in een diepgaand gesprek' met Dostojewski 'oudraine kritischer igenover Bhagwan Rijp boek van Thijs Booy Aardige wegwijzer in het vak journalistiek Psychische klachten vaak door gebrek aan zingeving Psychiater Frankl heeft wijsheid duur betaald 'Hoger onderwijs in dienst van de onderdrukking' HG 29 AUGUSTUS 1980 BOEKEN TROUW/KWARTET H 11 dr. C. Rijnsdorp '*J. Verkuyl heeft gelijk, ieer hij in zijn theologi- 'üj i beschouwing van Dos- wski's mensbeeld vier ans in het middelpunt isjtst, en deze romans niet jaartal van verschij- behandelt, maar naar 'onderwerp. v°Jld en boete (1866/67) Beeft D s op de enkeling. De Gebroeders -jnazow (1879/80) gaat over de 4rnhang tussen dé mensen, van _jn beïnvloed door genade en 'ij beneden door het boze. De lijn de boze machten loopt door in _jboek De demonen (1877 v.v.)p ijl in De Idioot (1868) de verbin- met het genaderijk het centra- ema vormt. istentieel eiding tot Verkuyls boek is de /EVnking. in 1981. van Dostojews- sterfjaar (1881). De lectuur der van de grote Rus heeft Ver geboeid van zijn middelbare 'e' ol-jaren af en dit méér dan de ^-iften van Kierkegaard, Marx tounin die tevens een rol in ^ontwikkeling hebben gespeeld. Van meet af aan was Verkuyls be langstelling niet gericht op literaire kwaliteiten, maar hij las Dostojews ki, zoals hij zelf zegt, om zijns le vens wil. existentieel dus. Verkuyls latere verblijf in Japanse kampen (1942-1945) bracht hem langdurig en diepgaand in contact met het leven in dergelijke menson terende inrichtingen. Zo bestaat er een speciale, intensieve band met Dostojewski's werk. die tot vele le zingen heeft geleid en nu tot dit boek. Dr. Verkuyl geeft dus welbewust geen literaire analyse. Evenmin is hij te vinden voor een uitlegging, die het werk van Dostojewski ziet als grenzend aan geestesziekte en cultivering van het duivelse. Ook is voor Verkuyl Dostojewski's Rus sisch nationalisme niet het belang rijkste aspect. Een geforceerde communistische interpretatie wijst hij natuurlijk af. Sommige psychologen en crimino logen hebben Dostojewski afge schilderd als een abnormaal mens, een psychopaat en latente misdadi ger, terwijl daarentegen de school van Freud met haar diepte-psycho logische uitlegging tot een veel po sitievere beoordeling komt Reformatorische Meer verwant aan Verkuyls bedoe ling is wat de historicus Jan Ro mein heeft genoemd de „stichtelij ke" interpretatie van Dostojewski's oeuvre. Dit betreft in Nederland de criticus Dirk Coster en de dichter J. Jac. Thompson. Zij werkten met begrippen als „de Russische ziel" en stelden de Russiche cultuur tegen over die van West-Europa, maar naar Verkuyls inzicht raakt dit de kern van de zaak niet. Wel heeft hij bewondering voor de beschouwingen van Romano Guar- dinl en hij waardeert wat Thurney- sen. Berdiajew, Miskotte, Woldring en de beide Popma's K. en S. J., over de grote Rus hebben geschre ven. Zijn eigen interpretatie noemt hij de theologisch-antropologische. Als zendingsman is hij internatio naal georiënteerd, wat niet weg neemt dat hij wortelt in de Neder lands-gereformeerde traditie, zodat we hier Dostojewski zien weerspie geld In gemoed en geest van een typisch Nederlands reformatori sche theoloog. Het is op zijn minst interessant hiervan kennis te nemen. Formaat Dat Dostojewski's oeuvre tot zoveel uiteenlopende uitleggingen aanlei ding heeft kunnen geven, bewijst zijn uitzonderlijk formaat als ro manschrijver. Zijn werk is altijd meer dan wat men erover zegt. De existentiële benadering daarvan gaat dieper dan de specifiek-letter- kundige. Toch voel ik een onderscheid tussen Verkuyls fundamentele uitgangs punt en de nadere reformatorisch- theologische toespitsing in zijn boek. Dit laatste kan ik volledig waarderen, maar ik zie er