(!wolle wil beeld uit Villa Borghese Vluiters op de Oostindiëvaart Als de dood voor de doodstraf Iludenten onderzoeken zeegeschiedenis >an Derk van der Capellen: 'de beste waakhond van onze democratie' Pogingen om het uit Rome over te doen brengen E Tentoonstelling ondersteunt actie Amnesty INSDAG 29' OKTOBER 1980 BINNENLAND TROUW/KWARTET RH11 Ijac Lelsz iLLE Zoals het oude ie een altaar had voor mbekende god. zo heeft lUidige Rome ten minste eld voor een daar onbe- |e staatsman. Een beeld de Nederlander Joan van der Capellen tot den (1741-1784). „de beste bond van onze democra- zoals dr H. Schelhaas. Bureau Voorlichting van rovincie Overijssel, hem t oktobernummer van maandblad „De Mars" Volgens hem en trou- ook anderen hoort het beter gezegd een engroep helemaal in Italië thuis, maar zou na bijna tweehonderd alsnog naar Zwolle over- acht moeten worden, voor het oorspronkelijk bestemd was. Zoals ge- hebben enkele Tweede- irleden op die overbren- aangedrongen. loop der jaren hebben verschel- lublicisten. bij voorbeeld prof. omein en Annie Romein (in Iers der beschaving"), prof. W theim en Hetty Werthelm en in oor dr Schelhaas aandacht ge- 1 voor Joan Derk van der Ca- tot den Pol. van wie gezegd is ij en niemand anders de grond- geweest is van de moderne Dat democratie in Nederland". Schel haas: ..Wie mocht denken, dat dat Thorbecke is geweest, vergist zich deerlijk". Toen Van der Capellen in 1784 stierf, maakte dat een geweldige indruk, en niet alleen omdat hij nog slechts 42 jaar was. Dat wil zeggen, op zijn vrienden, niet op zijn vijanden, die zich zelfs niet ontzagen zijn graf op te blazen Van der Capellen was een man. die van twee kanten de heftigste emoties opriep Het blijkt uit een rijm van een anonymus uit 1781, drie Jaar voor zijn dood: Wie durft, o Mensch, den Tijd be trouwen. Die alles met zijn Zeis verplet? Al zou men U in stukken houwen, Oij blijft, Capellen, onverlet!" Patriot Toen Van der Capellen. voorman van de patriotten in Nederland, was ge storven, werd er een comité van voor aanstaande mensen, onder wie een aantal Amsterdamse bankiers, opge richt met het doel een beeldengroep te zijner nagedachtenis te laten ver vaardigen. De opdracht ging naar de Italiaan Ouiseppe Ceracchi. Een kun stenaar die aan politiek deed. Zelfs op zodanige manier dat zijn einde in 1801 kwam onder de guillotine in Pa rijs. Op dat moment was de beelden groep evenwel al klaar. Een bedrag van 37.500 gulden was op dat moment betaald, te betalen was (en is!) nog 7500 gulden. Was dat de reden om de beelden niet naar ons land te sturen? Misschien, maar ook het sterven van Ceracchi kan een complicerende fac tor zijn geweest. Volgens de Werthelms is de voor naamste oorzaak echter geweest, dat op het moment, dat de groep over bracht zou kunnen worden, de Oran- Jegezinden de patriotten uit het re- geerkasteel hadden weten te verwij deren. Intussen staat de groep, een viertal beelden resp. voorstellend Van der Capellen zeil, een leeuw en twee maagden, in een klassictstische- symbolistlsche stijl, verspreid en ver waarloosd in het toch al zo rijk van sculpturen voorziene Rome. Waarom maakt men zich in Overijs sel, en dan met name in Zwolle, zo druk voor Van der Capellen en het aan hem gewijde monument? Hij was een Geldersman, in Appeltern gebo ren. Men noemde hem wel „de ge sjeesde student", omdat hij niet was afgestudeerd. De Romeins hebben echter eens geschreven dat het eer voller is „tot het eerste dozijn Neder landse staatslieden te behoren dan een onbekend nummer in de eindelo ze reeks van Nederlandse doctoren of zelfs professoren te zijn." In eigen provincie lukte het hem niet in de politiek te gaan, toen probeerde hij het in Overijssel. In Staphorst