in een diepgaand
gesprek' met Dostojewski
'oudraine kritischer
igenover Bhagwan
Rijp boek van Thijs Booy
Aardige wegwijzer in
het vak journalistiek
Psychische klachten vaak
door gebrek aan zingeving
Psychiater Frankl heeft wijsheid duur betaald
'Hoger onderwijs in dienst van de onderdrukking'
HG 29 AUGUSTUS 1980
BOEKEN
TROUW/KWARTET
H 11
dr. C. Rijnsdorp
'*J. Verkuyl heeft gelijk,
ieer hij in zijn theologi-
'üj i beschouwing van Dos-
wski's mensbeeld vier
ans in het middelpunt
isjtst, en deze romans niet
jaartal van verschij-
behandelt, maar naar
'onderwerp.
v°Jld en boete (1866/67) Beeft D s
op de enkeling. De Gebroeders
-jnazow (1879/80) gaat over de
4rnhang tussen dé mensen, van
_jn beïnvloed door genade en
'ij beneden door het boze. De lijn
de boze machten loopt door in
_jboek De demonen (1877 v.v.)p
ijl in De Idioot (1868) de verbin-
met het genaderijk het centra-
ema vormt.
istentieel
eiding tot Verkuyls boek is de
/EVnking. in 1981. van Dostojews-
sterfjaar (1881). De lectuur der
van de grote Rus heeft Ver
geboeid van zijn middelbare
'e' ol-jaren af en dit méér dan de
^-iften van Kierkegaard, Marx
tounin die tevens een rol in
^ontwikkeling hebben gespeeld.
Van meet af aan was Verkuyls be
langstelling niet gericht op literaire
kwaliteiten, maar hij las Dostojews
ki, zoals hij zelf zegt, om zijns le
vens wil. existentieel dus.
Verkuyls latere verblijf in Japanse
kampen (1942-1945) bracht hem
langdurig en diepgaand in contact
met het leven in dergelijke menson
terende inrichtingen. Zo bestaat er
een speciale, intensieve band met
Dostojewski's werk. die tot vele le
zingen heeft geleid en nu tot dit
boek.
Dr. Verkuyl geeft dus welbewust
geen literaire analyse. Evenmin is
hij te vinden voor een uitlegging,
die het werk van Dostojewski ziet
als grenzend aan geestesziekte en
cultivering van het duivelse. Ook is
voor Verkuyl Dostojewski's Rus
sisch nationalisme niet het belang
rijkste aspect. Een geforceerde
communistische interpretatie wijst
hij natuurlijk af.
Sommige psychologen en crimino
logen hebben Dostojewski afge
schilderd als een abnormaal mens,
een psychopaat en latente misdadi
ger, terwijl daarentegen de school
van Freud met haar diepte-psycho
logische uitlegging tot een veel po
sitievere beoordeling komt
Reformatorische
Meer verwant aan Verkuyls bedoe
ling is wat de historicus Jan Ro
mein heeft genoemd de „stichtelij
ke" interpretatie van Dostojewski's
oeuvre. Dit betreft in Nederland de
criticus Dirk Coster en de dichter J.
Jac. Thompson. Zij werkten met
begrippen als „de Russische ziel" en
stelden de Russiche cultuur tegen
over die van West-Europa, maar
naar Verkuyls inzicht raakt dit de
kern van de zaak niet.
Wel heeft hij bewondering voor de
beschouwingen van Romano Guar-
dinl en hij waardeert wat Thurney-
sen. Berdiajew, Miskotte, Woldring
en de beide Popma's K. en S. J.,
over de grote Rus hebben geschre
ven. Zijn eigen interpretatie noemt
hij de theologisch-antropologische.
Als zendingsman is hij internatio
naal georiënteerd, wat niet weg
neemt dat hij wortelt in de Neder
lands-gereformeerde traditie, zodat
we hier Dostojewski zien weerspie
geld In gemoed en geest van een
typisch Nederlands reformatori
sche theoloog. Het is op zijn minst
interessant hiervan kennis te
nemen.
