■'Een hang naar het verleden
Voor ex-danser wordt
toekomst langzaam beter
Met Günter Grass jammerend
de jaren tachtig binnen
V
In „Proefspel", de nieuwe verhalenbundel van F. B. Hotz, spelen de vertrouwde motieven schuld en trouw opnieuw een grote rol. De
boge kwaliteit van de twee eerdere bundels van deze late debutant blijft onveranderd gewaarborgd. Zijn hang naar het verleden is even
>08(1 poot als zijn verlangen om dat verleden zonder sentimentaliteit maar toch met liefde te doen herleven.
ooI
9109 door Rob Schouten
Vorig jaar is met behulp van een subsidie van CRM en Sociale staan. Mia van Santé, maatschappelijk werkster, werd
2aken het Sociaal Instituut voor de Dans opgericht, om de aangesteld om dit Instituut van de grond te tillen. Nu, na een
voorlichting en begeleiding van die dansers te verzorgen, die jaar, blijkt het instituut nog erg onbekend te zijn. De direkties
vroegtijdig moeten stoppen of aan het eind van hun carrière van de diverse gezelschappen geven er nauwelijks ruchtbaarheid aan.
door Eef je van Schaik
tcRDAG 6 DECEMBER 1980
V—^MKTTNSTZ
TROUW/KWARTET 27
ie nieuwe Hotz, dat zal bij
vele lezers ongeveer gelijk
.taan aan een nieuw staaltje
„Vakmanschap is meester-
ap". „Proefspel", Hotz'
derde verhalenbundel is op-
toouwd uit de van „Dood
eermiddel" en „Ernstvuur
werk" bekende ingre
diënten.
Twee verhalen, „Proefspel" en „Vol
doening" spelen zich af in het Hotz
wel vertrouwde wereldje van jazz
musici in de jaren na de oorlog,
leven andere laten zich nog sterker
1I1 autobiografisch raden ze spe
en in de jaren '20 en '30 In de buurt
In Oegstgeest. rond een hoofdper-
r B Hot*: stijl niet altijd
hoepel
soon die alles van een jeugdige Hotz
wegheeft. De resterende vier verha
len zijn niet onder één noemer te
brengen
Kwantitatief zijn de jeugdherinne
ringen in „Proefspel" sterk verte
genwoordigd. De uit de overige ver
halen sprekende nostalgische hang
naar vroeger, met name naar de
„gay twenties" zou hier bevredigd
kunnen zijn, want deze verhalen
spelen zich voör een deel af in de
gewenste periode Maar dat is niet
het geval de vrolijk gestemde we
reld van foxtrots, charlestons en
Paul Whiteman ligt buiten het be
reik van de hoofdpersoon, „Ik", die
nog te jong is om te beseffen dat hij
in de ideale tijd leeft. Zo gaat dat
meestal met nostalgie. Men ver
langt naar iets terug dat men is
misgelopen, niet op de juiste ma
nier ervaren heeft, en dat pas later
begeerlijk is geworden via relikwie
ën als foto's en oude voorwerpen.
De aankleding van de zeven auto
biografische verhalen in „Proef
spel" zorgt weer voor de nodige
sfeer In gesprekken duikt de naam
van Louis Bouwmeester op, er rij
den stokoude (dan nog gloednieu
we) Chryslers rond, treinen stoppen
nog in het plaatsje Warmond. Hotz
weet de tijd van zijn jeugd verbluf
fend goed op te roepen, al moet
gezegd worden dat veel tijdsgebon
den, voorwerpen met een zekere na
druk genoemd worden, maar mis
schien is dat wel onvermijdelijk.
Twee van die zeven verhalen beho
ren, lijkt mij, tot de beste die Hotz
geschreven heeft, „Breekbare uren"
en „De tuin der weeën"; het laatste
speelt drie Jaar eerder dan grootou
ders.
In eerste in hetzelfde huis van „ik's"
grootouders.In „Breekbare uren"
staat de verhouding van de hoofd
persoon tot een ander logeetje
„Loesje" centraal.