toch ook' een beperking in. Zoals dr. Verkuyl zelf laat zien stond Dostojewski in een totaal an dere traditie dan die van het Neder landse calvinisme. De Byzantijnse traditie is veel ouder en bestrijkt geografisch een enorme ruimte. In die ruimte moet men de Russische mens (van vóór 1917) zien. Totaliteit Voor mij is hlet essentieel of Dosto- jewki's denkbeelden kloppen met die van een twintigste-eeuwse Ne derlandse gereformeerde theoloog. Dit brengt mij op het begrip „lite raire beoordeling". Deze gaat niiet op in het esthetische aspect zoals wel gemeend wordt, maar is ver want (men vergeve mij de onvermij delijke termen) aan de fenomenolo gische „Wesenschau". De literaire blik ziet de „figuur" van een auteur en met het woord „fi guur" bedoel ik de schrijver in onaf Dostojewski scheidelijk verband met zijn werk. Hij valt niet uiteen in een aantal juiste, minder juiste of apert onjuis te denkbeelden. Hij wil in zijn totaliteit, met plus en minzijde, met zijn kracht en zijn zwakheden, met ai het verklaarbare en onverklaarbare, worden aan vaard. Aanvaard niet in de zin van kritiekloze instemming, maar in de betekenis van gezien, geëerbiedigd. Daarna kan men zijn oordeel vellen, maar de schrijver is daarmee niet geveld; hij blijft boeien en nieuwe generaties van lezers toespreken. Dr. J. Verkuyl Krachtens Verkuyls worstelingen met Dostojewski „om zijns levens wil" staat hij heel dicht bij deze, hierboven geschetste, literaire blik. Er is in dit boek dus een voorgrond en een achtergrond. Op de voor grond kan het lijken alsof Dosto jewski, figuurlijk gesproken, wordt ondervraagd naar zijn „kennis der waarheid". Maar Verkuyl is een veel te ruime geest om zo iets te bedoelen. Hij moest bij zijn beoordeling wel te rugvallen op zijn specifieke scho ling: die van een gereformeerd theo loog. Op deze golflengte is Dosto jewski's stem evenwel niet volledig verstaanbaar. Men moet dus concluderen dat de auteur van dit interessante boek intuïtief meer van Dostojewki heeft gegrepen en begrepen dan hij met de hem ten dienste staande midde len onder woorden heeft kunnen brengen. Dr. J. Verkuyl: 'Dostojewki's visie op de mens'. Ui tg. Kok, Kampen. Omvang 132 pag. Prijs 17,50. van Sri Rajneesh. Jan Foudraine lor dr. R. Kranenborg j lat Swami Deva Amrito n Foudraine) „Oorspron- r ijk Gezicht" geschreven vroegen veel mensen i ai: wat is er van hem !Cht gekomen? Is hij nog eds een trouw aanhanger Bhagwan in Poona? Of hij op een ander spoor leehtgekomen? Is hij weer kend? Hoe heeft het suc- van dit boek verwerkt? antwoord op deze vragen is ikkig te vinden in een nieuw k van de swami, die ook nu weer de omslag laat vermelden dat a Amrito eigenlijk Jan loudrai- heet. Het boek heet „Bhag- I met als ondertitel „notities een discipel". Het is een soort boek, waarin Foudraine zich tijd tot tijd direct richt tot Igwan (zoiets als het vroegere f dagboek dit boek gelezen heeft weet ties hoe het tot 25 februari 1980 Foudraine gegaan is: we kun- lezen dat hij terugging naar ma en daarna naar Nederland. Ike groepen hij in Poona volgde, mogen weer getuige zijn van de men ten dat het zweet hem uit- ■ekt, dat hij moet overgeven, dat seksuele yerlangens hevig zijn, hij koorts krijgt, dat hij boos is, tom: alles wat we in „oorspron-. ijk gezicht" lazen is ook nu weer iwezig. ervolg zou dit dagboek dan ook eer) volg op zijn vorige werk kunnen men. Het is alleen niet zo nieuw verrassend meer als het vorige k, niet meer schokkend en uit- end. Wie dit dagboek leest zal jen „Geen nieuws; we weten het we hebben het al eerder gele- Ook over de grote meester igwan Sri Rajneesh wordt wei- nieuws verteld. schien dat er toch twee dingen die er uitspringen. Allereerst is de ontmoeting met de gedach- Wereld van