is gelopen. „Het leven is een lach en een traan. Als de tranen tevoorschijn dreigen te komen probeer ik maar gauw weer een lach te tonen. Geluk kig heb ik gevoel voor humor. Dat scheelt veel. Alles met elkaar heb ik het een mooi leven gehad. Nog steeds ben ik elke ochtend blij als ik mijn ogen open mag doen. Dan zeg ik tegen mezelf: Scheppie, je gaat weer een fijn dagje tegemoet, waar zou je je mies over maken." door Mink van Rijsdijk Het was nauwelijks acht uur in de morgen. Buiten was het bijna dag. maar zo grimmig en onvriende lijk dat ik wat apathisch tegen de verwarming aart bleef hangen. De hond gedroeg zich al even sloom. Hij peinsde er niet over om naar buiten te gaan en zat mokkend voor de keukendeur zijn plas op te houden. Kom. Van Rijsdijk. doe niet zo lammena dig, maande ik mezelf. Dat hielp. Met opgewekte tegenzin vulde ik de wasmachine Toen ging de telefoon en daar schrok ik van. Een paar ernstige zieken in je omgeving maken je gespannen als er wordt opgebeld, trouwens op het vroege uur van de dag klonk het gerinkel bepaald niet vrolijk. Onrust en angst bleven met onafge maakte gedachten in me hangen, in een paar seconden probeerde ik me in te stellen op de waarheid van komend verdriet. Vlet pakte totaal anders uit. Nog voordat ik me ordentelijk had gemeld, klonk aan de andere kant van de lijn een langgerekt „BOEOEoeoc." Ik voelde me zo opgelucht bij het horen van een onbekende kinderstem, dat ik spontaan meespeel de: „Dag. zwarte Piet. Hoe is het met je?" Uitgela ten gelach was mijn beloning. „Wie ben jij?" vroeg ik. Ze heette Annelics en ik hoorde aan haar stem dat ze haar voortanden kwijt was en dus een jaar of zes moest zijn. Ik informeerde of haar vader al naar zijn werk was, maar dat wist ze niet. „Papa woont toch bij tante Lia." zei ze. alsof ik van alle overspelige relaties in de familie op de hoogte was. Over haar moeder durfde ik niet te reppen. Buiten striemde de regen tegen de ramen, wat me deed vragen: „Heb je het niet koud?" Nou. dat was niet het geval, ze had haar skipak aan. „Maar de ritsen kon ik niet dicht krijgen." biechtte ze wat slissend op. Ze vertelde dat het een rood pak was met witte strepen en dat ze met haar moeder naar de wintersport ging in de kerstvakantie. Er was dus gelukkig wel een moeder, waar ik naar vragen kon. Mama sliep nog. In mijn gedachten probeerde ik me het meisje voor te stellen. Een nog ongewassen kindje met een rood skipak over haar pyjama aan. dat op deze kille winterdag een beetje aanspraak zocht via de telefoon. Zomaar wat cijfertjes draai en en afwachten of er wat leuks van komt. „Dat mooie pak heb je zeker van Sinterklaas gekregen hc?" vroeg ik en dat bleek hoe kon het ook anders goed gegokt te zijn Over andere cadeautjes wilde zc graag vertellen. Ze had een douche gekregen, waar water uit kon komen met een pop eronder Voor een andere pop bracht Sint een haardroogkap mee. Ja hoor. die kon heus warm worden en haïcn drogen Enne een mixer en een koffiezetapparaat. „Jokkebrok," zei ik, „dat zijn toch spulletjes voor je moeder?