De openhartige brieven van een Nederlandse koningin De sociologie van de chip? X Wetenschap en techniek - ^5AG 13 SEPTEMBER 19B0 TROUW/KWARTET 19 ■BINNENLAND! De Canadese professor Sydney W. Jackman ontdekte in een Amerikaanse universiteitsbibliotheek tweeduizend brieven, geschreven door koningin Sophie van Wurtemberg, de eerste vrouw van koning Willem de derde. Het betreft de openhartige briefwisseling tussen Sophie en een Britse vriendin, lady Malet. Jackman bewerkte de correspondentie, die een periode van bijna veertig jaar omvat, tot een omvangrijk boek, dat volgend jaar zal verschijnen. Hella Haasse is bezig met het vertalen van het manuscript, dat een nieuw licht werpt op een duistere tijd in onze historie. Hieronder een gesprek met Sydney Jackman. itic 70 door Fred Lammers ïfolgend jaar zal in Nederland een Imerkelijk boek verschijnen, nFaarvan nu al vast staat dat het rote deining zal veroorzaken, i iet boek zal een nieuw licht wer- ien op de gang van zaken binnen nze koninklijke familie in de vo- ige eeuw. Dat zal gebeuren aan lc hand van de tot voor kort - nbekende correspondentie tus- en koningin Sophie van Wurtem- erg, de eerste vrouw van koning Wem de derde, en haar Britse riendin, lady Malet. Ijna veertig jaar hebben beide vrouwen laar wekelijks en soms nog vaker ge- threven. Het resultaat daarvan was een -- idrukwekkende stapel brieven, waarin t meest uiteenlopende zaken op natio- aal en internationaal gebied aan de orde omen. De man, die deze correspondentie p het spoor is gekomen en heeft bewerkt i de Canadese professor Sydney W. Jack- ian (55), die aan de universiteit van Vic- jria in Brits Columbia Engelse geschie- lenis doceert. lydney Jackman verdiept zich niet lechts in het verleden van Engeland. Elf aar geleden verscheen van hem bij een ekende Londense uitgever „Romanow elations", een bundeling van de briefwis- Mtling tussen koningin Anna Paulowna, e vrouw van koning Willem de tweede, en _Hr Russische familieleden, waaronder Baren Alexander de eerste en Nicolaas eerste, een correspondentie die zich ;kt van 1817, het jaar na haar huwe- tot 1855, tien jaar voor haar dood. Ier genoeg is dat boeiende boek in land vrijwel onbekend gebleven. Er nu echter plannen in de nabije toe- alsnog een Nederlandse vertaling idt markt te brengen, vertelde professor mij vorige week tijdens een kort Ijf in Nederland. laar eerst is er dat boek over koningin ophle, dat alle aandacht krijgt. Het zal :t in het Nederlands verschijnen. „Ik tb het manuscript gereed: zeshonderd (typte vellen en daarbij nog eens 250 vel intekeningen", aldus Sydney Jackman, (t zal dus een dikke pil worden, maar de er i historie gelnteresserde lezer zal zich k eslist geen moment vervelen. e' Ik ben er van overtuigd dat de mensen an de ene verbazing in de andere zullen Verbazing- vallen, want het zijn niet zo maar brieven. Lady Malet was de hartsvriendin van Sop hie, die ze volledig vertrouwde. Zij vertel de haar alles, met name over haar gezins leven en haar verhouding tot Willem de derde. Dat laatste is voor de Nederlanders natuurlijk interessant. Uit de brieven blijkt dat, je kimt tot geen andere conclu sie komen, Sophie en Willem elkaar haatten". „Napoleon de derde van Frankrijk, konin gin Victoria van Engeland en keizer Franz Jozef van Oostenrijk, allemaal figuren die Sophie persoonlijk goed kenden, ontko men evenmin aan haar vaak scherpe pen. Franz Jozef typeert zij bijvoorbeeld als „een slappe man". Wie was die lady Mary Anne Dora, in de wandeling Marian-Ma- let? „Het moet een charmante vrouw zijn geweest, hoewel zij geen rol van betekenis in de geschiedenis heeft gespeeld. Zij was de stiefdochter van lord Brougham, een belangrijke liberale staatsman, redenaar, filosoof, auteur en filantroop. Wat dat laatste betreft: hij was de man die de Zuidfranse badplaats Cannes de faam heeft bezorgd die zij nu al lang heeft. Zij trouwde met Sir Alexander Malet, een tweederangs diplomaat, met wie zij door Europa reisde. Een tijdlang woonde zij in Den Haag, nadien in Frankfort. Marian was een leeftijdsgenote van Sophie, die zij ontmoette ten tijde van haar huwelijk met de latere Willem de derde. De vriend schap tussen de twee vrouwen heeft ge duurd tot aan het heengaan van Sophie in juni 1877. Een paar maanden voor haar dood schreef Sophie de laatste brief aan