De generaal, de luitenant en de gewone milicien Slachtoffer kampen mild jegens beulen Jacob van Lennep op de salontafel Strijdlied weer mode bij actievoerders Kruissteken steeds geliefd fa_ 'Romantisch' Spannend boek Herman Sachnowitz was trompettist in Auschwitz I iONDERDAG 6 NOVEMBER 1980 BOEKEN TROUW/KWARTET H 17 oor W. F. Stafleu at is er precies gebeurd in die •denkwaardige jaren 1830-1839. >en België een aparte staat werd i de Nederlanden ineens weer de elft kleiner werden dan de mo- endheden in 1815 hadden be- aald? Drie onlangs verschenen oekjes geven daar. ieder op zijne ijs. een goede indruk van. In het ae komen vooral de grote politiek D de strategie van de legerleiding er sprake, het tweede is de visie >an ten luitenant, het derde het erhaal van een gewone soldaat. jjlet moet voor Nederlanders en flaminpen moeilijk zijn om met nige voldoening of enthousiasme op de gebeurtenissen van 1830 en 31 terug te zien', schrijft Joh. P. iter in De Tiendaagse Veldtocht, at zal niemand tegenspreken; de alren van patriottisme die na het jnllict beide landen overspoelden, jn allang weggeëbd en door objec- ever. relativerender beschouwin- »n vervangen. Nater schrijft ook in ie geest. Levendig en gedetailleerd i bepaald niet partijdig. De titel aat slechts op een derde deel van et boekje; de rest is de (onmisbare) eschnjung van de opstand van 00. Het boek is royaal gefllu- reerd. o.m. met niet eerder gepu- Iceerde tekeningen die tijdens de Idtocht werden gemaakt. p een heel andere wijze benadert 3. Kikkert de geschiedenis. Hij Ttelt hoe een verre bloedverwant. Texelaar Johannes Ludovicus ikkert. de tiendaagse veldtocht Vlucht van de Nederlandse troepen uit Brussel Bivak tijdens de Tiendaagse Veldtocht beleefde als jong en zéér onervaren luitenant van de vrijwillige schutte rij. Delen van diens in de familiepa pieren gevonden journaal gebruikt' de schrijver in zijn boek Bericht van de Tiendaagse Veldtocht om met verve te beschrijven hoe mili tairen de oorlog beleefden. Geen heldenverhaal is het, zoals er in de vorige eeuw zoveel verschenen, daarvoor was deze Kikkert te nuch ter. Die nuchterheid speelt hem trouwens ook parten bij de beschrij ving van de ellende van het slag veld. Vermoeienissen en verveling inspireerden hem blijkbaar meer dan de hitte van de strijd. Nu was deze Kikkert officier; hoe de gewone milicien er tegenaan keek. dat is nóg weer een ander verhaal. Dat heeft de Amsterdamse scheep stimmerman Johannes van Oosten dorp opgetekend. Een zeldzaam ooggetuigeverslag van een eenvou dig soldaat, wat onbeholpen opge schreven in een aantekenboekje, dat sinds enige Jaren in de Amster damse Universiteitsbibliotheek ligt. Dr. H. van der Hoeven schreef er een inleiding en verklarende noten bij. Het boekje. Een fuselier in de Belgische opstand, gaat vooral over de vergeefse inval in Brussel en de bloedige strijd om de citadel van Antwerpen. Jammer dat het zo be knopt is. want deze Van Oosten dorp weet het raak te zeggen. Tref fend is dat een gewone soldaat als hij de beroemde heldendaad van Van Speyk (die zijn schip de lucht in liet vliegen) op goede gronden afkeurt. Hij is trouwens toch een scherp waarnemer geweest. En zijn kritiek op allerlei lichtzinnigheid steekt hij als orthodox protestant ook niet onder stoelen of boeken. De Tiendaagse Veldtocht, door Jo- han P. Nater. uitgave Fibula-van Dishoeck, Haarlem, 128 blx., 34,50. Bericht van de Tiendaagse Veld tocht, door J. G. Kikkert, uitgave Ad. Donker, Botterdam, 196 bis., 29,50. Een fuselier in de Belgische op stand, bezorgd door dr. H. van der Hoeven, uitgave Nijhoff, Den Haag, 108 bis., 17.50. Het beleg van de citadel van Antwerpen: deel van de hoofdwal Tiendaagse Veldtocht: de strijd om Hasselt aoor A. J. Klei oning Willem III hield niet erg in lezen, hij vermaakte zich liever een andere manier. Toch diende