SI Arts weet nauwelijks over euthanasie 'ïilfiïïï Erfelijkheid en het grote geld se Wetenschap en techniek :hap uis 981 song* nd# Jweri i'sénh d.njj snb^ fgRDAG 18 OKTOBER 1980 TROUW/KWARTET ■BINNENLAND! Het denken en spreken over euthanasie is de afgelopen jaren duidelijk in een stroomversnelling gekomen. Uit onderzoek Ijwam onlangs naar voren, dat de meerderheid van de bevolking euthanasie toelaatbaar acht. Een staatscommissie zal zich met dit vraagstuk gaan bezighouden en het is algemeen bekend, dat vrijwillige euthanasie in Nederland neer en meer wordt toegepast. Toch weten artsen, die principieel bereid zijn op verzoek van de patiënt tot euthanasie over te gaan, veelal niet welke methoden en middelen zij het beste kunnen gebruiken om een snelle, milde dood te bewerkstelligenOm in deze lacune te voorzien heeft de Nederlandse vereniging voor vrijwillige euthanasie een handleiding voor artsen uitgegeven over verantwoorde euthanasie. „Die informatie is hard nodig", want er bestaat nog altijd een groot gebrek aan kennis op dit terrein", aldus dr. P. V. Admiraal, schrijver van de brochure. Als anesthesioloog in een Delfts ziekenhuis is hij nauw betrokken bij pijnbestrijding, stervensbegeleiding en euthanasie. [oor Kees de Leeuw ,Wat mij dwarszit en dat is vooral de reden, waarom ik dit boekje heb geschreven is dat medisch Nederland niet weet, hoe op verantwoorde wijze euthana sie kan worden toegepast. In de opleiding wordt er nauwelijks aandacht aan besteed en in vakli teratuur voor artsen evenmin. Daarom werd het tijd, dat deze handleiding er kwam". Dr. P. V. Admiraal, die als anesthesioloog deel uitmaakt van het stervensbegelei dingsteam van het ziekenhuis, waar hij werkt, zegt dit halverwege het gesprek over de achtergrond van deze brochure. Even daarvoor heeft hij al laten weten .onder bepaalde omstandigheden een icorstander te zijn van het toepassen van asie bij terminale patiënten, waar- teraard het belang van de patiënt voorop moet staan". rdurend op die onwetendheid ;t hij op: „Er heerst op dit gebied lute onkunde, omdat er geen enkele is waaruit een arts kan putten. In vroeg een arts zich in Medisch Con- af, hoe hij euthanasie kan toepassen. er kwam geen antwoord op. Alleen verontruste reactie van een emeritus leraar. Dat was alles". 'echniek: 'el verscheen in 1977 het boek „Euthana- (redacUe prof. dr. P. Muntendam, ive Stafleu Leiden), waarin Admi- j?t: 'tal zelf nader ingaat op het praktisch ivvpassen van euthanasie in het zieken- tais. Kennelijk heeft echter maar een zeer 1 ping aantal artsen dat onder ogen lad. vc Dr. Admiraal: „Uit persoonlijke contacten net artsen die mij opbellen blijkt over het Mgemeen, dat ze van het bestaan hiervan Biet op de hoogte zijn. Vandaar ook deze kindleiding, die op wat wijzigingen na in pote lijnen in dat boek is terug te vinden. Dl hoop vurig, dat de informatie in „Ver- mtwoorde euthanasie" de artsen nu wel al bereiken. In deze brochure schrijft hij op zakelijke wijze over de techniek van het toepassen van euthanasie in ziekenhuis en huisprak tijk. Zijn uitgangspunt is. dat euthanasie alleen door een arts mag worden toege past op uitdrukkelijk verzoek van de on geneeslijke patiënt en in diens belang. Het gaat Admiraal daarbij om een dood. die niet alleen „mild" is. maar ook „snel" zal intreden, wat neerkomt op: binnen enkele minuten. Ten aanzien van passieve euthanasie (het opzettelijk nalaten van levensverlengend handelen) stelt hij, dat die .nergens" blijft met uitzondering van het stoppen van het beademingstoestel, als het om een snelle, milde dood gaat. Echter ook bij actieve euthanasie (het opzettelijk toedienen van een hoeveelheid middelen, waardoor de patiënt in korte tijd overlijdt) zijn er be paalde vormen (morfine, insuline), die evenmin een garantie bieden voor een milde dood. Op basis van persoonlijke ervaring spreekt hij dan zijn voorkeur uit voor twee middelen: curare-achtige stoffen, die