De generaal, de luitenant
en de gewone milicien
Slachtoffer kampen mild jegens beulen
Jacob van Lennep
op de salontafel
Strijdlied weer
mode bij
actievoerders
Kruissteken steeds geliefd
fa_
'Romantisch'
Spannend boek
Herman Sachnowitz was trompettist in Auschwitz
I
iONDERDAG 6 NOVEMBER 1980
BOEKEN
TROUW/KWARTET
H 17
oor W. F. Stafleu
at is er precies gebeurd in die
•denkwaardige jaren 1830-1839.
>en België een aparte staat werd
i de Nederlanden ineens weer de
elft kleiner werden dan de mo-
endheden in 1815 hadden be-
aald? Drie onlangs verschenen
oekjes geven daar. ieder op zijne
ijs. een goede indruk van. In het
ae komen vooral de grote politiek
D de strategie van de legerleiding
er sprake, het tweede is de visie
>an ten luitenant, het derde het
erhaal van een gewone soldaat.
jjlet moet voor Nederlanders en
flaminpen moeilijk zijn om met
nige voldoening of enthousiasme
op de gebeurtenissen van 1830 en
31 terug te zien', schrijft Joh. P.
iter in De Tiendaagse Veldtocht,
at zal niemand tegenspreken; de
alren van patriottisme die na het
jnllict beide landen overspoelden,
jn allang weggeëbd en door objec-
ever. relativerender beschouwin-
»n vervangen. Nater schrijft ook in
ie geest. Levendig en gedetailleerd
i bepaald niet partijdig. De titel
aat slechts op een derde deel van
et boekje; de rest is de (onmisbare)
eschnjung van de opstand van
00. Het boek is royaal gefllu-
reerd. o.m. met niet eerder gepu-
Iceerde tekeningen die tijdens de
Idtocht werden gemaakt.
p een heel andere wijze benadert
3. Kikkert de geschiedenis. Hij
Ttelt hoe een verre bloedverwant.
Texelaar Johannes Ludovicus
ikkert. de tiendaagse veldtocht
Vlucht van de Nederlandse troepen uit Brussel
Bivak tijdens de Tiendaagse Veldtocht
beleefde als jong en zéér onervaren
luitenant van de vrijwillige schutte
rij. Delen van diens in de familiepa
pieren gevonden journaal gebruikt'
de schrijver in zijn boek Bericht
van de Tiendaagse Veldtocht om
met verve te beschrijven hoe mili
tairen de oorlog beleefden. Geen
heldenverhaal is het, zoals er in de
vorige eeuw zoveel verschenen,
daarvoor was deze Kikkert te nuch
ter. Die nuchterheid speelt hem
trouwens ook parten bij de beschrij
ving van de ellende van het slag
veld.
Vermoeienissen en verveling
inspireerden hem blijkbaar meer
dan de hitte van de strijd.
Nu was deze Kikkert officier; hoe de
gewone milicien er tegenaan keek.
dat is nóg weer een ander verhaal.
Dat heeft de Amsterdamse scheep
stimmerman Johannes van Oosten
dorp opgetekend. Een zeldzaam
ooggetuigeverslag van een eenvou
dig soldaat, wat onbeholpen opge
schreven in een aantekenboekje,
dat sinds enige Jaren in de Amster
damse Universiteitsbibliotheek ligt.
Dr. H. van der Hoeven schreef er
een inleiding en verklarende noten
bij. Het boekje. Een fuselier in de
Belgische opstand, gaat vooral over
de vergeefse inval in Brussel en de
bloedige strijd om de citadel van
Antwerpen. Jammer dat het zo be
knopt is. want deze Van Oosten
dorp weet het raak te zeggen. Tref
fend is dat een gewone soldaat als
hij de beroemde heldendaad van
Van Speyk (die zijn schip de lucht
in liet vliegen) op goede gronden
afkeurt. Hij is trouwens toch een
scherp waarnemer geweest. En zijn
kritiek op allerlei lichtzinnigheid
steekt hij als orthodox protestant
ook niet onder stoelen of boeken.
