Wij moeten weer hoorders van het Woord worden Bloed geven als bijverdienste of vanwege de clubgeest Ervaringen met piasmaferese in West-Duitsland en België: j~g VRIJDAG 31 OKTOBER 1980 TROUW/KWARTET Gebruik makend van een nieuwe pensioen regeling, neemt drs. F. H. Breukelman van daag afscheid van de theologische facul teit van de Universiteit van Amsterdam. Tegelijk is het eerste cahier verschenen van Breukelmans Bijbelse Theologie, vol gens de uitgever (Kok, Kampen) het begin van een serie van 25 30 delen. Breukelman (64) is een heel aparte figuur in het wereldje van bijbelgeleerden. Hij werd bekend door de ongexouten kritiek, die hij toen nog dominee in het dorpje Simonshaven bij Brlelle in de jaren, vijftig in „In de Waagschaal" leverde op de toen pas verschenen nieuwe bijbelverta ling van het Nederlandse bijbelgenoot schap. Breukelman In Simonshaven werd een ma gisch begrip voor dominees en theologi sche studenten, die de Bijbel weer wilden leren lezen met nieuwe ogen. Overvoerd met alle godsdiensthistorische histori sche en literaire kritiek op de Bijbel, voel den zij xich door de man van Simonshaven weer met de bijbeltekst zelf in aanraking gebracht. Breukelman xoekt naar bepaalde „Stlch- wörter", trefwoorden die in een bepaald Schriftgedeelte telkens terugkomen, be paalde verhaalpatronen, karakteristieke parallellen. Hij let erop waar een bijbel- schrijver van de gangbare taal van zijn tijd afwijkt en waarom. En de grondregel daar voor (die hij als oergereformeerd aan prijst) is, dat je zo letterlijk mogelijk dient te vertalen, om de bijbelschrijvers niet met Jouw ijver om de Schrift „begrijpelijk" te maken in de weg te lopen. Want de Schrift legt zichzelf uit. Veel dominees kregen door hem weer per spectief op wat het zeggen wil „Verbi divl- ni minister", dienaar van het goddelijke Woord, te zijn. Maar hij wekte bij de weten schappelijke establishment ergernis. Zijn nogal eens onbesuisde optreden bracht veel beweging. Men ging spreken van een wilde, want niet wetenschappelijke school, de „school van Breukelman", ja zelfs van een kerkelijke richting. Door toedoen van prof. dr. G. C. van Nif- trlk kreeg hij in 1968 een plaats als weten schappelijk hoofdmedewerker aan de Am sterdamse theologische faculteit. Door zijn gastcolleges aan andere theologische oplei dingen (momenteel bijv. In Kampen), maar ook door zijn taloze lezingen buiten de academische wereld werkte zijn invloed in brede kring door. Die invloed is duidelijk merkbaar in een liturgische stroom. Zo zijn het werk van de professor Van der Leeuw-stichting en van wijlen dr. J. van der Werf en zijn volgelin gen In de Utrechtse Domkerk zonder Breu kelman ondenkbaar. Dezer dagen ver scheen in deze kring het eerste nummer van een nieuw tijdschrift „De eerste le zing", met bijdragen over vertalen, vertali- gen en liturgie en in de redactie mensen als Barnard, Boendermaker, Deurloo en Ous- soren. Maar ook werd Breukelmans nieuwe ma nier van bijbellezen aangegrepen in en rond de NCSV voor wat men noemt de materialistische exegese en politiek ge bruik. Breukelman is vooral geïnspireerd door de grote theologen Barth en Miskotte en niet te vergeten door Martin Buber en Franz Rosenzweig, twee Joodse geleerden die in deze eeuw het Oude Testament volgens geheel eigen principes in het Duits ver taalden. door L. P. M. Scholten De manier van bijbeluitleg door Breukelman ls eigenlijk uit de nood geboren. Een wetenschappelijke carrière lag hele maal buiten zijn gezlchtveld. toen hij ln 1942 na zijn studie ln Leiden hulpprediker werd bij (toen nog ds.) Van Niftrik ln Rijnsburg. „En nou is het aardige geweest, als Je dan zelf wegen probeert te gaan en dat blijken dan toch begaanbare we gen te zijn. dan gaat dat om zich heen grijpen. In Rotterdam organiseerde dr. K. J. Kraan