** Een grote vergissing. Het waren cadeautjes voor haar geweest. Mijn algemene ontwikkeling op het gebied van kinderspeelgoed bleek gering te zijn, want toen ik argwanend naar snoeren en stekkers vroeg, lachte zc me vierkant uit. Al haar apparaten werkten op batterijen. „Jij bent maar lekker ver wend." stelde ik vast. Want wat zou ik zo'n kind vermoeien met mijn onderontwikkelde idcccn over leuk speelgoed. Wat had zc aan mijn filosofie dat zelf koffie zetten veel creatiever is dan met een apparaat? Ik gooide het over een andere boeg en vroeg waarom ze me eigenlijk had opgebeld. Zonder een moment te aarzelen, antwoordde zc. „Nou. ge woon hè, ik fcfeclde me io. „Mijn suggestie dat zc dan nu maar een lekker kopje koffie moest gaan zetten, wimpelde ze kordaat af. „Maar dat:is toch leuk. met dat nieuwe ding dat je van Sinterklaas kreeg," hield ik aan. „Ik lust geeneens koffiè", zei ze en belde plotseling af. Wat ik al jaren vermoedde, wist ik ineens heel zeker: Sinterklaas is niet meer wat hij geweest is. Hij hoort te weten wat een kind blij maakt en wat niet. De flaters die hij slaat kunnen niet meer door de beugel Het is zielig, maar de man moet maar met pensioen. Of zullen we volgend jaar het nog één keer met hem proberen? ADVERTENTIE Op ecu spaairekettiug met cm vaste looptijd van 5 off) jaar krijgt u het hoogste renlepereentage. Met een Vaste Termijn Spaar rekening van de NMB weet u tevo ren precies waar u aan toe bent. Naar keuze 6, 5, 4, 3 of 2 jaar. Bij de langste looptijd, 5 of 6 jaar, hoort de hoogste rente. F.n let u eens op het percentage: nü is het voor u bijzonder gunstig om zo'n rekening te openen. Minimale storting 1000,-. Tegoeden niet tussen tijds opvraagbaar. NEDERLANDSCHE MIDDENSTANDSBANK Onder redactie van Heieen van Batenburg Vragen uitsluitend in envelop en dus niet per briefkaart sturen aan postbus 91463, 2509 EB Den Haag. Per vraag twee postzegels van 60 cent bijvoegen. Beslist niet aan de buiten kant opplakken. Geheimhouding is verzekerd. Wat betekent de naam Alte- ?r? Ik kom deze naam herhaalde- k tegen als benaming van een dswijk. een buurtschap of gebouw, et men bij veer aan een waterover ig denken? Maar ik kom de naam en op plaatsen waar in de verste te geen sporen van een vroegere terovergang zijn te vinden. Kan de betekenis van oude hebben? twoord: Het woord Alteveer heeft ts met een oude waterovergang te ken. Het heeft een heel andere ïkenls Er zijn in het noorden van land in Drente en Groningen paar kleine dorpen of gehuchten Alteveer heten. Het is een naam niet zo heel ver teruggaat in de tone. Omstreeks 1829 begon men Drente met het ontginnen van Ween heide. Op de ontgonnen hei- rond werden door keuterboeren huisjes neergezet en vormde zich ir een buurtschap. Zo'n buurtr lap of gehucht lag soms wel drie vijf kilometer van een grotere Bats af. Een hele afstand in een tijd ann er nog maar heel weinig ver- w was. Een té grote afstand Al te (later werd dit verbasterd tot Al- veer) Vandaar dat die naam van- ïge ziJn betekenis gegeven wordt A verafgelegen gebouwen en nieu- vaak ver buiten het centrum lig- nde stadswijken Bij ons thuis loopt een wed- Aschap over de betekenis van het »nnen- en het vrouwenteken. Kunt me er iets over vertellen? Maar het Pas na 5 december in de krant. Jjtwoord: Bijna was het antwoord a nog in de vorige rubriek terecht- ^/ydjjVr*M.csr\!Kil gekomen. Echt op het allerlaatste nippertje gered van voortijdige publi- katie. die waarschijnlijk een hoop Sint-Nicolaasplezier zou hebben be dorven. Maar nu mag het dus. Het vrouwenteken, een open rondje met aan de onderkant een kruisje, zou oorspronkelijk de betekenis hebben van de spiegel van Venus. Met een beetje goede wil kan je er wel