I
Verdraagzaam of
geen discipline?
Fwee werelden in één school
an McNamara tot Brown
Meneer nummer 7
De zes dissidenten
in de CDA-fractie
15 AUGUSTUS 19B0
TROUW/KWARTET
door Hans van den Broek
Toen collega Hans de Boer na afloop van de CDA-conferen-
tie ln Noordwljkerhout op 28 Juni j.L werd gevraagd hoe hij
verklaarde dat het bijna ten val brengen van het kabinet
door zes dissidenten samen met de oppositie de dag tevoren,
geen sporen tijdens de conferentie had achtergelaten, ant
woordde hij iets ln de geest van „bij het CDA kan dat". Ook
Plet Steenkamp sprak van „de tolerantie binnen het CDA".
Beiden zijn denk ik te optimistisch indien zij menen dat na
dit zoveelste Incident binnen de CDA-gelederen weer over
gegaan kan worden tot de orde van de dag. In ieder geval
niet zondermeer in de CDA-fractie.
oor Okke Jager
Itraks stromen de scholen weer vol.
ïoor velen zijn de herinneringen
an hun schooltijd als gekookte
lasen: zij kunnen de graten eruit
«rljderen. Voor mijn generatie is
Imoellijker: mijn gymnasiumtijd
fel samen met de bezettingstijd
lp de eerste schooldag kwamen wij
oorgangetjes van houten schotten
jover houten looppaadjes uit het
bavende station van Rotterdam
sagen (zoals Ines van
Wiemen het beschreef) helemaal
geeastad, alleen een modderige
rairte met staketsels en
raflghekken om het puin ln
edvang te houden, met wegen vol
aten en plassen en bruin beslijkte
aas die uit de verte kwamen
nzeulen om de treinreizigers te
rroeren naar de restanten van de
ld aan de horizon. Het onbekende
esenteerde zich niet als het
bdmzinnige, waarbij een
nlfjarige mag vermoeden dat er
i de hoek nog iets anders te
iden is, maar als de leegte, het
ets, dat ons terugvoerde naar de
gtoen we als kleuter blijkens een
tfttling panisch gedrag werden
Knallen door de eerste
innlanaking met het gat, die
tevemde schokkendste was, omdat
wij nog niets hadden om het gat
mee te vullen (de angst was pas
'dj, toen we de dingen zagen
men). Het gymnasium
vanzelf de functie om het gat
;eren, om ons de illussle te
dat wij er niet in konden
|nen.
toolgebouw aan het
iwerplein was door de
!T in beslag genomen: wij
Desten uitwijken naar de
trgslngel en later naar een
bouw dat eenzaam in de
Binvlakte stond. Er leek geen
Bdere wereld aanwezig dan die van
school, waarin wij volstrekt op
Bar aangewezen waren. Toch
aren er twee werelden in die ene
thool. duidelijk af te bakenen in
it zwart-wit denken van die
agen: de enkele pro-Duitse leraar
i leerlingen tegenover alle
meren.
at betekent het voor
talfjarigen, als zij de tijd van de
barbaren over wie een leraar hen
met afgrijzen laat lezen, eensklaps
verplaatst zien naar hun eigen tijd?
De wreedheid van de Assyriërs uit
de geschiedenis was er plotseling
om ons heen, zodat het morele
zwaartepunt van de geschiedenis
werd verlegd. Ik voel nog de angst
bij het gerucht in het laatste
oorlogsjaar: de Duitsers komen alle
Jongens vanaf 17 jaar ophalen; een
leraar zou al met de rapporten uit
het raam gesprongen zijn; wij
renden over de vlakte die geen
enkele schuilplaats bood, naar het
station dat omsingeld werd, terwijl
we als trossen aan de treeplank
hingen van de laatste overvolle
trein. Sindsdien konden we door de
spoorwegstaking tijdens een heel
curcusjaar de school niet meer
bereiken; na vier Jaar het gat te
hebben bedekt, werd ze alsnog door
het gat verzwolgen.