een cursus voor gere formeerde predikanten. Zo kwam van het een het ander en zo zijn er heel veel mensen ik zou er talloze kun nen noemen, maar och, dat ls ook eigenlijk niet voor de krant, ik houd niet van opscheppen maar die door dat werk van mij toch weer plezier in hun werk als predikant gekregen hebben.' „Dat is niet best geweest. Ik moest preken, en dan nog wel ln zo'n cofes- sionele gemeente. En het ging niet. Ik lag met mezelf overhoop en met de hele theologie. Maar vooral: Je moet de Schrift uitleggen, dan heb Je hulp nodig. Je slaat de grote wetenschap pelijke bljblecommentaren op en dan komt de grote teleursteling. Want wat je daar te lezen krijgt, slaat op de praktijk van de gemeente als een tang op een varken. Die zogenaamde wetenschappelijke exegeten denken er niet aan. dat de Schrift ligt opengeslagen ln het mid den der gemeente, opdat het evange lie zal worden verkonldgd. Het ls spe- ciallstendom En het erge is. dat spe cialisme stimuleert niet alleen niet tot preken, maar het verhindert Je zelfs Dan moet er ln die bijbelweten schap fundamenteel Iets mis zijn. Daar ligt de oorsprong van mijn we tenschappelijk theologisch bezig zijn." Remonstrant Daarvoor heeft Breukelman al een tijd zitten vertellen* want hij ls een graag en goed verteller) over zijn re monstrantse Jeugd („maar ik ben dat milieu wel volstrekt ontgroeid") hoe hij in Leiden ging studeren en hoe toen de grote twijfels kwamen over wat hij nu eigenlijk studeerde. Toen hij op het punt stond op te houden met zijn studie, verscheen het tweede deel van de Prolegomena van Karl Barth, de leer van het Woord Oods. Dat was in 1938. „Dat ls voor mij de grote wending geweest. Toen heb ik, het remonstrantse jongetje, gezien, dat het niet om religie gaat en niet om rellgiewetenschap, maar om openbaring! Theologie is „dienst aan het Woord", „Verbi dlvlni mlnisteri- um". Het gaat om verkondiging. Nou, dan wil Je precies weten, wat daar nou staat, in die wonderlijke teksten. Mijn preken zijn vanaf het begin al tijd heel sterk uitleggend. Schriftver- klarend geweest. Maar daarbij waren de commentaren geen hulp, maar hindernissen." O rote indruk maakte op de Jonge Breukelman in 1942 het boekje „Bij bels ABC" van Miskotte. die toen nog predikant ln Amsterdam was. vooral hoe Miskotte daar bijbelse grond woorden in de tekstverbanden laat functoneren. „Daar heb Ik eigenlijk t de smaak te pakken gekregen. BIJ Miskotte vond ik de combinatie van Barth met Buber-Rosenzwelg." Sneeuwbal - Breukelman werd ln 1943 predikant in Ritthem op Walcheren, ging in I 1948 naar Simonshaven. bleef onder- l wijl gestaag studeren, want het ging nog steeds niet best voor zijn gevoel met het predikantschap, vanwege Politicufi zijn fundamentele probleem: hoe functioneert de Schrift ln prediking en pastoraat. Maar toen gingen de ontdekkingen komen. Het bijzondere daarvan ls, dat men sen die met hun overdreven kritische instelling argwanend tegenover de Schrift stonden, door mijn werk weer vertrouwen kregen dat het toch zo'n gek boek nog niet ls. terwijl omge keerd massieve fundamentalisten door mij van hun fundamentalisme goed zijn losgeraakt." Waf is nu eigenlijk uw kritiek op de „Nieuwe Vertaling" t>an het NBG? „Er ls een grondregel, waar iedere bijbelvertaler zich onvoorwaardelijk aan dient tehouden. Hij moet er voortdurend op letten, dat hij niet door de wijze waarop hij de teksten weergeeft de 8chrlft verhindert zich zelf uit leggen. Hoe doet de Schrift dat? Zichzelf uitleggen? Dat is door de wijze waarop de woorden klinken en medekllnken. Nooit mogen wij het met andere woorden doen dan de bijbelschrijvers willen zeggen. Luther zei van zijn bijbelvertaling: „Vaak hebben wij de woorden laten schieten om de betekenis te geven." Dus: Ik weet best wat er in de grond tekst