De Tiendaagse Veldtocht, door Jo-
han P. Nater. uitgave Fibula-van
Dishoeck, Haarlem, 128 blx.,
34,50.
Bericht van de Tiendaagse Veld
tocht, door J. G. Kikkert, uitgave
Ad. Donker, Botterdam, 196 bis.,
29,50.
Een fuselier in de Belgische op
stand, bezorgd door dr. H. van der
Hoeven, uitgave Nijhoff, Den
Haag, 108 bis., 17.50.
Het beleg van de citadel van Antwerpen: deel van de hoofdwal
Tiendaagse Veldtocht: de strijd om Hasselt
aoor A. J. Klei
oning Willem III hield niet erg
in lezen, hij vermaakte zich liever
een andere manier. Toch diende
op de hoogte te zijn van de
odukten zijner romanschrijven-
onderdanen. Het ongeluk echter
li. daf die zeer dikke boeken
Ireven, ze keken niet op honderd
pina's meer of minder, en daar
com zijne majesteit natuurlijk
ooit doorheen.
irom werden er van romans,
irvan de vorst althans enig weet
•tt hebben uittreksels gemaakt,
i'n beetje op de manier als waarop
lol nu voor Readers Digest ge-
prt. Deze uittreksels werden in
rote letter gezet en de bekende
hilder en tekenaar Charles Ro
ust en. die ook verscheidene
koolplaten op z'n naam heeft,
rgde voor illustraties. Het geheel
wm in een fraaie band en ging
een veredeld soort prentenboek
ar 't paleis. Op hoop van zegen.
I uitgeverij De Kern in Bussum is
langs een luxe editie verschenen
de uit 1836 daterende histori-
ie roman „De Roos van Dekema
n mr. Jacob van Lennep en door
zijn de tekeningen opgenomen.
Rochussen indertijd vervaar-
ld heeft voor de ten gerieve van
Hem III gemaakte samenvatting
n dit boek.
ze bijzonderheid haal ik niet uit
inleiding tot deze speciale her
tave van „De Roos van Deke-
ik vernam ze uan de uitgever
m ik hem vroeg naar de her-
mst van de tekeningen. Niet dat
boek geen woord vooraf heeft,
egendeel: voordat we aan de 515
Oina'j van Van Lenneps roman
8nen beginnen, moeten we door
zesentwintig kolommen in be
ug nemend betoog van dr. C. A.
lulgers heen.
is een nogal zwaarwichtige ver-
ndeling over het werk van Van
•nep in het algemeen en „De
os t>an Dekema" in het bijzon-
Er staan geen dingen in, waar-
ik verrast uitroep: hé, had ik
maar eerder geweten! Ik vraag
trouwens af, waarom niet is
riaan met een beknopte en toe-
ikelijk geschreven toelichting,
ïrin ruimte was voor de gerine
llusf uan Willem III en waarin
I zo uitputtend werd gerede-
rd over de verschilende genres
i historische romans. Jacob van
i*ep wilde zijn lezers amuseren.
leen een zeer prijzenswaardig
'l ie, en uerzon daarom een reeks
nnende middeleeuwse avontu-
Punt, uit.
maak deze opmerking, zonder
me duidelijk is. waarop de uit-
tT ™tkt met dit boek van op twee
trtjes na zestig gulden. Zeker,
oogt aardig op een salontafel
zn rode. stoffen band en de 19-
•Me-candoende tierlantijnen in
o. maar wat schieten we daar
op? Begrijp me goed, ik ben erg
dat deze verrukkelijke roman
volle glorie en oude spelling
one ligt en dat er geen sprake
„7 een verkorte en bewerkte
;*f' zoals die een twintig jaar
•0 op de markt kwam. maar grij-
fde mensen naar dit pretentieus
Jacob van Lennep
weliswaar niet over de toonbank,
daar zijn ze ook te zwaar voor,
maar naar de uitgever me liet we
ten gaan ze goed. Nu, aangezien
Van Lennep toch aanzienlijk on
derhoudender is dan Oltmans, heb
je kans dat „De Roos van Dekema"
in rood en goud geen winkeldochter
wordt
„De Roos van Dekema", door mr.