Formaat
Dat Dostojewski's oeuvre tot zoveel
uiteenlopende uitleggingen aanlei
ding heeft kunnen geven, bewijst
zijn uitzonderlijk formaat als ro
manschrijver. Zijn werk is altijd
meer dan wat men erover zegt. De
existentiële benadering daarvan
gaat dieper dan de specifiek-letter-
kundige.
Toch voel ik een onderscheid tussen
Verkuyls fundamentele uitgangs
punt en de nadere reformatorisch-
theologische toespitsing in zijn
boek. Dit laatste kan ik volledig
waarderen, maar ik zie er toch ook'
een beperking in.
Zoals dr. Verkuyl zelf laat zien
stond Dostojewski in een totaal an
dere traditie dan die van het Neder
landse calvinisme. De Byzantijnse
traditie is veel ouder en bestrijkt
geografisch een enorme ruimte. In
die ruimte moet men de Russische
mens (van vóór 1917) zien.
Totaliteit
Voor mij is hlet essentieel of Dosto-
jewki's denkbeelden kloppen met
die van een twintigste-eeuwse Ne
derlandse gereformeerde theoloog.
Dit brengt mij op het begrip „lite
raire beoordeling". Deze gaat niiet
op in het esthetische aspect zoals
wel gemeend wordt, maar is ver
want (men vergeve mij de onvermij
delijke termen) aan de fenomenolo
gische „Wesenschau".
De literaire blik ziet de „figuur" van
een auteur en met het woord „fi
guur" bedoel ik de schrijver in onaf
Dostojewski
scheidelijk verband met zijn werk.
Hij valt niet uiteen in een aantal
juiste, minder juiste of apert onjuis
te denkbeelden.
Hij wil in zijn totaliteit, met plus en
minzijde, met zijn kracht en zijn
zwakheden, met ai het verklaarbare
en onverklaarbare, worden aan
vaard. Aanvaard niet in de zin van
kritiekloze instemming, maar in de
betekenis van gezien, geëerbiedigd.
Daarna kan men zijn oordeel vellen,
maar de schrijver is daarmee niet
geveld; hij blijft boeien en nieuwe
generaties van lezers toespreken.
Dr. J. Verkuyl
Krachtens Verkuyls worstelingen
met Dostojewski „om zijns levens
wil" staat hij heel dicht bij deze,
hierboven geschetste, literaire blik.
Er is in dit boek dus een voorgrond
en een achtergrond. Op de voor
grond kan het lijken alsof Dosto
jewski, figuurlijk gesproken, wordt
ondervraagd naar zijn „kennis der
waarheid".
Maar Verkuyl is een veel te ruime
geest om zo iets te bedoelen. Hij
moest bij zijn beoordeling wel te
rugvallen op zijn specifieke scho
ling: die van een gereformeerd theo
loog. Op deze golflengte is Dosto
jewski's stem evenwel niet volledig
verstaanbaar.
Men moet dus concluderen dat de
auteur van dit interessante boek
intuïtief meer van Dostojewki heeft
gegrepen en begrepen dan hij met
de hem ten dienste staande midde
len onder woorden heeft kunnen
brengen.
Dr. J. Verkuyl: 'Dostojewki's visie
op de mens'.
Ui tg. Kok, Kampen. Omvang 132
pag. Prijs 17,50.
van Sri Rajneesh.