staat, maar dat kun Je zo ln het Duits niet zeggen, dus maak ik er een aardig, goed Duits verhaal van met goede Duitse zinnen. Dat is dan die grote tegenstelling tussen wat men dan noemt Idiolect vertalen of dyna- misch-equlvalent. Dat wordt nu ge weldig opgeblazen, maar dat heeft ln de kerk altijd al gespeeld. Hlerony- mus, die van 390 tot 405 ln zijn kloos tertje in Bethlehem het Oude Testa ment ln het Latijn vertaalde, vertaal de ook dynamlsch-equivalant. Hij maakte er een prachtig Latijns ver haal van, maar lette niet op de woor den. Luther ging ln zijn voetspoor, maar de gereformeerde traditile is een andere. Hier ln Nederland wilde men beslist niet een vertaling als die van Luther. En zo krijg Je, dat de Statenvertalers in de 17e eeuw van de Dordtse synode de instructie meekre gen: Je zult als vertaler de bijbelse getuigen ook ln het Nederlands hun eigen taal laten spreken. En als onze taal dat dan soms niet toelaat, luidde de instructie, dan zullen ze ln de kanttekening naarstig aantekenen wat er ln de grondtekst staat." Frans Breukelman Nu gaat Breukelman een voorbeeld geven, dat ook in zijn cahier staat. Hij leest een gedeelte uit Mattheüs 27, Jezus voor Pllatus. ln de Statenverta ling. Hij leest het zo. dat Je heel duidelijk hoort, dat Mattheüs drie maal de werkwoorden „willen" en „loslaten" bij elkaar gebruikt, in de verzen 15, 17 en 21. Dat doet Mat theüs volgens hem heel bewust. Dat willen en loslaten is het trefwoord van dit gedeelte. Mattheüs alleen noemt Pilatus de stadhouder, de poli ticus dus. Het gaat hier om het han delen van de politicus. Politici probe ren mensen altijd te laten willen wat zij willen dat gebeuren zal, maar hier zal niet gebeuren wat Pilatus wil. maar wat God wil. Maar wie dat alle maal wil weten, kan het in zijn boekje lezen. Zegt dan: „De Statenvertalers laten die woorden „die zij wilden" ln vers 15 nadrukkelijk aan het slot van de re gel klinken. Zij moeten ln onze oren nog naklinken, wanneer we de woor den in de verzen 17 en 21 nog eens horen. Maar nu slaan we de NBG- vertaling op. vers 15: „Nu was de stadhouder bij elk feest gewoon een gevangene ter keuze van de schare los te laten." Dan zeg ik: Daar is iets vreselijks gebeurd! Door deze weer gave wordt Mattheüs verhinderd zichzelf uit te leggen. Hebben ze dan helemaal niet door gehad, wat Mat theüs hier doet? Dit kan zo niet!" „Kijk, een stelling van mij in dit eerste cahier is, dat de huidige lezer geen hoorder meer is. Ons contact met de tekst loopt via het oog. Wij horen het niet meer via het oor. Die leesgewoonte, ls ontstaan met de boekdrukkunst. In de oudheid werd luid gelezen, ook al was je alleen, denk maar1 aan de Moorse kamerling. Hardop Deze teksten zijn bestemd om ln een kring geroepen te worden. Het He breeuwse woord voor lezen is roepen. Het zijn ook geen schrijvers geweest, maar sprekers van het levende Woord, die gehoord wilden worden. In 'de gemeente werd het geroepen, luid, net zolang tot men zei: Nou hebben we het. Nou is het er. Nou klinkt het goed, zo moet het blijven klinken, werd het dan ook geschreven. Dus het schrijven van de tekst geschiedde ten dienste van de voortgaande mon delinge overlevering. Dat ls voor mij de basis van alle theologische studie, dat wij weer hoorders van het Woord moeten worden. Wij, die het niet meer zijn na vier eeuwen boekdrukkunst." Maar hoe weet u zo zeker, dat Mat theüs bijv. bepaalde icoorden met een bedoeling herhaalt of met opzet bepaalde hebraïsmen bezigt, zodat die ook in de vertaling per se moeten blijven doorklinken? „Daar ben Je exegeet voor. Dat is een kwestie van ontdekkingen doen, van Jarenlange training. En Buber heeft eenvoudig met de stukken aange toond, hoe de bijbelse getuigen be paalde woorden reserveren om ze een bepaalde rol te laten spelen. Daar