een volledige spierverslapping en ademstil stand veroorzaken, waardoor hartstil stand volgt en de dood intreedt en barbi turaten (slaapmiddelen), terwijl ook een combinatie van beide noodzakelijk kan zijn. Dr. Admiraal acht verder de wijze van toediening van groot belang. Hij is van mening, dat „als een patiënt toepassing van euthanasie wenst en in staat is zelf het middel in te nemen, dat zijns inziens de voorkeur verdient". Hij vindt het psy chologisch erg belangrijk, zowel voor de patiënt en zijn familie als voor de arts. Is de patiënt niet meer in staat te slikken, dan moet het middel worden geïnjecteerd via de spieren of liever nog via de aderen, wat inhoudt dat de arts zelf de laatste handeling dient te verrichten. Achter in het boekje worden van de middelen soort en merknaam genoemd, de firma, de wijze van verpakking, de houdbaarheid, manier van toedienen en de dosis, het effect en de tijd die er verloopt tussen het toedienen van het middel en het intreden van de dood. De auteur merkt verder nog op zich „bijzonder aanbevolen te houden voor op- of aanmerkingen en gaarne bereid te zijn tot overleg". Dr. Admiraal: „Ik heb het aantal midde len zeer beperkt gehouden. Eigenlijk maar vier soorten, waarvan ik er slechts twee aanraad. Wil dat zeggen, dat dat de enige manieren zijn om euthanasie toe te pas sen? Ja en nee. Ja, als Je bedenkt dat er honderden middelen zijn, die een dodelij ke dosis hebben, maar niet tot een milde dood leiden. Nee, omdat er een paar mid delen zijn, die althans in dit boekje ongenoemd moeten blijven, maar wel een milde dood veroorzaken. Ze zijn echter te gemakkelijk verkrijgbaar zelfs bij de drogist en zouden kunnen leiden tot misbruik van de kennis, die hierin staat". Hij voegt eraan toe, dat hoewel leken de brochure op aanvraag toegestuurd krij gen, de informatie duidelijk is bedoeld voor medici. De erin genoemde middelen zijn naar zijn mening op geen enkele ma nier in Nederland en voor zover hij kon nagaan ook niet daarbuiten te verkrijgen. „Er is naar mijn gevoel geen enkele zich zelf respecterende apotheker in het bui tenland over Nederland praat ik niet eens die deze middelen in een dergelijke hoeveelheid zomaar zal meegeven. Hij be grijpt dan heel goed waarom het gaat", aldus dr. Admiraal. „Ik heb uitdrukkelijk middelen behan deld. die enerzijds tot een milde dood leiden, maar anderzijds niet zomaar ver krijgbaar zijn. Hiermee hebben we willen voorkomen, dat iemand die zelfmoord wil plegen want dat is toch een zekere angst die er leeft dat met deze middelen zou kunnen doen. Dat is zeker niet het geval". Relatie: Basis voor het toepassen van euthanasie vormt volgens de anesthesioloog de ver trouwensrelatie tussen arts en patiënt. Hij ziet zelf de situatie, waarin de patiënt in zijn eigen belang en op zijn eigen verzoek het middel inneemt, als de meest logische en redelijke. „Ik erken het recht van een patiënt zelf een beslissing te nemen en de arts om hulp te vragen, maar vind niet, dat een medicus daartoe dan ook ver plicht is. De laatste is eveneens volkomen vrij in zijn besluitvorming. Alleen meen ik wel, dat een arts die weigert, de morele plicht heeft zijn patiënt door te verwijzen naar een collega, die wel tot euthanasie bereid is. Te veel artsen laten eenpatiënt in de steek, nadat ze tot de conclusie zijn gekomen, dat er medisch niets meer mo gelijk is. Ik heb het dan over begeleiding van de patiënt in zijn laatste levensfase". Dr. Admiraal: „Je hoort nog steeds artsen zeggen: mijn patiënt vraagt er niet om. Het is het oude verhaal, waarvan ik best de achtergrond begrijp. Als ik een patiënt daarin niet tegemoet kom, zal deze het op zijn beurt moeilijk vinden met mij als arts, die erop uit is het leven te behouden, over de dood te praten. Mijn ervaring is, dat als Je bij al deze patiënten zelf de mogelijkheid van euthanasie ter sprake brengt, dat door iedereen wordt opgepikt. En ik heb nog nooit