De jazzwereld in
emotioneel vaarwater
Een sfeer van nadruk
iTERDAC 6 SEPTEMBER 1980
IKUNSTI
TROUW/KWARTET
23
Ziedende vakbondsbestuurders, fel van zich afbijtende muzikanten, jazzwereld. De buitenwacht ziet licht geamuseerd toe hoe in een
afgebroken besprekingen, opgezegde vertrouwensrelaties en het been zeer subcultuur de stormbal gehesen is, de emoties hoog oplopen en een aantal
stijf houdende stichtingsleden. Dat is toch een tamelijk nieuw beeld in de koppen vlotweg wordt gesneld
door Frits Lagerwerf!
Het Gemeentereinigingsorkest uit Vaalbeek: een van de nieuwe te subsidiëren groepen.
Foto Ernest Potters
Wat is er gebeurd? Een swingende
jongensdroom wreed verstoord? De
CRM-geldloper op weg naar het BIM-
huis in Amsterdam overvallen? Alle
subsidie-aanvragen door minister Til
Gardeniers naar de prullenbak ver
wezen? Is er ruzie over de fondsen of
werkt iemand het scenario voor een
dolle operette uit? Of zit het geïmpro
viseerd muziektheater soms om on
derwerpen verlegen?
Niets van dat alles. De door CRM voor
jazz en geïmproviseerde muziek beschik
baar gestelde gelden zullen dit jaar voor
het eerst enigszins worden herverdeeld.
Het ln muzikantenkring alom gehekelde
automatisme in de subsidiering wordt
daarmee, zij het ln geringe mate, doorbro
ken. Het komt erop neer dat de oude
bedragen ongemoeid blijven, en dat voor
bijna alle aanvragers van subsidie, alsme
de enkele musici die niets hadden aange
vraagd een positief advies ls uitgegaan.
De Raad voor de Kunst die CRM advi
seert dacht iedereen naar vermogen
tevreden te hebben gesteld en realiseerde
zich aanvankelijk nauwelijks een paar in
het oog lopende fouten te hebben begaan.
De toon die de muziek maakt was slordig
getroffen, de rapportage knullig van vorm
en de daardoor gekwetste ijdelheld groot.
Jarenlang mocht een twaalftal jazz-en
sembles op een vast maar gering subsidie
bedrag rekenen en konden de overige
groepen zich behelpen met de podiumsub
sidie die de Stichting Jazz en Geïmprovi
seerde Muziek in Nederland van CRM
ontving. De leiders van deze overige groe
pen vochten de statische situatie aan, om
van CRM te horen dat de betreffende
tinanciêle middelen ontoereikend waren.
De pot was jaarlijks op, wie 't eerst was
gekomen had 't eerst gemaald, nieuwe
formaties moesten maar zien hoe ze zich
redden.
Het wereldje dutte in en werd vorig jaar
pas opgeschrikt toen CRM op aandringen
van de Stichting Jazz en Geïmproviseerde
Muziek een werkgroep in het leven riep
die voorstellen voor een nieuw subsidie
systeem moet uitwerken. Zowel CRM als
de Raad voor de Kunst wilden echter de
resultaten daarvan niet afwachten en de
lopende subsidie-aanvragen alvast in be
handeling nemen. De Raad, de buffer tus
sen overheid en kunstenaars, riep op korte
termijn een ad hoe commissie bijeen die
tot een pre-advles moest komen. In deze
commissie hadden leden van de departe
mentale werkgroep zitting, dit om te voor
komen dat de pre-adviseurs onnodig huis
werk zouden maken voor de werkgroep.
Vriendjespoli tiekiMM
Welnu, twee van de acht leden, Misha
Mengelberg en Maarten van Regteren Al-
te na, zijn. nadat de uiteindelijke adviezen
wereldkundig waren gemaakt, met mod
der besmeten, op een manier die zijn weer
ga in het turbulente wereldje niet kent.
Beschuldigd van onwetendheid, naïviteit,
slordigheid, zelfingenomenheid, brutali
teit, onbenul en vooral van een grenzeloze
vriendjespolitiek. Ze mochten niet eens
wegkruisen wat niet van toepassing was
en de andere zes commissieleden hadden
domweg niet bestaan. De Raad voor de
Kunst werd tegen hen gewaarschuwd, dat
ligt allemaal een beetje moeilijk als men
bedenkt dat beiden in de Raad gekozen
üjn.