Heel zuiver is de prille erotiek tus
sen twee kinderen, het meisje dat
van toeten noch blazen weet en het
al iets berekenende jongetje, getrof
fen, bijvoorbeeld bij de weergave
van een verstopspelletje waarin de
laatste quasi-per ongeluk de vol
maakt onschuldige Loesje te betas
ten komt: „Ben jij dat zus," zei lk
schijnheilig en stak m'n handen be
vend uit. Ik voelde een warme smal
le borst waar een klein hart bonkte.
En dan een ronde schouder. De huid
van de zeer kleine hals, keel en
warm tegelijk, voelde ik door m'n
vingertoppen tot in m'n eigen hals
en nek. Ik kreeg keelpijn en stamel
de: „Loes?" En boven deze miniro-
mance speelt zich een volwassenwe
reld zonder inlevingsvermogen af.
Het einde van het verhaal zit vol
schrijnende kindertragiek. De „ik"
geneert zich zo voor een pet, die hij
van zijn grootvader gekregen heeft,
dat hij niet meer op bezoek bij
Loesje durft. Maar als hij thuis
blijft, blijkt dat hij van zijn vader
die pet helemaal niet had opgehoe-
ven. „Maar dan had ik ook best mee
kunnen gaan naar Loesjes huis,
dacht ik nog." luidt de laatste regel.
Die lakonieke beschrijving van de
gemiste kans suggereert meer dan
breed uitgemeten verbittering had
bewerkstelligd.
Toorop
„De tuin der weeën" gaat over een
jongetje dat in een kamer mag sla
pen met aan de muur een enge
prent van Toorop, „de naam zelf
had al iets steils en toverachtigs,
dat door de gewone voornaam Jan
maar weinig verzacht werd." Hij
slaat aan het fantaseren, een be
kend fenomeen In ieder kinderle
ven. Ook in dit verhaal is de afstand
tussen kinder en volwassenwereld
groot, en overtuigend beschreven.
Soms schemert in deze verhalen een
andere afstand, namelijk die tussen
schrijven en beschreven tijd door,
bijvoorbeeld daar waar in een, in
1931 spelena verhaal, gesproken
wordt over een Studebaker '28 de
vermelding van het jaartal verraadt
de liefhebber van „oude" auto's. Al
die verhalen, naar we mogen aanne
men uit Hotz' eigen jeugd, vormen
in de eerste plaats gulden leesvoer.
Maar ze hebben ook de diepere,
symbolische kanten, die Hotz' oeu
vre tot een eenheid maken. Zo
krijgt de „ik" in „Breekbare uren"
een zilveren trompetje om in de
kerstboom te hangen het breekt
(Hotz zelve verwierf bekendheid als
jazz trombonist)
Vaak komt het motief van ontrouw
voor, in „Offers" de ontrouw van de
autoverkoper Frank de Visser
(waarvoor hij gestraft wordt met
ontrouw van zijn vrouw), in „Lief
de" de ontrouw van de vader van
„ik", waarvan het effect terugkeert
in het echtscheidingsverhaal „De
envelop". En daar waar geen ont
rouw is gepleegd, zoals in het ver
haal „Thomas en de scheppende
evolutie" (een vervolg op 'Zand en
grind' uit „Ernstvuurwerk") wordt
het onderwerp toch aangeroerd. Als
de ijselljke snob Thomas, die naar
Parijs gaat om zijn auto te laten
dopen door Josephine Baker en een
college te lopen bij de filosoof Berg-
son, de Inrichting van zijn huis om
wille van een hem aangeprate mode
opeens heeft veranderd tijdens de
afwezigheid van zijn vriendin, op
pert deze: „Of heb je dat voor een of
andere vrouw gedaan soms.''
