Wij moeten weer hoorders van het Woord worden
Bloed geven als bijverdienste of vanwege de clubgeest
Ervaringen met piasmaferese in West-Duitsland en België:
j~g VRIJDAG 31 OKTOBER 1980 TROUW/KWARTET
Gebruik makend van een nieuwe pensioen
regeling, neemt drs. F. H. Breukelman van
daag afscheid van de theologische facul
teit van de Universiteit van Amsterdam.
Tegelijk is het eerste cahier verschenen
van Breukelmans Bijbelse Theologie, vol
gens de uitgever (Kok, Kampen) het begin
van een serie van 25 30 delen.
Breukelman (64) is een heel aparte figuur
in het wereldje van bijbelgeleerden. Hij
werd bekend door de ongexouten kritiek,
die hij toen nog dominee in het dorpje
Simonshaven bij Brlelle in de jaren,
vijftig in „In de Waagschaal" leverde op de
toen pas verschenen nieuwe bijbelverta
ling van het Nederlandse bijbelgenoot
schap.
Breukelman In Simonshaven werd een ma
gisch begrip voor dominees en theologi
sche studenten, die de Bijbel weer wilden
leren lezen met nieuwe ogen. Overvoerd
met alle godsdiensthistorische histori
sche en literaire kritiek op de Bijbel, voel
den zij xich door de man van Simonshaven
weer met de bijbeltekst zelf in aanraking
gebracht.
Breukelman xoekt naar bepaalde „Stlch-
wörter", trefwoorden die in een bepaald
Schriftgedeelte telkens terugkomen, be
paalde verhaalpatronen, karakteristieke
parallellen. Hij let erop waar een bijbel-
schrijver van de gangbare taal van zijn tijd
afwijkt en waarom. En de grondregel daar
voor (die hij als oergereformeerd aan
prijst) is, dat je zo letterlijk mogelijk dient
te vertalen, om de bijbelschrijvers niet met
Jouw ijver om de Schrift „begrijpelijk" te
maken in de weg te lopen. Want de Schrift
legt zichzelf uit.
Veel dominees kregen door hem weer per
spectief op wat het zeggen wil „Verbi divl-
ni minister", dienaar van het goddelijke
Woord, te zijn. Maar hij wekte bij de weten
schappelijke establishment ergernis. Zijn
nogal eens onbesuisde optreden bracht
veel beweging. Men ging spreken van een
wilde, want niet wetenschappelijke
school, de „school van Breukelman", ja
zelfs van een kerkelijke richting.
Door toedoen van prof. dr. G. C. van Nif-
trlk kreeg hij in 1968 een plaats als weten
schappelijk hoofdmedewerker aan de Am
sterdamse theologische faculteit. Door zijn
gastcolleges aan andere theologische oplei
dingen (momenteel bijv. In Kampen), maar
ook door zijn taloze lezingen buiten de
academische wereld werkte zijn invloed in
brede kring door.
Die invloed is duidelijk merkbaar in een
liturgische stroom. Zo zijn het werk van de
professor Van der Leeuw-stichting en van
wijlen dr. J. van der Werf en zijn volgelin
gen In de Utrechtse Domkerk zonder Breu
kelman ondenkbaar. Dezer dagen ver
scheen in deze kring het eerste nummer
van een nieuw tijdschrift „De eerste le
zing", met bijdragen over vertalen, vertali-
gen en liturgie en in de redactie mensen als
Barnard, Boendermaker, Deurloo en Ous-
soren.
Maar ook werd Breukelmans nieuwe ma
nier van bijbellezen aangegrepen in en
rond de NCSV voor wat men noemt de
materialistische exegese en politiek ge
bruik.
Breukelman is vooral geïnspireerd door de
grote theologen Barth en Miskotte en niet
te vergeten door Martin Buber en Franz
Rosenzweig, twee Joodse geleerden die in
deze eeuw het Oude Testament volgens
geheel eigen principes in het Duits ver
taalden.
door L. P. M. Scholten
De manier van bijbeluitleg door Breukelman ls eigenlijk uit
de nood geboren. Een wetenschappelijke carrière lag hele
maal buiten zijn gezlchtveld. toen hij ln 1942 na zijn studie ln
Leiden hulpprediker werd bij (toen nog ds.) Van Niftrik ln
Rijnsburg.