ver wierf hij het bulten De Pol, dat hem tevens zijn dubbele naam verleende. Om toegelaten te worden tot de sta ten van Overijssel moest hij wettelijk heer en meester zijn van een onbe zwaard riddergoed ter waarde van minstens 20.000 gulden. Helemaal zonder ellebogenwerk lukte die en tree in de politiek niet, maar eenmaal in de staten van Overijssel ontpopte hij zich als een nationaal politicus. Zelfs met enig Internationaal aroom. Hij ijverde, bijvoorbeeld, voor de er kenning van de zelfstandigheid van de Verenigde Staten van Amerika, en met succes. Hij correspondeerde met Amerikaanse presidenten. En nadat hij was gestorven, kwam een Ameri kaanse deputatie in Zwolle een pla quette te zijner ere aanbieden Vreesachtig' Van der Capellen was gedoopt, ortho dox en tolerant. Maar hij was niet zo tolerant dat hij opeenhoping van macht bij de vorst duldde. Was het dan zo erg? Dat was het inderdaad. Volgens het echtpaar Wertheim leef de men in die dagen als in de Jaren veertig onder de Duitsers. Joan Derk schreef frank en vrij over spionnen, verklikkers en aanbrengers, „die ons van de aangenaamheden eener gulle openhartige samenleving beroven". Volgens hem was de hele natie in die tijd „vreesachtig, agterhoudend en geveinsd". Hij kón niet tegen een oncontroleerbare overheid. Zijn grieven bundelde hij in een bro chure onder de titel „Aan het volk van Nederland". Aanvankelijk ano niem, want anders was toen niet mo gelijk. Overijssel heeft hij onder meer aan zich verplicht door zijn pleiten tegen de drostendiensten. Daarbij ging het om hand- en spandiensten, die boeren enz. verplicht waren te verlenen aan de drost, toen een zeer machtig heer. Het voorstel om de drostendiensten af te schaffen, werd bij de staten Ingediend, toen bestaan de uit vertegenwoordigers van ridder schap en steden. Uteindelljk kwam .het er door. maar niet dan nadat Van er Capellen voor Jaren uit dit college was geweerd omdat zijn ideeën bij de heren uitermate slecht vielen. En nu staat er al sedert het einde van de achttiende eeuw in het verre Italië die voor Nederland bedoelde beelden groep. destijds voor het eerst gesigna leerd door Godfried Bomans. De beel den staan her en der in de Villa Borg hese. Ze moeten er slechts bij staan de Zwollenaar mr O. P. Lugtenborg, geïnteresseerd in de geschiedenis van Overijssel, heeft ze pas geleden nog gezien. Want het beeld van Van der Capellen zelf betreft, schreef hij Schelhaas: „Een toon-beeld van een zorgenkind zonder monumentenzorg, een droevige figuur van de Overijssel se Ridderschap". De beelden zouden, na slepende procedures, bij de familie Borghese zijn beland, omdat de op zo tragische wijze aan zijn eindje geko men beeldhouwer Cerracchi een gro te huurschuld aan hen had. Graag zou men in Zwolle zien dat ze alsnog naar deze stad komen. Dat zal niet eenvoudig zijn, want ze behoren intussen tot de officiële kunstschatten van Rome, dat naar het lijkt over de onvervreemdbare eigendom beschikt. Maar misschien dat onze minister van buitenlandse zaken de zaak toch nog eens kan aansnijden in Italië. Er zou wel wat geld nog zijn van de verschillende overheden voor restauratiewerk zaamheden. Gemikt kan worden op 1984, want dan is het tweehonderd Jaar geleden dat Van der Capellen overleed. Tenslotte zou Schelhaas het zinnig vinden, nu Overijssel de Gerard Ter Borchprijs heeft afgeschaft, een Joan Derkprijs in te stellen „voor de beste waakhond van onze democratie". Een functie die Joan Derk Van der Capellen tot den Pol vervulde in de politieke arena van zijn dagen even zeer als in zijn geschriften, waarin hU bijvoorbeeld ook de betekenis van de vrijheid van drukpers krachtig heeft benadrukt. Het beeld van Joan Derk van der Capellen tot