Een school zonder dwang
7
Hersenwerk en zijn grenzen
i
otBOBÖSóoo
m j]
Wetenschap en techniek
TOPDAG 8 NOVEMBER 1980
■BINNENLAND!
TROUW/KWARTET
17
Aan de Keizersgracht in Amsterdam staat een heel bijzondere school: I heid. Een kind dat iets wil weten, leert sneller en beter dan een kind dat
de leef werkschoot. Volwassenen en kinderen geven hier samen vorm er nog niet aan toe is. Dwang is taboe. Prikkels zijn wel toegestaan,
aan een nieuw soort onderwijs. Uitgangspunt is de nieuwsgierig- Leren wordt weer leuk en spannend.
door Hanneke Wijgh
ui
MM i ik# WIIT* WW* W
fa»*"7
fry**' A*»**"
V iui,
frrfc «t t. tu f.
u. U o*+
AVMW
MiiUlSL
/C/V/IASL
mi/ /Ytv» /Tm
(VVJ (5
Ó-
De woensdagochtend op de leef-
werkschool in Amsterdam begint
met scheikunde. Zeventien kin
deren van zeven tot veertien Jaar
kijken gespannen naar Frits van
Eijk. die een zinken munt in een
glas met verdund zoutzuur laat
vallen. Hij heeft tevoren verteld
dat op deze manier waterstofgas
ontstaat. Via een slangetje vast
geklemd in een kurk vangt hij het
waterstofgas op in een reageer
buisje Hij steekt het waterstof
gas aan. maar de verwachte plof
blijft uit. De kinderen zijn zicht
baar teleurgesteld.
Frits van Eijk blijft echter nistig. „Wat
sou er mis kunnen zijn?". Informeert hij
bij zijn toehoorders. ..Er zit misschien te
weinig zoutzuur in het glas." oppert Dirk.
J)e kurk is vast lek." zegt Valentljn. .4a
waterstofgas giftig?," wil Job weten.
JMijn neus kriebelt", roept Sacha. Frits
van Eijk bereidt de proef opnieuw voor.
terwijl hij ondertussen de vragen beant
woordt „Nee. waterstofgas is niet giftig,
maar Je kunt het wel ruiken." Het experi
ment lukt in tweede instantie prima. De
plof is duidelijk hoorbaar.
Adder onder gra»
..Waarom scheikunde?." vraag ik aan
Frits van Eijk als de kinderen naar bene
den zijn voor hun glas limonade. „Die
proefjes prikkelen de nieuwsgierigheid.
Als ik drie dingen zeg. stellen zij dertig
vragen. Ik wil gewoon laten zien dat schei
kunde met het leven van alledag te maken
heeft Meer niet. Dezelfde proeven doe ik
ook op de rvO-school, waar ik als leraar
werk. Maar die leerlingen genieten niet
van de proeven. Zij zijn zo gewend, dat er
een adder onder het gras zit. dat ze de
volgende dag alle leuke dingen al zijn
vergeten." Riejet. zijn vrouw, valt hem bij
„Het idee. dat Je er iets van moet leren,
blokkeert Je in Je waarneming."
De leefwerkschool in Amsterdam telt drie
ëntwintig leerlingen in de leeftijd van ze
ven tot twintigjaar De school is opgericht
door een groepje kritische ouders en lera
ren. die erg ontevreden zijn over het huidi
ge onderwijs. Christian Wabl: „De gewone
school faalt, omdat ze de nieuwsgierigheid
van de kinderen kapot maakt Kleine kin
deren zijn nog erg leergierig, maar als ze
twee of drie jaar op school zitten, is die
nieuwsgierigheid van de kinderen afgeno
men. Dat komt omdat kinderen niet zelf
mogen bepalen wat ze willen leren en hoe
lang ze ermee bezig willen zijn. Inspectie
en leerkrachten stellen het leerplan vast.
Zij maken uit wat kinderen moeten leren
en op welk moment. Op de leefwerkschool
beslissen de kinderen samen met de vol
wassenen hoe er geleerd wordt en hoe er
geleefd wordt. Wij nemen de kinderen
serieus."
De leefwerkschool bestaat anderhalf jaar.