„En nou is het aardige geweest, als Je
dan zelf wegen probeert te gaan en
dat blijken dan toch begaanbare we
gen te zijn. dan gaat dat om zich heen
grijpen. In Rotterdam organiseerde
dr. K. J. Kraan een cursus voor gere
formeerde predikanten. Zo kwam van
het een het ander en zo zijn er heel
veel mensen ik zou er talloze kun
nen noemen, maar och, dat ls ook
eigenlijk niet voor de krant, ik houd
niet van opscheppen maar die door
dat werk van mij toch weer plezier in
hun werk als predikant gekregen
hebben.'
„Dat is niet best geweest. Ik moest
preken, en dan nog wel ln zo'n cofes-
sionele gemeente. En het ging niet. Ik
lag met mezelf overhoop en met de
hele theologie. Maar vooral: Je moet
de Schrift uitleggen, dan heb Je hulp
nodig. Je slaat de grote wetenschap
pelijke bljblecommentaren op en dan
komt de grote teleursteling. Want
wat je daar te lezen krijgt, slaat op de
praktijk van de gemeente als een
tang op een varken.
Die zogenaamde wetenschappelijke
exegeten denken er niet aan. dat de
Schrift ligt opengeslagen ln het mid
den der gemeente, opdat het evange
lie zal worden verkonldgd. Het ls spe-
ciallstendom En het erge is. dat spe
cialisme stimuleert niet alleen niet
tot preken, maar het verhindert Je
zelfs Dan moet er ln die bijbelweten
schap fundamenteel Iets mis zijn.
Daar ligt de oorsprong van mijn we
tenschappelijk theologisch bezig
zijn."
Remonstrant
Daarvoor heeft Breukelman al een
tijd zitten vertellen* want hij ls een
graag en goed verteller) over zijn re
monstrantse Jeugd („maar ik ben dat
milieu wel volstrekt ontgroeid") hoe
hij in Leiden ging studeren en hoe
toen de grote twijfels kwamen over
wat hij nu eigenlijk studeerde. Toen
hij op het punt stond op te houden
met zijn studie, verscheen het tweede
deel van de Prolegomena van Karl
Barth, de leer van het Woord Oods.
Dat was in 1938. „Dat ls voor mij de
grote wending geweest. Toen heb ik,
het remonstrantse jongetje, gezien,
dat het niet om religie gaat en niet
om rellgiewetenschap, maar om
openbaring! Theologie is „dienst aan
het Woord", „Verbi dlvlni mlnisteri-
um". Het gaat om verkondiging. Nou,
dan wil Je precies weten, wat daar
nou staat, in die wonderlijke teksten.
Mijn preken zijn vanaf het begin al
tijd heel sterk uitleggend. Schriftver-
klarend geweest. Maar daarbij waren
de commentaren geen hulp, maar
hindernissen."
O rote indruk maakte op de Jonge
Breukelman in 1942 het boekje „Bij
bels ABC" van Miskotte. die toen nog
predikant ln Amsterdam was. vooral
hoe Miskotte daar bijbelse grond
woorden in de tekstverbanden laat
functoneren. „Daar heb Ik eigenlijk
t de smaak te pakken gekregen. BIJ
Miskotte vond ik de combinatie van
Barth met Buber-Rosenzwelg."
Sneeuwbal
- Breukelman werd ln 1943 predikant
in Ritthem op Walcheren, ging in
I 1948 naar Simonshaven. bleef onder-
l wijl gestaag studeren, want het ging
nog steeds niet best voor zijn gevoel
met het predikantschap, vanwege Politicufi
zijn fundamentele probleem: hoe
functioneert de Schrift ln prediking
en pastoraat. Maar toen gingen de
ontdekkingen komen.