den Pol, staande aan de zelfkant van de Villa Borghese te Rome. De foto werd gemaakt door de Zwollenaar mr G. P. Lugtenborg. S W. F. Stafleu xote, duizend ton metende schip Amerika begon op 2 september 1674 voor de Verenigde ndische Compagnie te Hoorn aan zijn eerste reis, met een bemanning van 205 matrozen 02 soldaten. De helft van deze mannen zou de reis niet overleven. an het begin praatten Engelse »ten en matrozen in de masten r elkaar over muiterij Bij het 1 Fernando Po kwamen er Hol- r samenzweerders bij. De mees- V'sen waren toen trouwens al jwant de Amerika was als POC schepen een schip vol De muiters spraken af de ntse scheepsofficieren tot bot- Je onnoosele jongens incluys i alle degene die haar tegen- móchten bieden.sonder on- leyt te vermoorden", zoals het n de archiefstukken zou worden Alleen de bootsmans- en ismaat, de zeilmaker en een neester zouden worden ge- l. om samen met een der Engel- let schip veilig naar Brazilië te f n. Daar zouden de muiters aan (aan en het schip laten drijven. [het plan werd begin januari rraden en de muiters opge- BiJ het verhoor vroeg men naar i van de muiterij. Het ant- luidde steevast dat de beman- len niet goed onderhouden i „en als honden honger heb- >eten lijden", dat ze niet altijd ntsoen brandewijn kregen en hipper Livius „de sleeken er- barmelijc heeft laten vergaan, zonder behoorlijc hantreykingh te doen." Toen het schip op 26 februari Kaap de Goede Hoop naderde, waren er niet genoeg gezonde mannen over om het schip de Tafelbaai te laten bin nenvaren. Men stuurde er een scheep je op af om poolshoogte te nemen; groente en schapen aan boord. Twee dagen later werd de Amerika in een baal gevonden, in desolate toestand. Er waren honderdtwintig man overle den. Het schip was zo smerig gewor den dat 32 mannen twee dagen nodig hadden om het te reinigen. Aan de Kaap werden de muiters be recht. Vier kregen de strop; drie ande ren stokslagen, een brandmerk en twintig jaar dwangarbeid. Aan de Kaap moesten 81 matrozen en 75 soldaten worden gemonsterd om de reis naar Batavia te kunnen voort zetten. Erbarmelijk Eén geval uit vele. Vierenveertig wer den er onderzocht tijdens een docto raal werkcollege zeegeschiedenis aan de Leidse universiteit onder leiding Mlen (J. Veltkamp, Journaal1759-1764, Ned. Scheepvaart van prof. dr. J. R. Bruijn en drs E. 8. van Eyck van Hesllnga Er was tot nu toe namelijk weinig bekend over mui terij op Nederlandse schepen. In het buitenland zijn er boeken vol over geschreven en films over gemaakt. Nu is gebleken dat het op de vloten van de Republiek ook niet allemaal botertje tot de boom was, en dat muiterijen en oproeren bij de VOC evengoed voorkwamen. Dat betekent tevens dat de toestanden aan boord op de Oostindiëreizen erbarmelijk zijn geweest, en de achttiende eeuw schijnt op dat punt een nog slechter beeld te vertonen dan de zeventiende zeker als men het aantal zieken en doden aan boord in aanmerking neemt. Reizen naar Indlë waren langdurige en uiterst gevaarlijke ondernemingen op scheepjes die nooit veel langer waren dan vijftig meter en op dat kleine oppervlak toch honderden mannen vervoerden (en dan op de retourreis nog de kostbare vracht specerijen). Ontberingen waren er ve le. en talrijke opvarenden bezweken eraan. Dus waren er altijd matrozen en soldaten te weinig. In de zeven tiende eeuw had de VOC veertigdui zend man per tien jaar nodig, in de achttiende eeuw zelfs 87.000. Drie maal per Jaar voer de vloot uit: de kermisvloot in het najaar, de kerst- vloot rondom nieuwjaar en de paas- schepen tussen april en Juni. Vooral de kerstvloot, de grootste, had in har tje winter met slecht weer te kampen Een reis duurde aanvankelijk heen en terug dertig maanden. Gemiddeld