Wie betrekt de wacht bij het Nederlands nationale? s Weet u wel zeker dat u (geen) CDA'er bent? Uitkomst CDA-test ZATERDAG 11 OKTOBER 1980 TROUWKWARTET 23 ■BINNENLAND! Nederland is een klein land aan de Noordzee, open voor alle windstreken, overspoeld door internationalisme, echoput van alle buitenlandse kreten, met weinig belangsteling voor eigen historie en cultuurbezit. Het CDA wijdt sympathieke woorden aan de cultuur, maar hoe zit het met het specifiek Nederlandse? Hier ligt een taak voor de voormalige CHU. door dr. C. Rijnsdorp Het ontwerp-verkiezingsprogram van het CDA 1981-1985. getiteld Om een zinvol bestaan, behan delt in hoofdstuk III „Welzijnsbe leid en CRM". Als geïnteresseer de in culturele aangelegenheden wil ik daarbij enkele kanttekenin- •n maken van algemene en lus niet van praktisch-politieke aard. Het Is mij namelijk te Joen om de opvattingen omtrent ■ultuur, zoals die door de tekst leenschemeren of min of meer luidelijk worden uitgesproken. Al dadelijk valt het op. dat over cultuur wordt geschreven als onderdeel van het welzijnsbeleid en niet als over de belan grijke zaak. die cultuur op zichzelf is. Dan leest men onder punt d. van paragraaf 2 (Benadering) de volgende omschrijving van cultuur: „Cultuur is. in al zijn ver scheidenheid. achtergrond van ons den ken en handelen, bron van informatie en inspriatie." Duidelijk in deze uitspraak is in elk geval, dat cultuur een aangelegen- heidvormt van de achtergrond. Gaat men verder, dan ontmoet men onder punt 3.13a deiitspraak: „Groeperingen met een ei- gn cultuur zijn onderwerp van bijzondere wf." En 3.13b. zegt: ..De voorlichting aan Nederlanders over in ons land aanwezige poepen en hun cultuur wordt versterkt." Doorlezend komt men bij punt 3.21a, lui dende: „Het recht op een actieve cultuur beleving voor en door minderheden moet n het ondersteuningsbeleid voor culture le activiteiten tot uitdrukking komen. Voorrang moeten activiteiten krijgen, die het accent leggen op de ontmoeting van verschillende culturen." En hoe wordt bin nen het algemene cultuurbegrip de kunst gezien? In dit verband stelt punt 2d nog: „Zonder zich in te laten met de inhoud de kunstbeoefening zal de overheid !ch Inzetten om de actieve deelname aan cultuurvorming te bevorderen. Priori- in het beleid hebben de kunstzinnige mg. de actieve kunstbeoefening door brede lagen van de bevolking en de toe- ijkheid van het cultuurbezit." Ver- s wordt onder 3.21b gesteld: ..Het behoudt met name zorg voor de talfeit. de veelvormigheid en de ver- mtowing binnen het kunstaanbod. De sa- ■«hang met de amateuristische en edu- fifleve sector wordt bevorderd." Het bo- wnstaande lijkt een weinig samenhan gende opsomming van uitspraken te zijn. maar men moet die zien in het licht van vat in de korte inleiding staat, namelijk: .Dit program zegt dus niet zozeer wat wij Vin iets denken, maar wat wij eraan wil len doen." Nu kan dit handelen uiteraard niet onnadenkend gebeuren en voor mij. op politiek gebied niet praktiserend, valt juist de nadruk op het denken en niet speciaal op het handelen Het gehele ont werp-verkiezingsprogram is afgestemd op het bestaande regerings- en bestuursap paraat; het is uit de politieke praktijk geboren en draagt daarvan in elk onder deel het stempel. We hebben daarom in hoofdstuk III niet te maken met een cul tureel opstel. Maar dit maakt juist nieuwsgierig naar de achterliggende, ver moedelijk niet helemaal uitgediepte ge dachten omtrent cultuur en kunst Welzijnsbeleid! Opmerkelijk is al dadelijk, dat de bemoei enis met cultuur wordt gezien als een onderdeel van het welzijnsbeleid. Men vraagt zich niet af wat cultuur is (meer dan achtergrond) of behoort te zijn. maar treft in de praktijk activiteiten aan die cultureel heten. Dit komt neer op een maatschappelijke benadering van het fenomeen cultuur, een sociaal verschijn sel dus dat in politiek moet worden ver taald. De wat cryptische uitspraak: „(Cul tuur is)achtergrond van ons denken en handelen, bron van informatie en inspira tie" doet aan als een soort platonische Idee, de idee van „de cultuur", waarvan de praktische cultuurbeoefening slechts een gebrekkige afschaduwing is, waarmee wij zo goed mogelijk hebben te werken. De zaken van cultuur en kunst worden verder uitsluitend gezien vanuit de bestaande situatie, empirisch dus; een specifiek