Het bijzondere daarvan ls, dat men
sen die met hun overdreven kritische
instelling argwanend tegenover de
Schrift stonden, door mijn werk weer
vertrouwen kregen dat het toch zo'n
gek boek nog niet ls. terwijl omge
keerd massieve fundamentalisten
door mij van hun fundamentalisme
goed zijn losgeraakt."
Waf is nu eigenlijk uw kritiek op de
„Nieuwe Vertaling" t>an het NBG?
„Er ls een grondregel, waar iedere
bijbelvertaler zich onvoorwaardelijk
aan dient tehouden. Hij moet er
voortdurend op letten, dat hij niet
door de wijze waarop hij de teksten
weergeeft de 8chrlft verhindert zich
zelf uit leggen. Hoe doet de Schrift
dat? Zichzelf uitleggen? Dat is door
de wijze waarop de woorden klinken
en medekllnken. Nooit mogen wij het
met andere woorden doen dan de
bijbelschrijvers willen zeggen.
Luther zei van zijn bijbelvertaling:
„Vaak hebben wij de woorden laten
schieten om de betekenis te geven."
Dus: Ik weet best wat er in de grond
tekst staat, maar dat kun Je zo ln het
Duits niet zeggen, dus maak ik er een
aardig, goed Duits verhaal van met
goede Duitse zinnen. Dat is dan die
grote tegenstelling tussen wat men
dan noemt Idiolect vertalen of dyna-
misch-equlvalent. Dat wordt nu ge
weldig opgeblazen, maar dat heeft ln
de kerk altijd al gespeeld. Hlerony-
mus, die van 390 tot 405 ln zijn kloos
tertje in Bethlehem het Oude Testa
ment ln het Latijn vertaalde, vertaal
de ook dynamlsch-equivalant. Hij
maakte er een prachtig Latijns ver
haal van, maar lette niet op de woor
den. Luther ging ln zijn voetspoor,
maar de gereformeerde traditile is
een andere. Hier ln Nederland wilde
men beslist niet een vertaling als die
van Luther. En zo krijg Je, dat de
Statenvertalers in de 17e eeuw van de
Dordtse synode de instructie meekre
gen: Je zult als vertaler de bijbelse
getuigen ook ln het Nederlands hun
eigen taal laten spreken. En als onze
taal dat dan soms niet toelaat, luidde
de instructie, dan zullen ze ln de
kanttekening naarstig aantekenen
wat er ln de grondtekst staat."
Frans Breukelman
Nu gaat Breukelman een voorbeeld
geven, dat ook in zijn cahier staat. Hij
leest een gedeelte uit Mattheüs 27,
Jezus voor Pllatus. ln de Statenverta
ling. Hij leest het zo. dat Je heel
duidelijk hoort, dat Mattheüs drie
maal de werkwoorden „willen" en
„loslaten" bij elkaar gebruikt, in de
verzen 15, 17 en 21. Dat doet Mat
theüs volgens hem heel bewust. Dat
willen en loslaten is het trefwoord
van dit gedeelte. Mattheüs alleen
noemt Pilatus de stadhouder, de poli
ticus dus. Het gaat hier om het han
delen van de politicus. Politici probe
ren mensen altijd te laten willen wat
zij willen dat gebeuren zal, maar hier
zal niet gebeuren wat Pilatus wil.
maar wat God wil. Maar wie dat alle
maal wil weten, kan het in zijn boekje
lezen.
Zegt dan: „De Statenvertalers laten
die woorden „die zij wilden" ln vers 15
nadrukkelijk aan het slot van de re
gel klinken. Zij moeten ln onze oren
nog naklinken, wanneer we de woor
den in de verzen 17 en 21 nog eens
horen. Maar nu slaan we de NBG-
vertaling op. vers 15: „Nu was de
stadhouder bij elk feest gewoon een
gevangene ter keuze van de schare
los te laten." Dan zeg ik: Daar is iets
vreselijks gebeurd! Door deze weer
gave wordt Mattheüs verhinderd
zichzelf uit te leggen. Hebben ze dan
helemaal niet door gehad, wat Mat
theüs hier doet? Dit kan zo niet!"