Dit verhaal heeft, samen met een
ander „Het laatste woord", iets ka-
,rikaturaals, dat in de rest van
„Proefspel" ontbreekt. Daarmee
hangt samen een enigszins ironi
sche toon als in: „Het feit lag er
misschien dat hij zich wat verveel
de." Daardoor is het niet mogelijk
de hoofdpersoon Thomas met zijn
modieuze trekjes helemaal serieus
te nemen. Als tijdsbeeld niet zo
geslaagd misschien komt dat om
dat het in de begeerde Jaren twintig
speelt en de hoofdpersoon een vol
wassene is.
Van de resterende verhalen springt
vooral het titelverhaal eruit. Het
gaat over een langzaam verloede
rend jazzmuzikant en zijn. onder
het nette „goedmoedigheid, vriend
schap, wederzijdse waardering,
idiote dialoog en muziek" schnab
belende kunstbroeders. Dieptepunt
van zijn bestaan is. als hij met een
kapotte trombone voor een blinden-
fanfare wórdt gevraagd. Het is een
mooie, soms navrante, novelle, met
als minpunt een wisseling van ver
tellerstandpunt die de loop van het
verhaal geen goed doet.
Hoewel de hoofdpersoon. Borg.
steeds volop in beeld blijft, gaat er
een merkwaardige suggestie uit dat
hij in zeker opzicht niet bestaat.
„Hij had ziekenfonds noch huisarts
en kwam niet voor in het register
van de burgerlijke stand" en „Het
door Borg bestelde was er niet bij".
„Dit was zeker de vijfde keer dat
hem zoiets overkomen was." Ook
1954, het jaar waarin „Proefspel"
zich afspeelt blijkt niet de gewenste
tijd. „Voor het heden bestond wei
nig belangstelling. Het Boek Ik
werd niet gelezen." Daarentegen
werden er wel Brunswickplaten ge
draaid en oude auto's bewonderd.
De boeken van Hotz hebben geen
aanbeveling meer nodig. Ze bren
gen met een beperkt aantal ingre
diënten toch een heel scala aan
menselijke emoties aan het licht
Een aantal motieven en thema's
schuld, eventueel gevolgd door boe
te, ontoereikendheid van het heden
en trouw, resp. ontrouw, keert in de
meeste verhalen terug.
Scherpe observaties"
Hotz' stijl is niet altijd even soepel.
Herhaaldelijk klinkt het wat plecht
statige „achten" voor „van mening
zijn" op, of worden zinnen merk
waardig ingekort: „Men repeteerde
tot bijna drie uur, kreeg dan honger
en verdween, na rommelige af
spraak voor de auditie die avond.",
„Dat was kwalijker dan welke rim
pel." Maar daar staan volop scher
pe. en soms geestige observaties
kun-
aan
J.G,
^1 16.
'alm,
Uit het rapport dat tyinelies
Ichrijnen-Van Gastel in
[978 over de sociale proble
matiek van de ex-danser uit-
jracht, blijkt dat het afslui-
en van een balletcarrière en
het vinden van nieuw werk
voor veel dansers in Neder
land met grote problemen
gepaard gaat.
meesten van hen moeten tussen
hun dertigste en vijfendertigste
iaar stoppen, terwijl dit bij de dan-
•n al gemiddeld vijf jaar eer
der het geval is. Lang niet alle bal
letgezelschappen kennen afvloei-
pregelingen voor hun werkne-
irs en over de herscholingsmoge-
(kheden voor de dansers wordt
luwelijks of geen voorlichting ge
geven
Met de oprichting en de financiële
garantie voor twee jaar van het So-
liaal Instituut voor de Dans is daar-
n enige verandering gekomen, zij
iet nog op zeer kleine schaal. Mia
van Santé, de enige functionaris
van deze instelling zegt hierover
.Eerst moest ik een hoge drempel
tussen mijzelf en de dansers en di
recties van de gezelschappen en
«holen slechten en het heeft zeker
enige maanden geduurd voordat ik
enigszins uit dat isolement kwam.