op de hoogte te zijn van de odukten zijner romanschrijven- onderdanen. Het ongeluk echter li. daf die zeer dikke boeken Ireven, ze keken niet op honderd pina's meer of minder, en daar com zijne majesteit natuurlijk ooit doorheen. irom werden er van romans, irvan de vorst althans enig weet •tt hebben uittreksels gemaakt, i'n beetje op de manier als waarop lol nu voor Readers Digest ge- prt. Deze uittreksels werden in rote letter gezet en de bekende hilder en tekenaar Charles Ro ust en. die ook verscheidene koolplaten op z'n naam heeft, rgde voor illustraties. Het geheel wm in een fraaie band en ging een veredeld soort prentenboek ar 't paleis. Op hoop van zegen. I uitgeverij De Kern in Bussum is langs een luxe editie verschenen de uit 1836 daterende histori- ie roman „De Roos van Dekema n mr. Jacob van Lennep en door zijn de tekeningen opgenomen. Rochussen indertijd vervaar- ld heeft voor de ten gerieve van Hem III gemaakte samenvatting n dit boek. ze bijzonderheid haal ik niet uit inleiding tot deze speciale her tave van „De Roos van Deke- ik vernam ze uan de uitgever m ik hem vroeg naar de her- mst van de tekeningen. Niet dat boek geen woord vooraf heeft, egendeel: voordat we aan de 515 Oina'j van Van Lenneps roman 8nen beginnen, moeten we door zesentwintig kolommen in be ug nemend betoog van dr. C. A. lulgers heen. is een nogal zwaarwichtige ver- ndeling over het werk van Van •nep in het algemeen en „De os t>an Dekema" in het bijzon- Er staan geen dingen in, waar- ik verrast uitroep: hé, had ik maar eerder geweten! Ik vraag trouwens af, waarom niet is riaan met een beknopte en toe- ikelijk geschreven toelichting, ïrin ruimte was voor de gerine llusf uan Willem III en waarin I zo uitputtend werd gerede- rd over de verschilende genres i historische romans. Jacob van i*ep wilde zijn lezers amuseren. leen een zeer prijzenswaardig 'l ie, en uerzon daarom een reeks nnende middeleeuwse avontu- Punt, uit. maak deze opmerking, zonder me duidelijk is. waarop de uit- tT ™tkt met dit boek van op twee trtjes na zestig gulden. Zeker, oogt aardig op een salontafel zn rode. stoffen band en de 19- •Me-candoende tierlantijnen in o. maar wat schieten we daar op? Begrijp me goed, ik ben erg dat deze verrukkelijke roman volle glorie en oude spelling one ligt en dat er geen sprake „7 een verkorte en bewerkte ;*f' zoals die een twintig jaar •0 op de markt kwam. maar grij- fde mensen naar dit pretentieus Jacob van Lennep weliswaar niet over de toonbank, daar zijn ze ook te zwaar voor, maar naar de uitgever me liet we ten gaan ze goed. Nu, aangezien Van Lennep toch aanzienlijk on derhoudender is dan Oltmans, heb je kans dat „De Roos van Dekema" in rood en goud geen winkeldochter wordt „De Roos van Dekema", door mr. Jacob van Lennep. Uitg. De Kern, Bussum; XIII en 515 pag., prijs 59,50. inuïï",<LtT V°0T de dd« Imni! ^e™"eouen van werk van let Z F Schaapsherder" en L°evestein"t. Die vllepen Een paar weken terug was in KRO's Brandpunt te zien hoe de voorberei dingen werden getroffen voor de grote anti-Dodewaard demonstra tie. Nieuwe hekken rond de fabriek en een buurtbewoner die vreesde voor het welzijn van de begonia's in de voortuin, mocht de horde het op knokken aan laten komen. Daarna werden de actievoerders zelf ge toond. Ze zaten in een zaaltje en studeerden het strijdlied in. Het klonk goed vals. Het beeld had iets vertederends. Hier rukt de rode revolutie uit, maar niet dan nadat allen hebben geleerd het strijdlied op aangename wijze ten gehore te brengen. Want het strijdlied is weer in de mode geraakt. Tientallen Jaren lang bestond het eigenlijk niet. Zelfs de socialisten, toch voorzien van een rijk verleden op dit gebied, sloten hun bijeenkomsten niet meer af met een hoopvol lied. De VARA schafte haan en „Morgenrood" af. Iemand die het eerste couplet van de „Internationale" uit