moet Je als bijbelvertaler op letten." Droom Weer een voorbeeld uit hetzelfde ver haal van Pilatus, als Pilatus' vrouw zegt: „Ik heb heden veel geleden in de droom (Grieks: kat'onar) om Hem." Breukelman slaat dan de concordan tie op. „En wat zien we dan? Onar komt in heel het Nieuwe Testament alleen bij Mattheüs voor en alleen in de uitdrukking kat' onar, vijfmaal in de eerste twee hoofdstukken en dan nog een keer hier. Heeft dat iets te betekenen? Nou. dan kan natuurlijk direct iemand tegen Je zeggen: Je moet zo'n Mattheüs niet te hoog aan slaan. Maar dat heb ik wel afgeleerd. Hier wordt uiterst zinvol en gedisci plineerd gesproken. Ongelooflijk. Dus ik ga na, wat dat te betekenen zou hebben, en dan zie Je dat Mat theüs „kat' onar" steeds gebruikt om te laten zien hoe Gods wil soeverein vanuit de hemel op aarde geschiedt. Niet wat de wijzen willen, wat Jozef wil of Herodes, maar wat God wil, dat gebeurt. Vanuit de rol, die „kat' onar" in de eerste twee hoofdstukken speelt, ga Je plotseling begrijpen, waarom dit karakteristieke woord in het Pilatu8-verhaal terugkeert. Maar neem je nou de Leldse vertaling, ja dat was een vrijzinninge natuurlijk, die heeft dat verpsychologiseerd: „Ik heb vannacht benauwd gedroomd om hem!" Maar wat u geeft, is ook exegese. „Een vertaling is altijd exegese, maar Je moet nooit zo Je eigen exegese in de vertaling zetten, dat daardoor een andere en misschien betere exegese wordt uitgesloten. De Statenverta lers zouden het niet in hun hoofd gehaald hebben, om in vers 15 te vertalen „ter keuze van". Vlerk De narigheid met de NBG-vertaling is ook, dat predikanten die hierin geoefend zijn en dit aan de gemeente willen doorgeven, steeds moeten zeg gen: Ja gemeente, dat hebben ze nou wel zo vertaald, maar eigenlijk staat er en Je bent direct een eigenwijze vlerk die het beter meent te weten dan de knappe professoren. Boven dien ls de gemeente eigenlijk tot on mondigheid gedoemd. De ouderling die toch moet toezien op de rechte prediking van Gods Woord, moet een bijbel hebben waarop hij zich base ren kan. Die kent geen Hebreeuws en Grieks. Die heeft een Bijbel nodig in de geest van de Statenvertaling. Dus lk beweer niet, dat mijn exegese de enig juiste is, maar ik probeer wel zo te vertalen, dat lk daardoor andere exegeses niet uitsluit." Dus u bent op het punt van de Bijbel heel gereforiheerd geworden. „Ja, dat ben lk ook. Ik heb de gerefor meerde leertraditie enorm lief gekre gen. Onder alle theologische tradities vind ik de gereformeerde de meest respectabele, hoor. Veel respectabe ler dan de lutherse en zeker dan de roomse. Je hoeft Je echt niet te scha men als Je gereformeerd theoloog bent, want dan kom Je uit een tradi tie, zo veelzijdig, zo beweeglijk, zo sterk en krachtig. Barokke Buber Martin Buber heeft eigenlijk alleen maar de roomse en de lutherse tradi tie gekend. Maar Je kunt rustig zeg gen: De Statenvertaling is een 17e eeuwse barokke Martin Buber en Bu- bers Verdeutschung ls eigenlijk niet anders dan een perfecte, moderne, Duitse Statenvertaling. Vooral ln het Oude Testament is het ongelooflijk, wat de Statenvertalers gepresteerd hebben. En dan vind ik het uiterst verdrietig, wanneer er nu ook door gereformeerde theologen denigre rend over gesproken wordt. Maar u begrijpt wel, ln wat voor rare situatie je dan terecht komt. Want dan wordt er al gauw gedacht: Breu kelman zit in de hoek van zeg nou maar fundamentalisten en die ty pisch conservatieve kringen, maar zo bedoel lk het helemaal niet. Maar dit is de principiële kant van de zaak: Je zult ook in de 20e eeuw Je hebben te houden aan de beslissing van de va deren van Dordt, tenzij de Schrift ons machtigt daarvan af te wijken. Maar, integendeel, de Schrift zelf ls het, die ons, zeg nu maar even via het werk van