Het plan voor de oprichting van de school
dateert uit 1975. In dat jaar publiceerde de
Vereniging Leefwerkscholen een brochu
re. waarin de theoretische grondslag voor
de school werd gelegd. Het duurde echter
tot het voorjaar van 1979 voordat de groep
een geschikt pand vond voor de leefwerk
school. Deze is nu gehuisvest aan de Kei
zersgracht 611 ln Amsterdam ln een pand.
dat de groep in bruikleen heeft van het
Stedelijk Museum. In het huis wonen der
tien volwassenen en vier kinderen. De
meesten zijn betrokken bij de leefwerk
school.
De ideeën van Ivan Illlch en A. S. Nelll, de
oprichter van Summerhill. hebben hun
stempel gedrukt op de leefwerkschool.
Christian Wabl: „Wij hebben ons zeker
door Illich en Neill laten inspireren. Bei
den leggen de nadruk op leren zonder
dwang. Wij zijn nu anderhalf Jaar bezig en
het gaat goed. Kinderen leren en leven
hier. Ze voelen zich thuis. Vijf van onze
leerlingen zijn overal elders door de scho
len uitgespuugd. Het onderwijs produ
ceert zoveel slachtoffers, dat de schoolbe
geleidingsdiensten en de psychologen er
handen vol werk aan hebben."
De overstap van de gewone school naar de
leefwerkschool ls tamelijk groot. De mees
te kinderen zijn zo gewend dat ze opdrach
ten krijgen, dat ze de eerste weken niets
doen. SJon, een van de leerlingen: „Als je
hier op school met iets bezig wil zijn. dan
moet je het echt zelf willen. En als Je op
een normale school zit, dan wordt er beke
ken wat je moet doen. Dat ls veel makke
lijker eigenlijk. Want dan moet je wel
bezig zijn. Automatisch, omdat je een
opdracht krijgt. Maar als Je er goed over
nadenkt, heb Je er weinig aan. Je kunt
beter doen wat op jezelf slaat."
Muizenstad:
Iedere maandagochtend komen de kinde
ren en de volwassenen van de leefwerk
school bij elkaar in de bibliotheek. Geza
menlijk stellen zij een rooster op. De vol
wassenen en de kinderen vertellen wat zij
die week willen doen: wiskunde, naaien,
archeologie, rekenen, knutselen in de
werkplaats. Frans, biologie, geschiedenis
of een muizenstad bouwen. Gezamenlijk
beslissen zij uiteindelijk over de volgorde
en de tijd, die aan een vak wordt besteed.
Niet alle vakken worden gezamenlijk ge
daan. Ook als er slechts twee liefhebbers
zich hebben ingeschreven voor wiskunde,
gaat de les toch door. Valentijn: „Inte
ressant vak. dat wiskunde." Wie een
maal voor een onderwerp heeft gekozen,
moet zich er wel aan houden. Anna: „Je
hebt ook taken. Ik moet deze week samen
met Valentijn de bibliotheek schoon
maken."
Hoe werkt een school zonder dwang?
Roos Witten, een van de volwassen bewo
ners van de leefwerkschool: „Als een kind
zich niet kan concentreren, geef je het
geen straf, maar je vraagt of het ergens
anders heen wil gaan. Er zijn genoeg ruim
tes in huis. Belangrijk is dat je zo'n kind
niet vernedert Het is niet slecht als je je
niet kunt concentreren." Christian Wabl:
„Er zijn ook kinderen, die niet naar schei
kunde willen. Die zijn door Roos voorgele
zen uit Koning Arthur. Een paar hebben
op de zolder urenlang toneel gespeeld."
De vraag blijft of kinderen op deze manier
wat leren. Zelfs ouders van de leefwerk
school. die het eens zijn met de uitgang
spunten van de school, stellen deze vraag.
Roos Witten: „Op een ouderavond is ero
ver gepraat. Ze zien dat hun kinderen blij
thuiskomen, dat ze zich hartstikke goed
voelen, maar dat leren vinden ze nog een
onzekere factor. Brigitte, een van de moe
ders. is toen op school komen kijken. Ze
geeft nu muziekles."
