Kampeerboer nog steeds in voelt zich Haagse tang Opmars van de chip langzaam Wetenschap en techniek tfrDAG 16 AUGUSTUS 1980 Je Er is een tijd geweest, dat hij de rebel onder de boeren werd genoemd. Kranten plakten hem kleurrijke etiketten op: provoboer, witte boer, kabouterboer, kampeergeus. Wim van de Berg, de Meerkerkse veehouder, ontketende vele rellen, die ver over de grenzen van de Alblasserwaard de aandacht trokken en i tenslotte leidden tot de oprichting van de Stichting Vrije Recreatie. Die bestaat voigende maand tien jaar. Het begrip mtmpeerboer is in die tijd algemeen ingeburgerd, maar wettelijk blijkt hij nog steeds nauwelijks benen te hebben om op te staan. ■BINNENLANDS TROUW/KWARTET door Dick Ringlever Het begin staat Meerkerker Wim van de Berg, eigenaar van een handvol hectaren grasland en1 twee boomgaarden, nog scherp in het geheugen gegrift. Ochtend schemering aan de landelijke Broekseweg in de zomer van 1970. Tientallen krantemensen en buurtbewoners op zijn erf, want de politie had gewaarschuwd. We komen de kampeerders halen. Dat was koud nadat Van de Berg de woede had opgewekt van burgemeester Berendse met een advertentie in een plaatselijke krant. Als stunt had hij iedere kampeerder, die de voUe officiële camping beu was. aangeboden op zijn erf gratis zijn tentje op te zetten. Op het gemeentehuis viel dat in het ver keerde keelgat. De burgemeester, een In vasie vrezend in zijn onder groen sluime rend dorp, was zelfs zo kwaad geworden, dat hij de krant verzocht dergelijke onzin nige advertenties voortaan niet meer te plaatsen. De politie kwam, zag, maar besloot uitein delijk niets te ondernemen. Het eensge zind grimmig optreden van Meerkerks boerenstand voorkwam een pijnlijke con frontatie. Maar Van de Berg had wel dui delijk op punten gescoord. De kampeer boer had pleiters gekregen. Precies wat de Meerkerkse burgemeester nu net niet had gewild. Sterker nog: de rel in de polder werd de directe aanzet tot de oprichting van de Stichting Vrije Recreatie. Acht jaar later zou hij daar nog eens vriendelijk aan worden herinnerd: door Van de Berg zélf, in een officiële toespraak nadat de toen scheidende burgemeester hem als zijn laatste ambtelijke daad als raadslid had beëdigd. „Burgemeester", zei hij, „burgemeester, bij deze moet ik dan ken voor het waardevolle werk, dat u ongewild en onbezoldigd als propagandist voor onze organisatie hebt verricht". Zeshonderd» Leuke anecdote om nog eens op te halen bij de viering van het tienjarig bestaan, inde maand, van de SVR. Een organi satie van boeren, die in navolging van Van de Berg best hun erf voor kampeerders [«Uien openstellen. Wel niet gratis, zoals de Berg dat toen als publiciteitsstunt tad aangeboden, maar toch voor een lut- [tel bedrag, dat ver onder dat van de offi ciële campings blijft. londerd zijn het er nu en een legertje van zo'n tienduizend donateurs, die er een tientje per jaar voor neertellen, maakt van hun aanbod regelmatig gebruik. Dank zij de SVR konden vele burgers voor een bescheiden bedragje buitenlui worden. Tóch: érg veel reden om straks op 6 sep tember, wanneer de Meerkerkse boer al Izijn collega's en donateurs als voorzitter Kennis maken met het boerenbedrijf: vooral voor kinderen blijkt dat een extra attractie van het kamperen bij de boer. nog niet. Want nog steeds verkeert het agrarisch gezelschap min of meer tussen wal en schip. En het water daartussen is zelden spiegelglad. De weerstand tegen de kampeerboer ls minder geworden, dat wel. De tijd is voor bij, dat de Recron, de club van recreatie ondernemers in haar blad Rekreatie nog kon schrijven: „De vrije boeren rotzooien maar aan, terwijl wij aan de eisen moeten voldoen". Tegenwoordig wordt er op vriendelijker toon