Buber-Rosenzweig, zegt: Denk erom, niet afwijken van de Statenver taling, maar proberen het beter te doen met de enorme middelen die wij nu in de 20e eeuw hebben." Distantiëren Hoe denkt Breukelman over de men sen van de materialistische exegese, die zich zo nadrukkelijk op hem be roepen? „Ik heb heel veel vrienden onder deze linkse Jongens, ik heb ook wel bewon dering voor ze, maar met die materi alistische exegese kan lk echt niet meekomen. Ik verwerp het. Ze had den die term nooit moeten gebruiken. Ze bedoelen er wel goede dingen mee. Misschien zit er tot op zekere hoogte echt wel iets goeds in, maar de term is absoluut misleidend. Ik heb in dit geval gedacht: Ja Joh, hoezeer Je ook van deze Jongens houd en hoezeer Je met hen verbonden bent, ik moet mij hier toch van distantiëren. Ik heb ze laten weten: hoor eens, dat werk ls er. ook voor jullie, om het te gebruiken als Je er wat mee kunt. Het ls voor iedereen, voor de hele kerk en voor alle mensen. Ik heb nooit ziften zani ken „nou gaan ze het gebruiken", want daar ls het voor. Dus ze beroe pen zich sterk op mij en dat begrijp ik ook wel. maar lk wil mijn naam toch niet verbonden hebben met de beweging „Christenen voor het socia lisme" en ook niet met materialisti sche exegese als program. Dus daar heb ik mij van gedistantieerd, met een zekere pijn, want lk mag die Jongens graag en lk hoor toch eigen lijk ook wel bij hen en zit duidelijk in de linkse hoek. Niettemin wil ik niet, dat dit bijbels-theologisch werk daarmee geïdentificeerd wordt. Waar lk primair op gericht ben, dat is de vraag: Wat houdt het ln om van Godswege in de 20e eeuw kerk te zijn en de opdracht nieuw te verstaan. En dat toll toch zeggen de opdracht van het Verbi dlvinl minlsterium dienst van het Goddelijk Woord) en dat moet uit de Schrift gebeuren. Dat wil zeggen een nieuw gezamenlijk dit bijbels getuigenis horen. Daaraan wil dit werk van mij dienstbaar zijn. Opschrijven Daarom is het toch wel goed, dat het nu opgeschreven wordt. Ik vind dat vreselijk moeilijk, want ik spreek veel liever dan dat ik schrijf. Daarmee krijgt het zo iets definitiefs. Maar ja, wat ik dan toch gevonden heb met dat priegelwerk, en er is heel veel gevonden (Hij haalt „Als de goden zwijgen" van Miskotte uit zijn boe kenkast en laat zien, wat Miskotte voorin geschreven heeft: „Aan Frans Breukelman, discipel en leraar, die door zijn verschrikkelijk perfectionis me heerlijke dingen heeft aan het licht gebracht in Tenach" Laten we nou eens aannemen, dat Miskotte daar een beetje gelijk in heeft gehad, dan moet het nu toch ook geschreven worden. Ik zit daar erg mee. Ik heb het op mij genomen, dat moet ik gaan volbrengen. Maar Ja, mijnheer Brink man van Kok heeft al aangekondigd, dat er nog minstens 24 deeltjes zullen volgen!" diensten en kan daardoor overdag plasma flTBTBSRSBPSETS^HH^flRSn^HI De pri^s die 6611 donor ^8*. is vrij hoog in pig zesduizend. Prof. Vermylen door Piet Hagen geven. Naast het motief van wat-voor-een- g vergelijking met die in andere landen. In de dat België dan volledig kan vooi 1 ander-doen en de bijverdienste noemt hij Kf Verenigde Staten wordt ongeveer tweeder- eigen behoeften. De maximum h( FRANKFURT/LEUVEN Vllfendertl» mark voor noa acen anderhalf °°k de regelmatig, medische controle als de van dit bedrag betaald Waarschijnlijk plasma die jaarlijks per donor m rrwarirar usai/i^uyn,w.. vij'tnoerug mara_voor nog_gcea mntmail een voordeel van dit bubaantje komt dat ook omdat de commerciële plas- algenomen ls ln Belgis vijftien ui FRANKFURT/LEUVEN Vijfendertig mark voor nog geen anderhalf uur. dat la geen gekke bijverdienste. Student Helnrlch Kdsemann komt ongeveer wekelijks bij de firma Blutplasma-Dlenst In Frankfurt am Grondig Main en alleen tijdens de academische vakanties neemt hij vrij van zijn