waren er per schip tussen de 180 en 230 man aan boord, maar het waren er ook weieens meer dan driehon derd. Sterftecijfers van 13Vi procent (1740- 1750) tot 23 procent (1770-1775) zijn gemiddelden. De heenreis eiste zo veel slachtoffers dat de thuisreis pas kon worden begonnen als er veel Azi aten waren aangemonsterd (vaak ge dwongen). Veel buitenlanders dienden op Com pagniesschepen: Duitsers. Fransen, Scandinavlërs. Soldaten vaak, afge dankt aan het eind van een oorlog, zwervend langs 's heren wegen, tot ze in handen vielen van de ronselaars Een vreemdelingenlegioen. Nog nooit de zee gezien, maar door zielverko- pers en slaapbazen aan de VOC gele verd. De kleerluis kwam mee aan boord, en daarmee de vlektyfus, die op de schepen groter verwoestingen aanrichtte dan bedorven voedsel en scheurbuik. Zielverkopers De meeste buitenlanders die in de gTOte havens van de Republiek werk zochten, vonden een dak boven het hoofd bij volkhouders of zielverko pers. Eigenaars van logementen, die de toekomstige zeeman volledige kost en onderhoud boden Als er werk gevonden was bij de VOC. kreeg de gelukkige twee maanden gage voor uit betaald. Dat bedrag ging linea recta naar de volkhouder om de opge bouwde schuld te verminderen. Nu had de zeeman bij zijn indiensttre ding ook een schuld- of transportbrief gekregen. Deze kon op een willekeu rig In te vullen naam uitgeschreven worden en op vertoon verbond de Compagnie zich, een bepaald bedrag veelal honderd vijf tig gulden uit de inmiddels verdiende gage te beta len. De volkhouder kreeg vaak ook deze transportbrief in handen. Muiterij is niet alleen voorgekomen op het marineschip De Zeven Provinciën in 1933 of het Engelse transportschip de Bounty in 1789. Maar wie wist tot nu toe van muiterij en oproer op de succesrijke vloten van de Verenigde Oostindische Compagnie? Leidse studenten ontdekten tientallen van deze ge vallen, en beschreven ze. Een onbekend stuk zeegeschiedenis onthuld. Het zou echter heel lang duren voor de zeeman of soldaat het bedrag op de brief had verdiend, want een gewo ne matroos kreeg niet meer dan elf gulden ln de maand; bovendien was het niet bepaald ondenkbaar dat hij onderweg aan ziekte stierf, wegliep in een vreemde haven of dat zijn schip verloren ging. De volkhouder, die meestal direct geld nodig had om zijn leveranciers te betalen, verkocht dus de transportbrief of „ceel'. Vandaar zijn bijnaam: ceel- of zielverkoper. Het lagere scheepsvolk raakte dik wijls nooit meer uit de vicieuze cirkel: geen geld. naar een logement, schuld brief tekenen, terug zonder gage zelf in handen te krijgen, dus weer naar de volkhouder, enzovoort. het hoofd en werden vervolgens via het venster in zee gegooid. De Hoge Regering te Batavia, die deze gevallen het volgende jaar te behandelen kreeg, verweet de scheepsleiding van de Java, geen on derzoek te hebben ingesteld naar de oorzaak van de moord, vroeg zich af waarom niet uitgezocht was of wel alle Chinezen aan het bloedbad had den deelgenomen en concludeerde „dat de Chineesen niet dan in de uyterste wanhoop en vertwijffeling tot deze moord zijn overgegaan" van wege „ondragelijke onderdrukking en mishandeling" De autoriteiten corrigeerden dus wel. al was het met woorden en bleef het een loos gebaar achteraf. De tachtig Luxemburgse muiters van de Barbe- stein zaten in 1786 bijna een jaar vast, sommigen aan handen en voeten ge bonden. voordat hun vonnissen wer den uitgevoerd. Dat was voor de rech ters aanleiding om de straffen te ver zachten. Een enkele keer werd een schipper of officier berispt vanwege gebrek aan discipline. Buiten schot bleven de ronselaars, de zielverko pers. Buiten schot bleven ook de He ren XVII. de bestuurders aan de wal