gesproken en is erkend, dat de vrije boer tenminste partij is in het recreatiege beuren. Dat laatste kwam onlangs nog tot uiting in de zwaai, die Recron-directeur Aad Kroon nam. Hij trad af als directeur, bleef nog wel hoofdredacteur van het clubblad Rekreatie, maar vult de rest van zijn tijd met het geven van adviezen aan onder meer vrije boeren, die het met de overheden aan de stok krijgen. Spookbeeld Maar in een Ideale positie verkeren die boeren nog zeker niet. Dat de helft van de bij de SVR ingeschrevenen nog illegaal opereert, dus zonder vergunning, is teke nend daarvoor. De status van de SVR is die van de tienjarige: nog niet volwassen en nog niet door ledereen serieus genomen. Niet in de laatste plaats door de beleidsbepalers ln Den Haag. Aanvankelijk waren die best bereid de telg met het waswater weg te kieperen. Reden: het spookbeeld van het landschap ontsierende caravans, herrie op plaatsen waar het rustig moest blijven. Kortom: milieuvervuiling. Vrees, die ge deeld werd door de lagere overheden. Ook provincies en gemeenten zagen de kam peerder liever achter de hekken van de officiële kampeerterreinen. Zó afwijzend zijn ze nu niet meer. Deels door de publiciteit, deels door de strakke richtlijnen, die de SVR zelf geeft ten aan zien van de milieubewaking op het boerenerf. Maar vooral ook doordat de officiële campings in de loop der jaren niet hebben kunnen bewijzen volledig aan de wensen van de kampeerder te kunnen beantwoorden. Trekkers klagen erover, dat er voor hen nauwelijks plaats is vanwege het groeiend aantal stacaravans. En de eigenaren van stacaravans morren over onbetaalbare ta rieven. Maar van een royaal toegestoken hand ls nog geen sprake. Elke boer krijgt, als hij zijn erf wil openstellen, te maken met vaak lastige en van elkaar verschillende provinciale- en gemeentelijke verordenin gen, die vaak leiden tot lange procedures, tot aan de Raad van State toe. Volgens Van de Berg gaat er gemiddeld nog elke twee weken een nieuwe zaak naar de Raad. Het feit, dat het dikwijls een Jaar duurt voordat bekend is of ontheffing wordt verleend, heeft de SVR doen besluiten asplrant-boerenleden te adviseren maar gewoon te beginnen en pas een officiële aanvraag voor een vergunning in te die nen als er moeilijkheden opdoemen. Van daar dat de helft van de vrije boeren nog steeds illegaal opereert. En vandaar ook, dat de stichting nog geen lijst durft uit te geven, waarop alle boerencampings staan vermeld: men zou er alleen maar de over heid mee op het spoor zetten. „Jammer", zegt Van de Berg, „want we zijn ervan overtuigd voor een rechtvaardi ge zaak te vechten, voor het Ideaal, dat Nederland een land moet worden, waar Iedere toerist zijn eigen stekkie kan vin den". De SVR heeft daarbij met name de toerist op het oog, die op rust en natuur is gesteld en de massaliteit van de camping schuwt. „Met dat Ideaal voor ogen zijn we begonnen, maar het einde van de weg naar dat doel is nog lang niet ln zicht". Nieuwe weta^H^B Ook het ontwerp voor de nieuwe kampeer- wet Ujkt dat doel weinig dichterbij te brengen. In ieder geval zegt Van de Berg dat Den Haag, wat hem betreft, met die wet geen haast hoeft te maken omdat die ln principe niets verbetert. In het ontwerp wordt namelijk gezegd, dat een vergun ning moet worden geweigerd als het gaat om kampeerplaatsen ln een gebied, dat niet bij een bestemmingsplan daarvoor ls aangewezen. Weliswaar ls de mogelijkheid voor onthef fing Ingebouwd, maar dat kan alleen als het bestemmingsplan zich niet tegen kampeergebruik van de grond verzet. Dat biedt geen enkel perspectief voor Van de Berg, die zich helemaal ergert aan de alinea, waarin het college van B. en W. de bevoegdheid wordt toegedacht te allen tijde een vergunning te