een handspiegel van maken. Het man- nenteken, een rondje met schuin aan de bovenkant een pijl, moet de pijl en boog voorstellen die Mars in zijn hand houdt. Het vrouwenteken wordt nu veel als hanger, speld of oorbel gedragen door feministen, die zich hierdoor als zodanig kenbaar maken. Vaak ziet men in het rondje een ge balde vuist afgebeeld, een teken van strijdbaarheid Vraag. Ik heb een prachtig pastel, waarop twee boerenhuizen met rieten daken, een vrouw en kind in kleder dracht en een man die bezig is een sloot uit te baggeren, gesigneerd Roe- lofs 1887. Kunt u mij zeggen of deze Roelofs een bekend kunstenaar is en wanneer hij heeft geleefd? Waar kan ik zelf iets vinden over schilders? Antwoord: Willem Roelofs. hoogs twaarschijnlijk is hij de maker van uw pastel, is een zeer bekend land schapschilder. Hij werd 10 maart 1822 in Amsterdam geboren, was leerling van H. v.d. Sande Bakhuyzen en be zocht de Haagse akademie van beel dende kunsten. Naast de vele land schappen die hij geschilderd heeft, heeft hij ook geëtst en lithografisch werk vervaardigd. In 1841 maakte hij een studiereis door Duitsland. Van 1847 tot 1887 woonde hij in Brussel. De laatste tien jaar van zijn leven was hij meestal in Den Haag werkzaam Hij wordt de grote voorloper van de Haagse School genoemd. Veel werk van hem is in musea te vinden, onder andere in Boymans-van Beuningen te Rotterdam, het Haags Gemeentemu seum, het Rijksmuseum te Amster dam, Dordrechts museum en vele an dere. Tentoonstellingen in Amster dam, Den Haag. Leeuwarden enz. In alle openbare bibliotheken ligt de lexicon Nederlandse Beeldende Kun stenaars (1750-1950), twee delen, van Pieter A. Scheen ter inzage. In de grotestadsbibliotheken en de Konin klijke bibliotheek in Dei\ Haag vindt u ook lexicons waarin buitenlandse schilders (als ze naam gemaakt heb ben) terug te vinden zijn. dan met onderschrift Louise de Colig- ny. Ik hoop maar, terwille van onze gemoedsrust, dat er bij u een fout is gemaakt. Antwoord: Ik vrees dat ik uw hoop de bodem In moet slaan, want zowel in de Winkler Prins-encyclopedie als bijv. in het boek van Tamse c.s. over de geschiedenis der Nassaus en Oran jes staat een afbeelding van Louise de Coligny die er heel anders uitziet dan het portret van Emilia van Nas sau, zoals dat voorkomt in het be sproken boek. Het lijkt er dus erg veel op dat het verkeerde portret In de school hangt. Vraag: Ik heb een munt van het vroe gere Franse eiland Réunion. Hierop komen de volgende Latijnse woorden voor: Praeter, Omnes, Angulus en Ri- det. Wat betekenen die woorden? Antwoord: Het tlen-francs-stuk van Réunion toont het wapen, dat van Vraag: In Trouw van 8 november stond bij een boekbespreking over Philips, Karei en Emanuel, van W. F Stafleu, een foto met het onderschrift Emilia van Nassau. Ik ben leraar op een Louise de Colignyschool en in onze gang hangt dezelfde foto, maar ri/i9o overoude tijden is overgeleverd, met de vulkaan Piton de la Fournaise, een galeischip, een palm met suikerriet, en de wapenspreuk Praeter omnes angulus ridet, waarvan de betekenis is: de (schuil-)hoek is voor allen aan genaam. De spreuk is ontleend aan de Carmina van Horatius, 4.1.18. Vraag: Kunt u mij helpen aan het adres van de Stichting de Vreugde zaaiers? Het is een Belgische stich ting, die arme kinderen voor een va kantie in een Belgisch of Nederlands gezin onderbrengt. Zijn dit Vlaams- of Franstalige kinderen? Antwoord: Het adres van de stich ting is Casinoplein 29. 