Jan Foudraine
lor dr. R. Kranenborg
j lat Swami Deva Amrito
n Foudraine) „Oorspron-
r ijk Gezicht" geschreven
vroegen veel mensen
i ai: wat is er van hem
!Cht gekomen? Is hij nog
eds een trouw aanhanger
Bhagwan in Poona? Of
hij op een ander spoor
leehtgekomen? Is hij weer
kend? Hoe heeft het suc-
van dit boek verwerkt?
antwoord op deze vragen is
ikkig te vinden in een nieuw
k van de swami, die ook nu weer
de omslag laat vermelden dat
a Amrito eigenlijk Jan loudrai-
heet. Het boek heet „Bhag-
I met als ondertitel „notities
een discipel". Het is een soort
boek, waarin Foudraine zich
tijd tot tijd direct richt tot
Igwan (zoiets als het vroegere
f dagboek
dit boek gelezen heeft weet
ties hoe het tot 25 februari 1980
Foudraine gegaan is: we kun-
lezen dat hij terugging naar
ma en daarna naar Nederland.
Ike groepen hij in Poona volgde,
mogen weer getuige zijn van de
men ten dat het zweet hem uit-
■ekt, dat hij moet overgeven, dat
seksuele yerlangens hevig zijn,
hij koorts krijgt, dat hij boos is,
tom: alles wat we in „oorspron-.
ijk gezicht" lazen is ook nu weer
iwezig.
ervolg
zou dit dagboek dan ook eer)
volg op zijn vorige werk kunnen
men. Het is alleen niet zo nieuw
verrassend meer als het vorige
k, niet meer schokkend en uit-
end. Wie dit dagboek leest zal
jen „Geen nieuws; we weten het
we hebben het al eerder gele-
Ook over de grote meester
igwan Sri Rajneesh wordt wei-
nieuws verteld.
schien dat er toch twee dingen
die er uitspringen. Allereerst is
de ontmoeting met de gedach-
Wereld van Knshnamurti. Fou-
rne heeft een aantal lezingen van
1 op ce film meegemaakt en
dt bijzonder geïnspireerd door
hij hoort. Geen wonder want de
te oude Knshnamurti en de vrij
'ge Bhagwan hebben ongeveer
felfde boodschap. Het is die her
kenning die Krishnamurti voor
Foudraine interessant maakt.
Franciscus
In de tweede plaats is Foudraine in
zijn Fiat naar Italië gereden om
daar de oorden op te zoeken waar
Franciscus van Assisi leefde. Deze
ontmoeting wordt echter een grote
mislukking. Foudraine begrijpt
niets van Franciscus. Hij poogt
diens leven en denken uit te leggen
in Bhagwan-termen van ego-loos
heid, lk-bewustzijn, verlichting, het
Niets, maar da^ blijkt niet tot bevre
digend resultaat te leiden (Francis
cus is voor hem een „prae-verlich
te")
Dat kan ook niet want de christelij
ke traditie is per definitie een ande
re dan de lijn waar Bhagwan in
staat: die twee zijn niet te vereni
gen. Het blijkt dat Foudraine geen
antenne heeft voor het christelijk
denken. Daarom is zijn bezoek aan
Assisi en omstreken een misluk
king. Tegelijk blijkt uit dit bezoek
duidelijk dat het denken van Bhag
wan zijn beperktheden heeft. Het
kan niet alles verklaren.
Geen reclame
Overigens ben ik van mening dat
dit nieuwe boek geen goede reclame
voor Bhagwan is. De beweging van
deze meester hamert er op dat
woordjes als „ik" en „mijn", als
getuigen van een verkeerde menta
liteit, grote boosdoeners in het men
selijk leven zijn het wordt ons
ook in dit boek verzekerd! maar
als ik een willekeurige pagina er uit
neem (p. 112) dan tel ik ruim 20 keer
deze woordjes die getuigen van een
zo slechte mentaliteit
Het ego moet volgens Bhagwan ver
dwijnen, Welnu, meer nog dan in
het vorige boek blijkt dat Foudrai
ne zijn ego beslist niet kwijt is.
integendeel, want als je een derge
lijk dagboek publiceert, met zoveel
intieme details over je eigen per
soon dan moet je jezelf wel erg
belangrijk vinden. Zou het Foudrai
ne ooit lukken zijn ego kwijt te
raken? Ik vrees van niet. Het is m.i.
ook onmogelijk om zonder ego als
mens te kunnen bestaan.