Jacob van Lennep. Uitg. De Kern,
Bussum; XIII en 515 pag., prijs
59,50.
inuïï",<LtT V°0T de dd«
Imni! ^e™"eouen van werk van
let Z F Schaapsherder" en
L°evestein"t. Die vllepen
Een paar weken terug was in KRO's
Brandpunt te zien hoe de voorberei
dingen werden getroffen voor de
grote anti-Dodewaard demonstra
tie. Nieuwe hekken rond de fabriek
en een buurtbewoner die vreesde
voor het welzijn van de begonia's in
de voortuin, mocht de horde het op
knokken aan laten komen. Daarna
werden de actievoerders zelf ge
toond. Ze zaten in een zaaltje en
studeerden het strijdlied in. Het
klonk goed vals.
Het beeld had iets vertederends.
Hier rukt de rode revolutie uit,
maar niet dan nadat allen hebben
geleerd het strijdlied op aangename
wijze ten gehore te brengen.
Want het strijdlied is weer in de
mode geraakt. Tientallen Jaren lang
bestond het eigenlijk niet. Zelfs de
socialisten, toch voorzien van een
rijk verleden op dit gebied, sloten
hun bijeenkomsten niet meer af
met een hoopvol lied. De VARA
schafte haan en „Morgenrood" af.
Iemand die het eerste couplet van
de „Internationale" uit z'n hoofd
kende was op z'n minst oud.
Daarin kwam pas weer verandering
tegen het einde van de Jaren zestig
Ongetwijfeld onder invloed van de
nieuwe strijd kon het strijdlied weer
overeind krabbelen. Al bleef het
nog lang een hele stap; actievoeren
en er ook nog een lied bij zingen.
Niet zonder schroom inzetten en
ondertussen uit de ooghoeken klj-
door Ruud Verdonck
ken of Je niet per ongeluk de enige
bent. Maar dat had misschien ook
te maken met de kwaliteit van mijn
stem. Op de lagere school had ik
een overeenkomst met de meester:
ik zong niet mee in de klas en in ruil
kreeg ik ongehoord een zes op mijn
rapport.
Het voordeel van een goed strijdlied
is echter dat het geschikt is voor
alle stemmen. Het gaat mis als er
iets te hoog gegrepen wordt. Menig
goed bedoeld strijdlied komt om
het leven als de dwingende eis van
de actievoerders, slechts door geoe
fende koren uitgevoerd kan worden.
Op zo'n moment in de actie, hoort
men de zangers afvallen, het restant
vecht vertwijfeld naar de hoge c.
verliest het tempo, raakt de tekst
kwijt en tenslotte wordt het stil.
Gegiechel toe, meestal.
Geen goed strijdlied, dus. Want dat
is een kwestie van, hier is de tekst
en het gaat van: Aan de Amster
damse grachten.
Er is veel actie geweest de laatste
tien Jaar en het strijdlied heeft z'n
oude plaats heroverd. Dat valt te
rug te vinden in het zojuist versche
nen „Liedboek van de strijd (deel
één)". Een boek voor linkse koren
en muziekgroepen, die bij manifes
taties de actievoerders moeten op
peppen.
Het strijdlied is terug, maar even
lekker meestampen of uit volle
borst meegalmen, dat is er bijna
niet meer bij. Het nieuwe strijdlied
is in de buurt van de kunst met de
halfhoge k terecht gekomen. De
teksten zijn dikwijls cabarettesk
bijtend en er is speciaal muziek
voor gecomponeerd. Het strijdlied
is niet om te zingen, maar om te
horen. Vandaar dat er weken tevo
ren geoefend moet worden als er
opgetrokken wordt naar Dode-
waard.
Het „Liedboek van de strijd" helpt
dan een eind op weg. Het is samen
gesteld uit het Landelijk Archief
van Progressieve Koren en Muziek
groepen (in het heetst van de strijd
ongetwijfeld LAPKoM geheten).