„Kijk, een stelling van mij in dit
eerste cahier is, dat de huidige lezer
geen hoorder meer is. Ons contact
met de tekst loopt via het oog. Wij
horen het niet meer via het oor. Die
leesgewoonte, ls ontstaan met de
boekdrukkunst. In de oudheid werd
luid gelezen, ook al was je alleen,
denk maar1 aan de Moorse kamerling.
Hardop
Deze teksten zijn bestemd om ln een
kring geroepen te worden. Het He
breeuwse woord voor lezen is roepen.
Het zijn ook geen schrijvers geweest,
maar sprekers van het levende
Woord, die gehoord wilden worden. In
'de gemeente werd het geroepen, luid,
net zolang tot men zei: Nou hebben
we het. Nou is het er. Nou klinkt het
goed, zo moet het blijven klinken,
werd het dan ook geschreven. Dus
het schrijven van de tekst geschiedde
ten dienste van de voortgaande mon
delinge overlevering. Dat ls voor mij
de basis van alle theologische studie,
dat wij weer hoorders van het Woord
moeten worden. Wij, die het niet meer
zijn na vier eeuwen boekdrukkunst."
Maar hoe weet u zo zeker, dat Mat
theüs bijv. bepaalde icoorden met
een bedoeling herhaalt of met opzet
bepaalde hebraïsmen bezigt, zodat
die ook in de vertaling per se moeten
blijven doorklinken?
„Daar ben Je exegeet voor. Dat is een
kwestie van ontdekkingen doen, van
Jarenlange training. En Buber heeft
eenvoudig met de stukken aange
toond, hoe de bijbelse getuigen be
paalde woorden reserveren om ze een
bepaalde rol te laten spelen. Daar
moet Je als bijbelvertaler op letten."
Droom
Weer een voorbeeld uit hetzelfde ver
haal van Pilatus, als Pilatus' vrouw
zegt: „Ik heb heden veel geleden in de
droom (Grieks: kat'onar) om Hem."
Breukelman slaat dan de concordan
tie op. „En wat zien we dan? Onar
komt in heel het Nieuwe Testament
alleen bij Mattheüs voor en alleen in
de uitdrukking kat' onar, vijfmaal in
de eerste twee hoofdstukken en dan
nog een keer hier. Heeft dat iets te
betekenen? Nou. dan kan natuurlijk
direct iemand tegen Je zeggen: Je
moet zo'n Mattheüs niet te hoog aan
slaan. Maar dat heb ik wel afgeleerd.
Hier wordt uiterst zinvol en gedisci
plineerd gesproken. Ongelooflijk.
Dus ik ga na, wat dat te betekenen
zou hebben, en dan zie Je dat Mat
theüs „kat' onar" steeds gebruikt om
te laten zien hoe Gods wil soeverein
vanuit de hemel op aarde geschiedt.
Niet wat de wijzen willen, wat Jozef
wil of Herodes, maar wat God wil, dat
gebeurt. Vanuit de rol, die „kat' onar"
in de eerste twee hoofdstukken
speelt, ga Je plotseling begrijpen,
waarom dit karakteristieke woord in
het Pilatu8-verhaal terugkeert. Maar
neem je nou de Leldse vertaling, ja
dat was een vrijzinninge natuurlijk,
die heeft dat verpsychologiseerd: „Ik
heb vannacht benauwd gedroomd
om hem!"
Maar wat u geeft, is ook exegese.
„Een vertaling is altijd exegese, maar
Je moet nooit zo Je eigen exegese in de
vertaling zetten, dat daardoor een
andere en misschien betere exegese
wordt uitgesloten. De Statenverta
lers zouden het niet in hun hoofd
gehaald hebben, om in vers 15 te
vertalen „ter keuze van".