meegemaakt, dat iemand zei daaraan geen behoefte te hebben". Misbruik: Terugkomend op de inhoud van het boek je zegt hij, dat misbruik nooit voor de volle honderd procent is uit te sluiten. „Er zal misschien wel een gewetenloze apothe ker in het buitenland zijn, die bereid is Je alles te verstrekken. Of Je kunt voorwen den diabeticus te zijn en zo proberen insuline te krijgen. Ik zou het echter nie mand aanraden, want die insuline werkt in de praktijk nogal onbetrouwbaar". Dr. Admiraal: „Kijk, je hebt te maken met twee gedachten euthanasie, hetgeen onze opzet is en de angst, dat zelfmoor denaars in paniek misbruik van deze handleiding zullen maken. Ik denk dat ze ook landbouwvergif kunnen innemen, dat in voldoende dosis absoluut dodelijk is, maar deze vorm van overlijden heeft niets met ons uitgangspunt te maken. Ze kun nen zich trouwens beter tot een psychiater wenden, die bereid is naar hen te luisteren en verder hulp te bieden". Hij verwerpt de opmerking, dat bij het innemen van het middel door de patiënt zelf, de arts geen „vuile handen" hoeft te maken. Of dat artsen die toch enigszins huiverig staan tegenover euthanasie. Juist voor deze manier van toedienen zullen kiezen. „Dat zeg je wat onaardig. Het zich op deze manier onttrekken aan hun ver antwoordelijkheid gaat niet helemaal op. Die arts weet, dat, als hij een bepaald middel geeft, het beroemde wetsartikel (294) over hulp bij zelfdoding hierop volle dig van toepassing is. Toch geef ik de voorkeur aan het zelf innemen. Ik vind het ook niet meer dan billijk, dat een patiënt, die weloverwogen euthanasie of zelfdo ding wil, dat dan ook zelf doet, mits hij daartoe in staat is". Admiraal volgt: „Als een patiënt het mid del zelf kan innemen, zal dat de besluit vorming van de arts wel vergemakkelij ken. Maar dat wil absoluut niet zeggen, dat de patiënt het maar alleen moet zien op te knappen. De arts dient achter de hand te blijven en ervoor te zorgen, dat, als het op deze manier niet lukt, er alsnog een andere methode wordt gebruikt, waardoor de dood wèl intreedt. Ook hier over moet vooraf overleg met de patiënt en zijn familie zijn geweest, waarbij het belang van de patiënt nog steeds voorop staat". Reacties: Haast onvermijdelijk komt het gesprek op de reacties, die publikatie van dit boek je zal oproepen. Met name de houding van artsen en leken en de mogelijke gevolgen voor de vereniging en de auteur zelf. Dr. Admiraal blijft daar vooralsnog vrij nuch ter onder. „Gekscherend heb ik al gezegd de komende weken geen pakjes die tikken te zullen openmaken, maar dat zal wel loslopen. Ik zie eigenlijk niet in, hoe dit boekje artsen aanleiding zou kunnen ge ven tot wat dan ook. Voorspelbaar is, dat principiële tegenstanders het verontwaar- Illustratie Mare Terstroet digd en ongelezen zullen terugsturen. An deren zullen blij zijn nu eens objectief te worden voorgelicht en ik schat dat vrij veel artsen de brochure na lezing zullen opbergen om die nog eens na te slaan, als ze in hun praktijken met euthanasie ge confronteerd worden". Hij zegt verder niet bang te zijn voor stappen van de kant van justitie, want „ik heb niets anders gedaan dan in feite her halen, wat ik eerder in „Euthanasie" heb geschreven, dat ook voor iedereen toegan kelijk was". Ook verwacht hij niet zo'n opschudding, zoals eerder dit jaar in En geland. Toen zorgde alleen de aankondi ging van een dergelijk boekje al voor veel deining. „Die opschudding heb ik nooit zo goed kunnen peilen en daar komt bij, dat ik het boekje van de Schotse Euthanasie- vereniging, dat uiteindelijk wèl is versche nen, nooit onder ogen heb gehad. Er is geen wederzijds contact geweest. Ik heb de handleiding louter en alleen geschre ven op verzoek van de vereniging hier, waarvan ik overigens geen lid ben". Dr. Admiraal voorziet wel, dat meer men sen de vereniging om inlichtingen zullen vragen en zegt: „Ik ben ervan overtuigd dat dit boekje artsen zal stimuleren