Al vrij snel ben ik begonnen met de
samenstelling van een brochure, ge
titeld 'Als je ophoudt met dansen'.
over hun sociale rechten en bijscho
lingskansen. Volgens haarzelf is dat
geen lage score, zeker niet als daar
bij betrokken wordt dat de eerste
achterdocht jegens het zo onbeken
de instituut nu pas aan het wegeb
ben is. De toenadering tot dansers
en dansdocenten die nog aan het
begin van hun loopbaan staan,
kwam soepeler tot stand.
„Het afgelopen jaar heb ik een posi
tief contact gekregen met de balle
tacademies in Amsterdam en in het
kader daarvan ben ik in overleg met
een docente bezig met een gids voor
de leerlingen. Die beginnende dan
sers en docenten zijn vaak erg on
wetend van hun sociale wankele
positie. Ze weten bijvoorbeeld nau
welijks wat het betekent dat hun
beroep nog steeds geen sociale be
scherming geniet. In dit opzicht is
voorlichting en mondig maken van
het grootste belang".
Toekomst
Uit een recent vragenlijstje (door
mij uitgedeeld, E.v.S.) onder de eer
stejaarsleerlingen van één Amster
damse balletacademie blijkt inder
daad dat van de elf leerlingen er
vier geen weet hebben van hun mo
gelijke toekomstige salaris, con
tractvoorwaarden. Wel beseffen zij
zich bijna allemaal dat de opleiding
tot danser of danseres tegenwoor
dig evenlang duurt als de gemiddel
de carrière zelf.
Bij de sociale begeleiding van de al
gevestigde dansers is volgens Van
Tegenover de speculaties, de
hersenschimmen, de fanta
sieën, de kopgeboorten (zo u
wilt) van deze tijd stelt
Grass zijn eigen fantasie, die
van de fictie, van het film
script. Hij laat zijn schep
ping, Harm en Dörte Peters
een reis door de armoede
van enkele Aziatische lan
den maken.
De reis is georganiseerd door reis
bureau Sisyphus Het reisbureau
garandeert de ontmoeting met de
problemen van de Derde Wereld.
Bij de paupers van India kan wor
den overnacht, uiteraard met mede
neming van eigen, gezuiverd drink
water. Orass laat zijn echtpaar aan
de plezierige en onplezierige kanten
van Azië ruiken. Op reis is dit twee
tal daarnaast voortdurend aan het
kibbelen. Het arme schaap, het mo
gelijke kind van de onzekere toe
komst is steeds de inzet, gegokt
wordt met politieke speculaties
over Franz-Josef Strauss, de „Grü-
nen", de deling van Duitsland, de
gastarbeiders en hun kinderen.
Als arabesken vlecht Grass zijn spe
culaties aaneen. Steeds opnieuw
herinnert hij ons als lezers aan het
feit, dat het maar hersenspinsels
zijn. Fictie en werkelijkheid lopen
speels door elkaar. Met één uitzon
dering: de gedeelten over de in 1979
gestorven vriend, de schrijver Nico
las Born. Hier wijkt de spoUust van
Grass voor een directe toon van
rouw: „Het is moelijk jou te overle
ven, voortaan te moeten zeggen
Zoals hij indertijd al heel terecht
opmerkteJij sprak, omdat je
doelstellingen zich in mist hulden,
in vele richtingen. Zo gauw we de
mist doorzien, zullen we jou treffen
der maken. Jij lacht vanuit jouw
onnauwkeurige geborgenheid en
zegt: Opnieuw dichter wordende ne
velen zullen de ondoorgrondelijke
aflossen. Dat is zo duidelijk als wat.
Dus bevordert ons verlangen naar
inzicht de zichzelf versluierende
vooruitgang (blz. 119)
Met dit boek heeft Grass een satiri
sche karakteristiek willen geven
van de huidige levensfilosofie van
diegenen, die aan het eind van de
jaren zestig hun revolutionaire
mars door de gevestigde academi
sche en andere instellingen be
gonnen.