De kinderen zelf maken er geen probleem
van. Als iemand ze vraagt: wat leer je op
die gchool, zegt Amber: „Nou gewoon,
alles wat je wilt, dat leer je daar Sjon
pakt het wat filosofischer aan: „Ik kan
natuurlijk alleen voor mezelf praten.
Want het grootste deel van de leerlingen
op gewone scholen redt het wel. Offe....
ja... ze halen hun diploma. Veel halen hun
diploma, maar als je bekijkt wat hebben
ze geleerd, dan is dat weinig. Maar ik heb
voor mezelf gemerkt, dat ik, als ik op een
gewone school bezig ben, dat ik helemaal
niet het idee heb, dat ik aan iets nuttigs
bezig ben. Omdat ik dingen te leren krijg,
die ik helemaal niet interessant vind op
dat moment. Dingen die zijn afgestemd
op het gebruik van duizenden leerlin
gen. Duizenden leerlingen moeten hetzelf
de kunnen lezen en begrijpen."
Erkenning
De leefwerkschool krijgt geen subsidie en
wordt niet officieel erkend. De leerplich
tambtenaren hebben de school tot nog toe
met rust gelaten. Wel hopen de initiatief
nemers dat de school op den duur wordt
erkend. Frits van Eijk: „Het zal wel pro
blemen geven, omdat een basisschool
minimaal honderd vijfentwintig leerlingen
moet tellen om in aanmerking te komen
voor subsidie. Toch willen we erkenning,
omdat wij vinden dat wij hier echt goed
bezig zijn. Het is echt goed onderwijs. Wij
kunnen ons ten allen tijde verantwoorden.
Om die reden hebben wij ook een boek
geschreven over de leefwerkschool. We
doen niets in het geheim. Als de leerplich
tambtenaar van de gemeente Amsterdam
opbelt met vragen over de school zeggen
we: kom maar kijken."
Christian Wabl: „De toeloop naar onze
school ls groot Er zijn zoveel kinderen, die
ontevreden zijn over hun school. Toch
willen we het aantal beperkt houden. De
manier waarop wij onderwijs geven moet
ook geen nieuwe stroming worden. Ande
re ouders en andere kinderen moeten hun
eigen leven organiseren. Het enige uit
gangspunt van een leefwerkschool is dat
ouders en leraren een omgeving voor de
kinderen creëren, waar ze zonder dwang
zoveel mogelijk kunnen leren en waar
kinderen samen met volwassenen hun le
ven vorm kunnen geven.
Het huidige onderwijs is failliet, vinden de
oprichters van de leefwerkschool. Roos
Witten. „Er zijn scholen in Amsterdam,
die zich uitputten in vernieuwing. Jaar
lijks is er wel een nieuwe leermethode,
maar het werkt met omdat de school
dezelfde blijft Op een Amsterdamse
school die voor progressief doorgaat, mo
gen in een klas alle twintig kinderen iets
anders doen. De een bakt poffertjes, de
ander schaakt. Geen wonder dat de onder
wijzers stapelgek worden. Maar dat is niet
ons idee van vrijheid."
De aggressiviteit van de jongeren is vol
gens Christian Wabl terug te voeren tot
het onderwijssysteem. De recente rellen in
Amsterdam hebben rechtstreeks te ma
ken met de school. Christian Wabl terug:
„Veel jongeren zijn diep in hun hart ont-
zettend kwaad, omdat hun plezier in leren
en ontdekken is afgenomen. Ze voelen
zich niet meer verantwoordelijk voor deze
maatschappij met deze vormen van on
derwijs. In Reykjavik barstte een week na
afloop van de vakantie een rel uit Zelfs de
politie constateerde dat dit te maken
moest hebben met het begin van het nieu
we schooljaar."
De bewoners en de leerlingen van de
leefwerkschool hebben gezamenlijk een
boek geschreven over hun school. Het is
uitgegeven bij uitgeverij Nada in Am
sterdam. Het boek kost 25 gulden en is te
bestellen bij de leefwerkschool, Keizers
gracht 611, Amsterdam. De opbrengst
komt ten goede aan de leefwerkschool.
door Rob Foppema
«er
hg(
M
Twaalf heroïneverslaafden zijn in een Amsterdamse kliniek experimenteel
behandeld met een hersenhormoon. Wij berichtten daarover eergisteren. De
Utrechtse onderzoeker die het experiment had bedacht, veronderstelde na
jarenlang werk met proefratten op goede gronden dat het gunstig zou werken.