lady Malet Uit die brief komt de slechte gezondheid van de Nederlandse koningin naar voren en vooral haar grote eenzaam heid, want eenzaam is Sophie geweest. Je kimt haar stellig een tragische vrouw noemen". Telegram- Het laatste levensteken dat lady Malet van het Nederlandse hof kreeg was een telegram, dat de dood van hare majesteit meldde. Op de buitenkant ervan heeft lady Malet geschreven: „Het einde van een lange vriendschap". Een verhaal op zich is hoe professor Jackman aan die brieven is gekomen. „Zonder geluk vaart niemand wel", zegt Sydney, als ik hem ernaar vraag. „Het zal een Jaar of vier geleden zijn dat een relatie van mij aan de Duke University in North Carolina in de Verenigde Staten me schreef dat daar een Koningin Sophie eenzaam, tragisch en bespioneerd Professor Sydney Jackman Sophie vertelde alles grote collectie brieven aanwezig was, af komstig van de Nederlandse koningin Sophie. De universiteit had die brieven in de jaren vijftig in bezit gekregen. Ze wa ren in Engeland geveild omdat de familie Malet geld nodig had voor het onderhoud van het landgoed dat zij bewoont. Het leek hem wel iets voor mij, gezien mijn belangstelling voor de negentiende eeuw. Ik heb in eerste instantie alles op micro films laten zetten. Het was een hele stapel, de collectie omvat tegen de tweeduizend brieven. Al gauw stond voor mij vast dat het schitterend materiaal was, waarmee ik zeker iets moest gaan doen". Het selecteren en uitwerken van het ge heel is een tijdrovende bezigheid geweest. Koningin Sophie had een klein hand schrift en haar brieven zijn in het Engels/ Duits gesteld, wat de leesbaarheid ervan nog bemoeilijkt. Maar Jackman is eruit gekomen. Het manuscript ligt sinds kort bij Hella Haasse die op zich heeft geno men het te vertalen. Bonapartes- Als je die Malet-correspondentie ziet, moet Je wel concluderen dat koningin Sophie heel wat heeft afgeschreven, te meer omdat Marian niet de enige is ge weest met wie zij een regelmatige brief wisseling onderhield. De Bonapartes had den ook vaak schriftelijk contact met de vrouw van Willem de derde. „Sophie heeft een groot deel van haar leven achter haar schrijfbureautje doorge bracht. Zij had immers niets anders te doen. Het is nu onvoorstelbaar dat ie mand zo moet leven, maar zij wist niet beter al werd het haar soms te veel. Daar van getuigen die brieven", meent Sydney Jackman. Hoe omvangrijk zijn boek ook wordt, toch ontbreken er brieven uit de Malet-corres pondentie. De familie Malet heeft name lijk niet alle brieven van Sophie gelijktij dig laten veilen. Naast de paar duizend brieven die in Amerika zijn opgedoken, zijn er in de jaren zestig nog een stuk of zestig brieven in Londen naar een veiling gebracht. Die brieven zijn in het Konink lijk Huisarchief in Den Haag terecht geko men. Ze omvatten dezelfde periode als de brieven in het boek van Jackman. Waar om die brieven apart zijn gehouden is een raadsel. Ze bevatten geen zaken die een ander licht op Sophie werpen, meent pro fessor C. A. Tamse uit Groningen, die ze onder ogen heeft gehad in verband met zijn activiteiten voor de biografie over Sophie, waaraan hij nu al vele jaren werkt. Opmerkelijk is dat de correspondentie tussen Sophie en lady Malet eenzijdig bewaard ia gebleven. De brieven, die lady Malet schreef zijn er niet meer. Sophie heeft ze uit veiligheidsoverwegingen na lezing verbrand. Zij wist dat zij werd be spioneerd en dat die brieven gemakkelijk in handen van onbevoegden terecht kon den komen. Vandaar die resolute maatre gelen. Sophie was trouwens helemaal voorzichtig. Lady Malet stuurde haar brie ven niet rechtstreeks naar het palels. Ze werden, verpakt in een neutrale envelop, aan een vertrouweling van de Nederland se koningin gestuurd. Sophie is er volgens Sydney Jackman ook steeds van uitge gaan dat ook haar brieven na lezing wer den vernietigd. Hotelkamers- Willem de derde was niet gelukkig met de vriendschap tussen belde vrouwen. Waar schijnlijk is dat de reden dat Marian Sop hie nooit in Nederland heeft bezocht, al kreeg zij regelmatig uitnodigingen naar Den Haag te komen. De twee vriendinnen spraken elkaar in het buitenland, vaak in hotelkamers in Duitsland. Als ik zeg dat het opmerkelijk is dat een Canadese historicus die onbekende facet ten van de Nederlandse geschiedenis ont rafelt zegt Sydney Jackman: „Ja, dat is zo, maar het is op mijn weg gekomen. Ik kreeg het materiaal en dat kon ik niet laten liggen. De tijd ls er ook rijp voor. In Nederland zijn biografen heel lang nauwe lijks in tel geweest. Over de zeventiende eeuw is langzamerhand aardig wat be kend, maar de achttiende en vooral de negentiende eeuw zijn de donkere eeuwen van de Nederlandse geschiedenis. Het is immers onvoorstelbaar dat er nog nooit een biografie is geschreven over koningin Sophie, noch over Willem de derde en eigenlijk evenmin over Anna Paulowna. En het waren toch zulke boeiende mensen!" Terwijl Sydney Jackman zijn Jas al aan trekt om zich naar 8chophol te spoeden, (want het vliegtuig wacht niet) vraag ik hem of hij voor de toekomst nog meer plannen heeft op het gebied van de Neder landse historie. .Nou, niet direct, maar ik heb bij mij in de kluis ook de correspon dentie liggen tussen Anna Paulowna en haar moeder. Dat ls eveneens prachtig materiaal, waarin zeker een boek zit. Ver moedelijk doe ik daarmee ook nog wel eens iets". door Rob Foppema let zal je maar gebeuren. Je stuurt een doctorandus de wei in om de J" matschappelijke gevolgen van de micro-elektronica te onderzoeken. En als hij net zijn verhaal terugkomt, blijkt hij tussen de bedrijven door ontdekt te hebben wat het verband is tussen inflatie en criminaliteit. (Nee, niet op het niveau van „inflatie is diefstal", dat zit dieper.Zulke verrassingen trof het ministerie van sociale zaken aan in een vorige week gepubliceerde studie over de chip-revolutie. Je staat bij zoiets metho- lologisch nogal met lege broden", zei de Groninger Ddoloog en econoom drs Tjerk Huppes bij de pre- n rotatie van zijn boekje tschappelijke gevol- van de „chip"-techno- Onderzoek naar :elingen die zich moeten voltrekken, is natuurlijk altijd een ha chelijke zaak. „En boven den hebben wij in de maatschappijwetenschap pen weinig ervaring met hit soort technologische ^agstellingen." Buppes koos voor een om trekkende beweging. Hij afstand van de con- frete en toch zo ongrijpba- chip en concentreerde üch op het meer algemene Verschijnsel snelle techno- °Psche ontwikkeling. Dat wacht hem op terrein dat 'oor economen vertrouw- kr is, want technologische ontwikkeling hangt histo- in hoge mate samen met stijging van de wel vaart per hoofd van de be volking. En daar zijn cij- 'era over bekend, zodat je weet waar je het over hebt. kon Huppes in de afge- |open eeuw de jaren 1950- markeren als een unie ke periode van versnelde technologische ontwikke ling in Nederland (en ande re industrielanden, behal ve Amerika). AIS kenmer kende verschijnselen van zo'n periode noemt Hup pes de litanie die wij vorige week vrijdag al kort rap porteerden: stijgend ziek teverzuim, een toenemend aantal arbeidsongeschik ten, ontregelde arbeidsver houdingen, stijging van het inflatietempo en een verder uit elkaar groeien van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt. Daarvan zou ons dus meer te wach ten staan bij de voortgaan de introductie van micro- elektronica en automatise ring. Huppes bereikt die conclu sies via een af en toe adem benemende argumentatie. De grootvader van zijn ver haal is de Franse socioloog Emile Durkheim, die om streeks de eeuwwisseling het begrip „anomie" intro duceerde: het wegvallen van normen in een samen leving als gevolg van plot seling, ingrijpende sociale veranderingen. Bestaande normen en instellingen verliezen hun regelende functie, zonder dat alge meen aanvaarde alterna tieven al voorhanden zijn. Als teken voor het optre den van zulke anomie han teerde Durkheim het aan tal zelfmoorden. Latere au teurs noemden ook het aantal misdrijven en psy chiatrische klachten. Je zou denken dat een haast ongrijpbaar maatschappe lijk verschijnsel hier wel met botte bijlen ontleed wordt. Ook Huppes zelf heeft duidelijk zijn aarze lingen. Maar hij komt op nieuw met het argument van de meetbaarheid. Het aantal zelfmoorden en ter kennis van de politie geko men misdrijven wordt in ieder geval door het CBS bijgehoudeh, je praat over concrete zaken. En die cijfers blijken wel degelijk parallel te lopen met de welvaartsontwikke ling, die als maat voor technologische verande ring werd gebruikt: een historisch ongekende stij ging in de periode 1950-'70, gevolgd door geleidelijke stabilisatie en zelfs recent een lichte daling. Het