Steeds meer horen we beweren dat
de huidige scholieren geen interesse
hebben voor ervaringen van
ouderen en gebeurtenissen ver weg,
omdat zij nooit kennis gemaakt
hebben met een strijd voor het
bestaan: als kinderen wilden ze een
ijsje en ze kregen het. Zelfs de
godsdienst moet hün ontplooiing
bevorderen; het eigenbelang maakt
hen a-kerkelijk of vertrost-gelovlg.
Als de docenten hun horizon willen
verbreden, sluiten zij zich op in him
eigen wereld: als zij hun identiteit
maar vinden, als er voor hen straks
maar een baan is of een plaats op de
universiteit en een overzichtelijke
wereld (daarom zijn er zoveel
aanmeldingen voor een militaire
opleiding).
Het wordt tijd te protesteren tegen
deze beeldvorming: louter
geëngageerde leraren tegenover
alleen maar gemakzuchtige
leerlingen. Zijn de grenzen weer zo
scherp te trekken als in de oorlog?
Het is waar dat wij aan de
universiteiten steeds meer
studenten zien aankomen die, met
een eierstruif van het milieu van
herkomst nog in het haar, lijken op
vogeltjes van wie de bekjes eerder
opengaan dan de oogjes, en bij
examenscripties blijkt dat menig
kandidaat in elk geval op
taalgebied alle besef van
verantwoordelijkheid mist, terwijl
toch de reflectie op de taal het
oerbeeld van alle filosoferen is. Met
i 1
heimwee herinner ik mij de
taalgevoeligheid van mijn
leermeesters, hun eenvoudige
correctheid van formulering. En
natuurlijk laat ook ik wel eens de
verzuchting horen dat wij
binnenkort blij mogen zijn, als de
vierjarige universiteit het peil haalt
van de voormalige HBS. Juist toen
intelligente kinderen van arbeiders
eindelijk naar het gymnasium
konden gaan, werd het gymnasium
afgeschaft. Er wordt steeds langer
over gedaan om steeds minder te
leren.
Maar hebben wij het recht het bij
zulke klachten te laten? Zeker niet.
als wij denken aan al die
gymnasiasten van vroeger, die van
hun Latijn niet veel meer
overhielden dan een paar losse
versregels en een zekere
verwaandheid (mensen kunnen een
intellectuele status ontlenen aan
wat zij vergeten zijn!). De vraag is:
w64rom studeren ze langer op
minder leerstof? BIJ velen is de
reden: dat zij zich bij alles afvragen
waar het eigenlijk voor dient.
Docenten mogen dan niet tè gauw
zeggen dat dit nu eenmaal pas
duidelijk kan worden, nadat men
hün vak onder de knie heeft Het is
wel waar dat wij hun niet willen
opleiden tot nóg meer tot
doctorandus gebombardeerde
volksjongens die de traditie haten
omdat zij deze niet weten te
hanteren en dat hun weigering
om ervaringen van ouderen te
aanvaarden zonder die zelf ervaren
te hebben, het opstapeleffect van
de cultuur ondermijnt (zo komen
we zelfs nooit meer aan het alfabet
toe).
Maar het is óók waar dat de wereld
zo snel verandert, dat jongeren al
over ervaringen beschikken die
ouderen missen. Vierduizend Jaar
lang kon in China elke grijsaard
elke jongeling de mond snoeren:
zwijg knaap, ik heb meer bruggen
overschreden dan JU straten. Maar
zo wordt ervaring het masker van
de volwassene, een
onbeargumenteerd complex in de
tijd (ik loop al zolang mee, düs...) of
in de plaats (ik ben er geweest, ik
kan erover oordelen) of in de
herhaalbaarheid (ik heb dit al zo
vaak gedaan). Zo ontneemt de
volwassene de schooljaren bij
voorbaat hun eigen waarde. Echte
volwassenheid is het tegendeel van
dit leedvermaak. Het is: zelfstandig
staan in de onvermijdelijke
afhankelijkheden, leven met
onzekerheden en genoegen nemen
met het feit niet klaar te zijn en
morgen misschien weer anders te
zijn. Godsdienstige volwassenheid
is volgens Wijngaarden, dat we
durven denken en geloven wat we
eigenlijk denken en geloven.