Dat archief is spéciaal opgericht ten
behoeve van de musicerende acti
visten. En dus zal deze bundel, zoals
dat heet, ongetwijfeld in een be
hoefte voorzien. Een nieuwe behoef
te dan wel.
In het boek komen overigens ook
enkele oude strijdliederen voor. Op
merkelijk is daarbij dat die liede
ren, in vergelijking met het stan
daardwerk „Gij zljt kanalje heeft
met ons verweten" van Jaap van
der Merwe. dikwijls kleine verschil
den vertonen. ..Hoort achter muren
grauw en grijs", heet in het Lied
boek bij voorbeeld .Marslied der
fabrieksarbeiders". In Van der Mer-
we's boek begint dat met: „Hoort
achter muren grauw en grijs/die
wrede doodsmuziek" In het lied
boek wordt dat: „Hoort achter mu
ren grauw en grijs/die zoemende
muziek". Als het een strijdlied moet
zijn, dan zoemt de muziek niet.
Tenzij het een nieuw strijdlied be
treft, dat kan zoemen, zo laat het
Liedboek zien.
Liedboek van de strijd, deel één-
Uitgeverij: De Uitbuyt te Wagenin-
gen. 224 pagina's. Prijs: 18,50 gul
den (dank zij subsidie van CRM).
De tweede wereldoorlog is een om
vangrijke inspiratiebron voor boe
ken en zeker voor thrillers. Wat
gebeurde er nu weer? Al voor de
oorlog uit de Sowjet-Unie gevluchte
Russen dachten met Hitler Stalin
ten val te kunnen brengen en sloten
zich bij zijn troepen aan. Uit krijgs
gevangen gemaakte soldaten van
het Rode Leger recruteerden zij
troepen aanvankelijk op vrijwilli
ge basis, later met steeds meer
dwang. Niet Stalin, maar Hitier
kwam ten val en aan het einde van
de Tweede Wereldoorlog werden de
drie miljoen Russen, die hun moe
derland ontvluchtten, gedwongen
terug te keren. Met de opsporings
actie was de hoge partijcommissa
ris Grigor Malenkow belast. Het
werd een fanatieke jacht, want de
repatrianten werden als verraders
beschouwd en het lot dat hun
wachtte is duidelijk: de dood of
verbanning naar Siberië, beide een
kouwelijke aangelegenheid. Slechts
een enkele wist de jacht te ontko
men, zo wordt in slecht gecon
strueerde flash-backs verteld. In de
tegenwoordige tijd, vele jaren later,
komt Malenkow weer naar Europa,
ditmaal om een officieel bezoek te
brengen aan de Franse president. In
Parijs komplotteert een groepje fa
milieleden van vermoorde Russen
om zich te wreken op deze Malen
kow. Ondanks alle strenge veilig
heidsmaatregelen slagen ze erin
hem te ontvoeren.
E. Anthony: „De ontvoering", Uit
geverij Luitingh, Laren, 287 pag.,
prijs 18,50. JRP
In de aparte, onwezenlijke wereld
van de kunsthandel speelt zich de
roman „Bewijs van herkomst" af.
Het is een wereld, die bevolkt wordt
door kunstliefhebbers, -fanaten, -
kenners, -knoeiers, oplichters en
zwendelaars, gelardeerd met drank,
mooie vrouwen, vliegtuigen en vet
te bankrekeningen. Een vliegreisje
New York Parijs is voor hen even
vervelend geworden als voor ons tv
kijken. En daarom is het best leuk
in die wereld even te toeven als
lezer, want die is zo ongeveer de
enige die geen kans loopt op een
kogelgaatje.
Inzet van alle opwinding is een Ver
meer van ca. 1660, die A&ron Ros
tand in 1895 kocht als eerste stuk
van zijn grote collectie. In 1940
geeft zijn zoon André een anonieme
tip aan de nazi's waar zij verborgen
joodse kunstschatten kunnen vin
den in een poging zijn eigen verza
meling te redden. De niet-joodse
kunsthandelaar Paul Drach wordt
gegrepen als hij per vrachtauto een
kostbare verzameling impressionis
ten uit Parijs tracht te smokkelen.
