Schrale oogst in
Bewegingsgroep Bart Stuyf verdwaalt in Grey
Mouloudji op zijn best in cabaret'
Gaudeamus Muziekweek
door Ralph Degens
DEN HAAG/AMSTERDAM/
UTRECHT In drie concer
ten in drie verschillende ste
den is dit weekend de kamer
muziek gespeeld die voor uit
voering in de Gaudeamus Mu
ziekweek was geselecteerd.
Elf werken beleefden er hun wereld
première. en afgaande op de compe
tentie van de jury (Gunther Shuller
uit Amerika, Marek Stachowski uit
Polen. Maros Miklós uit Zweden, en
Theo Loevendie uit Nederland) mag
aangenomen worden dat hiermee het
beste uit de ruim honderd inzendin
gen uit 21 landen ten gehore werd
gebracht.
Dat ook maar één van deze werken
het vrij grote aantal bezoekers van
deze concerten lang in het geheugen
zal blijven, lijkt mij niettemin on
waarschijnlijk. Daarvoor werd door
de componisten ervan te zeer geknut
seld met actuele, of sinds lang geda
teerde technieken. Vaak ook nog op
een manier die bij de eerste maten al
het vervolg en slot van het stuk liet
raden. Zoals bij het zaterdagmiddag
in het Stedelijk Museum te Amster
dam uitgevoerde „KU" van de Brit
Richard David Hames voor blokfluit
(Baldrick Deerenberg), elektronica en
een danser (Nicolaas Pap), waarin de
via geluidsband vermenigvuldigde
fluitpartij en de langzaam uit stil
stand ontluikende dansbewegingen
na een climax uit stilstand ontluiken
de dansbewegingen na een climax
geleidelijk naar de ruststand terug
keren.
Even voorspelbaar waren er de effec
ten die het Nederlands Saxofoonk
wartet in „Endless Summr" van de
Japanner Suguru Taniaka vrijdag
avond in het Koninklijk Conservato
rium in Den Haag met blazen op losse
mondstukken en rammelen met de
kleppen van hun instrumenten moes
ten teweegbrengen. Contrabasspeler
Fernando Grillo wist door zijn ele-
gant-bezwerende gebaren in de „Bal
lade für Kontrabass allein" van Rai-
ner Rubbert aanvankelijk nog enige
spanning te suggeren, maar hij hield
dat ook geen twintig minuten vol. In
datzelfde programma (zondagmid
dag in Muziekcentrum Vredenburg)
had Harry Sparnaay in „Isolation"
van Rai Takayuki weer een staaltje
van zijn fenomenale techniek op de
basklarinet laten horen. De compo
nist heeft hier veel aan de uitvoerder
overgelaten, en daardoor werd het
nog wel wat
Salonmuziek
Maar al deed het österreichisches
Ensemble für neue Musik nog zo zijn
best op „Fog Waves" van de Italiaan
Giuseppe Colardo, dat bleef een mie
zerig stukje salonmuziek met een
geur van verschaald impressionisme.
„Terug naarwas mentaal ook het
devies van Joachim Krebs toen hij
het romantisch-sombere „Tief unten-
traum-versunken" componeerde.
Maar hij deed het hier en daar over
tuigend, en Harry Sparnaay en het
Gaudeamus Kwartet vertolkten het
zaterdagmiddag in Amsterdam over
eenkomstig. Een krachtig, enigerma
te persoonlijk geluid kwam ook van
Francis Baguerre met zijn „Apollinai-
re" voor saxofoonkwartet. Samen
met de goed opgebouwde „Wand-
lungsphasen für acht Spieier" van
Hwang-Long Pan (Taiwan), vrijdag
avond uitgevoerd door het Oosten
rijkse gezelschap in Den Haag, was
dit de schrale oogst van niet helemaal
te verwaarlozen premières in de ka-
mermuzieksector van de Gaudeamus
Muziekweek.
door Eefje van Schalk
AMSTERDAM Met de
brand die afgelopen juni aan
het Festival of Fools vooraf
ging, verloor de Bewegings
groep Bart Stuyf bijna zestig
duizend gulden aan materi
aal. Een harde slag, die de
groep in de zomermaanden te
boven kwam door de acht
steile, witte glijbanen/schot
ten opnieuw te fabriceren,
nieuwe geluidsapparatuur
aan te schaffen en aan hun
oorspronkelijke onderzoek
naar beweging als vormveran
dering in tijd en ruimte nieu
we elementen toe te voegen.