Knshnamurti. Fou- rne heeft een aantal lezingen van 1 op ce film meegemaakt en dt bijzonder geïnspireerd door hij hoort. Geen wonder want de te oude Knshnamurti en de vrij 'ge Bhagwan hebben ongeveer felfde boodschap. Het is die her kenning die Krishnamurti voor Foudraine interessant maakt. Franciscus In de tweede plaats is Foudraine in zijn Fiat naar Italië gereden om daar de oorden op te zoeken waar Franciscus van Assisi leefde. Deze ontmoeting wordt echter een grote mislukking. Foudraine begrijpt niets van Franciscus. Hij poogt diens leven en denken uit te leggen in Bhagwan-termen van ego-loos heid, lk-bewustzijn, verlichting, het Niets, maar da^ blijkt niet tot bevre digend resultaat te leiden (Francis cus is voor hem een „prae-verlich te") Dat kan ook niet want de christelij ke traditie is per definitie een ande re dan de lijn waar Bhagwan in staat: die twee zijn niet te vereni gen. Het blijkt dat Foudraine geen antenne heeft voor het christelijk denken. Daarom is zijn bezoek aan Assisi en omstreken een misluk king. Tegelijk blijkt uit dit bezoek duidelijk dat het denken van Bhag wan zijn beperktheden heeft. Het kan niet alles verklaren. Geen reclame Overigens ben ik van mening dat dit nieuwe boek geen goede reclame voor Bhagwan is. De beweging van deze meester hamert er op dat woordjes als „ik" en „mijn", als getuigen van een verkeerde menta liteit, grote boosdoeners in het men selijk leven zijn het wordt ons ook in dit boek verzekerd! maar als ik een willekeurige pagina er uit neem (p. 112) dan tel ik ruim 20 keer deze woordjes die getuigen van een zo slechte mentaliteit Het ego moet volgens Bhagwan ver dwijnen, Welnu, meer nog dan in het vorige boek blijkt dat Foudrai ne zijn ego beslist niet kwijt is. integendeel, want als je een derge lijk dagboek publiceert, met zoveel intieme details over je eigen per soon dan moet je jezelf wel erg belangrijk vinden. Zou het Foudrai ne ooit lukken zijn ego kwijt te raken? Ik vrees van niet. Het is m.i. ook onmogelijk om zonder ego als mens te kunnen bestaan. Kritiek Of zou Foudraine dat inzien? Ik kan het verkeerd aanvoelen, maar het lijkt net alsof de liefde voor Bhag- jwan iets is afgezwakt; er is meer! kritiek op de groepen in Poona, er is een zoeken naar andere grote gees telijke leiders, er zijn minder lief desverklaringen aan Bhagwan, en het poek is vlakker, niet zo geïnspi reerd en inspirerend als „Oorspron kelijk gezicht". Zou Foudraine straks een andere weg gaan? Nu zal dit de meeste lezers alleen maar boeien. Want wc lezen de schrijver van „Wie is van hout" niet omdat hij ons over Bhagwan vertelt (dat motief zal alleen voor de echte aanhangers gelden), de meesten le zen Foudraine omdat hij Foudraine is. In het slechtste geval uit sensatie omdat velen het zo fijn vinden de intiemste gedachten en gevoelens van een beroemd medemens te vol gen, in het beste geval omdat we in hem een medereiziger treffen op zoek naar een leefbaar en zinvol menselijk bestaan. Maar of hij nu bij Bhagwan is of bij welke andere beweging ook, zolang Foudraine (Swami Deva Amrito) over zijn spirituele en persoonlijke zwerftocht zal schrijven zal hij gele zen worden. Want we moeten toch weten hoe het met hem afloopt. „Bhagwan Notities van een dis cipel" door Swami Deva Amrito (Jan Foudraine). Uitg. Ankh-IIer- mes, Deventer, prijs 27,50. door dr C. Rijnsdorp Dit stukje gaat over het jongste boek van Thijs Booy (geb. 1923) „En dan zijn er nog de generatiesOp de achterkant staat, dat dit werk interessant is en vlot te lezen. Dit is, vanwege de uitgever nogal liefst, een onderwaardering. Of het nu komt na het lezen van veel mid delmatigs, maar ai dadelijk bij het begin van de lectuur noteerde ik op een blaadje: „een meesterlijke cau serie, uitstekend