Misschien kan naar hun rol in de tragiek van de VOC-bemanningen ook nog eens een onderzoek worden gedaan. Eikehouten wapenschild van de VOC (pl. m. 1649, Rijksmuseum Amsterdam) De Leidse studie naar de muite rijen bij de VOC is gepubliceerd in een bij De Boer Maritiem uit gegeven werk: Muiterij, door J. R. Bruijn en E. S. van Eyck van Heslinga, 182 blz., 49.50. Halsmisdrijf „Conspiratie ofte volrgenomen muy-t terie" en muiterij zelf waren halsmis-' drijven. Leiders of complotteurs wer den gefusilleerd, levend in zee ge gooid. op een onbewoond eiland gezet of opgehangen. Mildere straffen wa ren kielhalen, laarzen, lopen door kor dons (geweerriemen), brandmerken, verbanning of dwangarbeid of het beruchte Robbeneiland of ln een Ne derlands tuchthuis. Bij het kielhalen was het overigens wel de bedoeling dat de gestrafte ln leven bleef; leek hij eronder te bezwijken, dan werd de bestraffing beëindigd of uitgesteld. Erger nog dan dit onder het schip door trekken was wat er vaak op volgde: het laarzen, dat ls met touw op het natte gat geslagen worden, maximaal tweehonderd keer. De berechting geschiedde volgens vaste protocollen en had vaak alle kenmerken van de vereiste objectivi teit en zorgvuldigheid. Maar niet al tijd. Daarvan zijn trieste voorbeelden boven water gekomen. Ik citeer er twee. die toevallig op dezelfde dag plaatshadden: Eerste Kerstdag 1783. Het was repatriërend personeel van de VOC sinds 1636 al verboden slaven mee te brengen naar Nederland. Oog luikend stond men toe dat slaven van Batavia naar Kaap de Goede Hoop werden meegenomen en daar ver kocht. In 1783 had het thuisvarende admiraalschip Slot ter Hoge een aan tal van deze slavan aan boord. Het gerucht ging al spoedig dat enkelen van hen amok wilden maken. Ogen blikkelijk werd ingegrepen, de angsti ge mannen werden verhoord, on danks ontkenning schuldig bevonden en zonder pardon alle twintig aan handen en voeten gebonden en ach ter elkaar overboord gezet. Elf dagen na de Slot ter Hoge verliet een ander schip, de Java, de rede van Batavia. Op de heenreis waren 185 van de 289 opvarenden gestorven. Voor de retourreis moesten 25 Chine zen en 25 Javanen worden geworven. Op kerstavond grepen enkele Chine se matrozen hun messen en doodden zes mede-opvarenden, onder wie hoge passagiers en officieren. Even bloedig als de overval was de volgende mor gen de vergelding van de scheeps raad. Alle 25 Chinezen die aan boord waren, werden één voor één naar be neden in de kajuit gebracht alsof men ze ging verhoren. Daar vingen vijf man hen op. Ze kregen een klap op door Barend Mensen TILBURG Het wereld wijde protest dat Amnesty International laat horen te- gefi de doodstraf werd op een in 1977 in Stockholm gehouden internationale conferentie geformuleerd. Afgevaardigden van lan den uit alle werelddelen stelden toen vast dat de doodstraf de uiterste vorm van wrede, onmenselijke en vernederende bestraf fing is. Men schendt er het recht op leven mee. Zij dient niet alleen om misda digers definitief uit de sa menleving te verwijderen maar wordt ook veelvuldig gebruikt om onschuldige mensen te onderdrukken en brute macht over hen te handhaven. Ter ondersteuning van de dit jaar begonnen grootscheepse actie te gen de doodstraf wordt tot en met 9 november in het Volkenkundig Museum in Tilburg (Klooster straat 24) een tentoonstelling ge houden. Zij toont aan hoe gruwe lijk ook nu nog vaak doodvonnis sen worden uitgevoerd, hoe weinig zinvol ze zijn als het er om gaat mensen van iets af te houden en hoe gevaarlijk ze zijn wat de. rechtszekerheid betreft. De dood straf is daarenboven onmenselijk voor allen die er, hetzij als lijden de partij, hetzij als gezagsdragers, bij betrokken zijn. De expositie draagt