Zó kunnen de harten der vaderen
worden toegebogen naar die van de
kinderen. Juist de volwassen
docenten staan het dichtst bij de
jongeren. Zij imponeren door van
elk imponeren al te zien.
De Jeugd wordt wel bedreigd door
gebrek aan ervaring, maar de
oudere mens wordt even vaak een
gevangene van zijn ervaring, een
gewoontemens, een relativist.
Moderne intellectuelen zijn veelal
sceptici. Dat is net even iets anders
dan het volwassen leven met
onzekerheden. Er kan bij ouderen
een diepere onverschilligheid
voorkomen dan bij Jongeren. Wij
moeten de zg. onverschilligheid van
jongeren doorzien als afkeer van
abstracties en stichtelijkheden. Als
ze een grijpbare kans zien om iets
concreets te doen dat succes
belooft, is er plotseling een
ven-assende activiteit, zoals toen
duizenden scholleren te hulp wilden
snellen bij de directe uitdaging van
de watersnood. Maar hoe
verlammend moet het zijn, als de
maatschappij zegt: jullie zijn de
generatie van de overbevolking,
jullie hadden er eigenlijk niet
geweest mogen zijn, er is geen werk
voor Jullie, en in de kerk worden
Jullie geduld, er wordt van Jullie
geen werkelijke inbreng verwacht
Het is geen wonder dat ze dan maar
wat gaan meedeinen met de
gevoelens van een groep waarin ze
verzeild raken, als een
gemakkelijke prooi voor mensen
die graag aanhang om zich heen
verzamelen. Dat kan uitlopen op de
zelfmoord van een secte of een
Baader Melnhof-groep. Als ouderen
niet luisteren naar wat Jongeren
bezielt, kunnen deze zo geïsoleerd
raken met hun denkbeelden dat
alles geoorloofd lijkt. Nog altijd kan
een hele school in een gat
verdwijnen.
De vrees niet alleen dat de maat vol
is, die maat is lelijk aan het overlo
pen. Het meest schokkend was niet
het feit dat het leven van dit kabi
net even aan een zijden draad
kwam te hangen, maar de manier
waarop dat gebeurde, namelijk
door een kleine minderheid uit de
fractie die meende voor eigen ver
antwoordelijkheid via overlopen
naar de oppositie het lot van een
geestverwant kabinet definitief te
moeten bezegelen.
Dat lijkt op het eenvoudig gebruik
maken van het democratisch recht
van iedere individuele parlementa
riër om naar eigen inzicht zijn stem
te bepalen. In werkelijkheid is het
niet anders en niets minder dan een
onaanvaardbaar partij-politiek dic
taat van de (fractie)minderheid aan
de eigen (fractie)meerderheid over
een vitale beslissing als het al of
niet heenzenden van het kabinet.
Al enkele malen eerder (o.a. bij het
kernwapendebat en het illegalende-
bat) koos een aantal loyalisten de
zijde van de oppositie tegen de
overgrote meerderheid van de eigen
fractie in
Binnen de fractie bestaat een grote
mate van verdraagzaamheid voor
afwijkende standpunten en stem-
dwang behoort niet tot deze spelre
gels. Ruimte moet er zijn en moet er
blijven. Maar die ruimte berust
evenzeer op onderling vertrouwen
dat bepaalde grenzen niet worden
overschreden. Het gebruik van de
smalle parlementaire basis waarop
dit kabinet steunt om tegen de wil s.
van de eigen fractiemeerderheid
een kabinetsval te forceren is zo'n
grensoverschrijding. Een voetballer
raag rustig eens een bal aan een
tegenstander kwijtraken. Echter
het met behulp van die tegenstan
der opzettelijk in eigen doel werken
van de bal zal bij zijn ploeggenoten
weinig begrip oogsten, hoewel de
spelregels niets uitdrukkelijks
daarover bevatten.