geschreven." En een poosje later; „hij brengt de dingen soms voortreffelijk onder woorden." Want de gespreksstijl in boeken is verraderlijk: onwillekeu rig onthult men het peil van zijn denken en van zijn taalgebruik. Afgezien van een kleine inzinking hier en daar, verraadt dit geschrift een brede ontwikkeling, een be hoorlijke belezenheid, maar vooral de gedachtenwereld van een man die de plaatsen waar het op aan komt heeft gezien en met de men- sen heeft gesproken die op een of andere wijze representatief zijn. Mensen uit alle lagen van de maat schappij en van elke denkbare kleur. Jeugd gemist Booy is bezeten van de generatie gedachte. Dat komt doordat hij, zoals hij zelf zegt, zijn jeugd heeft gemist. De oorlog brak uit toen hij zeventien was. Op die moeilijke leeftijd kan het van binnen stor men. Het verzet, waartoe hij als het ware was voorbestemd, was voor hem en de zijnen „een component in onze persoonlijkheidsvorming" (blz. 21). Dit bracht mee dat hij zich voor zijn generatie verantwoordelijk voelde. Vandaar zijn intense belangstelling voor de generaties die aan \iem voorafgingen en die op de zijne volgden. De studieuze carrière, die voor hem aangewezen leek. bleef achterwege. Er was genoeg lectuur, maar de activiteit won het van de beschouwelijkheid. Het werd verga deren, reizen, gesprekken voeren, veel en aandachtig luisteren („tegen almaar aandachtig luisteren kan niemand op" bl. 112). Het werd een zelfvorming in de sfeer van de onmiddellijkheid, niet van de studieuze afstandelijkheid. Uit een oogpunt van maatschappe lijke carrière had dit zijn nadelen, maar hoe ons leven ook verloopt, als men zichzelf en zijn intenties trouw blijft, treedt er op den duur rijpheid in. Ik beschouw dit boek als de rijpe vrucht van een intens geleefd leven. Trefzeker Het is niet mijn bedoeling Booys verhaal, een „beeld van de Neder landse generaties in deze eeuw" zoals de ondertitel van het boek zegt. na te vertellen. Het is geen historieschrijving in wetenschappe lijke zin, maar het lijkt mij van veel belang voor de historicus om van Booys visie kennis te nemen. Bovendien Is zijn Nederlands uit stekend, op zichzelf al een verade ming. Hij heeft ongetwijfeld de „trefzekere woorden" (bl. 27) gevon den die hij voor zijn verhaal nodig achtte. Zijn boek. „dat toch ergens een getuigenis is" (bl. 23), moest er noodzakelijk bij hem uitkomen en Rilke heeft niet voor niets gezegd dat alleen datgene goed geschreven is, wat voortkomt uit innerlijke noodzaak. Uitspraken Ik bepaal mij verder tot enkele mar kante uitspraken. „Geestesleven kun Je met kartografie niet pakken" (27). „Er komt een tijdperk waarin joden, christenen en moslims in ge heel nieuwe relaties met elkaar zul len leven" (28). Het leven heeft mij geleerd „genuanceerd over schuld te denken" (65). Over de Beatles en Rolling Stones: „waar ze optraden brak een soort extase los. een soort heidens pinksterfeest" (112). ..De wereld is ten slotte verder gebracht door ontevredenen" (113). „De we reld wordt In veej sterkere mate door doden geregeerd dan wij in het roezige leven van alledag beseffen" (126). „De maatschappij wordt on leefbaar. als we alles van elkaar weten of te weten kunnen komen" (128). „Hoe kregen en behielden de* kerken dat slakachtige?" (133). „Het is van belang, dat generaties een zo duidelijk mogelijk beeld van elkaar krijgen" (150). „Eén foto zegt soms meer dan honderden boekpa- gina's" (151). De auteur laat zijn hart zien, zonder rechtstreekse confidenties te doen. Het moge ten slotte vreemd klinken (maar zulke dingen komen voor): dit boek van Thijs Booy heeft me fysiek goed gedaan. Thijs Booy: „En dan zijn er nog de generaties" Uitg. Kok, Kampen. Omvang 156 pag. Prijs 22.50. door Mary Fahrenfort Er