Vlerk
De narigheid met de NBG-vertaling
is ook, dat predikanten die hierin
geoefend zijn en dit aan de gemeente
willen doorgeven, steeds moeten zeg
gen: Ja gemeente, dat hebben ze nou
wel zo vertaald, maar eigenlijk staat
er en Je bent direct een eigenwijze
vlerk die het beter meent te weten
dan de knappe professoren. Boven
dien ls de gemeente eigenlijk tot on
mondigheid gedoemd. De ouderling
die toch moet toezien op de rechte
prediking van Gods Woord, moet een
bijbel hebben waarop hij zich base
ren kan. Die kent geen Hebreeuws en
Grieks. Die heeft een Bijbel nodig in
de geest van de Statenvertaling. Dus
lk beweer niet, dat mijn exegese de
enig juiste is, maar ik probeer wel zo
te vertalen, dat lk daardoor andere
exegeses niet uitsluit."
Dus u bent op het punt van de Bijbel
heel gereforiheerd geworden.
„Ja, dat ben lk ook. Ik heb de gerefor
meerde leertraditie enorm lief gekre
gen. Onder alle theologische tradities
vind ik de gereformeerde de meest
respectabele, hoor. Veel respectabe
ler dan de lutherse en zeker dan de
roomse. Je hoeft Je echt niet te scha
men als Je gereformeerd theoloog
bent, want dan kom Je uit een tradi
tie, zo veelzijdig, zo beweeglijk, zo
sterk en krachtig.
Barokke Buber
Martin Buber heeft eigenlijk alleen
maar de roomse en de lutherse tradi
tie gekend. Maar Je kunt rustig zeg
gen: De Statenvertaling is een 17e
eeuwse barokke Martin Buber en Bu-
bers Verdeutschung ls eigenlijk niet
anders dan een perfecte, moderne,
Duitse Statenvertaling. Vooral ln het
Oude Testament is het ongelooflijk,
wat de Statenvertalers gepresteerd
hebben. En dan vind ik het uiterst
verdrietig, wanneer er nu ook door
gereformeerde theologen denigre
rend over gesproken wordt.
Maar u begrijpt wel, ln wat voor rare
situatie je dan terecht komt. Want
dan wordt er al gauw gedacht: Breu
kelman zit in de hoek van zeg nou
maar fundamentalisten en die ty
pisch conservatieve kringen, maar zo
bedoel lk het helemaal niet. Maar dit
is de principiële kant van de zaak: Je
zult ook in de 20e eeuw Je hebben te
houden aan de beslissing van de va
deren van Dordt, tenzij de Schrift ons
machtigt daarvan af te wijken. Maar,
integendeel, de Schrift zelf ls het, die
ons, zeg nu maar even via het werk
van Buber-Rosenzweig, zegt: Denk
erom, niet afwijken van de Statenver
taling, maar proberen het beter te
doen met de enorme middelen die wij
nu in de 20e eeuw hebben."
Distantiëren
Hoe denkt Breukelman over de men
sen van de materialistische exegese,
die zich zo nadrukkelijk op hem be
roepen?
„Ik heb heel veel vrienden onder deze
linkse Jongens, ik heb ook wel bewon
dering voor ze, maar met die materi
alistische exegese kan lk echt niet
meekomen. Ik verwerp het. Ze had
den die term nooit moeten gebruiken.
Ze bedoelen er wel goede dingen mee.
Misschien zit er tot op zekere hoogte
echt wel iets goeds in, maar de term
is absoluut misleidend. Ik heb in dit
geval gedacht: Ja Joh, hoezeer Je ook
van deze Jongens houd en hoezeer Je
met hen verbonden bent, ik moet mij
hier toch van distantiëren. Ik heb ze
laten weten: hoor eens, dat werk ls er.
ook voor jullie, om het te gebruiken
als Je er wat mee kunt. Het ls voor
iedereen, voor de hele kerk en voor
alle mensen. Ik heb nooit ziften zani
ken „nou gaan ze het gebruiken",
want daar ls het voor. Dus ze beroe
pen zich sterk op mij en dat begrijp
ik ook wel. maar lk wil mijn naam
toch niet verbonden hebben met de
beweging „Christenen voor het socia
lisme" en ook niet met materialisti
sche exegese als program. Dus daar
heb ik mij van gedistantieerd, met
een zekere pijn, want lk mag die
Jongens graag en lk hoor toch eigen
lijk ook wel bij hen en zit duidelijk in
de linkse hoek. Niettemin wil ik niet,
dat dit bijbels-theologisch werk
daarmee geïdentificeerd wordt.