Het resultaat heet nog steeds
Grey en is tot 27 september in
het Amsterdamse Shaffy-the-
ater te zien.
In zijn zeven vorige produkties voer
de Bart Stuyf met zijn uit elf leden
bestaande groep vanuit steeds wisse
lende invalshoeken bewegingsspelen
uit, die uitgingen van begrippen als
desoriëntatie, beeldende vormgeving
en bewegende objecten in stellages.
Ditmaal hebben zij een ruimtelijk
kader in de daarvoor overigens veel
te kleine concertzaal van het Shaffy-
theater willen scheppen waarin de
witte dansvloer ononderbroken over
loopt in een achterwand, waardoor de
horizon lijkt te zijn opgeheven. Die
achterwand bestaat uit acht ver
schuifbare delen, waarachter en
waarvoor de zes spelers (vier meisjes
en twee jongens) in wit-grijs-zwart
getinte pakken tegenstrijdige of on
verenigbare elementen van spanning
moeten uitbeelden. In een serie van
kwartetten, trio's, duetten en solo's
trappelen, koprollen, huppelen en
schuivelen ze tegen de bewegende
schotten, op muziek van (wie an
ders?) Steve Reich.
Aanvankelijk veroorzaakt dit een
licht effect van hallucinatie, dat niet
zozeer boeit door de spannende bewe
gingen van de zes dans-spelers, die
duidelijk geplaagd werden door pre
mièrekoorts, als wel door de geruislo
ze harmonie waarin zij verdwaald en
verdwaasd in deze lucht- en land-
ruimte ronddolen. Zij zoeken naar
houvast en kunnen dat noch in de
verschuivende glijbanen noch bij el
kaar vinden. Even schijnen zij vogels
in een vlucht naar onbereikbare ein
den te zijn: in wisselende snelheden
ervaren zij de beperkingen van die
neerdrukkende zwaartekracht in een
schijnbaar gewichtsloos wit gat.
Spanning breekt
Tragisch is dat de spelers over weinig
danstechniek beschikken: hun vleu-
gel-armen hangen als harken aan hun
schouders en de patronen die zij met
hun onderlijf over de witte vloer ma
ken zijn zelden scherp, flitsend of
intens geladen en blijven daardoor
betekenisloos.
Hoe uitdagend en inventief de uit
gangspunten bij Grey ook zijn, toch
wordt dit niet ten volle waargemaakt
in deze één uur durende compositie.
Na een half uur breekt de spanning
en gaat het constant verplaatsen van
de schotten in symmetrische of a -
symmetrische lijnen toch vervelen.
Niet omdat het niet mooi is, maar
omdat er zo weinig mee gebeurt en de
onderlinge relaties van de spelers ten
opzichte van hun 'niet-horizon' geen
dramatische betekenis heeft. Het
wordt een harmonieus maar doelloos
rondbewegen, zonder dat de beoogde
tegenstrijdige of niet verenigbare ele
menten daarbij te zien zijn. Even
komt daarin een opflikkering, wan
neer Susan Senduk als een machte
loos wezentje tegen het midden van
de wand hangt, nadat zij samen met-
Dennis Glllanders. Warry van K
ren en Jeannette van Steen eenl
tet uitvoert waarin de spelers e
'eindelijk' aanraken door liftei
vertraagde koprollen over
heen. Maar deze twee danspareij
vliegen weer in een grijzige mij
verwijderen zich na deze emotie
vonk in de verder strakgehoude
zichten bewegingen opnieuw ac f
de steile glijbanen, om deze vo<
zoveelste maal in een andere forn B
op te stellen.
Het is te hopen dat Bart Stuyl
zijn bewegingsgroep het idee va
'niet horizon' niet zal afdoen met j
ene wazige produktie. en dit Grej
kan bijvijzelen. Op het ogenb!
het niet erg horizonsverruimencL
wat meer warm grijs en koud
erin kan het dat hebben.
door Marleen van Wlgchem
UTRECHT Het optreden
van de Parijse chansonnier
Mouloudji, vrijdagavond in
de kleine zaal van Muziekcen
trum Vredenburg, was het
eerste van een serie die de
naam Rive Gauche draagt.