z'n hoofd kende was op z'n minst oud. Daarin kwam pas weer verandering tegen het einde van de Jaren zestig Ongetwijfeld onder invloed van de nieuwe strijd kon het strijdlied weer overeind krabbelen. Al bleef het nog lang een hele stap; actievoeren en er ook nog een lied bij zingen. Niet zonder schroom inzetten en ondertussen uit de ooghoeken klj- door Ruud Verdonck ken of Je niet per ongeluk de enige bent. Maar dat had misschien ook te maken met de kwaliteit van mijn stem. Op de lagere school had ik een overeenkomst met de meester: ik zong niet mee in de klas en in ruil kreeg ik ongehoord een zes op mijn rapport. Het voordeel van een goed strijdlied is echter dat het geschikt is voor alle stemmen. Het gaat mis als er iets te hoog gegrepen wordt. Menig goed bedoeld strijdlied komt om het leven als de dwingende eis van de actievoerders, slechts door geoe fende koren uitgevoerd kan worden. Op zo'n moment in de actie, hoort men de zangers afvallen, het restant vecht vertwijfeld naar de hoge c. verliest het tempo, raakt de tekst kwijt en tenslotte wordt het stil. Gegiechel toe, meestal. Geen goed strijdlied, dus. Want dat is een kwestie van, hier is de tekst en het gaat van: Aan de Amster damse grachten. Er is veel actie geweest de laatste tien Jaar en het strijdlied heeft z'n oude plaats heroverd. Dat valt te rug te vinden in het zojuist versche nen „Liedboek van de strijd (deel één)". Een boek voor linkse koren en muziekgroepen, die bij manifes taties de actievoerders moeten op peppen. Het strijdlied is terug, maar even lekker meestampen of uit volle borst meegalmen, dat is er bijna niet meer bij. Het nieuwe strijdlied is in de buurt van de kunst met de halfhoge k terecht gekomen. De teksten zijn dikwijls cabarettesk bijtend en er is speciaal muziek voor gecomponeerd. Het strijdlied is niet om te zingen, maar om te horen. Vandaar dat er weken tevo ren geoefend moet worden als er opgetrokken wordt naar Dode- waard. Het „Liedboek van de strijd" helpt dan een eind op weg. Het is samen gesteld uit het Landelijk Archief van Progressieve Koren en Muziek groepen (in het heetst van de strijd ongetwijfeld LAPKoM geheten). Dat archief is spéciaal opgericht ten behoeve van de musicerende acti visten. En dus zal deze bundel, zoals dat heet, ongetwijfeld in een be hoefte voorzien. Een nieuwe behoef te dan wel. In het boek komen overigens ook enkele oude strijdliederen voor. Op merkelijk is daarbij dat die liede ren, in vergelijking met het stan daardwerk „Gij zljt kanalje heeft met ons verweten" van Jaap van der Merwe. dikwijls kleine verschil den vertonen. ..Hoort achter muren grauw en grijs", heet in het Lied boek bij voorbeeld .Marslied der fabrieksarbeiders". In Van der Mer- we's boek begint dat met: „Hoort achter muren grauw en grijs/die wrede doodsmuziek" In het lied boek wordt dat: „Hoort achter mu ren grauw en grijs/die zoemende muziek". Als het een strijdlied moet zijn, dan zoemt de muziek niet. Tenzij het een nieuw strijdlied be treft, dat kan zoemen, zo laat het Liedboek zien. Liedboek van de strijd, deel één- Uitgeverij: De Uitbuyt te Wagenin- gen. 224 pagina's. Prijs: 18,50 gul den (dank zij subsidie van CRM). De tweede wereldoorlog is een om vangrijke inspiratiebron voor boe ken en zeker voor thrillers. Wat gebeurde er nu weer? Al voor de oorlog uit de Sowjet-Unie gevluchte Russen dachten met Hitler Stalin ten val te kunnen brengen en sloten zich bij zijn troepen aan. Uit krijgs gevangen gemaakte soldaten van het Rode Leger recruteerden zij troepen aanvankelijk op vrijwilli ge basis, later met steeds meer dwang. Niet Stalin, maar Hitier kwam ten val en aan het einde van de Tweede Wereldoorlog werden de drie miljoen Russen, die hun moe derland ontvluchtten, gedwongen terug te keren. Met de opsporings actie was de hoge partijcommissa ris Grigor Malenkow belast. Het