Kindertheater bestaat niet Grenzen van de show ee ^5AG18 OKTOBER 1980 TROUW/KWARTET De herfstvakantie is vandaag begonnen. Een vrije week dient zich aan. Misschien is er gelegenheid een kindertheatervoorstelling in de buurt te bezoeken. Tenslotte werken al die nijvere illusionisten niet voor niets. Herman Frank van Kindertheater PSSSTT uit Den Haag wijdde zich ruim tien jaar aan kinderen en heeft in ■KUNST" die tijd niet alleen een heel eigen stijl ontwikkeld, maar ook een publiek gekweekt dat elke woensdag- en zondagmiddag in het HOT bij hem terecht kan. Opmerkelijk is zijn opvatting dat kindertheater niet bestaat, dat heeft hij met de nieuwste voorstelling Dramamorgana willen bewijzen. door Dirkje Houtman centr ezoc niei op „Voor mij hoeven ze niet briljant to neel te spelen Het gaat om de mentaliteit, de persoonlijkheid en niet om de kwali teit. Die komt wel." Dat was afzien en doorzetten, omdat iedereen naast Pssstt ook ander werk had. „Elke woensdag- en zondagmiddag speel den we in het HOT, hadden we een eigen publiek opgebouwd. Na zeven jaar durfde ik subsidie aan te vragen, gesterkt door de decentralisatiegedachte van Van Doorn (oud-minister van crm - red.) dat lagere overheden eigen cultuur zouden moeten subsidiëren," aldus Frank. Met de ontwikkeling van Pssstt groeide ook de leeftijd van het publiek waarvoor gespeeld wordt. Met Commedia dell Smarte uit het vorige seizoen en Drama morgana lijkt de groep op een punt aange komen waar leeftijd er niet meer toe doet. Daar heeft Frank bewust naar toe ge werkt waarmee hij weer arriveert bij de idee achter het variété, theater voor ieder een. Frank: „Ik heb ermee willen bewijzen dat kindertheater niet bestaat. Het fenomeen theater bestaat, zoals op Bali waar ieder een 's avonds naar een Wajang-voorstel ling komt kijken. Dat duurt vier uur. Kinderen vallen al dan niet in slaap. Thea ter laat zich niet vangen in leeftijd, als je het goed doet tenminste. Ik streef uitein delijk naar een soort volkstheater waar de hele familie naar toekomt en kinderen met hun ouders de voorstelling beleven. Daarom gebruik ik nu bestaande stukken zoals Godot om die voor een groot publiek toegankelijk te maken. Ouders komen steeds vaker mee naar de voorstelling. Maar het gebeurt nog te veel dat zij hun kinderen in het Hot bij ons stallen om zo een vrij uur even de stad in te kunnen. Dat vind ik schandalig, kinderen een onbeken de theaterruimte in te sturen waar onmo gelijke dingen mogelijk worden." Pssstt bestrijkt nu alle leeftijdsgroepen en Frank is hiermee op een punt gekomen dat hij zich langzamerhand los wil maken van de groep. Er moeten andere regisseurs komen en ze moeten zelf hun stukken kiezen. Hijzelf wil weer terug naar waar hij eens begon: poppentheater voor de klein tjes, met een bakfiets de kleuterscholen langs. „Want voor hen speel ik het liefst." tor dr. H. S. Visscher De vijftigste verjaardag van de Amerikaanse filmgigant Metro Goldwyn Mayer werd gevierd met een grote compilatiefilm van de hoogtepunten uit de lange reeks showfilms die zij had uitgebracht. Zoiets kun je eigenlijk alleen met showfilms doen: ze bestaan uit een aantal hoogtepunten van technisch raffinement in de mise- en-scène, de „timing" en de montage alsmede een weergaloos knappe choreografie, waartussen dan een dun verhaaltje in iedere film de grote momenten bij elkaar houdt. Al is de onderscheiding met de Gouden Palm van „All that Jazz" op het festival van Cannes een nogal omstreden zaak. Zeker is dat de hoogtepunten erin briljant zijn. maar ook dat de thematiek aanzienlijk „dieper" wil gaan dan gebruikelijk is. Stelt men hem naast Alan Parkers ..Fame", dat momenteel