De aandrang om deze twee raadsleden
voor hun onvermoede neigingen te waar
schuwen was groot; niet in het minst
geremd door enige vorm van bedacht
zaamheid vergeleek soul-brother Dulfer
de affaire met Watergate en vroeg Theo
Loevendie zich af „hoe in een rechtstaat
een overheidsbeslissing tot stand zou
moeten komen". Waarmee de grens van
serieus te nemen kritiek wel bereikt was.
Mengelberg en van Regeren Altena zijn,
eufemistisch uitgedrukt, niet zonder scru
pules als pre-adviseurs aangetreden.
Enerzijds zijn ze raadslid, althans lid van
de muziekcommissie, anderszijds subsi
die-aanvragers. Wie zich afvraagt waar die
vermenging van functies en posities voor
nodig is moet weten dat met geïmprovi
seerde muziek in Nederland geen droog
brood te verdienen is, dat alle muzikanten
al of niet obscure bijbaantjes hebben en
dat bestuurders hun werk onbezoldigd
verrichten. Iedereen die boven de dertig
!en brildragend is heeft gewoonlijk een
aantal functies.
Consequenties__oi^^_
Het één en ander betekende dat de beide
zondebokken tijdens de behandeling van
hun aanvraag de vergadering verlieten.
Behalve noodgedwongen sanitaire stops
wordt elke vergadering gekenmerkt door
een methodisch schema. Zo kon het voor
komen dat de pre-adviseurs, die a priori
geweigerd hadden over de gevraagde som
men gelds te discussiëren, na langdurige
aarzeling akkoord gingen met een uit de
Raad afkomstig voorstel om een „hand
vat voor prioriteitenstelling" te construe
ren. De Raad wilde voor de beoordeling
wat méér houvast hebben dan een collec
tie goedbedoelde pennestreken. Dit leidde
tot een categorisering die, behalve op ar
tistieke gronden, ook gebaseerd was op
overwegingen als het functioneren in de
praktijk, op vragen als wie moet worden
gestimuleerd? Heeft Pietje z'n subsidie
wel opgemaakt en nu opnieuw aange
vraagd? Wat zijn z'n muzikale plannen?
Dat het bliksemsnel uitbrengen van een
interim advies niet zonder risico's ia mag
blijken uit de consequenties.
Niemand van de commissie heeft vooraf
kunnen bevroeden dat deze categorise
ring, nog volkomen fout geformuleerd
ook, als persbericht in de openbaarheid
zou komen. Pre-adviezen zijn namelijk
niet openbaar, tenzij de Commissie Mu
ziek het pre-advies overneemt, en wit
verft. De Raad zag-vervolgens alle positie
ve bewoordingen nog eens, besprenkelde
ze met wijwater en stuurde ze door naar
belangstellenden, die prompt niet wisten
of ze lachen of huilen moesten.
Sommige kranten namen dit schoolrap
port, een aanslag op alles wat iets met
improvisatie uitstaande heeft, met absurd
verwoorde indelingen, chaotische criteria
en gênante verklaringen, dankbaar in ont
vangst Het was immers komkommertijd.
Er werd ook onmiddellijk partij gekozen,
alle slachtoffers, de musici die om wat
voor redenen dan ook niet in klasse I
waren ingedeeld, glorieerden in de kolom
men, foto's erbij, de cheques als 't ware in
de hand.
Zoiets werkt geweldig kwetsend, vooral
indien Je niet van te voren per brief bent
geïnformeerd. Maar dan nog is er geen
aanleiding om alles zo door de war te
halen als nu gebeurd is. Eén van de meest
sympathieke en creatieve muzikanten die
we hebben, Nedly Elstak, komt in de pers,
een keurige aanmoedigingssubsidie voor
zijn controversiële damesorkest op zak.
concludeert dat hij CRM niet nodig heeft
om zichzelf te bewijzen ik hoor ze in
Den Haag al zeggen: ..Waarvan akte" en
geeft te kennen dat Mengelberg nu alleen
.Zijn eigen tuintjes irrigeert". Niet om
opheldering gevraagd bij zijn medebe
stuurslid. in de BIM, ook niet rustig een
antwoord afgewacht. Nee. Mengelberg
heeft in het verleden veel meer dan wie
ook voor de Nederlandse situatie gedaan,
nu ls hij echt door de korf gevlogen.