weigeren. „Stel Je voor, het college! De raad komt er hele maal niet meer aan te pas!". In de praktijk zullen, vindt de 8VR, deze richtlijnen niet werken". Als Je voor elke aanvraag een bestemmingsplan moet gaan wijzigen, waar blijf Je dan? Dat kost zeeën van tijd!". Het komt er ln feite op neer dat er voor wat het kleinschalig kam peren betreft niets geregeld ls". Wat Van de Berg dén zou willen? „Het kleinschalig kamperen toestaan ln alle agrarische en bosgebieden, met uitzonde ring natuurlijk van bijzondere gebieden, zoals de Hoge Veluwe". „Hoeveel tenten of caravans daar per erf mogen staan, moet van geval tot geval worden beoordeeld. Een maximum van vijf, waarover het wetsontwerp spreekt, ls een slag ln de lucht. Voor sommige erven is het te veel, andere zullen er weer meer kunnen bergen". Knokken Genoeg te knokken dus nog voor Van de Berg, wil zijn SVR het doel bereikt hebben zichzelf te kunnen opheffen. Of dat ooit gehaald zal worden, lijkt nog niet vast te staan. Het verzet ls verminderd en deze zomer werd een record aantal kampeerders op het boerenerf genoteerd (mede door de verwijzende medewerking van meer VVV- kantoren), maar de kampeerboer zit toch nog steeds klem ln de tang, die Den Haag om wille van de ordening ln een vaste greep houdt. Witte boer Van de Berg betreurt die beper king. Voor de boeren zowel als voor de kampeerders. De boer zou een leuk graan tje kunnen meepikken, terwijl de kam peerder een groter keuzepakket zou kun nen krijgen, plus een financieel voordeel tje. Voor een tent of caravan adviseert de SVR een mini-tarief van slechts een gul den per nacht, voor een auto hetzelfde bedrag, terwijl per persoon maar twee gulden in rekening wordt gebracht. En wie een seizoenplaats wil betaalt daar door gaans niet meer dan zo'n vierhonderd Wim van de Berg: statos van een tienjarige, „maar we blijven doorknokken." gulden voor (voor tweehonderd vierkante meter). Weliswaar zijn de voorzieningen meestal sober vaak niet meer dan een paar toiletten en een washok (voor meer outil lage mag meer worden berekend) „maar", zegt Van de Berg, „het gros van onze gasten tilt daar niet aan. Voor wat meer natuur en rust leveren ze graag een stuke luxe ln". Twee mondenaw^Kw De groeiende vraag („we krijgen de laatste Jaren ook steeds meer buitenlandse trek kers") sterkt de witte boer naar zijn zeg gen ln zijn voornemen te blijven door vechten. De publieke opinie weet hij daar-- bij achter zich, maar nog lang niet alle grote organisaties hebben zich bij die ach terban geschaard. „Neem de ANWB. Er zijn maar weinig kantoren, waar naar ons wordt verwezen, als erom gevraagd wordt. Maar wél lees Je ln de Kampeerkamploen verhalen met het advies „ga de boer op in Frankrijk". Ik bedoel maar. Er wordt vaak met twee monden gepraat. Als Je hier officiële men sen op Je erf krijgt om een kijkje te nemen, zijn ze allemaal enthousiast. Maar lees je later de nota's, dan blijken daar Ineens heel andere geluiden ln door te klinken". l door Rob Foppema De brede maatschappelijke discussie over de micro-elektronica (chips, automatisering en zo) dommelt in een vroeg begonnen zomerslaap. Er lagen nog twee boekjes die het denken gaande kunnen houden. En ineens komt er uit Engeland een bijdrage die een nieuw geluid laat horen. Twee medewerkers van de universiteit van Manchester bleven dicht bij de werkelijkheid om toch iets verstandigs over de toekomst te zeggen. Ct er straks een chip op stoel?" Dat is de op dekkende vraag waarmee de uitgever het boek „De derde industriële revolu tie" van Dieter Balkhau- sen de wereld in stuurt. De combinatie van titel en slagzin schetst perfect het angstbeeld dat de micro- elektronica opriep toen er eenmaal een beeld opge roepen werd. Nu automati