werd een fanatieke jacht, want de repatrianten werden als verraders beschouwd en het lot dat hun wachtte is duidelijk: de dood of verbanning naar Siberië, beide een kouwelijke aangelegenheid. Slechts een enkele wist de jacht te ontko men, zo wordt in slecht gecon strueerde flash-backs verteld. In de tegenwoordige tijd, vele jaren later, komt Malenkow weer naar Europa, ditmaal om een officieel bezoek te brengen aan de Franse president. In Parijs komplotteert een groepje fa milieleden van vermoorde Russen om zich te wreken op deze Malen kow. Ondanks alle strenge veilig heidsmaatregelen slagen ze erin hem te ontvoeren. E. Anthony: „De ontvoering", Uit geverij Luitingh, Laren, 287 pag., prijs 18,50. JRP In de aparte, onwezenlijke wereld van de kunsthandel speelt zich de roman „Bewijs van herkomst" af. Het is een wereld, die bevolkt wordt door kunstliefhebbers, -fanaten, - kenners, -knoeiers, oplichters en zwendelaars, gelardeerd met drank, mooie vrouwen, vliegtuigen en vet te bankrekeningen. Een vliegreisje New York Parijs is voor hen even vervelend geworden als voor ons tv kijken. En daarom is het best leuk in die wereld even te toeven als lezer, want die is zo ongeveer de enige die geen kans loopt op een kogelgaatje. Inzet van alle opwinding is een Ver meer van ca. 1660, die A&ron Ros tand in 1895 kocht als eerste stuk van zijn grote collectie. In 1940 geeft zijn zoon André een anonieme tip aan de nazi's waar zij verborgen joodse kunstschatten kunnen vin den in een poging zijn eigen verza meling te redden. De niet-joodse kunsthandelaar Paul Drach wordt gegrepen als hij per vrachtauto een kostbare verzameling impressionis ten uit Parijs tracht te smokkelen. Drach komt om alsook zijn joodse vrouw. Hun zoon Alex wordt door Rostand opgevoed en is een inter nationaal vermaard kunstkenner geworden. Hij begint echter arg waan te koesteren ten opzichte van Rostand. De oude man wordt zelf geplaagd door schuldgevoelens over de dood van Drach. Hij wordt nauw met het verleden geconfron teerd als een oud-SS-officier zijn hulp inroept bij het verkopen van in de oorlog gestolen kunst werken Die vier puntjes staan dan voor wat dan in 400 pagina's tekst losbarst en die we met plezier omsloegen. McDonald heeft een spannend en goed voorbereid boek geschreven. Frank McDonald: 'Bewijs van her komst' Uitg. Elsevier, A'dam. Om vang 427 pag. Prijs 34,50. Jrp. Sinds Jaar en dag wordt er door vrouwen en meisjes naarstig gebor duurd met kruissteken. Er zijn voorbeelden bekend van werkstuk ken. gemaakt rond 1600. Wat onze tijd betreft kunnen we weer van een toenemende belangstelling en toe-, passing spreken. Vandaar dat zowel Uitgeverij Kos mos als Cantecleer de gunstige markt gebruikt om met aantrekke- 4 lijke ideeén-boekjes, resp. afkom stig uit Zweden en Denemarken, te komen. De Zweedse Kerstin Lo- krantz legt zich voornamelijk toe op het versieren van kledingstukken. De vaak niet aftelbare stof van het werkstuk wordt in dat geval met behulp van bijvoorbeeld een lapje stramien of kaasllnnen gebor duurd. Als het motiefje klaar is wor den de draden van het opgeregen hulplapje voorzichtig uitgetrokken. In Kerstin's Kruisstekenboek zijn telpatronen van huiselijke en gezel lige motiefjes in overvloed aanwe zig. Ze zijn gemakkelijk na te ma ken. Alleen de zwarVwlt afbeeldin gen ervan, zonder aanduiding van kleur ln het patroon, waar boven dien hier en daar nog een steekje aan los is. kunnen wel moeilijkhe den opleveren. De acht pagina's met aardige kleurenfoto's van -werk stukken heffen dit euvel, zeker voor de minder geoefenden, niet op. Het uit het Deens vertaalde boek van Gertie Wandel, met klassieke kruissteek-motieven, ligt duidelijk op een hoger niveau. In een uitvoe rige en leerzame beschrijving van de borduurwerken (met zorgvuldig uitgewerkte telpatronen) wordt on der meer een toelichting