Voorzittertje pesten
In werkelijkheid heeft Mengelberg, dat
weten de muzikanten allemaal, naar ver
houding zo laag aangevraagd dat de colle-
ga-commissielieden zich afvroegen of het
voor de leider van een tentet niet beter
was om mét een vork te schrijven. En wat
de zo vaak gesignaleerde vriendjespoli
tiek betreft: dat zijn lasterpraatjes, dat is
vooreittertje pesten. De acht inan tellende
commissie, liever gezegd zeven man, Men
gelberg was diverse malen op tournee en
dus verhinderd, vond dat er uit Maurice
Horsthuis, die geen geld krijgt, Guus
Janssen, idem, de Instant Composers
Pool, het Willem Breuker Kollektief, uit
Maarten van Regteren Altena en Niko
Langenhuysen toch zulke aardige muziek
komt. dat hun ensembles een lichte voor
rang behoeven. Dat komt via een aantal
procedurele blunders naar buiten, Loek
Dikker tekent per brief de „matras", kat
zijn collega's waar 't maar kan en nie
mand weet nog de zelfstandigheid op te
brengen om bij deze historische misser
een andere dan geschokte toon te piepen.
Zelfs Willem Breuker haalt eerst opge
lucht adem. stelt dan vast. dat dit het
eerste schandaal is waarbij hij niet be
trokken is, dat het eigenlijk met meer is
dan een storm in een glas water, om
vervolgens, euforisch of ijskoud, een brief
je te sturen naar mevrouw hoe heet ze ook
al weer. met de mededeling dat de Stich
ting Jazz en Geïmproviseerde Muziek, de
senaat van de Nederlandse jazz, de gang
van zaken ten sterkste afkeurt.
De Raad voor de Kunst deelt bij monde
van de heren Sakko en De Groot mede dat
zij zeer verwonderd is over het feit dat alle
positieve taal die in de rapportage voor
komt zo slecht gevallen is, dat de strek
king van het rapport overeind blijft, maar
dat men ten aanzien van de procedurele
fouten bereid is om de hand diep in eigen
boezem te steken. Toegegeven is dat de
gewraakte categorieën onvoldoende ver
woord zijn, dat er vormfouten gemaakt
zijn, dat de eindredactie onzuiver is en dat
de betrokken musici via de dagbladen
kennis konden nemen van de inhoud van
het beoordelingsrapport. Mengelberg
spijt het dat hem als lid van de Commissie
Muziek niet uitdrukkelijk gevraagd is of
de genotuleerde spreektaal zo maar als
persbericht door kon en dat de uiteindelij
ke vorm van het rapport niet met hem is
doorgenomen.
Kvastenwm^B
Wanneer de kruitdampen opgetrokken
zijn. Mengelberg gewaagt van een kleine
oorlog, zal blijken dat de emotionele reac
ties. hoe begrijpelijk ook. buiten alle pro
porties waren De Nederlandse jazz en
geïmprovisserde muziek, een springleven
de culturele sector, is als een clubje lar
moyante kwasten te kijk gezet. Alle oude
bedragen blijven ongemoeid en een paar
nieuwe ensembles worden voor subsidie
voorgedragen. Dat is positief Volgend
jaar wordt het pas echt interessant. Dan
krijgt de minister de adviezen en wensen
van de werkgroep onder ogen.
Deze werkgroep zal ook aanbevelingen
moeten doen wat de samenstelling van
pre-advies commissies betreft.
Een oplossing voor het vraagstuk der ob
jectiviteit lijkt me één groot festival waar
alle subsidie-aanvragers ten overstaan
van een representatief deel van het Neder
landse volk hun beste beentje voor zetten.