het motto „Als de dood voor de doodstraf". Zij legt er alle nadruk op dat zelfs in landen waarin de doodstraf offi cieel is afgeschaft de „executie" dikwijls nog bestaat. De doodstraf neemt daar dan de vorm aan van niet op te helderen verdwijningen, duistere liquidaties en politieke moorden. Niet plezierig Het is geen plezierige rondgang die de bezoekers door de exposi tiezaal wordt geboden. Van de vroegste tijden tot nu zijn er in naam van wat in de verschillende fasen van de geschiedenis als recht gold mensen terechtgesteld. De samenstellers noemen de ten toonstelling een bladzijde uit de historie van onze eigen cultuur. „Een bladzijde," zeggen zij, „die te zwart is om net koele redelijkheid te kunnen worden gelezen. Geen mens kan er het laatste woord over zeggen zonder in gemeen plaatsen of dogma's te vervallen." Met veel. uit het Prentenkabinet te Leiden afkomstige afbeeldin gen van historische terechtstellin gen. een reeks afschuwelijke foto's van in deze tijd nog steeds toege paste middeleeuwse en „moder ne" methoden om iemand met zijn leven te laten boeten en informa tiemateriaal in de vorm van kaar ten en overzichten hebben zij het protest van Amnesty Internatio nal in een zwaar, pikzwart kader gezet. Weinig mensen zullen in staat zijn daar onberoerd aan voorbij te gaan. „Het protest tegen de doodstraf vraagt om bezinning op de histori sche wortels waarmee zij is ver groeid in onze cultuur, in onze manier van denken, spreken en samenleven", aldus wederom de samenstellers. Die wortels intus sen blijken grillig en wijdvertakt te zijn. Soms zijn ze vrijwel on zichtbaar. Ze kunnen worden ge groepeerd rondom de volgende thema's: Behoud van het even wicht in kleinere gemeenschap pen met mensenoffers en bloed wraak, waarbij de schuldvraag er eigenlijk weinig toe doet. Uitsto ting, waarvoor heksenverbran ding en kettervervolging illustra tief zijn Vernietiging van een „vij and", wie dat dan ook moge zijn en om welke reden hij ook als zodanig wordt beschouwd. Af schrikking van in bedwang te hou den onderdanen, of dat nu om criminele of om politieke redenen nodig wordt geacht. En ten slotte: het disciplineren van de burger. Barbaars Deze thema's zijn niet aan bepaal de fasen in onze (westerse) ge schiedenis vast te koppelen. Zij komen voortdurend terug, al dan niet gedragen en/of overdekt door andere Hoogstens komt een be paald thema in de ene fase aan de oppervlakte te liggen en wordt het in een andere tijd weer verdron gen. Maar altijd weer werden (en worden) redenen gezien tot het uitvoeren van individuele of meer voudige executies. Primitief van uitvoering soms, geraffineerd en met toepassing van eigentijdse middelen ook, maar in alle geval len barbaars Amnesty International vat alle te gen de doodstraf aan te voeren argumenten samen onder het in de Universele verklaring van de rechten van de mens vastgelegde recht op leven. De organisatie keert zich evenzeer fel tegen folte ring of andere wrede en vernede rende behandeling of bestraffing, ongeacht of de slachtoffers zelf geweld gebruikt hebben of niet. Bezinning De tentoonstelling in het Volken kundig Museum laat eigenlijk vooral zien hoe regeringen en regi mes zich zelf met handhaving en toepassing van de .zwaarste straf' vernederen. Zij dwingt elk weldenkend mens tot bezinning zonder dat men zich kan beroepen op het feit dat hier sinds 1870 de doodstraf afgeschaft is en dat bij de komende herziening van het militair straf, en tuchtrecht nu ook de mogelijkheid daarin om (in tijd van oorlog) doodvonnissen te vellen en uit te voeren wordt ge schrapt. De wereld houdt name lijk aan de grenzen van Nederland niet op.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1980 | | pagina 11