Waar lk primair op gericht ben, dat
is de vraag: Wat houdt het ln om van
Godswege in de 20e eeuw kerk te zijn
en de opdracht nieuw te verstaan. En
dat toll toch zeggen de opdracht van
het Verbi dlvinl minlsterium dienst
van het Goddelijk Woord) en dat
moet uit de Schrift gebeuren. Dat wil
zeggen een nieuw gezamenlijk dit
bijbels getuigenis horen. Daaraan
wil dit werk van mij dienstbaar zijn.
Opschrijven
Daarom is het toch wel goed, dat het
nu opgeschreven wordt. Ik vind dat
vreselijk moeilijk, want ik spreek veel
liever dan dat ik schrijf. Daarmee
krijgt het zo iets definitiefs. Maar ja,
wat ik dan toch gevonden heb met
dat priegelwerk, en er is heel veel
gevonden (Hij haalt „Als de goden
zwijgen" van Miskotte uit zijn boe
kenkast en laat zien, wat Miskotte
voorin geschreven heeft: „Aan Frans
Breukelman, discipel en leraar, die
door zijn verschrikkelijk perfectionis
me heerlijke dingen heeft aan het
licht gebracht in Tenach" Laten we
nou eens aannemen, dat Miskotte
daar een beetje gelijk in heeft gehad,
dan moet het nu toch ook geschreven
worden. Ik zit daar erg mee. Ik heb
het op mij genomen, dat moet ik gaan
volbrengen. Maar Ja, mijnheer Brink
man van Kok heeft al aangekondigd,
dat er nog minstens 24 deeltjes zullen
volgen!"
diensten en kan daardoor overdag plasma flTBTBSRSBPSETS^HH^flRSn^HI De pri^s die 6611 donor ^8*. is vrij hoog in pig zesduizend. Prof. Vermylen
door Piet Hagen geven. Naast het motief van wat-voor-een- g vergelijking met die in andere landen. In de dat België dan volledig kan vooi
1 ander-doen en de bijverdienste noemt hij Kf Verenigde Staten wordt ongeveer tweeder- eigen behoeften. De maximum h(
FRANKFURT/LEUVEN Vllfendertl» mark voor noa acen anderhalf °°k de regelmatig, medische controle als de van dit bedrag betaald Waarschijnlijk plasma die jaarlijks per donor m
rrwarirar usai/i^uyn,w.. vij'tnoerug mara_voor nog_gcea mntmail een voordeel van dit bubaantje komt dat ook omdat de commerciële plas- algenomen ls ln Belgis vijftien ui
FRANKFURT/LEUVEN Vijfendertig mark voor nog geen anderhalf
uur. dat la geen gekke bijverdienste. Student Helnrlch Kdsemann komt
ongeveer wekelijks bij de firma Blutplasma-Dlenst In Frankfurt am Grondig
Main en alleen tijdens de academische vakanties neemt hij vrij van zijn
bijbaantje als plasma-donor. Zijn nevenwerkzaamheden leveren hem
ruim duizend mark per jaar op. Voor een student een aardig opkomertje.
Het plasma-centrum aan de Adalbertstraat
- ligt vlakbij de universiteit. Het kost dus
1 weinig tijd om tussen de colleges door even
['een dubbele piasmaferese te laten doen. Als
het een beetje vlot gaat. ben Je ln vijf
I kwartier klaar, zegt Helnrlch. Een korte
ffledlscne controle, twee maal een halve
liter bloed aftappen, de scheiding van rode
en witte bloedcellen van het plasma, het
terugpompen van de bloedcellen, een kopje
koffie, en dan aan het loket Je vijfendertig
mark Incasseren.