Gebrek aan verdraagzaamheid?
Nee, gewoon elementair gevoel voor
wat binnen een team kan en niet
iran
Minderheid
Een maand eerder dacht Jan van
Houwelingen er kennelijk ook nog
zo over. Op de vraag (Haagse Post
31/5) of een minderheid in de fractie
de vrijheid heeft een kabinetscrisis
te forceren antwoordde hij „niet als
minderheid nee. Of als volledige
fractie óf niet; dat zou ik een onein-
genlijk gebruik vinden van de posi
tie die Je dan toevaliggerwijs van
wege de smalle coalitie hebt. Mocht
Je dat wel willen doen, dan moet je
er eerst uitstappen".
En alsof dat niet overtuigend ge
noeg was herhaalt hij even verder in
hetzelfde vraaggesprek: „het kan
niet zo zijn dat een handjevol men
sen op ieder gewenst moment als ze
hun zin niet krijgen, .voet bij stuk
houden en het kabinet laten vallen.
Zo'n minderheid heeft alle wapens
öor H. J. Neuman
nmy Carter heeft begin augus
tijn handtekening gezet onder
i document dat wordt aange-
ud als „presidentiële richtlijn"
residential Directive) no. 59.
at er precies in staat, blijft voor
lig een diep geheim. Maar zo-
lel is wel duidelijk dat het gaat
m de manier waarop de Verenig-
Staten nu denken, indien het
iverhoopt tot een oorlog zou ko
len, hun strategische kernwa
as te gebruiken. Na langdurige
i intensief overleg met zijn advi-
ur voor nationale veiligheidsza-
en. Zbigniew Brnzezinski, en de
linister van defensie. Harold
rown, heeft de Amerikaanse
resident besloten meer accent te
fcgen op militaire" doelen (lan-
ïerinrichtingen, vliegvelden, ha-
ens, werven en wapenfabrieken,
laar ook politieke en militaire
'süssingscentra) en minder op
eden. Carter heeft een besluit
rnomen dat zijn land weer iets
erder verwijdert van de pure af-
"Hlkking, een schrede temeer
P de weg van een „countercity"
een „counterforce" strate-
le Wat zit hier nu eigenlijk
chter?
fie teruggaat in de geschiedenis
Jan de NAVO, die zal ontdekken
tet de bondgenoten aanvankelijk
ernst hebben overwogen een
ponventionele (dat wil zeggen
pletrnucleaire) verdediging in het
teven te roepen die volledig opge
wassen zou zijn tegen de legers van
ïe 8ovjet-Unie. Men had bere
ed dat daarvoor een kleine
honderd divisies nodig waren, als
mede grote aantallen vliegtuigen
en schepen. Op de conferentie
van Lissabon spraken de NAVO-
ministers in februari 1952, af, dat
ze deze streefcijfers op korte ter
mijn in werkelijkheid zouden om
zetten. Dat wil zeggen: als de Ver
enigde Staten bereid waren de
rekening te voldoen, want daar
zagen de Europese regeringen
geen kans toe. De nieuwe Ameri
kaanse président, Eisenhower,
kreeg voorgerekend dat hem dit,
in dollars van die tijd, op veertig
tot vijftig miljard zou komen te
staan. Hij voelde hier niets voor.
Het resultaat was dat de Verenig
de Staten, en de Europese
bondgenoten in hun kielzog, een
strategische zwenking van jewel
ste maakten. Niet verdediging
was nu meer het parool, maar
afschrikking. Zou de Sowjet-Unie
het wagen een nucleaire aanval
op of een grootscheeps conventio
neel offensief te ontketenen, dan
zou ze het volle gewicht van het
Amerikaanse kernwapenarsenaal
te verduren krijgen. Conventione
le strijdkrachten behoefden
slechts de rol van struikeldraad te
vervullen: de aanvaller die het in
beweging bracht riep meteen een
ontstellend onheil over zich af.