over euthanasie na te denken, terwijl het een aantal van hen daadwerkelijk zal helpen". En tot slot: „Ik denk overigens dat de komende jaren de discussie zich niet zo zeer zal toespitsen op euthanasie, maar meer en meer op zelfdoding en het verle nen van hulp daarbij". „Verantwoorde euthanasie" door dr. P. V. Admiraal. Prijs: zes gulden. Neder landse vereniging voor vrijwillige eutha nasie, postbus 5331, 1007 AH Amsterdam, tel. 020-793561. doof Rob Foppema De samenloop van omstandigheden was treffend. De Zweedse academie van bedragje van 415.000 gulden aan vastzit. Dezelfde dag waren de zonen van deze wetenschappen kende dinsdag de Nobelprijs voor scheikunde toe aan de vaders wetenschappelijke ontwikkeling op de effectenbeurs van New York verwikkeld in van de genetische manipulatie. Dat ging hoofdzakelijk om de eer, hoewel er een een spectaculaire miljoenen dans. lobelprijzen rukken na- uurlij k al sinds hun instel ling omstreeks de eeuwwis- «eling naar geld en indus trie. De miljoenen van de oude heer Nobel kwamen nu eenmaal uit de springs- tolfenfabricage. Maar het verb and is indirect: er zit oen keurige beheersstich ting tussen, en een acade mie van wetenschappen. De bedoeling is puur ideëel Dat Paul Berg, Frederick Sanger en Walter Gilbert dit jaar de prijs voor schei kunde krijgen, heeft dan ook niets met geld of be langen te maken. Hun we tenschappelijk werk was er tonder meer goed voor. Berg construeerde het eer ste recombinant-DNA mo lecuul. waarin erfelijk heidsmateriaal (DNA) van twee verschillende organis men een nieuw geheel vormt. Daarmee werd het hijvoorbeeld mogelijk, een «lelijke code-boodschap die bij mensen de vorming van interferon regelt, bin ten te smokkelen in het °NA van een bacterie. Bacteriën zijn snel in grote hoeveelheden te kweken. en geselecteerde stukjes DNA uit willekeurig welk 0rganisme daarmee ook. Sanger en Gilbert werkten methoden uit om de code- booschappen ook in de tails te kunnen „lezen". En het biologisch onderzoek had mogelijkheden ter be schikking gekregen waar van tien jaar geleden nau welijks iemand had ge droomd. Een wetenschappelijk hoogtepunt in de snelle ontwikkeling die volgde, was de analyse van het vol ledige DNA van een virus (Sanger en medewerkers. 1977). Je zou het in princi pe chemisch kunnen na bouwen. En dat bouwsel zou zich biologisch kunnen vermenigvuldigen zoals vi russen dat gewoon zijn te doen. Daar werd een theo retische grens over schreden. Maar niet alleen de zuivere wetenschap had belang stelling voor de nieuwe mo gelijkheden van de geneti sche manipulatie. En de code voor menselijk inter feron in een bacteriecul tuur was als voorbeeld ook niet helemaal willekeurig gekozen. Zo'n cultuur maakt het niet alleen mo gelijk. het code-materiaal te vermenigvuldigen voor nadere studie Met een se rie trucs kan de bacterie er ook toe worden gebracht, de code-opdracht uit te voeren, in het voorbeeld dus: menselijk interferon te maken. Dat hierover in de sfeer van de farmaceutische in dustrie grote verwachtin gen bestaan, bleek dinsdag in New York. Een van de meer in het oog lopende bedrijfjes die aan deze trucs werken, liet voor het eerst aandelen verhande len. De koers van uitgifte van de aandelen Genen- tech was vastgesteld op 35 dollar, en de onvermijdelij ke deskundigen verwacht ten dat die koers in de beurshandel wel zou oplo pen tot 50 Maar binnen enkele minuten schoot Ge nen tech tot voorbij 85 dol lar, waarna de koers zich stabiliseerde op 77,75. Er waren een miljoen aande len op de markt gegooid. De markt lustte er wel pap van. Die ontwikkeling was on geveer net zo speculatief als ze er uitzag. Interferon is, we schreven daar al eer der over, een natuurlijke afweerstof waarmee het li chaam virusinfecties pro beert ia te dammen. Het is Walter Gilbert aannemelijk dat extra in terferon nuttig kan zijn bij de behandeling van be paalde virusziekten. Aan nemelijk maar, op een en kele