cul tuur-ideaal (afgezien van die vage „idee"), of bepaalde normen dienaangaande wor den niet gesteld. Overigens begrijp ik wel. dat de culturele en artistieke praktijk ..bron van informatie" kan zijn. maar de opmerking, dat ze ook bron van inspiratie wezen kan. lijkt mij in tegenspraak tot het cultuurbegrip als een soort platonische „idee". Een idee kan inspireren en die inspiratie Is eerstehands (denk in dit ver band ook aan de „evangelische inspira tie"). maar een inspiratie vanuit de prak tijk kan hoogstens tweedehands zijn. als prikkelend of navolglngswaardig voor beeld. Dat hele zinnetje onder 2d is be paald minder geslaagd Paradox In de lijn van het bovenstaande ligt de opmerking, dat het concept-program zich niet inlaat met de inhoud van de kunstbe oefening. Hier worden we herinnerd aan de merkwaardige paradox, dat de over heid als zodanig niet weet, zelfs niet weten wil. wat kunst en cultuur is. terwijl ze er zich toch regerenderwijs vérgaand mee bemoeit. Ja meer nog: het Rijk behoudt zorg voor de kwaliteit, de veelvormigheid en de ver nieuwing binnen het kunstaan bod (3.21b). Veelvormigheid is met het blote oog te constateren, maar voor de beoordeling van de kwaliteit is specifieke deskundigheid nodig, en of een bepaalde kunstuiting tot vernieuwing leidt is pas vele jaren achteraf vast te stellen. Dat het concept „toegankelijkheid van het cul tuurbezit wil bevorderen" (we hebben het nog steeds over het befaamde punt 2d) is duidelijk en de verlening van prioritiet in het beleid aan „de actieve kunstbeoefe ning door brede lagen van de bevolking" is een positieve en belangrijke zaak. maar als men niet weet wat kunst is, wat bevor dert men dan? Overigens is deze uit spraak mij zeer sympathiek. Grote waar dering verdient het concept, dat het 't accent verschuift van consumptie naar productie, van receptiviteit naar creativi teit, en dat het goede woorden over heeft voor de amateuristische kunstbeoefening. Belangrijk is ook, dat het concept zorg toont voor de opvoeding en opleiding tot kunstbeoefening Gemengd' En dan komt er nog iets dat van grote en hoogst actuele betekenis is. Het houdt verband met de samenstelling van onze bevolking, die meer en meer een gemengd karakter gaat vertonen. Het concept heeft oog voor „groeperingen met een eigen cultuur", het komt op voor „actieve cul tuurbeleving voor en door minderheden", het legt zelfs „accent op de ontmoeting van verschillende culturen". Natuurlijk behoort dit tot de plichten van het gas theerschap voor vreemdelingen, vooral wanneer die numeriek een aanzienlijk deel van de bevolking zijn gaan uitmaken. Maar het is al een hele toer om al deze mensen, dit „vermengde volk" om met de Statenvertaling te spreken, binnen de Ne derlandse rechtsorde te houden. Uitwisse ling van culturele verworvenheden is op hoger plan alleen dan mogelijk, wanneer de verhoudingen tot een betrekkelijke rust gekomen zijn. Ik herinner me hier een wijze uitspraak van wijlen de schrijfster mevrouw H. Kuyper-Van Oordt. luidende: „Elke verhouding regelt zich tenslotte." maar hoe ver zijn we nog van dat „tenslot te" af? En hoe zit het met het specifiek Nederlandse van onze cultuur? De tijd van de groot-Nederlandse gedachte, zoals Geyl en Gerretson die voorstonden, is met de afsluiting van het koloniale tijdperk voltooid verleden tijd geworden, al zijn er op het gebied van de integratie tussen Vlaanderen en Nederland op cultureel ge bied grote vorderingen gemaakt. Neder land is een klein land aan de Noordzee geworden, open voor alle windstreken, overspoeld door internationalisme, echo put van alle buitenlandse kreten, met weinig belangstelling voor eigen historie en cultuurbezit, blootgesteld aan verloe dering ook van de taal. Wat betekent wel pijn" als je er nauwelijks meer bent? Ik ben van huis uit a.r., maar hier ligt een prachtige taak voor de voormalige CHU om de wacht te betrekken bij dat Neder lands-nationale, waarvan nog juist een hand boven het water uitsteekt. Beweging» Tenslotte nog twee opmerkingen, een over cultuur in het algemeen, en een over het al of niet evangelisch karakter van het con cept. Wat ik in het concept waardeer, is het bewustzijn dat cultuur een begrip in be weging is, en niet in rust. Bovendien is cultuur een zo samengestelde en ingewik kelde zaak. er valt zoveel onder, dat het