wordt tegenwoordig wel eens gezegd dat de psycho therapie als hulp aan men sen met problemen, de plaats heeft ingenomen die vroeger door religie werd bezet. Daar lijkt iets waars in te zitten: de voortschrijdende ontkerkelijking maakt dat veel mensen in moeilijke tijden steun en troost ontberen en die elders moeten zoeken: bij psy chiater of psycholoog in plaats van zoals vroeger vanzelfsprekend bij de dominee. Die wezenlijke vraag naar een basis in het leven wordt echter in de gangbare psychotherapie zelden ge steld, laat staan beantwoord. Het is de verdienste van de van oorsprong Weense psychiater Frankl dat hij dat wél heeft gedaan. In zijn werk staat de vraag naar zin en betekenis Of de journalistiek een moei lijk vak is om uit te oefenen laten we hier nu maar in het midden, maar het is wel een moeilijk vak om over te schrijven. Tot die conclusie kun je tenminste komen als je eens nagaat wat er in het Nederlands voorhanden is aan literatuur over journa listiek. Goede boeken over de Journalistie ke praktijk en theorie zijn er nauwe lijks. Over sterk verwante terreinen zoals massacommunicatie persge schiedenis en vrijheid van drukpers is nog wel een plank vol te verzame len maar het vak zelf komt er be kaaid af. In het buitenland ls dat beter. In het Duitse, maar vooral in het En gelse taalgebied bestaan er tal van boeken over allerlei aspecten van de journalistiek. Waarschijnlijk heeft dat te maken met het feit dat dit vak hier toch jarenlang wat min der serieus is behandeld dan in (sommige) buitenlanden. In Neder land werd je journalist als je voor een normaal beroep niet deugde. De bijzondere vaardigheden die je daarvoor nodig had, konden je wel door een oudere collega worden bij gebracht. Je moest maar zo snel mogelijk aan de slag en dan zou vanzelf wel blijken of het er in zat. De opvatting dat een echte gerichte vakopleiding ook voor de Journalis tiek noodzakelijk was heeft na de oorlog maar moeizaam veld kunnen winnen. Sinds een jaar of tien heb ben we dan een heuse School voor de Journalistiek, maar er zijn nog heel wat vakbroeders die al dat ge- studeer maar onzin vinden. Een op- Geslaagde eindexamen-leerlingen maken zich bij duizenden tegelijk op om eind augustus te gaan stude ren aan een universiteit of op een school voor hoger beroepsonder wijs. Laten ze. voordat ze op vakan tie gaan. het boekje „Studietijd en raak jezelf niet kwijt" in hun reistas stoppen. Het boekje is maar klein: 125 pagi na's. en ook de prijs hoeft geen bezwaar te zijn: 15,75. Voor dat geld heb je niet alleen een vertaling van Wolf Wagners „Uni-Angst und Uni-Bluff", maar ook nog een op de Nederlandse situatie geënte inlei ding van Jan de Jong en Henk Krijnen. Vooral de inleiding maakt depres sief: de universiteit (en de rest van het hoger onderwijs) is een instituut in dienst van de onderdrukking. Je vervreemdt er van de werkelijkheid en van jezelf. De angst giert door je lijf. Oeen wonder dat zoveel studen ten op een gegeven moment af haken Wolf Wagner begint ook somber. Als aankomend student met strop das (en lid van de CDU) zat hij elke dag ijverig te blokken zonder con tact met medestudenten. Soms sprak hij wekenlang geen andere mensen. Behalve dan op de mensa waar hij af en toe iemand schuchter durfde vragen even het zout aan te geven. Men hoeft het niet met Wagners socialistische visie op universiteit en wetenschap eens te zijn, om toch in zijn boekje een aantal waardevol le opmerkingen te kunnen ontdek ken. Een beetje tegengif tegen de universitaire bluf kan geen kwaad. En de praktische wenken die hij geeft kunnen best een steuntje in de rug betekenen op momenten dat Je er geen gat meer in ziet. En die momenten heeft iedere student wel eens. P. J. H. Wolf Wagner: Studietijd, word