seren echt goedkoop wordt, gaat dat banen kos ten, en die ontwikkeling komt met de snelheid van een revolutie over ons. haar stonden slechts schimmige vormen van troost tegenover. Chips zouden ook nieuwe en nog te ontwikkelen produkten en diensten mogelijk ma ken. en dus ook voor nieu we banen zorgen. En de adviesgroep-Rathenau liet voorrekenen dat afhouden van de nieuwe ontwikke- Ung in ieder geval érg veel banen zou kosten. Het ene argument was, zonder na dere specificatie, zo be trouwbaar als tien vogels ln de lucht, het andere voelde net iets minder de gelijk aan dan één vogel ln de hand. Voor de twijfels die lk vorig jaar in deze rubriek al eens ontwikkelde aan de snel heid en dus het revolutio naire karakter van de toe komstige ontwikkeling, hebben zich nu medestan ders gemeld aan de univer siteit van Manchester. Rod Coombs en Ken Green on derzochten in opdracht van de districtsraad van Tameside, een Industriege bied aan de oostflank van Manchester, wat er daar nu concreet te gebeuren stond. Hun conclusie: aan zienlijk minder dan som mige mensen vrezen. In een samenvatting van hun werk in de New Scien tist, ontleden Coombs en Green de vraagstelling in drie onderdelen. Je moet eerst kijken hoe produkten en machinerie technisch door micro-elektronica ge wijzigd worden over een realistische periode van zeg maar tien jaar en wat dat betekent voor de werkgelegenheid in de be staande bedrijven. Dan moet Je schatten hoe die technische ontwikkelingen de produktiviteit beïnvloe den en daarmee de concur rentiekracht van de bedrij ven, en hoe dat doorwerkt in economische groei en werkgelegenheid. En ten derde moet je uitvinden hoeveel nieuwe banen er komen door nieuws projec ten die met micro-elektro nica samenhangen. De laatste twee vragen zijn moeilijker dan de eerste, noteren de Britten. Econo men hebben zelfs achteraf moeite om na te gaan hoe technische veranderingen de produktiviteit beïnvloe den, laat staan dat ze het zouden kunnen voorspel len. En voor de effecten van nog te bedenken pro dukten heb Je helemaal een kristallen bol nodig. Maar de eerste deelvraag vinden Coombs en Green wat hanteerbaarder. Je kunt er achter komen hoe fabrikanten micro-elektro nica gebruiken in produk ten die fabrikanten óf nu al verkopen óf de komende vijf jaar op de markt bren gen. „Door die produkten te onderzoeken, kunnen we de aard en de schaal taxe ren van de .micro-elektro nische schok' die het eco nomische systeem zal on dervinden over een wat langere periode, zeg tien jaar." De termijnen die hier wor den gehanteerd, zullen pro feten van de revolutie rij kelijk lang toeschijnen. Maar het is gewoon een feit dat produktvernieuwingen zelden zo maar uit de lucht komen vallen. Daar gaat een Jaar of wat overheen, al is vijf misschien inderdaad veel. Coombs en Green ne men rustig aan dat dingen waar „hun" ondernemers over vijf jaar pas aan be ginnen, in de vijf jaar daar na nog niet veel Invloed kunnen hebben. Het ondeizoek betrof In derdaad „hun" onderne mers, want de Britten ble ven heel dicht bij de reali teit. De districtsraad van Tameside beschikte uit een bedrijfsenquête over een lijst van alle produk ten of di.ensten die door firma's in het gebied wer den geleverd. Door het na- vlooien van technische en vaktijdschriften en door te praten met machinebou wers en onderzoekorgani saties, zetten Coombs en Green een lijst op van de apparatuur die in de Jaren tachtig beschikbaar komt om die leveringen tot stand te brengen. Vervolgens werden per be drijfstak een aantal onder nemingen bezocht, waar de Verlies arbeidsplaatsen tot 1990 (in procenten) voor A B C Werkge micro- lichte grote legen elektro structuur structuur Bedrijfstak heid nu nica wijziging wijziging Voedings- en