Het mag misschien nog wel eens
gezegd worden dat de man wiens
naam men zo dikwijls verbindt
met deze leer van de „massale
vergelding", John Foster Dulles,
in wezen veel genuanceerder over
deze problematiek dacht dan de
mythologen er later van gemaakt
hebben. In 1956 en 1957 deed hij
uitspraken die erop neerkwamen
dat je niet op iedere beperkte
uitdaging kon antwoorden met
een algemene kernoorlog.
De eerste raketten die kernwa
pens over een grote afstand ver
voerden waren uiterst onnauw
keurig. Bij wijze van compensatie
waren de ladingen daarentegen
zeer zwaar. Kleine en goed be
schermde doelen konden echter
alleen door werkelijke voltreffers
worden uitgeschakeld. Aangezien
het percentage voltreffers gering
was, richtte men de kernwapens
in beginsel op niet of nauwelijks
beschermde oppverlaktedoelen;
in haast alle gevallen waren dat
grote bevolkingscentra. Men
noemde dit de „countercity" (te
gen steden gerichte) strategie. Er
zijn allerlei redeneringen opgezet
om deze kernwapenstrategie voor
te stellen als het resultaat van
zorgvuldige deductie en combina
tie, maar een echte keuze was het
niet; gegeven de technologie van
die dagen zat er niets anders op
(behalve dan natuurlijk de af
schaffing van de kernwapens
zelf).
De twijfel die op het laatst ook in
Dulles' woorden doorklonk, greep
intussen steeds meer om zich
heen. Mensen als Henry Kissin
ger, Robert Osgood, Albert Wohl-
stetter en Maxwell Taylor brach
ten fundamentele kritiek uit op
de strategie van de „massale ver
gelding". Was het werkelijk denk
baar dat een land als de Verenig
de Staten in koelen bloede hon
derd of meer Russische steden in
de as zou leggen als reactie op een
beperkte aanvalsdaad van de
Sowjet-Unie?
Robert McNamara die onder
Kennedy minister van defensie
werd, merkte op dat het onmoge
lijk was een geloofwaardige af
schrikking te fabriceren uit een
ongeloofwaardige daad. Vandaar
dat men in zijn tijd de leer van
struikeldraad en massale' vergel
ding in de kast borg en daarvoor
in de plaats de strategie van het
aangepaste antwoord („flexible
response") stelde, waarin de con
ventionele strijdkrachten wat
meer accent kregen.
Maar McNamara was ook de eer
ste Amerikaanse minister van de
fensie die meedeelde (in een ver
maarde toespraak te Ann Arbor,
op 16 juni 1962) dat de strategi
sche kernwapens van de Verenig
de Staten niet meer uitsluitend
gericht zouden zijn op vijandelij
ke steden, maar ook op militaire
en industriële doelen. Deze eerste
aanzet tot een „counterforce" (te
gen militaire doelen gerichte)
strategie is in de daarop volgende
jaren om allerlei redenen (onder
andere het onkwetsbaar worden
van de Russische intercontinen
tale raketten) weer gedeeltelijk
verlaten, maar toch blijkt uit deze
toespraak dat de gedachte zelf al
zo'n twintig jaar oud is.
Tijdens het presidentschap van
Richard Nixon is de „counterfor
ce" strategie weer bewust uitge
werkt. Dit kwam enerzijds door
dat de president zelf „meer op-
waarover de hele fractie beschikt.
Dan ben Je eigenlijk bezig als een
fractie binnen een fractie te opere
reren en ik denk dat dat niet kan.
Dan moet je eerlijk zijn, dan moet
je de weg van Goudzwaard volgen,
dan moet je eruit stappen".