Kritiek
Of zou Foudraine dat inzien? Ik kan
het verkeerd aanvoelen, maar het
lijkt net alsof de liefde voor Bhag-
jwan iets is afgezwakt; er is meer!
kritiek op de groepen in Poona, er is
een zoeken naar andere grote gees
telijke leiders, er zijn minder lief
desverklaringen aan Bhagwan, en
het poek is vlakker, niet zo geïnspi
reerd en inspirerend als „Oorspron
kelijk gezicht". Zou Foudraine
straks een andere weg gaan?
Nu zal dit de meeste lezers alleen
maar boeien. Want wc lezen de
schrijver van „Wie is van hout" niet
omdat hij ons over Bhagwan vertelt
(dat motief zal alleen voor de echte
aanhangers gelden), de meesten le
zen Foudraine omdat hij Foudraine
is. In het slechtste geval uit sensatie
omdat velen het zo fijn vinden de
intiemste gedachten en gevoelens
van een beroemd medemens te vol
gen, in het beste geval omdat we in
hem een medereiziger treffen op
zoek naar een leefbaar en zinvol
menselijk bestaan.
Maar of hij nu bij Bhagwan is of bij
welke andere beweging ook, zolang
Foudraine (Swami Deva Amrito)
over zijn spirituele en persoonlijke
zwerftocht zal schrijven zal hij gele
zen worden. Want we moeten toch
weten hoe het met hem afloopt.
„Bhagwan Notities van een dis
cipel" door Swami Deva Amrito
(Jan Foudraine). Uitg. Ankh-IIer-
mes, Deventer, prijs 27,50.
door dr C. Rijnsdorp
Dit stukje gaat over het
jongste boek van Thijs Booy
(geb. 1923) „En dan zijn er
nog de generatiesOp de
achterkant staat, dat dit
werk interessant is en vlot te
lezen.
Dit is, vanwege de uitgever nogal
liefst, een onderwaardering. Of het
nu komt na het lezen van veel mid
delmatigs, maar ai dadelijk bij het
begin van de lectuur noteerde ik op
een blaadje: „een meesterlijke cau
serie, uitstekend geschreven."
En een poosje later; „hij brengt de
dingen soms voortreffelijk onder
woorden." Want de gespreksstijl in
boeken is verraderlijk: onwillekeu
rig onthult men het peil van zijn
denken en van zijn taalgebruik.
Afgezien van een kleine inzinking
hier en daar, verraadt dit geschrift
een brede ontwikkeling, een be
hoorlijke belezenheid, maar vooral
de gedachtenwereld van een man
die de plaatsen waar het op aan
komt heeft gezien en met de men-
sen heeft gesproken die op een of
andere wijze representatief zijn.
Mensen uit alle lagen van de maat
schappij en van elke denkbare
kleur.
Jeugd gemist
Booy is bezeten van de generatie
gedachte. Dat komt doordat hij,
zoals hij zelf zegt, zijn jeugd heeft
gemist. De oorlog brak uit toen hij
zeventien was. Op die moeilijke
leeftijd kan het van binnen stor
men. Het verzet, waartoe hij als het
ware was voorbestemd, was voor
hem en de zijnen „een component
in onze persoonlijkheidsvorming"
(blz. 21).
Dit bracht mee dat hij zich voor zijn
generatie verantwoordelijk voelde.
Vandaar zijn intense belangstelling
voor de generaties die aan \iem
voorafgingen en die op de zijne
volgden. De studieuze carrière, die
voor hem aangewezen leek. bleef
achterwege. Er was genoeg lectuur,
maar de activiteit won het van de
beschouwelijkheid. Het werd verga
deren, reizen, gesprekken voeren,
veel en aandachtig luisteren („tegen
almaar aandachtig luisteren kan
niemand op" bl. 112).