9000 Gent, tel. 09-3291238738. Het zijn kinderen uit de Parijse sloppenwijken die voor een vakantie naar België of Nederland worden uitgezonden. Ze spreken dus geen sappig Vlaams. Vaak zijn het Algerijnse kinderen. Wanneer u op belt of even schrijft naar deze stich ting, ontvangt u uitvoerige informa tie en de benodigde formulieren. Vraag: Ik kreeg van mijn vriendin een plant, die ik nog niet eerder heb gezien. Zij noemde hem de olifant- spoot. Het is een dikbuikige stam. waaraan lange, gesteelde grote blade ren en rode bloemen zitten. Wat is de officiële naam van deze plant en hoe moet ik hem verzorgen? Hij verliest nu nogal wat blad. Antwoord: U bedoelt de Jatropha podagrica. Hij wordt ook wel de fles- senplant genoemd, wat ik een betere benaming vind dan olifantepoot. Het is echt een dik flesvormig lichaam. De naam Jatropha is afgeleid van het Griekse iatros dokter, en trophe voedsel. Doktersvoedsel of medicijn zou je kunnen zeggen, een misleiden de naam, want van sommige soorten is het melksap zowel als de zaden erg giftig en nou net geen medicijn. Het is een plant die afkomstig is uit tro pisch Afrika en Amerika. Er zijn wel 160 verschillende soorten. De plant kan de hele winter in de kamer blij ven. heeft absoluut geen koele rust periode nodig. In de late herfst wor den de bladeren geel en vallen af. Daarna moet u praktisch geen water meer geven. Pas in maart, als hij weer gaat groeien, een ietsje meer water, maar veel is nooit nodig. Aan voeding heeft deze plant geen enkele be hoefte. Vraag: Wat betekenen de woorden „Kumba ja" uit de gospelsong Kum- ba ja my Lord, Kumba ja? Onze kin deren leerden dit lied op school. Hun is niet geleerd wat Kumba ja bete kende. Maar nu hoorden wij dat Kumba ja de naam zou zijn van een van de goden van de Satanskerk. Wat is hiervan waar? Antwoord: In het zaterdagbijvoegsel van het Nederlands Dagblad heeft een verhaal gestaan (later overgeno men door het maandblad Continen tal Sound) over Kumba en de beteke nis van die naam. Ene Shadrach Ma- loka, zanger van gospelsongs, vertelt dat hij dit lied dikwijls zong, terwijl hij ook nog nooit over de betekenis van de woorden Kumba ja had nage dacht. Een evangelist met wie hij samen optrad, Philip Botha, vertelde hem voor zijn bekering priester te zijn geweest in een Satanskerk. Kum ba zou volgens Philip Botha een van de grootste demonische machten in de Satanskerk zijn. en het zou een list van de duivel zijn om via dit lied christenen hem toch te laten toezin gen. Shadrach Maloka gaat zelfs zo ver dat hij zegt. wie Kumba ja my Lord zingt, roept een satanische god aan en spreekt uit dat Kumba zijn heer is. Wat er van dit alles waar is, weet ik niet. Ik heb nergens iets over Kumba kunnen vinden. De redactie van Continental Sound heeft ook al eens pogingen ondernomen om uit te zoeken wat de woorden betekenen. Zij zijn daar nimmer in geslaagd. Van de vele mensen die dit lied kenden en die ik naar de betekenis Kumba ja vroeg, wist niemand een antwoord. Over het algemeen vertaalt men het voor zichzelf als: Blijf bij mij Heer, ontferm u Heer of kom bij mij Heer. Misschien dat dit verhaal ons een beetje kritischer maakt, zodat we ons wat meer gaan afvragen wat we ei genlijk zingen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1980 | | pagina 9