Wat blijft thans over van dergelijke
loyaliteitsbetuigingen? Gaf de frac
tie teveel vertrouwen aan collega's
die er in de (vele) publiciteit nooit
een geheim van maakten dat dit
kabinet wat hun betreft beter van
daag dan morgen kon vertrekken
en dat terugkeer van deze coalitie
als „zeer ongewenst" moest worden
beschouwd?
Deze en soortgelijke harte kreten
der dissidenten konden wel degelijk
hun nuttige bijdrage aan de kriti
sche zin in de fractie leveren, echter
alleen zolang de onderlinge solidari
teit bespeurbaar bleef. Geconsta
teerd moet worden dat die thans
aangetast is. Op de zo langzamer
hand spreekwoordelijke verdraag
zaamheid van de fractiemeerder
heid is met het Jongste optreden
van zes dissidenten een wissel ge
trokken waarbij het onderling ver
trouwen zwaar, zo niet onherstel
baar is beschadigd.
Velen in de fractie voelen zich rond
uit gemanipuleerd. Steun verlenen
aan een motie-Scholten over Zuid-
Afrika kon immers niet automa
tisch inhouden dat bij niet-uitvoe-
ring door het kabinet, tevens diende
te worden meegewerkt aan de val
van het kabinet, door steun aan een
(oppositie)motie van wantrouwen.
En dat is in feite de legitimatie
waarop de dissidenten zich thans
beroepen. De meerderheid was voor
een olieboycot en dus is de minder
heid gerechtigd zelf te beslissen
over het voortbestaan van het wei
gerachtige kabinet? Levert een cri
sis overigens wèl een boycot op of is
dat weer minder relevant?
Hoe denkt collega Scholten die
als voorzitter en enig lid van de
fractiecommissie Buitenlandse Za
ken de motie van wantrouwen van
Den Uyl steunde hoe denkt hij
binnen de fractie in de toekomst
nog een meerderheid te kunnen ver
werven voor de indiening van een
Zuid-Afrika of enige andere be
langrijke motie wanneer dat als een
vrijbrief wordt opgevat om opposi
tionele moties van wantrouwen te
steunen? Dan kan nog in het mid
den gelaten worden dat het kabinet
belangrijke onderdelen van de mo
tie wel bereid is uit te voeren en ten
aanzien van de gevraagde eenzijdi
ge olieboycot de minimumvoor
waarde van deelname door alle EG-
partners heeft laten vallen.
Onzakelijk
Daar gaat het hier echter niet om, al
maakt het de steun der dissidenten
aan de PvdA-motie van wantrou
wen des te onzakelijker Kem van
de zaak blijft dat geen fractie van
welke politieke richting ook. kan
aanvaarden dat een kleine minder
heid uit haar midden met voorbij
gaan van de meerderheid beslist
over het gebruik van het zwaarste
wapen waarover het parlement be
schikt, namelijk het heenzenden
van het kabinet. Daarbij is immers
een zware afweging aan de orde die
uitgaat boven de op zich belangrij
ke zaak van Zuid-Afrika. Zo dient te
worden beoordeeld wat een kabi
netscrisis op dit moment betekent
voor bij voorbeeld de ernstige so
ciaal-economische problematiek in
ons land of voor belangrijke aan de
orde zijnde wetgeving als grondpo-
litiek, abortus, leegstandswetge
ving of VAD. Een dergelijke hoogst
verantwoordelijke beslissing mag
niet worden gemonopoliseerd door
een minderheid ten koste van de
meerderheid.
Dat het hier ook nog gaat om een
kabfnet van merendeels geestver
wanten. maakt het op zich niet ver
werpelijker hoogstens navranter.
En dit door collega's die hun afkeer
van „machtspolitiek" zo veelvuldig
laten omroepen.