bij de vele mooie oude patronen gegeven. Deze, zo'n slordige 500 stuks, heb ben hoofdzakelijk betrekking op oude merklappen en zijn geschikt voor veel doeleinden. Als extra geeft Gertie Wandel nog een verkla ring van verschillende symbolen die garen. Beide boekjes geven voorts nog een ruime keuze aan te bordu ren letters en cijfers. Kerstin Lokrantz: KERSTIN'S KRUISSTEKENBOEK. Oorspr. ti tel: „Korsstygn pa klader". Vert. Eva Behrens. Uitg. Kosmos B.V. Amster dam, 91 bis. prijs 16,- Gertie Wandel: KLASSIEKE KRUISSTEEK-MOTIEVEN. Oorspr. „Klassiske Korssting". Vert. ring van verscnuienae symDoien aie Eva Behrens Uit* Canterirrr R v regelmatig op oude merklappen te E\,5rE£ SSÏLuïrt met mimm^n van ïi« vo.k,.04 bh.. prijs met nummers van j igjtn D.M.C.- en (het Deense) Blomster- Door C. O. van Zweden De Noors-joodse trompettist Herman Sachnowitz. over leefde Auschwitz, als enige van zijn familie, dank zij zijn trompet. Sachnowitz heeft zijn relaas aan een journalist verteld, nadat hij zijn ge schiedenis minstens dertig jaar voor zich had gehouden, omdat de nachtmerrie aan vankelijk niet in woorden was weer te geven. Dertig Jaar lang zweette Sachno witz zijn^ verleden uit in angstvisioe nen en plotselinge associaties, die hem soms midden op de dag, en temidden van het normale leven naar de strot grepen, omdat een geur (vooral die geuren) of een ge luid hem terugflitste naar de hel van het kamp. Enkele jaren geleden bereikte hij het punt waarop hij de ellende zover had verwerkt, dat hij erover kon praten. Zo ontstond, na uivoerige gesprekken met een jour nalist. een belangwekkend boek: „Muzikant onder de galg". Misleidend De geschiedenis van Sachnowitz vertoont veel overeenkomsten met het relaas van de Nederlander Lex van Weren, die eveneens trompet tist in Auschwitz was. (Over Van Weren heb ik eerder geschreven) Toch is het gevoel dat wij. lezers, de feiten langzamerhand wel zouden kennen, misleidend. Juist de boe ken die na een „incubatietijd" van dertig of meer Jaren worden ge schreven (soms met bloed), hebben het voordeel dat de tijd iets met de opgeroepen herinneringsbeelden heeft gedaan. Dat vrijwel ondefinieerbare verwer kingsproces. is bij Sachnowitz door het gehele boek heen bespeurbaar; het geeft zijn relaas een extra diep te, doordat de schrijver ook de we reld van de beul tracht te doorgron den. En hij doet dat zonder haatge voelens. Het leven van Sachnowitz heeft tientallen Jaren onder de dreiging gestaan een paradox te worden. Want de enige kracht om te overle ven heeft hij in Auschwitz geput uit het besef dat er toch iemand moest zijn om later het verhaal te vertel len. Maar nadat hij op het uiterste nippertje het einde van de oorlog had gehaald, was zijn geest ver lamd. Thema's Zelf zegt hij daarover: „Dertig Jaar heb ik het uitgesteld om te schrij ven over mijn verloren jeugd. Ik had er de kracht niet toe. Er zijn momenten in een leven waar je niet aan durft te komen; van die kleine harde knopen, die Je niet los durft te peuteren, uit angst dat alles uit elkaar zal vallen". Aldus Sachno witz. In zijn boek komen enkele thema's aan de orde die van centraal belang zijn voor enig begrip omtrent de geest die heerste in de concentratie kampen. Thema een Het voor veel mensen onwaarschijnlijke feit dat sadisme en sentimentaliteit de keerzijden zijn van dezelfde medaille. Thema twee: De hordenmentalltelt. Nooit zouden kampbeulen hun slachtoffers aankijken, of enige vorm van relatie met hen opbou wen. Joden per gros. dat was de technische foef. Thema drie: Ontluister de slachtof fers totdat er een bleek, kwabbig, lachwekkend reptiel overblijft. Ver volgens is het makkelijk zo'n lelijk, onthaard, uitgemergeld wezen te kwellen. Men dwong dus de slach toffers eerst eruit te zien als een vuile, verziekte smekeling, en ver volgens zei men; Zie Je wel, je kunt wel zien