uitzondering na, nog niet meer dan dat. Nog behoedzamer moet worden gedacht over de aanwijzingen dat interfe ron werkzaam zou kunnen zijn tegen bepaalde vor men van kanker. Het zal nog jaren zorgvuldig on derzoek met bescheiden proefgroepen patiënten vergen, voordat daar de nodige duidelijkheid in komt. De afzetmogelijkhe- den voor interferon blijven daardoor voorlopig be perkt. ook al zijn er men sen die al hardop dromen over miljarden dollars per jaar. Voor de koersvorming van onderzoekbedrijfjes is dat laatste natuurlijk wel aardig. Dat het grote geld in ieder geval in de buurt is, blijkt intussen ook uit een juri disch conflict waarin de universiteit van Californië en het farmaceutische con cern Hoffmann-La Roche behoedzaam de eerste stappen zetten. Het gaat om de manier waarop Ge ne tech eigenlijk kon be schikken over de code voor menselijk interferon. De weg liep via (Hoffmann-La) Roche en volgens de uni versiteit heeft Roche daar bij misbruik gemaakt van materiaal dat door univer sitaire onderzoekers aan derden was uitgeleend. Ni cholas Wade zoch de affai re haarfijn uit voor het tijdschrift Science. Het is een ingewikkeld ver haal, dat hier niet uitput tend zal worden gevolgd. Maar er zitten principiële problemen aan vast die van bredere betekenis zijn. Het begint met de heren Koeffler en Golde van de universiteit, die in 1977 uit beenmerg van een leuke- miepatiënt de kankercel len onder beheerste om standigheden in hun labo ratorium wisten voort te kweken. Zo'n menselijke „cel-lijn" is een belangrijk en soms uniek onderzoe kinstrument. Het is goed wetenschappelijk gebruik, materiaal daaruit ter be schikking te stellen aan collega's die het ook voor hun onderzoek kunnen ge bruiken. Dat resulteert dan in een beleefd bedank je in de laatste alinea van hun publicatie daarover. Zo kwamen de cellen van Koeffler en Golde terecht bij de heer Gallo van het Nationaal kankerinstituut. Volgens ongeschreven wet ten van fatsoen wordt zulk materiaal niet doorgege ven aan nog weer andere onderzoekers, en zeker niet zonder medeweten en in stemming van de oor spronkelijke bron toen ging er iets fout. Na „ge sprekken met Golde. die nu verschillend worden uitrgelegd", aldus Science, gaf Gallo een portie cellen door aan zijn collega Pest- ka van het Roche-instituut voor moleculaire biologie. Die ontwikkelde er een an dere kweekmethode voor. waardoor ze verrassend veel interferon gingen pro duceren. En die eigen schap speelde een sleutel rol bij het isoleren van de DNA-code voor interferon die Genentech uiteindelijk in zijn bacteriën stopte. De universiteit wil haar aandeel in dit verhaal niet meer opvatten als een aca demische vriendendienst ter bevordering van de we tenschap, maar wil gewoon geld zien. Roche en Genen tech zouden inmiddels ge zamenlijk octrooi hebben aangevraagd voor „hun" interferonproduktie. Dit eenvoudige belangen conflict is geen incidenteel verschijnsel. Het vijf jaar geleden og fundamentele erfelijkheidsondeizoek is zo snel in de commerciële ontwikkelingsfase geko men dzt universiteit en be drijfsleven een moeilijk ontwarbare kluwen vor men. Het werk wordt ten dele door dezelfde mensen gedaan, professoren zitten in de directies van Biogen. Genentech en hoe de be drijfjes verder ook maar heten. Zij worden door hun „zuiver" academische col lega's wel eens met een scheef oog aangekeken. Van de Nobelprijswinnaars van deze week is bekend dat Gilbert betrokken is bij het werk van Biogen. Het doet natuurlijk niets af aan zijn wetenschappe lijke verdiente, maar zou hij ook aandeeltjes heb ben? De erfelijkheid en het grote geld zijn nog niet van elkaar af. Je kunt alleen maar hopen dat de weten schappelijke informatie- uitwisseling daarbij niet te veel kleerscheuren op loopt. N. Wade. "University and drug firm battle over billion-dollar jene". Scienee 209. 1492-1494 119801

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1980 | | pagina 15