Een haast anachronistische
naam. Maar de bedoeling is
duidelijk: een serie waarin
dat deel van de franstalige
liedkunst te horen is, dat een
kleinschaliger, maar even
bloeiend leven leidt als dat
van de grote coryfeeën.
Aan bod komen onder meer Pauline
Jullen, Plume Latraverse en Dick An-
negarn, chansonniers die door hun
minder grote bekendheid, of door
hun politieke of avant-gardistische
kwaliteiten niet tot de vedetten gere
kend kunnen of willen worden. In de
grote zaal zullen vedetten als Barba
ra, Peyrac en Lenorman, in een apar
te serie te beluisteren zijn. Bij elkaar
tweemaal zes tours de chant. Met
andere woorden: Muziekcentrum
Vredenburg werpt zich op als cen
trum voor het Franstalige lied. Met
daarbij als winstpunt: een beter
chansonsbeleid.
De bijna 60-jarige acteur-schrijver-
schilder-chansonnier Mouloudji
vormt in zoverre een uitzondering op
de reeks Rlve Gauche-artisten, dat
hij de enige is die echt aanspraak op
die naam kan maken. Althans, hij is
van de generatie van het eerste uur,
toen de bloei van de Parijse cabarets
nog in volle gang was. Zijn program
ma, vrijdagavond, was een mengsel
van cabaret, entertainment en „seri
eus" werk. In levendige, beeldrijke
teksten als Les Merveilleux diman-
ches of in zo'n cabaretachtig verhaal'
over een dienstplichtige militair die.
zich komt aanmelden, is hij op z'n
best als entertainer. Niet alles is even
IJzersterk, maar ziijn charme en mi
miek compenseren dat ruimschoots.
Mooi en fijntjes
Een enkele keer is hij iets scherper,
zoals wanneer hij beschrijft hoe het
breken van een el klinkt voor iemand
die dagenlang niets te eten heeft
gehad.
In een andere categorie chansons,
over liefde of herinneringen aan vroe
ger, vaak met uitgesproken poëtische
teksten, kan hij mooi en fijntjes zijn,
zoals in Comme un p'tit coquelicot.
Andere bekende chansons, zoals II
faut vivre, zong hij met meer pathos
dan vroeger, een tikje teveel zelfs om
overtuigend te zijn. Een lied als Un
jour tu ven-as zou. als het niet in het
frans was, een onvervalst Amster
dams Jordaan-lied kunnen zijn, met
een even breed uitgemeten vibrato,
en inclusief de zwierende accordeon.
Een belangrijk aandeel had pianist-
begeleider Jean Bernard. Diens aan
wezigheid was bijvoorbeeld in Pré-
verts veelgezongen, melancholieke
Les feuilles mortes zó sterk, dat Mou-
loudji's stem tot achtergrond voor
een spannende piano-performance
gereduceerd werd.
Nonsens-verhaal
Overigens was met voorzichtige na
druk aangekondigd dat het publiek
in staat gesteld werd om met de chan
sonnier van gedachten te wisselen.
Misschien kwam het doordat Mou
loudji toch enigszins moeite leek te
hebben zich op zijn eigen teksten te
concentreren. Hoe dan ook, vrijdag
avond kwam het erop neer dat hij zijn
publiek in feite de pas afsneed door al
vrij gauw zélf met een zeer verma
kelijk overigens nonsens-verhaal
vol persiflage en opgeblazen taalge
bruik te komen.
Een dialoog zou een aardig experi
ment geweest zijn om een meer geën
gageerde sfeer te bereiken. Bij een
optreden als dit is echter het zitten in
brave rijen een grotere handicap. De
ware geest wil toch niet helemaal
komen met alleen maar een kopje
koffie of een pilsje in de pauze. Maar
Vredenburg roeit met de riemen die
het heeft, en dat is al heel wat.
Mouloudji
Onbetwist dè Zware van
Nederland. Kundig gemelan-
geerd van handverbouwde.
diepdonkere tabakken uit
Kentucky. DoorVan Nelle
met alle zorg omringd.
VAN NELLE.
TABAK SINDS 1782.