Het boek „Kopgeboorte" staat
ook bol van zelfironie. De reis van
het onderwijzend echtpaar heeft
veel gemeen met die van de schrij
ver en zijn vrouw. Grass ziet zijn
eigen onmacht. Maar hij kent ook
zijn eigen kracht: de lezer te verlei
den tot speculeren in toekomstbeel
den. De ironie, waarmee de Duitsers
worden uitgekleed, is verkwikkend
en bereikt soms het niveau van
Heinricht Heine's „Reisebilder".
„Kopgeboorte" is in wezen een pes
simistisch boek. maar met een
scheut optimisme, het optimisme
van de humor
„Kopgeboorte" van Günter Grass
werd aanvankelijk houterig, la
ter goed vertaald door Jan Giel-
kens, Hans van Megen en Ton
Naaijkens. Het boek verscheen bij
uitg. Meulenhoff te Amsterdam en
kost 24,50.
waarin ik zoveel mogelijk informa
tie heb opgenomen over sociale wet
geving (WAO!), volwassenen-educa
tie en beroepskeuzevoorlichting".
Beroepenboek zz
Daarnaast begon zij aan de samen
stelling van haar zogenaamde „Be
roepenboek" voor ex-dansers. „Ja,
uit een enquête was namelijk geble
ken dat de meeste dansers na hun
beroepspraktijk wel in de theater
wereld werkzaam willen blijven,
maar gewoon niet weten hoe ze dat
moeten aanpakken. Met Inhoudelij
ke steun van het ministerie van
Sociale Zaken en na veelvuldig
overleg met Gewestelijke Arbeids-
buro's ben ik nu aan het inventari
seren in welke beroepen de ex-dan
sers hun praktijkervaringen kun
nen gebruiken. Dat doe ik vooral op
basis van interviews met mensen
die vroeger ook dansten en nu toch
tot hun nieuwe vak van bijvoor
beeld grimeur, decor-ontwerper,
theatertechnicus, belichter, criticus
gekomen zijn. Maar ook in de sport
wereld en op het gebied van de
fysiotherapie liggen mogelijkheden
voor de. dansers. Meestal komt het
op het persoonlijk initiatief aan".
Het afgelopen Jaar heeft Mia van
Santé veertien beroepsdansers te
woord gestaan, die vragen hadden
Een les bij Het Nationale Ballet in de voormalige melkfabriek achter de
Stadsschouwburg in Amsterdam Foto: Vet van Rossen
Santé een groot probleem dat de
meesten niet of nauwelijks bewust
aan hun toekomst willen denken
tijdens hun danscarrière. Zij leven
van dag tot dag en het confronte
rende afscheid van het podium
wordt vaak niet van te voren inge
calculeerd. Gérard Lemaitre (bijna
44 jaar), die sinds 1960 bij het Ne
derlands Dans Theater danst,
vormt daarop geen uitzondering.
Gevraagd naar zijn toekomst ver
wachtingen antwoordt hij: „Ik wil
nog dansen zolang ik kan. Op het
ogenblik doe ik het nog goed en met
later ben ik niet zo bezig. Er moeten
wel regelingen komen, want een an
der beroep vinden is moeilijk. Tij
dens je carrière verdien je erg wei
nig geld: een danserssalaris is abso
luut niets en sparen is echt onmoge
lijk. Als danser kan je nu eenmaal
geen plannen op lange termijn ma
ken of bedenken dat je over tien
jaar taxichauffeur of zo wilt
worden
Wij dansers zijn zulke speciale men
sen: wij hebben ons lichaam en ver
der niets. We worden overal gewaar
deerd, we zijn koningen en konin
ginnen maar in onze portemon
nee merken we daar niks van. We
dénken ook niet aan geld, want het
genot van dansen weegt daar alle
maal tegen op. Als groep zijn we te
klein en te zwak om daar iets aan te
doen. Er zou iemand voor ons moe
ten komen, die het doet, die onze
belangen verdedigt Als dansers
worden we teveel door onze fysieke
bezigheden opgeslorpt. We hebben
Gérard Lemaitre: nauwelijks er
voor andere dingen nauwelijks
energie over. Je moet alles geven
wat je hebt voor dit vak, je moet je
er dag en nacht mee bezighouden."