bijbaantje als plasma-donor. Zijn nevenwerkzaamheden leveren hem ruim duizend mark per jaar op. Voor een student een aardig opkomertje. Het plasma-centrum aan de Adalbertstraat - ligt vlakbij de universiteit. Het kost dus 1 weinig tijd om tussen de colleges door even ['een dubbele piasmaferese te laten doen. Als het een beetje vlot gaat. ben Je ln vijf I kwartier klaar, zegt Helnrlch. Een korte ffledlscne controle, twee maal een halve liter bloed aftappen, de scheiding van rode en witte bloedcellen van het plasma, het terugpompen van de bloedcellen, een kopje koffie, en dan aan het loket Je vijfendertig mark Incasseren. Voor Nederlandse begrippen is het een vreemde gang van zaken. Wij kennen alleen vrijwillige donors die hun bloed gratis af staan. Maar in andere landen passen farma ceutische industrieën op grote schaal pias maferese toe. Dat kost de donor heel wat meer tijd, zeker als deze wekelijks komt. Daar mag dan ook wel een vergoeding te- j genover staan, vindt men Studenten Het plasmacentrum in Frankfurt is vijf dagen per week geopend, meestal tot vijf uur, een enkele maal per week tot zeven uur. Meer dan de helft van de donors be staat uit studenten. Verder komen er nogal wat huisvrouwen. Maar ook kantoorperso neel uit de buurt behoort tot de vaste klan tenkring. Voor werklozen ls regelmatige piasmaferese eveneens een aantrekkelijke bijverdienste. En ln plaatsen waar een ka zerne ln de buurt is, komen ook veel sol daten. Helnrlch Kflsemann heeft een studieboek op zijn bulk, terwijl hij aan het infuus ligt. Met zijn rechterhand maakt hij pompbewe- glngen om een vlotte doorstroming te be vorderen. Waarom hij dit doet? Ach. Je weet dat er veel bloedplasma nodig is. Dus als ke iets kunt doen voor het goede doel en er passant wat mee verdient, ls dat mooi meegenomen. Vroeger gaf hij ook wel eens bloed aan het Rode Kruis. Maar dit is wel zo handig, zegt hij. Tegenover hem ligt Ulrlke Wolff, ook een studente. Ze heeft vroeger in een ziekenhuis gewerkt en weet uit ervaring dat bloedplas- ma voor veel patiënten belangrijk is. Ook zij noemt de bijverdienste pas als tweede motief. Terwijl lk met haar praat, komt een van de zes zusters terug met de zak bloed cellen van de eerste afname. Ze noemt de naam van de donor en vraagt haar te beves tigen dat dit haar eigen bloedzak is. Dat gebeurt om het risico van verwisseling uit te sluiten. In totaal liggen er zo'n tien donors aan de slang. Meest jonge mensen. Een van de ouderen, een man van tegen de veertig, werkt bij een uitgeverij. Hij heeft wissel- De medische controle is inderdaad vrij grondig. Als een nieuwe donor zich aan meldt vindt een uitgebreid onderzoek plaats. Verder wordt bij elke donatie een formulier ingevuld met vragen over de ge zondheid. De temperatuur wordt opgeno men. het gewicht genoteerd en er wordt een vingerprikje gedaan voor een beperkte bloedcontrole. Eens per kwartaal is er een uitgebreider onderzoek en tenminste elk Jaar bekijkt de vaste arts, mevrouw Kurek, de donor van top tot teen. Elke twee Jaar wordt een röntgenfoto gemaakt. Mevrouw Kurek wordt wat lacherig als lk haar vragen stel over de gezondheid van de donors. Alles is prima in orde, laat ze weten, en trots toont ze de verklaring, waaruit blijkt dat de Amerikaanse Food en Drug Administration dit centrum heeft goedge keurd. Alcoholici, druggebruikers en andere minder geschikte kandidaten worden ge weerd zegt ze. Dat levert geen problemen op. Die mensen komen nauwelijks. En als er éën tussen zit. merk Je dat meteen. En wat de studenten betreft, die zijn allemaal kern gezond. Bijna iedereen doet aan sport. „En ik vertel hun regelmatig dat ze zich goed moeten voeden." Ongelukken? „Zelden of nooit. Ja, laatst is er een flauw gevallen. Die had een gat in zijn hoofd. Maar dat kan bij elke