wij zer en raak jezelf niet kwijt. Socia listische Uitgeverij, Amsterdam. Prijs 15,75. vatting die misschien eigen onver mogen of geestelijke luiheid moet rechtvaardigen? Maar. zoals gezegd, we gaan vooruit in Nederland. Dat wordt ook gemar keerd door de verschijning van een echt, doorwrocht boek over .jour nalistiek denken en doen". Het boek is zonder twijfel een aanwinst voor het vak. Schrijver Piet Heil, docent aan de School voor de Jour- nalistiek, is er aan begonnen omdat ook hij vaststelde dat een Neder lands studieboek voor het vak waarin hij les moest geven niet be stond. Een studieboek dus. Dat wil zeggen een serieuze aanpak met no ten en literatuurverwijzingen. Heil was het aan zijn status als journa list verplicht er toch iets zeer toe gankelijks van te maken en dat is hem prima gelukt. Soms wel wat erg krampachtig, wat leidt tot woordkunstige titels als „Taal noch teken, of: uitingen over het uiten", „een hoofdstuk Hoofd" en „de waarheid van de werkelijkheid". Leuk hoor! Over de inhoud van Piet Heils leer (ook een grapje) is heel wat te zeggen. Per slot van rekening betreedt hij hier een terrein dat in Nederland voor het grootste deel braak ligt. Alleen daarom al is zijn boek bijna verplichte maar in elk geval aardige lectuur voor iedereen die echte belangstelling heeft voor de journalistiek. R.M. „Werkwijzer voor journalistiek denken en doen" door Piet Heil; Wetenschappelijke Uitgeverij, Am sterdam; 202 blz. 34,50. van het leven centraal, en hij toont op overtuigende wijze aan dat aan veel psychische klachten een ge brek aan zingeving ten grondslag ligt. Het belangrijkste is echter dat hij aantoont dat daar in de hulpver lening iets aan te doen is, dat je als therapeut mensen echt kimt helpen hun eigen zingeving te vinden, zelfs in een lijden dat vaak zinloos lijkt Zijn eigen lijden in een concentra tiekamp en zijn beschrijving van de manier waarop hij dat verwerkt heeft dragen ertoe bij dat zijn werk méér dan theorie is. het is geba seerd op een authentiek aandoende persoonlijke wijsheid. Dat hij ruim te laat voor de bijzondere zingeving die religie kan zijn zonder daarbij van vooropgezette opvattingen uit te gaan, getuigt van dezelfde wijs heid. Daarnaast beschrijft hij een aantal uiterst bruikbare technieken die ten dele al gemeengoed zijn ge worden in de psychotherapeutische praktijk. Dit is geen gemakkelijk boek, maar de vele voorbeelden maken het theoretisch gedeelte toegankelij ker. Het werk van Frankl is gepopu lariseerd door zijn vriend en collega Fabry, die een poging doet hetzelf de te zeggen in eenvoudiger termen. Persoonlijk geef ik de voorkeur aan het werk van Frankl zelf, maar ik kan me voorstellen dat het taalge bruik van Fabry sommigen makke lijker aanspreekt. In ieder geval doet ook het boek van Fabry terde ge recht aan de belangrijkste opvat tingen van Frankl, die een brede lezerskring verdienen. V. Frankl: De wil zinvol te leven. Logotherapie als hulp in deze tijd. 132 p.p. 23,50. Lemniscaat, R'dam. J. B. Fabry: Werken met Frank I's logotherapie 175 p.p. 24,50. Uitge verij Lemniscaat, Rotterdam. Scheepspraat in zes talen Steeds meer zeilers zoeken het bui tengaats. Zij komen in vreemde ha vens en zullen zich daar van een andere taal moeten bedienen. Aan Sailor Talk als tolk kunnen zij dan veel hebben, noodzakelijke termen en uitdrukkingen in zes talen staan hun ter beschikking. Toegespitst op zes situaties, waarmee een zeiler op het water en aan de wal te maken heeft. Veel zeem ans Jargon, ook in het Spaans en Italiaans. Neil Hollander, Harold Mertus en Charles Roth: „Scheepspraat in zes talen". Uitg. De Boer Maritiem, Haarlem. Omvang 128 pag. Prijs 16.95.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1980 | | pagina 11