net als ..All that jazz", in roulatie is. dan valt het verschil duidelijk op. Parkers film bestaat uit een slordige, niet complete verzameling van fragmenten waarin de lotgevallen van een aantal jeugdige debutanten op Manhattans „Nightschool of Performing Arts" verteld worden: een film met sterke disco elementen. waarbij het gebruikte Dolby-systeem werkelijk fabelachtig is; een film met enkele hoogtepunten, zoals de soli, die Irene Cara ten beste geeft terwijl ze zichzelf op de vleugel begeleidt maar toch in compositie en uitwerking een miskleun. De „boodschap" dat de zo fel nagestreefde roem maar voor weinigen is weggelegd en dat de overigen daarmee moeten weten te leven, is reëel genoeg, de vorm waarin dat gebeurt veel minder De verhouding tussen „schijn" en „werkelijkheid" in de showfilm bij uitbreiding in de musical is altijd een nogal merkwaardig punt Neem bijvoorbeeld de klassieke sequentie uit „Singing in the rain" uit de gelijknamige film. Technisch een verrukking om naar te kijken de hele scène bestaat uit één ononderbroken opname die overal erg warm is uitgelicht- gebaseerd op een Prachtig melodietje, en meeslepend door een lichtvoetige, humoristische choreografie, is het* ongetwijfeld een hoogtepunt Geïsoleerd van de verdere film is het een scène uit een musical, maar inhoudelijk is het een moment uit de filmrealiteit, waarin Gene Kelly, enorm verliefd geworden, 's avonds zwijmelend door de regen ronddoolt De realiteit van het filmgcbcuren is in de show-film ''"ortniseen-sceni stereotyperingen •"horeografische trucjes herleid in „show", en de toeschouwer laat zich daar graag door overrompelen: hij is volledig ingespeeld op de conventie van het genre. Overigens is het verhaaltje, dat voornamelijk als verbindingsdraad tussen de onderscheidene show-nummers fungeert, uiterst simpel en cliché: veelal gaat het om een jeugdige artiest die door keihard werken en doorzetten het helemaal van onderop tenslotte tot Broadway-ster brengt. Fame is in dat opzicht wel anders: de „boodschap" is juist dat roem niet voor iedereen is weggelegd, en opvallend is bovendien dat de aanknoping bij de échte realiteit zich een paar maal duidelijk manifesteert op de geluidsband, bijvoorbeeld door het lawaai van de over een viaduct rijdende stadstrein. Maar achter ..All that jazz" steekt een veel realistischer en diepere boodschap. De film heeft bijzonder gemakkelijk herkenbare autobiografische elementen: Fosse zelf heeft alle trekken van zijn hoofdpersoon Joe Gideon (Roy Scheider): hij heeft op dezelfde manier een waanzinnige roofbouw op zijn talenten en zijn fysiek gepleegd, hij heeft ook een open-hart-operatie ondergaan, en heeft dezelfde huwelijksmisère meegemaakt dank zij zijn chaotische liefdesleven. „AU that jazz" de titel houdt al een boodschap in. namelijk dat in het aangezicht van de dood alle opgewonden ijver, teleurstelling, verrukking en roem verworden tot „al die drukte Het is niet mis. wat Fosse tot uitdrukking heeft willen brengen: de woede, de afwijzing, het marchanderen, de depressiviteit en tenslotte de aanvaarding, als de Dood zich aankondigt. ..All that jazz" is een fascinerende film met grandioze choreografische en filmchoreografische hoogtepunten laten we dat nadrukkelijk vaststellen. Maar Fosse leed schipbreuk op de realiteit van zijn diepere bedoelingen omdat hij het niet wist los te wikkelen uit de schijn van de „show". In „Cabaret" worstelde hij daar ook al mee. al vond hij daar aan het slot een voortreffelijke aansluiting bij de realiteit de opname door vertekenende glasruiten. Berlijns publiek anno 1930. wachtend op wat komen gaat „AU that jazz" vertaalt alles wat „werkelijkheid" is terug tot „show" of „musical". Het hartonderzoek van de door hevige hoestbuien gekwelde Joe door een rochelende dokter die nog tien maal zo erg rookt als hij, is een komische schets geen realiteit: gesprekken die hij met zijn vrouw of zijn dochtertje voert, vinden plaats als een soort balletten-A-deux. De grote auditie waarmee de film aanvangt en die steeds meer uitgedund wordt tot de paar uitverkorenen overblijven, is in de observatie en de montage ervan geen realiteit, maar „show" of speelt zich af in het schemerige tussengebied tussen show en werkelijkheid De huiselijke scène waarin zijn vrouw en het dochterje een dans-act voor Joe uitvoeren is een zeer sterk fragmentmaar niet op de golflengte van werkelijkheid. Maar dat gaat zich echt pas wreken in het laatste deel waar de ernst van de Dood binnensluipt. Joe, wanhopig dwalend door de gangen van het ziekenhuis, is geen aanvaardbare realiteit, evenmin als het type show-fantasieën dat hem op het ziekbed belaagt. Daardoor vloeit de authenticiteit, het zeer persoonlijke van wat Fosse in zijn film tot uitdrukking heeft willen brengen, volkomen weg en onttrekt de film zich meer en meer aan emotionele aangrijpingspunten. Is het een toeval, dat dat laatste ballet, het „stervensballet", volledig de mist ingaat door weerzinwekkende, smakeloze kleuren, een uiterst rommelige choreografie, een foei-lelijke necrofiele costumering en vooral: door een weeïg lachende, kwijnende Roy Scheider. die aldus de uiteindelijke aanvaarding van de dood moet uitbeelden? Ik kan niet anders zien dan dat Fosse zich bij het maken van die slotscène bewust moet zijn geweest dat het uiterst persoonlijke èn het existentiële dat hij omtrent zichzelf wilde blootgeven in termen van de showbusiness niet te achterhalen is of hooguit een soort existentiële prostitutie kan worden Maar desalniettemin moet u de film wel zien, want zij is in sommige opzichten groots. Als er ooit weer eens een compilatie a la Metro Goldwin Mayer uitkomt, zullen fragmenten van „All that jazz" daar zeker in voorkomen als het beste dat er op het gebied van de showbusiness ooit bereikt is. De film lijdt daar hevig onder de typische „kwadratering" van het genre: de grote slotscène bijvoorbeeld is niet de verbeelding van een regisseur die, bezeten door zijn werk. zijn streven in „show" omzet, maar is zelf weer een „show" van de wijze waarop een regisseur zijn sterven enz. enz. Fame, roem is niet voor iedereen weggelegd p een hoop afval wachten Estra- m en Vladimir op de hoop. Ze iroen er steeds weer terug en het ame^beurt niet zelden dat Estragon droomt. Elke keer hetzelfde. ier een prinses in het wit die »r haar jaloerse stiefmoeder kar het leven wordt gestaan. n9el ladimir speelt die moeder onge- ild en voor hem zijn Estragon's -htin omen een nachtmerrie. deze wijze heeft Herman Frank, de utor achter kindertheater Psstt uit Den j, Beckett's „Wachten op Godot" ge- ecteerd met het sprookje van Sneeuw- Ije waarmee het een heel andere wen- krijgt. Droom en werkelijkheid huiven er door elkaar heen en verwarren gekwelde Vladimir. Toch wachten de ee clowns niet tevergeefs op Godot, ting, Ads in het origineel. Ze vinden uiteinde- k de hoop als aan het slot de prinses ar prins ontmoet. Hier geen glanzend pde eling. maar de tot lastdier rworden mens Lucky, die van zijn ke- s ontdaan het sprookje binnenstapt en blijmoedig de weg opent naar een duw nog ongeknede werkelijkheid, pem >l ol Es nogal ongewone interpretatie van Be- s stuk dat nu juist de zinloosheid [het bestaan laat zien. Herman Frank die zinloosheid eruit geschreven, be- Zelf een zoeker naar emotionele waar niemand volgens hem zon- is hij optimist gebleven. „Drama- ma". zoals het stuk heet, ademt dit tzijn. Het toont wachtende, verwar- Ie mensen, die uit het geluk van ande- b weer hoop putten. Frank: „Ik heb de iloosheid ingeruild voor de hoop omdat voor iedereen een prins of prinses is. larbij ben ik ervan uitgegaan dat Be lt zinloosheid liet zien om het publiek ikker te maken. 