Het werd een zelfvorming in de
sfeer van de onmiddellijkheid, niet
van de studieuze afstandelijkheid.
Uit een oogpunt van maatschappe
lijke carrière had dit zijn nadelen,
maar hoe ons leven ook verloopt,
als men zichzelf en zijn intenties
trouw blijft, treedt er op den duur
rijpheid in. Ik beschouw dit boek
als de rijpe vrucht van een intens
geleefd leven.
Trefzeker
Het is niet mijn bedoeling Booys
verhaal, een „beeld van de Neder
landse generaties in deze eeuw"
zoals de ondertitel van het boek
zegt. na te vertellen. Het is geen
historieschrijving in wetenschappe
lijke zin, maar het lijkt mij van veel
belang voor de historicus om van
Booys visie kennis te nemen.
Bovendien Is zijn Nederlands uit
stekend, op zichzelf al een verade
ming. Hij heeft ongetwijfeld de
„trefzekere woorden" (bl. 27) gevon
den die hij voor zijn verhaal nodig
achtte. Zijn boek. „dat toch ergens
een getuigenis is" (bl. 23), moest er
noodzakelijk bij hem uitkomen en
Rilke heeft niet voor niets gezegd
dat alleen datgene goed geschreven
is, wat voortkomt uit innerlijke
noodzaak.
Uitspraken
Ik bepaal mij verder tot enkele mar
kante uitspraken. „Geestesleven
kun Je met kartografie niet pakken"
(27). „Er komt een tijdperk waarin
joden, christenen en moslims in ge
heel nieuwe relaties met elkaar zul
len leven" (28). Het leven heeft mij
geleerd „genuanceerd over schuld
te denken" (65). Over de Beatles en
Rolling Stones: „waar ze optraden
brak een soort extase los. een soort
heidens pinksterfeest" (112). ..De
wereld is ten slotte verder gebracht
door ontevredenen" (113). „De we
reld wordt In veej sterkere mate
door doden geregeerd dan wij in het
roezige leven van alledag beseffen"
(126). „De maatschappij wordt on
leefbaar. als we alles van elkaar
weten of te weten kunnen komen"
(128). „Hoe kregen en behielden de*
kerken dat slakachtige?" (133).
„Het is van belang, dat generaties
een zo duidelijk mogelijk beeld van
elkaar krijgen" (150). „Eén foto zegt
soms meer dan honderden boekpa-
gina's" (151).
De auteur laat zijn hart zien, zonder
rechtstreekse confidenties te doen.
Het moge ten slotte vreemd klinken
(maar zulke dingen komen voor):
dit boek van Thijs Booy heeft me
fysiek goed gedaan.
Thijs Booy: „En dan zijn er nog de
generaties"
Uitg. Kok, Kampen. Omvang 156
pag. Prijs 22.50.
door Mary Fahrenfort
Er wordt tegenwoordig wel
eens gezegd dat de psycho
therapie als hulp aan men
sen met problemen, de
plaats heeft ingenomen die
vroeger door religie werd
bezet.
Daar lijkt iets waars in te zitten: de
voortschrijdende ontkerkelijking
maakt dat veel mensen in moeilijke
tijden steun en troost ontberen en
die elders moeten zoeken: bij psy
chiater of psycholoog in plaats van
zoals vroeger vanzelfsprekend bij
de dominee.
Die wezenlijke vraag naar een basis
in het leven wordt echter in de
gangbare psychotherapie zelden ge
steld, laat staan beantwoord. Het is
de verdienste van de van oorsprong
Weense psychiater Frankl dat hij
dat wél heeft gedaan. In zijn werk
staat de vraag naar zin en betekenis
Of de journalistiek een moei
lijk vak is om uit te oefenen
laten we hier nu maar in het
midden, maar het is wel een
moeilijk vak om over te
schrijven. Tot die conclusie
kun je tenminste komen als
je eens nagaat wat er in het
Nederlands voorhanden is
aan literatuur over journa
listiek.