Een geschikte schnabbel voor meneer Ac-
ket. De hele discussie over improvisatie,
cultuur en subsidie speelt zich dan in het
openbaar af. Dan wordt jazz pas echte
volksmuziek
Een roman die dit jaar veel succes heeft is „De herfst zal schitterend zijn" van Jan Siebelink. Hoewel het boek al
geruime tijd geleden verscheen, wordt het hier toch nog besproken, speciaal in relatie tot enkele lovende
recensies van andere critici. De meningen over de waarde van Siebelinks roman lopen uiteen.
door T. van Deel
„Dit boek zal winkel en
bibliotheek uitvliegen"
voorspelde Wam de
Moor toen hij de nieuwe
roman van Jan Siebe
link, „De herfst zal
schitterend zijn", be
sprak. Hij was niet de
enige criticus die het
boek prees, ook Aad
Nuis en Carel Peeters
klonken ronduit en
thousiast. Dit oordeel
zal zeker bijgedragen
hebben tot het succes
van de roman, die al
maanden hoog geno
teerd staat in de boeken
top-tien van de Haagse
Post.
Ik moet eerlijk zeggen dat ik
niets begrijp van deze reac
ties. Toen ik de roman een
paar maanden geleden, bij
verschijnen, las kon ik er
maar met moeite mijn aan
dacht bijhouden en herlezing
ging me al niet beter af. Dat
was ook de reden dat ik be
sloot voorlopig geen recensie
te schrijven. Dezer dagen, nu
de toevloed van nieuwe boe
ken nog beginnen moet, nam
ik „De herfst zal schitterend
zijn" weer op en las het, voor
de derde keer.
Het is, goed beschouwd, niet
moeilijk om vriendelijk over
het boek te zijn. Alleen de
omvang al dwingt bewonde
ring af. Siebelink voert een
flink aantal personages op.
zonder daardoor zijn twee
hoofdfiguren, Michiel en Hel-
la. uit het oog te verliezen. Hij
zet hun onderlinge relaties
technisch overwogen op ver
spreide plaatsen in de roman
uiteen, waardoor een voortdu
rend suspense-gevoel ont
staat bij de lezer. Zijn onder
werp is ook beslist de moeite
waard: een huwelijk dat ge
sterkt en verlamd wordt door
gebeurtenissen in het verle
den en een toekomstige
droom. Zoals het hoort laat
Siebelink het persoonlijk we
dervaren zich aftekenen tegen
een veelzeggende achter
grond. Een voorname rol
speelt de grote sporthal, die
geplaatst is vlak bij Michiels
huis. Hoewel die hal bijzonder
nadrukkelijk een symbolische
functie vervult, bestaat de ro
man bij de gratie van talloze
kleinere sfeeraanduidingen
die suggestief moeten werken.
Mokerslag
In de drie genoemde kritieken
wordt vooral die beeldende en
sfeerscheppende kracht van
Siebelinks proza breed uitge
meten. De Moor spreekt van
„prachtige beschrijvingen
van wat bedreigend en fasci
nerend tegelijk is". Het zal
aan mij liggen, maar ik had
bij elke sfeer-beschrijving het
beeld van de geheven vinger
die om oplettendheid ver
zoekt. Vaak ook wefrd sfeer als
bij mokerslag aangebracht:
„Het licht slaat bleke kraters
in het landschap" of „De zon
wringt zich als een doorzichti
ge worm door de nauwe stra
ten en stegen". Peeters. die
beweert zich het werk van Sie
belink te herinneren „in de
vorm van beelden" daag ik uit
zich hier een voorstelling van
te maken. .Wat mij opvalt is
juist hoe weinig subtiel Siebe
link sfeer schept, hoe opge
wonden en nadrukkelijk hij
het doet, en hoe vaag en onbe
tekenend dikwijls. Een voor
beeld: „De zonneschermen
zetten de kamer in oranje
gloed. Helia's lippen gaan van
elkaar en sluiten zich weer om
haar sterke tanden." Dat is
het soort mededelingen waar
deze roman van overloopt en
die zo'n gevoel teweegbrengen
van „Wat zou d'r aan de hand
zijn?"