transfusie gebeuren. Daarvoor zijn we verzekerd Firma's Er zijn in West-Duitsland nu ongeveer tien van deze commerciële piasmaferese ban- Een plasmadonor. In de koffiekamer van de plasmaferesebank in Frank furt hangt een spreuk van Goethe, een van de grote zonen van deze stad, aan de muur: „Bloed is een kostbaar sap". ken. Ze leveren hun plasma doorgaans aan farmaceutische firma's als Biotest, Hyland en Behringwerke. Die maken van deze grondstof gespecialiseerde producten. De prijs die een donor krijgt, ls vrij hoog in vergelijking met die in andere landen. In de Verenigde Staten wordt ongeveer tweeder de van dit bedrag betaald. Waarschijnlijk komt dat ook omdat de commerciële plas mawinning daar op veel grotere schaal ge beurt. Het is er makkelijker om donors te krijgen. Bij de firma Behringwerke (een dochteron derneming van Hoechst) is men van mening dat het maximum aantal plasmadonaties per donor best wat omhoog kan. Nu is dat in West-Duitsland dertig keer per Jaar (ruim 15 liter plasma). In de Verenigde Staten is het maximum driemaal zo hoog. Volgens de Wereld-gezondheids-organisatie zou fre quente piasmaferese gevaarlijk zijn voor de gezondheid. Maar de farmaceutische indus trie meent dat het aantal best opgevoerd kan worden. Dan zou West-Duitsland ook minder afhankelijk worden van importen uit Amerika. Ideëel Een heel andere vorm van piasmaferese bestaat sinds enkele jaren in België. Daar is de organisatie in handen van de ideële bloedbanken van het Rode Kruis. Prof. C. Vermylen van de bloedbank in Leuven ver telt daarover: „Wij zijn acht Jaar geleden begonnen en het was de vraag of dit zou aanslaan. Plasmadonors zijn drie maal zo veel tijd kwijt als donors van „vol" bloed. En ze komen veel vaker. Het was dus de vraag of je daar vrijwilligers voor zou kun nen krijgen, die zich voor langere tijd wil den verbinden." Maar het is gelukt in Leuven en nu wordt piasmaferese in alle provincies van België toegepast. In totaal zijn er al vijfduizend vrijwillige donors. Het streefgetal is voorlo pig zesduizend. Prof. Vermylen verwacht dat België dan volledig kan voorzien in de eigen behoeften. De maximum hoeveelheid plasma die jaarlijks per donor mag worden afgenomen is in België vijftien liter. Oemid- deld geeft een plasmaferesedonor twaalf liter. Dat betekent zo'n twintig donaties per jaar. Hoe krijgt men de mensen zover dat ze hiertoe bereid zijn? Prof. Vermylen: „Ik denk dat we erin ge slaagd zijn een soort clubgeest te kweken. We nemen het plasma 's avonds af en we proberen het de mensen zoveel mogelijk naar de zin te maken. Er is een biljart en een bar, je kunt schaken, tv kijken of kaarten; de mensen komen niet alleen om plasma te geven, maar ook voor de gezelligheid. Soms zijn ze na een week al weer terug en moet Je hen echt afremmen." Consumptie Wat in de meeste landen niet gelukt (en ook niet geprobeerd) is, bleek in België moge lijk. Naast de groep van vrijwilligers die 'vol' bloed geven, is er nu een vaste kern van plasmadonors. Ook zij geven hun bloed om niet, al zit er wel aan elke donatie een gratis consumptie vast. En op z'n tijd krijgen de donors ook wel eens een cadeautje. Maar van echte betaling wil prof. Vermylen niet weten. „Dan stoot je een bepaalde groep donors af en krijg je een concentratie van mensen die het om het geld doen. Wij vin den dat je moet proberen de bloedvoorzie- nlng als een verantwoordelijkheid van de hele bevolking te zien." Het Westduitse voorbeeld laat zien dat een commerciële piasmaferese op zichzelf mo gelijk is zonder in misstanden te vervallen, zoals in andere landen voorkomen. Maar als Nederland wil vasthouden aan het systeem van ideële bloedvoorziening, zal het Belgi sche voorbeeld het meest aanspreken.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1980 | | pagina 9