Drach komt om alsook zijn joodse
vrouw. Hun zoon Alex wordt door
Rostand opgevoed en is een inter
nationaal vermaard kunstkenner
geworden. Hij begint echter arg
waan te koesteren ten opzichte van
Rostand. De oude man wordt zelf
geplaagd door schuldgevoelens
over de dood van Drach. Hij wordt
nauw met het verleden geconfron
teerd als een oud-SS-officier zijn
hulp inroept bij het verkopen van in
de oorlog gestolen kunst
werken
Die vier puntjes staan dan voor wat
dan in 400 pagina's tekst losbarst en
die we met plezier omsloegen.
McDonald heeft een spannend en
goed voorbereid boek geschreven.
Frank McDonald: 'Bewijs van her
komst' Uitg. Elsevier, A'dam. Om
vang 427 pag. Prijs 34,50.
Jrp.
Sinds Jaar en dag wordt er door
vrouwen en meisjes naarstig gebor
duurd met kruissteken. Er zijn
voorbeelden bekend van werkstuk
ken. gemaakt rond 1600. Wat onze
tijd betreft kunnen we weer van een
toenemende belangstelling en toe-,
passing spreken.
Vandaar dat zowel Uitgeverij Kos
mos als Cantecleer de gunstige
markt gebruikt om met aantrekke- 4
lijke ideeén-boekjes, resp. afkom
stig uit Zweden en Denemarken, te
komen. De Zweedse Kerstin Lo-
krantz legt zich voornamelijk toe op
het versieren van kledingstukken.
De vaak niet aftelbare stof van
het werkstuk wordt in dat geval
met behulp van bijvoorbeeld een
lapje stramien of kaasllnnen gebor
duurd. Als het motiefje klaar is wor
den de draden van het opgeregen
hulplapje voorzichtig uitgetrokken.
In Kerstin's Kruisstekenboek zijn
telpatronen van huiselijke en gezel
lige motiefjes in overvloed aanwe
zig. Ze zijn gemakkelijk na te ma
ken. Alleen de zwarVwlt afbeeldin
gen ervan, zonder aanduiding van
kleur ln het patroon, waar boven
dien hier en daar nog een steekje
aan los is. kunnen wel moeilijkhe
den opleveren. De acht pagina's
met aardige kleurenfoto's van -werk
stukken heffen dit euvel, zeker voor
de minder geoefenden, niet op.
Het uit het Deens vertaalde boek
van Gertie Wandel, met klassieke
kruissteek-motieven, ligt duidelijk
op een hoger niveau. In een uitvoe
rige en leerzame beschrijving van
de borduurwerken (met zorgvuldig
uitgewerkte telpatronen) wordt on
der meer een toelichting bij de vele
mooie oude patronen gegeven.
Deze, zo'n slordige 500 stuks, heb
ben hoofdzakelijk betrekking op
oude merklappen en zijn geschikt
voor veel doeleinden. Als extra
geeft Gertie Wandel nog een verkla
ring van verschillende symbolen die
garen. Beide boekjes geven voorts
nog een ruime keuze aan te bordu
ren letters en cijfers.
Kerstin Lokrantz: KERSTIN'S
KRUISSTEKENBOEK. Oorspr. ti
tel: „Korsstygn pa klader". Vert. Eva
Behrens. Uitg. Kosmos B.V. Amster
dam, 91 bis. prijs 16,-
Gertie Wandel: KLASSIEKE
KRUISSTEEK-MOTIEVEN. Oorspr.
„Klassiske Korssting". Vert.
ring van verscnuienae symDoien aie Eva Behrens Uit* Canterirrr R v
regelmatig op oude merklappen te E\,5rE£
SSÏLuïrt met mimm^n van ïi« vo.k,.04 bh.. prijs
met nummers van j igjtn
D.M.C.- en (het Deense) Blomster-
Door C. O. van Zweden
De Noors-joodse trompettist
Herman Sachnowitz. over
leefde Auschwitz, als enige
van zijn familie, dank zij zijn
trompet. Sachnowitz heeft
zijn relaas aan een journalist
verteld, nadat hij zijn ge
schiedenis minstens dertig
jaar voor zich had gehouden,
omdat de nachtmerrie aan
vankelijk niet in woorden
was weer te geven.