Is zo vraagt men zich af. het dictaat
van de minderheid te verkiezen bo
ven het dictaat van de meerder
heid? Waarom accepteert men wel
sinds jaar en dag dat indiening van
een willekeurige motie niet plaats
vindt dan met Instemming van de
fractiemeerderheid maar kan een
minderheid wel zelfstandig beslis
sen over het yoortbetaan van het
kabinet? Is het naar huis zenden
van een kabinet met een meerder
heid van enkele stemmen een be
slissing gedragen door „het brede
maatschappelijke draagvlak" waar
op zo vaak door dezelfde leden een
beroep wordt gedaan? En is het nu
wel zo zuiver en getuigend van res
pect voor de democratie in de partij
om vanaf de tot standkoming van
dit kabinet een dreigende houding
aan te nemen, maar niet eerder toe
te slaan dan nadat de kandidaat
stelling met z'n toch niet mis te
verstane vingerwijzingen aan be
trokkenen om puur partij organi
satorische redenen (in verband met
de CDA-fusie op 11 oktober a.s.) zo
vroegtijdig is afgerond.
Geen misverstand
Geen misverstand. Het kabinet
gaat niet vrij-uit. Lubbers noemde
tijdens .het debat de verhouding
met het kabinet stroef. Dat is nogal
wat. Het kabinet dient zich daarop
te bezinnen. Maar een constructieve
dialoog met het kabinet zal niet
mogelijk zijn als de fractie niet be
gint eerst orde op eigen zaken te
stellen, en verdraagzaamheid te on
derscheiden van gebrek aan ele
mentaire fractiediscipline, anders
weet de fractievoorzitter ook niet
wat en wie hij vertegenwoordigt. En
daartoe behoort primair het (her)
formuleren van een aantal basis
spelregels die herhaling van het ge
beurde op z'n minst onwaarschijn
lijk maken. Aanvulling van het frac
tiereglement terzake lijkt hier op
z'n plaats het wordt thans waarlijk
kiezen of delen: niet voor of tegen
het kabinet maar primair voor of
tegen de eigen (CDA)-fractie.
Mr. H. van den Broek is lid van de
Tweede Kamer-fractie van het
CDA (bloedgroep KVP).
ties" verlangde en niet wilde vol
staan met de keuze tussen zelf
moord en capitulatie, en ander
zijds doordat de nauwkeurigheid
van de intercontinentale raketten
met sprongen toenam (aan te ne
men valt dat er tussen deze twee
factoren een aanzienlijke mate
van interactie heeft bestaan). De
gedachte die vooral in deze perio
de opkwam en waartoe minister
Schlesinger actief heeft bijgedra
gen, is dat een potentiële aanval
ler te gemakkelijker kan denken
dat nucleaire represailles hem be
spaard zullen blijven, naarmate
de afschuw die de verdedigende
partij daartoe moet overwinnen
groter is. Bovendien is het niet
alleen afschuw die de verdedigen
de partij met name dus in het
geval van een „countercity" stra
tegie moet overwinnen; het is
ook de wetenschap <at een kern
salvo op de steden van dé agres
sor door deze op precies dezelfde
wijze zal worden beantwoord.
De Jongste richtlijn van Carter,
geïnspireerd door Brown, gaat
verder in deze zelfde lijn. Zoals de
Washington Post het dezer dagen
uitdrukte: wat de Sowjet-Unie af
schrikt is niet de omvang maar de
zekérheid van nucleaire represail
les. Er zitten aan deze Richtlijn
no. 59 allerlei consequenties vast,
die hier niet besproken zijn. Maar
verlaging van de atoomdrempel
behoort hier nauwelijks toe: de
hoogte daarvan wordt groten
deels door heel andere factoren
bepaald. De deugdelijkheid of on
deugdelijkheid van de conventio
nele verdediging bijvoorbeeld.
door Koos van Weringh
Toen Amsterdam 700 Jaar bestond
is iemand op ae aardige gedachte
gekomen een voetbaltoernooi te or
ganiseren, dat zich in twee dagen
afspeelt. Op vrijdagavond twee
wedstrijden en op zondagavond de
verliezers en winnaars tegen elkaar.