dat ze niet waard zijn te leven. De techniek om een mens tot beul te maken, heeft meer kanten, maar blijkt steeds weer beschamend sim pel te zijn. Recht van sterkste Sachnowitz wijst er overigens op dat een deel van die techniek uit onze eigen maatschappij stamt. Zo zegt hij over één van zijn beulen: „Men moet hem niet al te gauw veroordelen. Het piramidesysteem, dat Je in elke menselijke samenle ving wel in een of andere vorm tegenkomt, het recht van de sterk ste, waarbij je naar boven moet likken, om naar onderen te mogen trappen, had hem gemaakt tot wat hij was." En verder merkt hij op: „Deze men sen waren ln staat precies te doen wat er van hen verlangd werd. In omstandigheden waarin ze zelf ver antwoordelijkheid voor hun daden hadden moeten dragen, waren ze ongetwijfeld nette burgers geble ven, zoals alle normale mensen". Sachnowitz geeft met deze woorden een verklaring die niet kan worden misverstaan, maar hij roept (hier) ook vragen op, die we ons nauwe lijks kunnen veroorloven te stellen. Zijn boek is de moeite waard. André Lacaze Enige tijd geleden Is een ander boek verschenen, dat eveneens een in dringend beeld geeft van de concen tratiekampen. Dat boek is „De Tun nel" van de Fransman André Laca ze. Lacaze heeft zijn materiaal gero mantiseerd, ofschoon de nadruk ligt op het documentaire karakter. (Lacaze heeft de realiteit aan den lijve ervaren). Zijn boek handelt over een werk commando uit Mauthausen, dat in het grensgebied tussen Oostenrijk en Joegoslavië een voor de Duitsers strategisch van belang zijnde tim nel moet boren door het gebergte heen. Ofschoon dit commando ver van het eigenlijke concentratie kamp verwijderd in het hoogge bergte werkt, gebeurt alles in de stijl-Mauthausen. dus zonder eten, en met slaag, sadisme en moord. Maar uiteindelijk weten driehon derd gevangenen contact te maken met de Joegoslavische partizanen en te ontkomen. Genadeloos Ook uit dit boek wil lk slechts enke le punten aanstippen. Als de slaven arbeiders aan de eigenlijke tunnel beginnen, kunnen ze natuurlijk niet lukraak met pikhouwelen op het bergmassief inslaan. Er komt dan ook een burger-ingenieur bij te pas, die aanwijzingen geeft. ,Dit feit windt de gevangenen op. De 'wetenschap dat er een burger komt, geeft troost. Die burger zal immers zien hoe ze tot op hun skelet verma gerd zijn, en de SS-beulen en him handlangers zullen in het bijzijn van die burger gematigd optreden. Grondpatroon Dat hopen en verwachten ze al thans. Maar vergeefs. De opzichters (kapo's) hakken op hun slachtoffers in met alle genadeloosheid waaro ver ze beschikken. En de burger kijkt onbewogen toe. Ook hier een grondpatroon. Die burger was doordrongen van de „wetenschap" dat de groep gevan genen rapalje was. geteisem, schof ten. verraders, kortom vijanden van het volk, en klaas was Kees. Zo simpel is dat. Ook in dit boek de hordenmentali teit. Deze kwestie was naar twee kanten toe uitgewerkt De gevange nen moesten, als er een SS'er pas seerde, het verschuldigde eerbetoon in acht nemen. Ze moesten hem dus goed zien, en het niet wagen hem over het hoofd te zien, maar ze mochten hem niet aanzien, alles op straffe van de dood. Lacaze schrijft: „Je moest de beul zien, zonder hem aan te kijken. Het verbod een SS'er aan te kijken was het belangrijkste kampverbod, en op iedere overtre ding van een kampverbod in Maut hausen stond de doodstraf". Kijken is plicht, aankijken verbo den. En omgekeerd zagen de beulen hun slachtoffers alleen in groepen en aangetreden blokken: gevange nen per gros. Het boek van Lacaze is heel indrin gend en krijgt gaandeweg ook een zekere spanning. Herman Sachnowits: „Muzikant onder de galg" Uitg. T. Wever Om vang 239 pag. Prijs 24,50 Andre Lacaze: „De tunnel" Uitg. Elsevier: Omvang 465 pag. Prijs ƒ34.50

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1980 | | pagina 17