Dertig Jaar lang zweette Sachno
witz zijn^ verleden uit in angstvisioe
nen en plotselinge associaties, die
hem soms midden op de dag, en
temidden van het normale leven
naar de strot grepen, omdat een
geur (vooral die geuren) of een ge
luid hem terugflitste naar de hel
van het kamp. Enkele jaren geleden
bereikte hij het punt waarop hij de
ellende zover had verwerkt, dat hij
erover kon praten. Zo ontstond, na
uivoerige gesprekken met een jour
nalist. een belangwekkend boek:
„Muzikant onder de galg".
Misleidend
De geschiedenis van Sachnowitz
vertoont veel overeenkomsten met
het relaas van de Nederlander Lex
van Weren, die eveneens trompet
tist in Auschwitz was. (Over Van
Weren heb ik eerder geschreven)
Toch is het gevoel dat wij. lezers, de
feiten langzamerhand wel zouden
kennen, misleidend. Juist de boe
ken die na een „incubatietijd" van
dertig of meer Jaren worden ge
schreven (soms met bloed), hebben
het voordeel dat de tijd iets met de
opgeroepen herinneringsbeelden
heeft gedaan.
Dat vrijwel ondefinieerbare verwer
kingsproces. is bij Sachnowitz door
het gehele boek heen bespeurbaar;
het geeft zijn relaas een extra diep
te, doordat de schrijver ook de we
reld van de beul tracht te doorgron
den. En hij doet dat zonder haatge
voelens.
Het leven van Sachnowitz heeft
tientallen Jaren onder de dreiging
gestaan een paradox te worden.
Want de enige kracht om te overle
ven heeft hij in Auschwitz geput uit
het besef dat er toch iemand moest
zijn om later het verhaal te vertel
len. Maar nadat hij op het uiterste
nippertje het einde van de oorlog
had gehaald, was zijn geest ver
lamd.
Thema's
Zelf zegt hij daarover: „Dertig Jaar
heb ik het uitgesteld om te schrij
ven over mijn verloren jeugd. Ik
had er de kracht niet toe. Er zijn
momenten in een leven waar je niet
aan durft te komen; van die kleine
harde knopen, die Je niet los durft te
peuteren, uit angst dat alles uit
elkaar zal vallen". Aldus Sachno
witz.
In zijn boek komen enkele thema's
aan de orde die van centraal belang
zijn voor enig begrip omtrent de
geest die heerste in de concentratie
kampen.
Thema een Het voor veel mensen
onwaarschijnlijke feit dat sadisme
en sentimentaliteit de keerzijden
zijn van dezelfde medaille.
Thema twee: De hordenmentalltelt.
Nooit zouden kampbeulen hun
slachtoffers aankijken, of enige
vorm van relatie met hen opbou
wen. Joden per gros. dat was de
technische foef.
Thema drie: Ontluister de slachtof
fers totdat er een bleek, kwabbig,
lachwekkend reptiel overblijft. Ver
volgens is het makkelijk zo'n lelijk,
onthaard, uitgemergeld wezen te
kwellen. Men dwong dus de slach
toffers eerst eruit te zien als een
vuile, verziekte smekeling, en ver
volgens zei men; Zie Je wel, je kunt
wel zien dat ze niet waard zijn te
leven.
De techniek om een mens tot beul
te maken, heeft meer kanten, maar
blijkt steeds weer beschamend sim
pel te zijn.
Recht van sterkste
Sachnowitz wijst er overigens op
dat een deel van die techniek uit
onze eigen maatschappij stamt. Zo
zegt hij over één van zijn beulen:
„Men moet hem niet al te gauw
veroordelen. Het piramidesysteem,
dat Je in elke menselijke samenle
ving wel in een of andere vorm
tegenkomt, het recht van de sterk
ste, waarbij je naar boven moet
likken, om naar onderen te mogen
trappen, had hem gemaakt tot wat
hij was."