In Siebelinks novelle „Opont-
Jan Siebelink
houd" signaleerde ik, al enige
tijd geleden, een neiging tot
uitvoerigheid en nadruk, die
aan de stof en het thema niet
bijdragen. Een aanzienlijk
deel van mijn verveling bij de
lectuur van „De herfst zal
schitterend zijn" wordt ver
oorzaakt door de nadrukkelij
ke en ontzaglijk doorzichtige
stijl en compositie. De stijl is
soms ronduit opstel-achtig ar
tificieel: „Ze liet achteloos
haar tanden zien. Ze bracht
nadrukkelijk een glimlach op
haar lippen, tegelijk uitda
gend en beschroomd". Er ko
men bij Siebelink nogal wat
tanden voor, „glinsterende
voortanden", „mooie, rechte
tanden", „prachtige tanden"
waarover de lippen naar bo
ven schuiven en weer naar be
neden.
Nuis vroeg zich bescheiden af
of wel alles in de roman er
werkelijk toe doet. Hij signa
leert een aantal „losse eind
jes", maar wil deze detailkri
tiek toch niet zwaar laten we
gen. Ik zou dat, daarentegen,
wel willen doen. Siebelink
heeft een omvangrijke roman
geschreven waarvan het sche
ma klopt de onderdelen zijn
op elkaar betrokken maar
waarvan de uitvoering boor
devol zit met gewichtige, vage
en zijdelingse notities en ob
servaties. De tegenwerping
dat het hier juist een gevoels
matige en vage kwestie be
treft, lijkt me voordehandlig-
gend, maar onjuist. Het mag
dan zo zijn dat het centrale
gebeuren in Siebelinks
stroeve bewoordingen „een
veelvoud aan aspecten" heeft,
het ontslaat een schrijver niet
van de plicht bij alle broeie
righeid zo helder en consis
tent mogelijk te zijn. Sugges
tie van diepgang is geen diep
gang.
Ook compositorisch hoor ik
de scharnieren knarsen. De
novelle „Oponthoud" had een
eenvoudige tweedelige struc
tuur, maar die werkte Siebe
link al heel mechanisch uit.
„De herfst" is ingewikkelder,
maar laat toch al te duidelijk
een afwisseling zien van af
standelijk en intiem point of
view, van heden en verleden,
van verschillende personages.
Stilistische nadruk vindt in de
compositie z'n pendant. Als er
staat: „Hij herinnerde zich
hoe hij met Emmy in gesprek
was gekomen" en daar op
volgt de lange geschiedenis
van hun eerste ontmoeting in
flash-back, realiseer ik mij dat
ik in feite zoiets lees als: „ik.
de schrijver, vind het nu weer
eens hoog tijd voor een toe
passelijke terugblik, en ik laat
„hij" zich dus herinneren hoe
hij met Emmy in gesprek was
gekomen.
Ik noemde al de suspense.
Een belangrijk vormgevings
principe van de roman is in
derdaad dat van het uitstel.
Wie de eerste, gecursiveerde
bladzijden leest, waarin Mi
chiels broer ld en diens vrouw
Mary figureren, begrijpt er
niets van. Dat is geen be
zwaar, in zekere mate zelfs
voorwaarde voor spanning,
maar Siebelink praktizeert
het uitstellen van essentiële
mededelingen zo nadrukke
lijk dat het irriteert. Je hebt
het goedkope gevoel, dat je
voor de duur van vele bladzij
den in de maling wordt geno
men. Aan de andere kant laat
Siebelink zich soms zo onom
wonden over zijn thema uit
dat er geen geheim meer over
blijft. Zo schaft Michiel al op
de eerste bladzijden een boek
aan dat „Verhandeling over
de desillusie" heet, en daarin
leest hij: „Moderne maat
schappijen inspireren ons tot
snelle ouderdom. Daarom
vult het leven zich met sombe
re melancholie". Dat kan Pee
ters dan weer gebruiken als
veelzeggend slotakkoord van
zijn recensie.
In „De herfst zal schitterend
zijn" wordt geprobeerd het
delicate evenwicht of de
standvastige onevenwichtig
heid te beschrijven van een
huwelijk van deze tijd. Maar
naar mijn inzicht en gevoel
heeft Siebelink zowel stilis
tisch als compositorisch geen
werk van allure geleverd. On
der de nogal weeë titel gaat
een inhoud schuil die bij alle
nadrukkelijkheid in de vorm
geving behoorlijk troebel
blijft.
De lof der vaagheid durf ik, in
dit geval, niet mee te zingen.
Jan Siebelink. De herfst zal
schitterend zijn. Amsterdam.
Meuienhoff, 1980. 300 bli.,
ƒ29,50.