ver onderstelde verband tus sen versnelde maatschap pelijke verandering en de als gevolg daarvan optre dende aanpassingsstorin gen wordt in elk geval door deze cijfers niet weerlegd. Na deze sociologische exer citie komt de econoom Huppes aan het woord. Die blijkt nogal onder de in druk te zijn van zijn colle ga Mancur Olsen, die In 1963 zo zijn twijfels ont wikkelde over de zegenin gen van economische groei. Het sleutelcitaat volgt hier onverkort. „Het punt is dus dat snelle economische groei, onge acht de aard van het eco nomische systeem, snelle en diepgaande veranderin gen met zich mee moet brengen in de manier waar op dingen worden gedaan, in de plaatsen waar dat ge beurt, en' in de verdeling van macht en aanzien. Totdat verder onder zoek is gedaan, moeten we daarom aannemen dat snelle economische groei bepaald niet de bron van binnenlandse rust is die men soms veronderstelt, maar eerder een ontwrich tende en destabiliserende kracht, die leidt tot politie ke onevenwichtigheid. Dat betekent niet dat snelle economische groei onwen selijk is, of dat politieke instabiliteit onwenselijk is. Het betekent wel dat nie mand het eerste zou moe ten bevorderen, zonder zich schrap te zetten om het tweede onder ogen te zien." De gedachtegang, aldus Huppes, ligt in het verleng de van die der sociologen met hun anomie. Hij voert vervolgens een rijtje au teurs op die, elk op hun eigen manier, het naoor logse inflatieproces opvat ten als „het economische symptoom van een meer algemeen verschijnsel van maatschappelijke desinte gratie". We zien de oren van het konijn nu al bijna uit de hoge hoed komen: het CBS houdt de inflatie van ons per maand bij, hier kunnen harde cijfers ver geleken worden en verban den gelegd. Om het effect op zijn mooist te demonstreren, geeft Huppes eerst cijfers uit Amerika, omdat de in flatie daar een vrij zuiver symptoom is van de bin nenlandse situatie. (Bij ons hangt de inflatie ook sterk af van het prijspeil van de import.) Als maat voor de anomie is gebruikt het aantal geregistreerde ver grijpen per 100.000 inwo ners, als maat voor de tech nische ontwikkeling het bruto nationaal produkt per hoofd van de bevolking in constante prijzen. En het konijn blijkt naar de maatstaven der statis tiek van beton te zijn. De mate van anomie vertoont (met een jaar vertraging) vrijwel dezelfde fluctuaties als de inflatie. Het verband met de technologische ont wikkeling springt al even sterk in het oog. Statis tisch wordt de mate van overeenkomst uitgedrukt in een correlatiecoëffi ciënt, die kan variëren tus sen nul en één. De laagste correlatiecoëfficiënt in het plaatje is die tussen infla tie en technologische ont wikkeling: 0,97. Zulke spij kerharde verbanden wor den in de maatschappijwe tenschappen zelden aange troffen. De overeenkomstige gra fiekjes voor Nederland lij ken op het oog wat minder op elkaar. Maar er is geen correlatiecoëfficiënt die beneden de 0.9 ligt, en Huppes overdrijft niet als hij zulke cijfers „opvallend hoog" noemt. Zijn meetin strumenten zijn ruw en ze ker vatbaar voor discussie (Over de betrekkelijkheid van criminaliteitscijfers schreef de Rotterdamse econoom Iwema deze week bijvoorbeeld houtsnijden de dingen.) Maar dat Hup pes hier iets op het spoor gekomen is, lijkt nauwe lijks te betwijfelen. Alleen vraag.ik mij af in hoeverre zijn inzichten ook voorspellende waarde heb ben. Daar was het de op drachtgever tenslotte om te doen, er was geen histo rische studie besteld. Maar het ziet er naar uit dat de volgende periode van ver snelde technologische ontr wikkeling zich gaat afspe len in een aanzienlijk lang zamer groeiende economie. De vraag in hoeverre dat te rijmen valt met de logische structuur van Huppes' ver haal, lijkt mij ter zake. Daar moest het ministerie van sociale zaken nog maar eens een doctoran dus naar laten kijken. T. Huppes, Maatschappelijke gf~ voljen van de „chip"-technologie (H. E. Stenfrrt Kroese. Leiden, 1980). R. Iwema, „Economische aspecten van criminaliteit/1". Intermediair 16 (37), 19-23 (12 september 1980) Inflatie (afgevlakt gemid delde) Vergrijpen bekend bl| de poli tie (per 100.000 Inwoners) Bruto nationaal produkt per hoofd (constante prijzen, ba sis 1958) Inflatie, criminaliteit en welvaart in de VS

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1980 | | pagina 19