Maar mag zoiets eigenlijk wel? Daar is en wordt heftig over gediscussieerd. Het
was een van de hoofdthema's op de forumdag over hersenonderzoek, waar de
nieuwe ontwikkeling bijna terloops werd vermeld.
Prof dr D. de Wied kon
zijn standpunt in een der
gelijke situatie kort en
rechtlijnig formuleren: Wij
elino ontwikkelden uit dierproe
ven de veronderstelling
dat het hersenhormoon en-
dorflne betrokken is bij
schizofrenie. Dat is een
omstlge psychose, dus het
is in het belang van de pa
tiënten om dat uit te zoe
ken. Er is met alle betrok
kenen overlegd. En dan
moet je het op een gegeven
moment, met alle nodige
voorzichtigheid, proberen.
..Ik denk dat dat experi
mentele therapie is."
Met de nadruk op therapie;
de dokter behandelt ge
woon patiënten. aUeen hij
probeert deze keer iets
nieuws, in de verwachting
dat het beter helpt. Het
experiment van De Wied
lokte destijds heftige kri
tiek uit, met name in krin
gen van de Cliëntenbond.
waar men toch al vond dat
jn psychiatrische zieken
huizen te veel met dwang
en medicijnen wordt ge
werkt en te weinig met be
grip en goede woorden.
Kier vervlechten zich twee
discussies, het debat over
methoden in de psychia
trie (kan chemisch beïn
vloeden van de hersenen
nodig of zinvol zijn?) en de
vraag naar de voorwaar
den waaronder medische
proeven met mensen mo
gen worden gedaan. Op het
forum Hersenwerk voor
kwam dr. H. M. Terborgh-
Dupuis in haar verhaal
over ethische aspecten el
ke verwarring.
Menselijk gedrag hangt zo
wel van opvoeding en om
geving af als van hersenac-
tiviteiten. Je kunt geen
van beide aspecten wegre
deneren. betoogde zij, zon
der in erg rare standpun
ten te verzeilen. Bij een
psychiatrische patiënt is er
dus een veelheid van mo
gelijkheden om het ge
stoorde gedrag te beïnvloe
den: medicijnen, psycho
therapie, of zelfs verande
ring van de sociale omge
ving. De keuze hangt af
van wat er aan de hand is.
Het kan overigens ook een
combinatie zijn. „Als een
depressie te maken heeft
met bepaalde chemische
processen in de hersenen,
dan behoort dat te kunnen
worden vastgesteld."
Daarom, aldus mevrouw
Terborgh-Dupuis, moet
hersenonderzoek
wel
mogen.
Zodra daar proefpersonen
bij nodig zijn, geldt als eer
ste voorwaarde vrijwillig
heid. De te onderzoeken
mensen moeten toestem
ming geven, op basis van
volstrekt afdoende infor
matie over aard en risico's.
Dat geldt ook als het expe
riment een behandeling in
houdt Niets nieuws: voor
een medische behandeling,
van welke aard ook, hoort
altijd toestemming van de
patiënt te worden ge
vraagd. „Uitzonderingen
op deze regel dienen bij de
wet geregeld te worden."
De volgende inleider was
dan ook een jurist, de Rot
terdamse rechter mr B.
Sluyters. Hij was het uiter
aard met de eisen van me
vrouw Terborgh-Dupuis
eens, maar bracht precise
ringen aan die leidden tot
grote verwarring. Dat ging,
verrassenderwijs, niet zo
zeer over experimenten,
maar over de behandeling
van gedwongen opgeno
men psychiatrische patiën
ten. Toestemming daar
voor zou de patiënt in alle
vrijheid moeten geven, en
daar is meer dan één
vraagteken achter te
zetten.
De wet zegt er niets over,
aldus Sluyters, maar er be
staan twee arresten van de
Hoge Raad. Een neuro-chi-
rurgische ingreep op een
ter beschikking gestelde
mocht niet tegen dieng wil
(1974). En ook tot het on
dergaan van psychothera
pie mocht een ter beschik
king gestelde patiënt niet
gedwongen worden (1975).