Lemaitre blijkt niet op de hoogte te
zijn van het Sociaal Instituut voor
de Dans. Zijn achteloosheid en
die van vele dansers naast hem is
tot nu toe niet voldoende gecom
penseerd door een voorlichtend en
steunend beleid van de directies
van de balletgroepen op dit gebied.
Er is beslist nog niet de door Mia
van Santé gewenste situatie ont
staan, dat alle dansers die moeten
ophouden automatisch naar haar
verwezen worden.
Geen afvloeiing
Jan Schretzmeier, zakelijk direk-
teur bij het Scapino Ballet zegt
daarover: „Onze direktie streeft er
naar de dansers zoveel mogelijk
binnen de groep te houden, ook na
hun toneelcarrière. In de vier Jaar
dat ik nu bij Scapino werk, is dat
Inderdaad drie maal gelukt. Bij ons
geldt geen leeftijdsgrens, maar er
rgie voor andere dingen
Foto Robert Hartman
bestaan, tot mijn spijt, ook geen
afvloeiingsregelingen. We proberen
eigenlijk de zaak zoveel mogelijk in
onderling overleg met de dansers te
regelen. Meestal komen zij ons vra
gen of we hen tijdig willen waar
schuwen als het einde nadert. Waar
mogelijk treden we als direktie be
middelend op. Tussen ons en Mia
van Santé bestaan wel al con
tacten."
Hoewel Mia van Santé haar Sociaal
Instituut voor de Dans in één jaar
tijd al veel tot stand heeft gebracht,
maken de algemene bezuinigingen
het voortbestaan van haar een
mansbedrijfje er niet zekerder op.
Steun en zonodig druk uit de dans-
wereld op de overheid kunnen no
dig blijken voor de voortzetting van
dit initiatief om eindelijk iets aan
de sociale begeleiding van dansers
te verbeteren.
Mi* van Santé is door de week te
bereiken in Amsterdam, telefoon
241494 en 's maandags in Den Haag,
Centraal Dans beraad 653779.
door Hans Ester
tegenover: „Er lag een slablad bij
waarop hij zorgvuldig kauwde: alle
vitaminen van de dag moesten
daaruit betrokken worden." Of bon
dige wijsheid: „In de angst vervalt
al het bijkomstige." „Proefspel" is
wat we mochten verwachten, een
gemiddeld prachtige verhalenbun
del van een waarachtig schrijver,
geheel in de (jonge) traditie van
„Dood weermiddel" en „Ernstvuur
werk". Er wordt weinig nieuws in
aangeboord, maar het oude was dan
ook al van hoge kwaliteit.
Tijdens een reis door China verbleven de schrijver Günter Grass en sijn vrouw Ute ook in Sjanghai,
een stad met elf miljoen inwoners. Temidden van het Sjanghaise fietsersvolk kregen beiden opeens
een wonderlijke ingeving: hoe sou de wereld er uit mien, wanneer er in plaats van negenhonderd vijf tig
miljoen Chinesen een dito aantal Duitsers zon bestaan. Bij thuiskomst van de Chinese reis werd het
echtpaar met diametraal tegengestelde speculaties geconfronteerd: de Duitsers namen in aantal af, ze
waren besig, uit de geschiedenis te verdwijnen! De achtergrond van het slinken der Duitse natie
belicht Grass door in zijn boek „Kopgeboorte of Duitsers sterven uit" een leraarsechtpaar uit Itzehoe,
Harm en Dörte Peters, te volgen: voor de klas, op vergaderingen van de SPD, ook tijdens hun
gesprekken over het al of niet willen hebben van een kind. Het verhaal rond Harm en Dörte Peters
vormt het ontwerp voor een film, die Grass samen met zijn vriend Volker Schlöndorff wil maken.
F. B. Hotz, Proefspel, Amsterdam,
Arbeiderspers, 1980, 238 blz.
24,50.
Günter Grass