Zo'n toernooi in het begin van au
gustus is vooral daarom zo aardig,
voor de sportliefhebber dan, omdat
het de leegte opvult die aanwezig is
tussen de Tour de France en het
begin van de voetbalcompetitie.
Sinds 1977 heb ik steeds de eerste
speelavond meegemaakt En sinds
dat Jaar heb ik mij geërgerd aan de
voorlichting die aan het publiek
ook aan mij dus, gegeven wordt. Elk
jaar denk ik ook weer, dat het de
organisatoren zelf wel zal opvallen
dat die voorlichting beter kan, maar
ook nu weer blijkt dat de heren
liever hun eigen hoofden zien afge
drukt dan dat zij ons behoorlijk op
de hoogte brengen over datgene
waarvoor wij naar het stadion gaan.
Voor het bedrag van één gulden
krijg je een gekleurde folder, die in
twee keer kan worden opengevou
wen. Na de eerste handeling zie je
een overzicht van de eregasten, de
namen van de scheidsrechters, de
namen van twee bedrijven die door
een financiële garantie „dit grote
voetbaltoernooi" mogelijk maken,
een mooié bal met de wapens van
de vier deelnemende ploegen en
drie portretfoto's: van de burge
meester van Amsterdam, van drs. S.
C. Bakkenist, voorzitter van de
Stichting Internationaal Voetbal
toernooi Amsterdam en van Jack H.
van Zanten, de organisator.
Dat de burgemeester ons in zijn
stad een sportief toernooi toewenst
kan ik mij nog indenken: dat be
hoort tot de taak van een burge
meester. De andere heren wensen
ons eveneens een sportief en span
nend toernooi toe. Deze twee heren
zien elk jaar kans een aantal regels
prietpraat op te schrijven en dat,
voorzien van hun foto en hun hand
tekening te laten afdrukken. Als je
het van een aantal jaren achter el
kaar doorleest weet je precies wat
adembenemend proza is
De tweede handeling bestaat uit
het geheel openvouwen van de fol
der. We aanschouwen dan vier sta
tiefoto's van de deelnemende vere
nigingen, in kleur, met trainers en
verzorgers erbij. De jongste folder is
buitengewoon vermakelijk. Zo
blijkt Ajax spelers met initialen te
hebben, zoals P. Schrijvers en K.
Bons ink, terwijl de andere ploegen
gewone jongens in dienst hebben:
Peter, Eddie, John en Karl-Heinz.
Bij Bayern München moet „zittend
v.Lnr." gelezen worden als „staand
v.r.n.L". maar daar wil ik nog niet
eens over vallen. Wat mij betreft
mogen die heren hun koppen nog
groter laten afdrukken en nog meer
prietpraat uitslaan als wij maar
zouden weten welke speler welk
rugnummer heeft.
Bij het begin van de wedstrijd
wordt dat wel omgeroepen, maar de
akoestiek is slecht en bovendien
kan niemand dat onhouden. zeker
niet aan het begin van het seizoen
als die clubs ook nog vaak nieuwe,
onbekende spelers hebben. Voort
durend hoor je nu om je heen: „Wie
heeft(volgt krachtterm, nergens
worden meer krachttermen ge
bruikt dan op een voetbaltribune)
nummer 7?" Of een ander nummer.
Het plezier dat de heren ons toe
wensen zou aanzienlijk groter zijn
als de wedstrijd werkelijk zou kun
nen worden gevolgd. Maar mis
schien moeten we juist heel dank
baar zijn dat we voor vijfentwintig
gulden de hoofden van deze weldoe
ners mogen bekijken.
Ik geef de voorkeur aan zakelijke
voorlichting, die het mogelijk
maakt te volgen waarvoor je komt:
een wedstrijd van twee voetbalelf
tallen. Volgend jaar om deze tijd
weten we meer.