Goede boeken over de Journalistie
ke praktijk en theorie zijn er nauwe
lijks. Over sterk verwante terreinen
zoals massacommunicatie persge
schiedenis en vrijheid van drukpers
is nog wel een plank vol te verzame
len maar het vak zelf komt er be
kaaid af.
In het buitenland ls dat beter. In
het Duitse, maar vooral in het En
gelse taalgebied bestaan er tal van
boeken over allerlei aspecten van
de journalistiek. Waarschijnlijk
heeft dat te maken met het feit dat
dit vak hier toch jarenlang wat min
der serieus is behandeld dan in
(sommige) buitenlanden. In Neder
land werd je journalist als je voor
een normaal beroep niet deugde. De
bijzondere vaardigheden die je
daarvoor nodig had, konden je wel
door een oudere collega worden bij
gebracht. Je moest maar zo snel
mogelijk aan de slag en dan zou
vanzelf wel blijken of het er in zat.
De opvatting dat een echte gerichte
vakopleiding ook voor de Journalis
tiek noodzakelijk was heeft na de
oorlog maar moeizaam veld kunnen
winnen. Sinds een jaar of tien heb
ben we dan een heuse School voor
de Journalistiek, maar er zijn nog
heel wat vakbroeders die al dat ge-
studeer maar onzin vinden. Een op-
Geslaagde eindexamen-leerlingen
maken zich bij duizenden tegelijk
op om eind augustus te gaan stude
ren aan een universiteit of op een
school voor hoger beroepsonder
wijs. Laten ze. voordat ze op vakan
tie gaan. het boekje „Studietijd en
raak jezelf niet kwijt" in hun reistas
stoppen.
Het boekje is maar klein: 125 pagi
na's. en ook de prijs hoeft geen
bezwaar te zijn: 15,75. Voor dat
geld heb je niet alleen een vertaling
van Wolf Wagners „Uni-Angst und
Uni-Bluff", maar ook nog een op de
Nederlandse situatie geënte inlei
ding van Jan de Jong en Henk
Krijnen.
Vooral de inleiding maakt depres
sief: de universiteit (en de rest van
het hoger onderwijs) is een instituut
in dienst van de onderdrukking. Je
vervreemdt er van de werkelijkheid
en van jezelf. De angst giert door je
lijf. Oeen wonder dat zoveel studen
ten op een gegeven moment af
haken
Wolf Wagner begint ook somber.
Als aankomend student met strop
das (en lid van de CDU) zat hij elke
dag ijverig te blokken zonder con
tact met medestudenten. Soms
sprak hij wekenlang geen andere
mensen. Behalve dan op de mensa
waar hij af en toe iemand schuchter
durfde vragen even het zout aan te
geven.
Men hoeft het niet met Wagners
socialistische visie op universiteit
en wetenschap eens te zijn, om toch
in zijn boekje een aantal waardevol
le opmerkingen te kunnen ontdek
ken. Een beetje tegengif tegen de
universitaire bluf kan geen kwaad.
En de praktische wenken die hij
geeft kunnen best een steuntje in de
rug betekenen op momenten dat Je
er geen gat meer in ziet. En die
momenten heeft iedere student wel
eens.
P. J. H.
Wolf Wagner: Studietijd, word wij
zer en raak jezelf niet kwijt. Socia
listische Uitgeverij, Amsterdam.
Prijs 15,75.
vatting die misschien eigen onver
mogen of geestelijke luiheid moet
rechtvaardigen?