En verder merkt hij op: „Deze men
sen waren ln staat precies te doen
wat er van hen verlangd werd. In
omstandigheden waarin ze zelf ver
antwoordelijkheid voor hun daden
hadden moeten dragen, waren ze
ongetwijfeld nette burgers geble
ven, zoals alle normale mensen".
Sachnowitz geeft met deze woorden
een verklaring die niet kan worden
misverstaan, maar hij roept (hier)
ook vragen op, die we ons nauwe
lijks kunnen veroorloven te stellen.
Zijn boek is de moeite waard.
André Lacaze
Enige tijd geleden Is een ander boek
verschenen, dat eveneens een in
dringend beeld geeft van de concen
tratiekampen. Dat boek is „De Tun
nel" van de Fransman André Laca
ze. Lacaze heeft zijn materiaal gero
mantiseerd, ofschoon de nadruk
ligt op het documentaire karakter.
(Lacaze heeft de realiteit aan den
lijve ervaren).
Zijn boek handelt over een werk
commando uit Mauthausen, dat in
het grensgebied tussen Oostenrijk
en Joegoslavië een voor de Duitsers
strategisch van belang zijnde tim
nel moet boren door het gebergte
heen. Ofschoon dit commando ver
van het eigenlijke concentratie
kamp verwijderd in het hoogge
bergte werkt, gebeurt alles in de
stijl-Mauthausen. dus zonder eten,
en met slaag, sadisme en moord.
Maar uiteindelijk weten driehon
derd gevangenen contact te maken
met de Joegoslavische partizanen
en te ontkomen.
Genadeloos
Ook uit dit boek wil lk slechts enke
le punten aanstippen. Als de slaven
arbeiders aan de eigenlijke tunnel
beginnen, kunnen ze natuurlijk niet
lukraak met pikhouwelen op het
bergmassief inslaan. Er komt dan
ook een burger-ingenieur bij te pas,
die aanwijzingen geeft.
,Dit feit windt de gevangenen op. De
'wetenschap dat er een burger komt,
geeft troost. Die burger zal immers
zien hoe ze tot op hun skelet verma
gerd zijn, en de SS-beulen en him
handlangers zullen in het bijzijn
van die burger gematigd optreden.
Grondpatroon
Dat hopen en verwachten ze al
thans. Maar vergeefs. De opzichters
(kapo's) hakken op hun slachtoffers
in met alle genadeloosheid waaro
ver ze beschikken. En de burger
kijkt onbewogen toe.
Ook hier een grondpatroon. Die
burger was doordrongen van de
„wetenschap" dat de groep gevan
genen rapalje was. geteisem, schof
ten. verraders, kortom vijanden van
het volk, en klaas was Kees. Zo
simpel is dat.
Ook in dit boek de hordenmentali
teit. Deze kwestie was naar twee
kanten toe uitgewerkt De gevange
nen moesten, als er een SS'er pas
seerde, het verschuldigde eerbetoon
in acht nemen. Ze moesten hem dus
goed zien, en het niet wagen hem
over het hoofd te zien, maar ze
mochten hem niet aanzien, alles op
straffe van de dood. Lacaze schrijft:
„Je moest de beul zien, zonder hem
aan te kijken. Het verbod een SS'er
aan te kijken was het belangrijkste
kampverbod, en op iedere overtre
ding van een kampverbod in Maut
hausen stond de doodstraf".
Kijken is plicht, aankijken verbo
den. En omgekeerd zagen de beulen
hun slachtoffers alleen in groepen
en aangetreden blokken: gevange
nen per gros.
Het boek van Lacaze is heel indrin
gend en krijgt gaandeweg ook een
zekere spanning.
Herman Sachnowits: „Muzikant
onder de galg" Uitg. T. Wever Om
vang 239 pag. Prijs 24,50
Andre Lacaze: „De tunnel" Uitg.
Elsevier: Omvang 465 pag. Prijs
ƒ34.50