5 ik bij een voorstelling met zinloosheid Mfconfronteerd word ga ik bij mezelf na at de zin is van hetgeen ik doe. De ien voor wie dit stuk geschreven is ~i 8 en 14 jaar) verkeren in een soort- verwarrende situatie als de twee Er gaat iets gebeuren maar ze a niet precies wat en kunnen het niet Ze ontdekken hun lichaam, meis Pozzo met Lucky bij de dode prinses. Vladimir en Estragon kijken toe. Estragon hoort de „boodschap" aan van de blinde vrouw in het zwart. Ze roept niet alleen bij hem, maar ook bij het publiek vraagtekens op. Wie is zij? foto's pan sok jes gaan menstrueren, jongens worden aangetrokken door de meiden. De klok is ontregeld. Ze raken in de war, verkeren in een absurdistische situatie en dat zet ze op het verkeerde been. 't Is een zoektocht. Eestragon en Vladimir hebben elkaar en houden elkaar in stand. Je kunt niet al leen leven. Egoïsme moet overboord, dat werkt een gevoelsarmoede in de hand. Want als je alles kunt kopen, hoe kun je het dan nog voelen. Consumptiegedrag verpest alle emotionele voelsprieten. Arbeidersbuurten Soms voel ik me net een missionaris. Maar wat ik doe is een noodzakelijk kwaad. Je moet de jeugd wapenen tegen wat ze overkomt." zegt Frank. Eind jaren zestig in Rotterdam begon hij op straat poppenkast te spelen voor kin deren uit arbeidersbuurten die niet op vakantie konden. Hij beschouwde deze kinderen als een achtergebleven groep, maar realiseerde zich alras dat alle kinde ren hiertoe behoren. „Alles is te groot voor hen. De deurknoppen zitten te hoog, ze kunnen niet bij de brievenbus of bij de bel. Kinderen leven op uitlaathoogte, die moet je bij de hand nemen, ze leren te overleven door ze kritisch te maken tegen over de eigen omgeving." Pssstt doet dat niet met een realistische uitbeelding van de kinderwerkelijkheid waarin ouders buitenproportioneel slecht zijn en kinderen het leven zuur maken, zoals dat tot voor kort binnen het kinder theater een populaire benadering was. Om met Frank te spreken „Dan wil ik ook weten waarom die ouders zo zijn. Kinde ren kunnen ook treiteren, het zijn soms hondekoppen". Voor de kleintjes schrijft hij zelf stukken. Hij put hiervoor uit de geschiedenis of bedenkt sprookjesachtige verhalen die als metafoor voor de werkelijkheid dienen. Opvallend is dat er in de voorstellingen meestal meer verhalen door elkaar heen schuiven, die met een exotische en fanta sierijke eenvoud verwerkt worden tot prachtige theatrale vormen. Pssstt opent de trucendoos van het theater steeds weer met evenveel zorg. creëert een lach en een traan in een poëtisch getinte beeldentaal waar de boodschap niet moralistisch, maar wel dwingend doorheenschemert En die kan dan over alledaagse misstan den gaan zoals milieuvervuiling, discrimi natie of kolonialisme, maar ook over zoe ken naar de hoop, zoals in „Dramamor gana". Frank, ooit begonnen in het variété waar hij nog samenwerkte met Frans Vrolijk en de Wama's werkt altijd met geschminkte clownskoppen. Pssstt is een clownstroep, die als de inhoud grover zou zijn, zo in het circus terecht zou kunnen. Mentaliteit Herman Frank werkt nu meer dan tien jaar voor kinderen en heeft in die tijd een eigen artistiek gezicht ontwikkeld. Hij kiest zijn spelers zorgvuldig en leidt ze zelf

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1980 | | pagina 21