genotmiddelen 6600 0 0 0 Steenkool, olieprodukten en chemicaliën 1800 2.8 0 0 Basis metaal en machine-industrie 7600 0 1.0 8.3 Instrumenten en elektro-techniek 3500 0 1.0 8.3 Transportmiddelen en metaalprodukten 2750 0 4.0 20.0 Textiel 5900 8.4 8.0 40,7 Kleding en schoenen 3400 0.9 4.7 23.5 Bouwmaterialen, aardewerk etc. 500 0 0 6.0 Hout en meubels 1100 0 0.9 9.1 Papier en grafische industrie 1400 6.2 2.5 12.4 Overige industrie 5100 4.0 0.4 3.5 Bouw en openbare nutsbedrijven 5100 0 0 0 Vervoer en communicatie 3400 22 0 0 Handel 8300 1.3 1.2 6.0 Bank en verzekering etc. 1400 0 0 0 Overige diensten en administratie 18600 0.4 0 0 Totalen 76300 2.1 1.4 7.4 mogelijke wijzigingen in produkten en produktle- processen werden beke ken. Zo kon uiteindelijk het mogelijke effect van de micro-elektronica op de werkgelegenheid worden getaxeerd. Het opmerke lijk lage resultaat twee procent ln tien Jaar heeft uiteraard een beperkte waarde. Het geldt niet voor Engeland, laat staan voor West-Europa, alleen voor dat Industriegebied in Oost-Manchester en de be drijven die daar staan. Die beperking geldt eens te meer voor de cijfers per bedrijfstak. Maar Coombs en Green denken wel dat het een aardig gemiddeld industriegebied is. En hun toelichting bij ver rassende bedrijfstakcijfers doet levensecht aan. Voe- dlngs- en genotmiddelen- Industrie gaan wel degelijk nieuwe machinerie met mi cro-elektronica invoeren. Maar ze waren al zo sterk geautomatiseerd dat het nauwelijks meer extra ba nen kost De nieuwe ma chinerie komt overigens niet zo vlot beschikbaar als vaak wordt gedacht: de technische problemen val len aardig tegen. „De ver tragingen in de ontwikke ling van robots vormen het topje van een ijsberg." Dat de verwachte klappen ln diensten- en administratie ve sector uitblijven, heeft ook zo zijn ooizaken. Veel typistes bij voorbeeld wer ken op kleine kantoren waar niet veel emplooi is voor gonzende tekstver werkingsautomaten. In de meer speculatieve kolommen B en C van hun tabel proberen Coombs en Green aan te geven wat de effecten kunnen zijn van verschuivende concurren tieverhoudingen binnen en tussen bedrijfstakken. Ko lom A geeft het .zuiver technische" effect van mi cro-elektronica, bij gelijk blijvend produktlevolume. In de latere kolommen ver schijnen wat uitschieters, maar van een revolutie zou hooguit ln de textiel ge sproken kunnen worden. Overigens vermoeden de auteurs dat er in de Jaren 90 wel eens hardere klap pen zouden kunnen vallen. Geen aanleiding dus om de zaak maar verder te laten rusten. Bij het verder denken kan het eerder genoemde boek je van Balkhausen, on danks de luide presentatie, een nuttige rol spelen. De auteur houdt van krachti ge taal („Tot vooruitgang en groei gedoemd," heet een hoofdstuk) en besluit bovendien om de andere zin met een uitroepteken. Maar achter dit lawaai schuilt behalve een rots vast geloof ln de revolutie toch ook een heel redelijke denkwijze over hoe we die zouden moeten hanteren. Soberder van toon, maar zeer leesbaar, ls een boekje over micro-elektronica dat Hans de Witte schreef van uit de voorlichtingsdienst wetenschapsbeleid. De presentatie is haast te te rughoudend. en dat zou Jammer zijn, want alles staat er wel net even ln. Wie daarin niet zo heftig is geïnteresseerd, kan het hoofdstuk over fabricage en fabrikanten zonder be zwaar overslaan. R. Coombs ra K. Green, „Slow mirth of the microchip". New Scientist 87. 448-430 (I8MI D. Balkhaascn, Dé derde Indaitrit- le revolutie (Stindurd weten- icbippeltjke ultfeverlj. Amster dam. 1980) 288 pag.. 32,90. H. de Wltte, Over micro-elcktrent- cs (Staatsuitgeverij. Den Haag, 1800) 73 pag„ 11,00 M 7l 47/

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1980 | | pagina 17