Volgens Sluyters verkeert
een met machtiging vol
gens de Krankzinnigenwet
opgenomen patiënt in een
zelfde situatie van onvrij
heid als een t.b.r.-gestelde.
Dus je mag iemand wél
met een machtiging opne
men. maar daarna niet
zonder toestemming be
handelen? Iemand in de
Dichtste benadering van Saturnus
De Amerikaanse Voyager 1 komt aanstaande woensdag het dichtst bij de planeet Saturnus. Deze
tekening van de NASA toont de baan van de Aarde uit gezien, met de posities van de belangrijkste
manen van Saturnus.
zaal vond dat maar raar.
„Opnemen is toch al een
vorm van behandelen?"
Daarmee was Sluyters het
tot op zekere hoogte eens.
„Het onderscheid is irreëel,
maar wel hanteerbaar."
Overigens wist hij deksels
goed dat dwangbehande-
ling in de praktijk natuur
lijk wél gebeurt. Maar een
proces tegen plaatsing in
een isoleercel en onder de
pillen gestopt worden, leek
hem juridisch „haalbaar".
Iemand in de zaal conclu
deerde hardop dat er werk
aan de winkel was voor de
Cliëntenbond.
Toen werd het de Groning
se psychiater dr. R. H. van
den Hoofdakker te gortig.
„Wij kunnen dus een pa
tiënt die met een machti
ging wordt binnenge
bracht en in alle staten is.
niet sederen?" De zaal
mompelde een vraagteken.
Van den Hoofdakker: „Ja,
ik bedoel platspuiten. We
kunnen hem niet tegen
'zichzelf beschermen en be
handelen?"
Zo erg was het ook weer
niet, verzekerde Sluyters.
Er is geen toestemming
voor behandeling nodig
wanneer er een directe
noodzaak voor ingrijpen is.
Dat is te vergelijken met
de situatie van een bewus
teloze patiënt, daar hoeft
de dokter ook niet eerst
toestemming te vragen.
Maar wel wanneer de pa
tiënt weer aanspreekbaar
is.
Van den Hoofdakker:
„Maar dit wordt toch para
doxaal?" Dat gaf Sluyters
toe. maar juridisch en op
papier was dit nu eenmaal
de situatie, „hoewel de
praktijk veelal anders is".
Hij gaf toe dat deze mate
van bescherming van de
patiënt tegen de hulpverle
ner „natuurlijk een soort
juridisering is". Hij zag
maar twee manieren om
een ordelijker toestand te
bereiken. Er zal een helde
re wettelijke regeling moe
ten komen, of meer juri
sprudentie. Want die twee
arresten van de Hoge Raad
bieden te weinig houvast,
je weet nooit hoe de uit
spraak in een volgend ge
val zal luiden.
De juridische problemen
waren nog niet op. Was de
proefneming van De Wied
nu een „medisch experi
ment" geweest, of een „ex
perimentele behande
ling"? In het eerste geval
kén een ernstig gestoorde
patiënt volgens Sluyters
geen rechtsgeldige toe
stemming geven, in het
tweede geval ligt dat genu
anceerder. De Wied hield
het dus op het tweede.
Maar voorzitter J. van der
Wilk van de Cliëntenbond
zag dat nadrukkelijk an
ders: in een medicijntest
doet een proefgroep mee
van patiënten die juist niet
behandeld worden, dus het
is een „medisch experi
ment".
De tot dan toe buiten de
discussie gebleven mr. P.
Laurs, van het Nationaal
centrum voor geestelijke
volksgezondheid, had even
later een leerzame conclu
sie uit al deze verwarring.
Het werkt verhullende ma
noeuvres in de hand. Men
noemt iets „behandeling"
hoewel het eigenlijk nogal
experimenteel is, omdat
het dan mag. Men noemt
iets ..noodsituatie" omdat
je dan met dwang mag in
grijpen. En de spanningen
tussen patiënten en psy
chiaters worden door de
"rookgordijnen in de hand
gewerkt.
Het forum Hersenwerk werd geor
ganiseerd door de Dienst weten
schapsvoorlichting bij de Konink
lijke Nederlandse akademie van
wetenschappen. Er verschijnt over
enige tijd een verslag in boekvorm.