als verzamelbegrip bijna onhanteerbaar is. Vóór alles is het een historisch begrip. Men moet het nooit te ruim nemen (cul tuur zou dan omvatten alles wat de mens tot stand brengt), maar ook niet te be perkt (cultuur is kunst plus wetenschap plus techniek). Het is aan te bevelen om nooit te proberen een sluitende definitie van cultuur te geven, want dan moet men zich aan die omschrijving houden en wordt men dus horig aan zijn eigen beper kingen. Wat ik in het concept wel een manco vind, is dat het zich min of meer ongereflecteerd aansluit bij een onbepaal de, in de lucht zwevende opvatting van wat vandaag als cultuur geldt. En ja, dat evengelisch karakter van het concept Wat het concept over cultuur zegt, zou het kunnen toepassen op het evangelie, in dier voege: „De H.Schrift, resp. het Evangelie, is in alle verscheiden heid, achtergrond van ons denken en han delen, bron van informatie en inspiratie" (vgl. 2d). Het lijkt mij volkomen juist dat men zich niet horig verklaart aan een dogmatische cultuurbeschouwing en zich laat leiden door algemene begrippen, zoals rentmeesterschap, solidariteit met verdrukten en gediscrimineerden. Ik zie ook niet goed hoe het anders kan, wil men niet in een verwerpelijk dogmatisme ver vallen. Maar alles wat op papier staat, moet bloed zijn dat hart en hersenen voedt en zo daad wordt. Vandaag gaan KVP, ARP en CHU op in het CDA. Een nieuwe partij die, zo horen we veelvuldig, geen optelsom zal zijn van de drie oude partijen. Maar wat is het CDA dan wel? Dat hoeft u niet volslagen onbekend te zijn. Onder de CDA-vlag wordt al geruime tijd politiek bedreven. U bent het CDA (niet) toegedaan. Maar weet u wel zeker? Oa aan de hand van de onderstaande elf vragen na of u (geen) CDA-er bent. De uitkomst staat onderaan deze pagina U voelt zich vandaag tevreden blijmoedig vol twijfels rot, maar niet zonder een zekere bewonde ring Aan deze gebeurtenis uit de voorgeschiede nis van het CDA bewaart u de beste herin nering het vertrek van Goudzwaard het applaus voor Van Agt in Dronten de bergrede van Aantjes de inbraak van Burger in de ARP Het CDA moet in 1981 gaan regeren met de VVD elke constructieve, democratische partij de PvdA niet regeren, in de oppositie 4 Aantjes moet terug in de Tweede kamer nee ja. maar het is beter van niet ja dat moeten de kiezers maar uitmaken ftSÜPPi Een CDA-kamerlid heeft tegen het kabi net-Van Agt gestemd. a. dat mag niet b. zijn collega-fractieleden moeten hem/haar eens diep in de ogen kijken c. dat moet kunnen d.. uitstekend 6 Goudzwaard besluit alsnog toe te treden tot het CDA. Uw reaktie is a. o nee, asjeblieft niet b. dat levert al gauw twee extra zetels op c. blij dat de verloren zoon terug is, we kunnen zijn kwaliteiten best gebruiken d. zie je wel De kernwapens moeten worden terugge drongen door a. nu nieuwe raketten te bestellen b. de beslissing over de raketten enkele ja ren uit te stellen c. geen nieuwe raketten te bestellen d. uit de NAVO te treden AS 8 U bent geabonneerd op a. Reformatorisch Dagblad b. De Telegraaf c. Trouw d. De Volkskrant 9 Homofielen verdienen a. uw mededogen en gebed b. uw bijzondere aandacht c. een gelijkwaardige plaats in de samenle ving d. beschouwd te worden als normale mensen 10 U drinkt het liefst a. oranjebitter b. een tappilsje c. jonge genever d. een pijpje bier 11 Van Agt is a. onze minister-president b. onze Dries c. applaus d. een steen op mijn maag jiBUonniOAaa-nuB uaa n -juaq o jaaq jp fig Ja-dAH uaa n juaq irea cd Jaa* JI3 'flHO ap lin iuio^ n o® Jaa^f jia ^daajisaSuBB uaqqaq 3 ua q *b uapjooM^ire ap ftz jaa^ paA -aoq ubb3bu suaa 'pjooosaS uaqqaq aapunu spi jo ua^und gg aip uauaSap uapoui nN S31UIÏ ^rqufiqosjBBM ua Ja-vaD uaa3 paq n :ua;und o 'st n jooa Cn-iBd ap pju vdO iaq jo uaSaAuaAO poui n jo 'piBBMpaSjB pup uaa ib iuaq n 5ubm 'uapi-iaA a^ vdD 3aq uaSaAuaAO poui n :uajOTid is fii 3ubi^S3HOA aa Sou n paai ua dAH ap 3!U n 3UI0313(fijuftqosjBBM :ja-vdO do^ ua do 3uaq n rnainnd OB uajfBin aa^ajwsfn Stisnj n UB3f uaui 'ja-vdO-SBj uaa 3uaq n luainnd SB >1 ua^und o P paooMpü pi^'do "Ijaaq saftaxj-vdO ^uttj p n ppuio uapnd g aip uajaAaj o ua q 'b uopJooA^UB ad jatq afdfid uaa uba ubp sqddB3 uaa jo jaAauaS a3uof uba jaatu -ufiqosjBBM 3pnoq jbbui Ua-Vdü uaa3 3uaq n luaiimd B

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1980 | | pagina 23