Maar. zoals gezegd, we gaan vooruit
in Nederland. Dat wordt ook gemar
keerd door de verschijning van een
echt, doorwrocht boek over .jour
nalistiek denken en doen". Het
boek is zonder twijfel een aanwinst
voor het vak. Schrijver Piet Heil,
docent aan de School voor de Jour-
nalistiek, is er aan begonnen omdat
ook hij vaststelde dat een Neder
lands studieboek voor het vak
waarin hij les moest geven niet be
stond. Een studieboek dus. Dat wil
zeggen een serieuze aanpak met no
ten en literatuurverwijzingen. Heil
was het aan zijn status als journa
list verplicht er toch iets zeer toe
gankelijks van te maken en dat is
hem prima gelukt. Soms wel wat
erg krampachtig, wat leidt tot
woordkunstige titels als „Taal noch
teken, of: uitingen over het uiten",
„een hoofdstuk Hoofd" en „de
waarheid van de werkelijkheid".
Leuk hoor! Over de inhoud van Piet
Heils leer (ook een grapje) is heel
wat te zeggen. Per slot van rekening
betreedt hij hier een terrein dat in
Nederland voor het grootste deel
braak ligt. Alleen daarom al is zijn
boek bijna verplichte maar in elk
geval aardige lectuur voor iedereen
die echte belangstelling heeft voor
de journalistiek.
R.M.
„Werkwijzer voor journalistiek
denken en doen" door Piet Heil;
Wetenschappelijke Uitgeverij, Am
sterdam; 202 blz. 34,50.
van het leven centraal, en hij toont
op overtuigende wijze aan dat aan
veel psychische klachten een ge
brek aan zingeving ten grondslag
ligt. Het belangrijkste is echter dat
hij aantoont dat daar in de hulpver
lening iets aan te doen is, dat je als
therapeut mensen echt kimt helpen
hun eigen zingeving te vinden, zelfs
in een lijden dat vaak zinloos lijkt
Zijn eigen lijden in een concentra
tiekamp en zijn beschrijving van de
manier waarop hij dat verwerkt
heeft dragen ertoe bij dat zijn werk
méér dan theorie is. het is geba
seerd op een authentiek aandoende
persoonlijke wijsheid. Dat hij ruim
te laat voor de bijzondere zingeving
die religie kan zijn zonder daarbij
van vooropgezette opvattingen uit
te gaan, getuigt van dezelfde wijs
heid. Daarnaast beschrijft hij een
aantal uiterst bruikbare technieken
die ten dele al gemeengoed zijn ge
worden in de psychotherapeutische
praktijk.
Dit is geen gemakkelijk boek, maar
de vele voorbeelden maken het
theoretisch gedeelte toegankelij
ker. Het werk van Frankl is gepopu
lariseerd door zijn vriend en collega
Fabry, die een poging doet hetzelf
de te zeggen in eenvoudiger termen.
Persoonlijk geef ik de voorkeur aan
het werk van Frankl zelf, maar ik
kan me voorstellen dat het taalge
bruik van Fabry sommigen makke
lijker aanspreekt. In ieder geval
doet ook het boek van Fabry terde
ge recht aan de belangrijkste opvat
tingen van Frankl, die een brede
lezerskring verdienen.
V. Frankl: De wil zinvol te leven.
Logotherapie als hulp in deze tijd.
132 p.p. 23,50. Lemniscaat, R'dam.
J. B. Fabry: Werken met Frank I's
logotherapie 175 p.p. 24,50. Uitge
verij Lemniscaat, Rotterdam.
Scheepspraat
in zes talen
Steeds meer zeilers zoeken het bui
tengaats. Zij komen in vreemde ha
vens en zullen zich daar van een
andere taal moeten bedienen. Aan
Sailor Talk als tolk kunnen zij dan
veel hebben, noodzakelijke termen
en uitdrukkingen in zes talen staan
hun ter beschikking. Toegespitst op
zes situaties, waarmee een zeiler op
het water en aan de wal te maken
heeft. Veel zeem ans Jargon, ook in
het Spaans en Italiaans.
Neil Hollander, Harold Mertus en
Charles Roth: „Scheepspraat in zes
talen". Uitg. De Boer Maritiem,
Haarlem. Omvang 128 pag. Prijs
16.95.