Voor Nederlandse begrippen is het een
vreemde gang van zaken. Wij kennen alleen
vrijwillige donors die hun bloed gratis af
staan. Maar in andere landen passen farma
ceutische industrieën op grote schaal pias
maferese toe. Dat kost de donor heel wat
meer tijd, zeker als deze wekelijks komt.
Daar mag dan ook wel een vergoeding te-
j genover staan, vindt men
Studenten
Het plasmacentrum in Frankfurt is vijf
dagen per week geopend, meestal tot vijf
uur, een enkele maal per week tot zeven
uur. Meer dan de helft van de donors be
staat uit studenten. Verder komen er nogal
wat huisvrouwen. Maar ook kantoorperso
neel uit de buurt behoort tot de vaste klan
tenkring. Voor werklozen ls regelmatige
piasmaferese eveneens een aantrekkelijke
bijverdienste. En ln plaatsen waar een ka
zerne ln de buurt is, komen ook veel sol
daten.
Helnrlch Kflsemann heeft een studieboek
op zijn bulk, terwijl hij aan het infuus ligt.
Met zijn rechterhand maakt hij pompbewe-
glngen om een vlotte doorstroming te be
vorderen. Waarom hij dit doet? Ach. Je weet
dat er veel bloedplasma nodig is. Dus als ke
iets kunt doen voor het goede doel en er
passant wat mee verdient, ls dat mooi
meegenomen. Vroeger gaf hij ook wel eens
bloed aan het Rode Kruis. Maar dit is wel zo
handig, zegt hij.
Tegenover hem ligt Ulrlke Wolff, ook een
studente. Ze heeft vroeger in een ziekenhuis
gewerkt en weet uit ervaring dat bloedplas-
ma voor veel patiënten belangrijk is. Ook
zij noemt de bijverdienste pas als tweede
motief. Terwijl lk met haar praat, komt een
van de zes zusters terug met de zak bloed
cellen van de eerste afname. Ze noemt de
naam van de donor en vraagt haar te beves
tigen dat dit haar eigen bloedzak is. Dat
gebeurt om het risico van verwisseling uit te
sluiten.
In totaal liggen er zo'n tien donors aan de
slang. Meest jonge mensen. Een van de
ouderen, een man van tegen de veertig,
werkt bij een uitgeverij. Hij heeft wissel-
De medische controle is inderdaad vrij
grondig. Als een nieuwe donor zich aan
meldt vindt een uitgebreid onderzoek
plaats. Verder wordt bij elke donatie een
formulier ingevuld met vragen over de ge
zondheid. De temperatuur wordt opgeno
men. het gewicht genoteerd en er wordt een
vingerprikje gedaan voor een beperkte
bloedcontrole. Eens per kwartaal is er een
uitgebreider onderzoek en tenminste elk
Jaar bekijkt de vaste arts, mevrouw Kurek,
de donor van top tot teen. Elke twee Jaar
wordt een röntgenfoto gemaakt.
Mevrouw Kurek wordt wat lacherig als lk
haar vragen stel over de gezondheid van de
donors. Alles is prima in orde, laat ze weten,
en trots toont ze de verklaring, waaruit
blijkt dat de Amerikaanse Food en Drug
Administration dit centrum heeft goedge
keurd. Alcoholici, druggebruikers en andere
minder geschikte kandidaten worden ge
weerd zegt ze. Dat levert geen problemen
op. Die mensen komen nauwelijks. En als er
éën tussen zit. merk Je dat meteen. En wat
de studenten betreft, die zijn allemaal kern
gezond. Bijna iedereen doet aan sport. „En
ik vertel hun regelmatig dat ze zich goed
moeten voeden." Ongelukken? „Zelden of
nooit. Ja, laatst is er een flauw gevallen. Die
had een gat in zijn hoofd. Maar dat kan bij
elke transfusie gebeuren. Daarvoor zijn we
verzekerd
Firma's
Er zijn in West-Duitsland nu ongeveer tien
van deze commerciële piasmaferese ban-
Een plasmadonor. In de koffiekamer
van de plasmaferesebank in Frank
furt hangt een spreuk van Goethe, een
van de grote zonen van deze stad, aan
de muur: „Bloed is een kostbaar sap".
ken. Ze leveren hun plasma doorgaans aan
farmaceutische firma's als Biotest, Hyland
en Behringwerke. Die maken van deze
grondstof gespecialiseerde producten.
De prijs die een donor krijgt, ls vrij hoog in
vergelijking met die in andere landen. In de
Verenigde Staten wordt ongeveer tweeder
de van dit bedrag betaald. Waarschijnlijk
komt dat ook omdat de commerciële plas
mawinning daar op veel grotere schaal ge
beurt. Het is er makkelijker om donors te
krijgen.
Bij de firma Behringwerke (een dochteron
derneming van Hoechst) is men van mening
dat het maximum aantal plasmadonaties
per donor best wat omhoog kan. Nu is dat in
West-Duitsland dertig keer per Jaar (ruim 15
liter plasma). In de Verenigde Staten is het
maximum driemaal zo hoog. Volgens de
Wereld-gezondheids-organisatie zou fre
quente piasmaferese gevaarlijk zijn voor de
gezondheid. Maar de farmaceutische indus
trie meent dat het aantal best opgevoerd
kan worden. Dan zou West-Duitsland ook
minder afhankelijk worden van importen
uit Amerika.
Ideëel
Een heel andere vorm van piasmaferese
bestaat sinds enkele jaren in België. Daar is
de organisatie in handen van de ideële
bloedbanken van het Rode Kruis. Prof. C.
Vermylen van de bloedbank in Leuven ver
telt daarover: „Wij zijn acht Jaar geleden
begonnen en het was de vraag of dit zou
aanslaan. Plasmadonors zijn drie maal zo
veel tijd kwijt als donors van „vol" bloed.
En ze komen veel vaker. Het was dus de
vraag of je daar vrijwilligers voor zou kun
nen krijgen, die zich voor langere tijd wil
den verbinden."
Maar het is gelukt in Leuven en nu wordt
piasmaferese in alle provincies van België
toegepast. In totaal zijn er al vijfduizend
vrijwillige donors. Het streefgetal is voorlo
pig zesduizend. Prof. Vermylen verwacht
dat België dan volledig kan voorzien in de
eigen behoeften. De maximum hoeveelheid
plasma die jaarlijks per donor mag worden
afgenomen is in België vijftien liter. Oemid-
deld geeft een plasmaferesedonor twaalf
liter. Dat betekent zo'n twintig donaties per
jaar. Hoe krijgt men de mensen zover dat ze
hiertoe bereid zijn?
Prof. Vermylen: „Ik denk dat we erin ge
slaagd zijn een soort clubgeest te kweken.
We nemen het plasma 's avonds af en we
proberen het de mensen zoveel mogelijk
naar de zin te maken. Er is een biljart en een
bar, je kunt schaken, tv kijken of kaarten;
de mensen komen niet alleen om plasma te
geven, maar ook voor de gezelligheid. Soms
zijn ze na een week al weer terug en moet Je
hen echt afremmen."
Consumptie
Wat in de meeste landen niet gelukt (en ook
niet geprobeerd) is, bleek in België moge
lijk. Naast de groep van vrijwilligers die
'vol' bloed geven, is er nu een vaste kern van
plasmadonors. Ook zij geven hun bloed om
niet, al zit er wel aan elke donatie een gratis
consumptie vast. En op z'n tijd krijgen de
donors ook wel eens een cadeautje. Maar
van echte betaling wil prof. Vermylen niet
weten. „Dan stoot je een bepaalde groep
donors af en krijg je een concentratie van
mensen die het om het geld doen. Wij vin
den dat je moet proberen de bloedvoorzie-
nlng als een verantwoordelijkheid van de
hele bevolking te zien."
Het Westduitse voorbeeld laat zien dat een
commerciële piasmaferese op zichzelf mo
gelijk is zonder in misstanden te vervallen,
zoals in andere landen voorkomen. Maar als
Nederland wil vasthouden aan het systeem
van ideële bloedvoorziening, zal het Belgi
sche voorbeeld het meest aanspreken.