Twijfel over hulp aan kind met opvoedingsprobleem
Biografieën van Virginia
Woolf en van C. R. Milne
Galerij van ethiek uit de twintigste eeuw
Succesagenda
over hardlopen
'Studeren kun je leren'
Handboek van
de Tweede
Wereldoorlog
Geen geringe
verwijten aan
onderwijs
^jpAG12 AUGUSTUS 1980
BOEKEN
THOUW/KWARTET RHS 9
door Theo Cappon
Vijftig jaar na de opening
van het eerste MOB (Me
disch Opvoedkundig Bu
reau) in Amsterdam werd dit
feit „gevierd" met een we
tenschappelijke bijeen
komst. Bij de voorbereiding
van dit symposium over
hulpverlening aan kinderen,
werden alle MOB's in Neder
land gevraagd hun nijpend-
ste problemen onder woor
den te brengen. De reakties
getuigen ervan dat er veel
twijfel en onzekerheid over
het werk blijkt te bestaan;
sommige roepen zelfs een
cirsisachtige sfeer op.
Wat is het geval? In al die vooraf
gaande jaren is de hulpverlening
aan gezinnen en kinderen in noodsi
tuaties steeds ingewikkelder gewor
den Er kwam meer deskundigheid,
de teams werden groter en daarmee
ook de samenwerkingsproblemen.
Men vraagt zich af of er niet hoog
nodig naar alternatieve hulpvor-
men gezocht moet worden en men
vraagt zich vooral af hoe een echte
bijdrage geleverd kan worden aan
de verbetering van het opvoedings-
kllmaat voor kinderen uit die „hoge
risicogroepen" die binnen de huidi
ge welvaartsmaatschappij in aantal
blijken toe te nemen (kinderen van
werklozen en arbeidsongeschikten
b.v Welke taak heeft het MOB in
stedelijke gebieden waar grote pro
blemen ontstaan in gezinnen van
buitenlandse werknemers. Daar
komt nog bij dat niet alleen de
omvang maar ook de aard van de
problemen snel aan het veranderen
is. Aan de orde worden gesteld de
problemen van kindermishande
ling. tweede generatie gastarbei
ders, kinderen van gescheiden ou
ders, problemen bij crèche-kinde
ren, Invloeden op de ontwikkeling
van kinderen bij veranderde rolpa
tronen in de gezinnen, enz.
Het is voor iedereen duidelijk dat er
sprake is van een nauwelijks te ver
werken hulpvraag. Hoewel het
MOB is uitgegroeid tot een geves
tigde instelling met 78 bureau's
over heel Nederland, waar men van
alle kanten $en beroep op doet,
groeien de wachtlijsten. Geen won
der dat bij dit 50-jarig bestaan een
aantal fundamentele discussiepun
ten over de werkwijze aan de orde
werd gesteld, vooral nu er op dit
moment een aantal visies op het
werk bestaan die hoognodig om on
derzoek vragen.
Het boekje „Kind en gezin in een
veranderde samenleving" Is een
bundel van de belangrijkste lezin
gen en discussies die tijdens het
bovengenoemde symposium plaats
vonden. We lichten er een paar be
langrijke onderdelen uit.
Eén ouder
In de eerste voordracht gaat me
vrouw Kennedy, directrice van de
Hampstead Kliniek te Londen,
vooral in op de „onveranderlijke"
behoeften van het kind, ongeacht
de veranderingen In maatschappij
en samenleving. Zij is van mening
dat de psycho-analyse nog steeds
een bruikbaar uitgangspunt kan
vormen om de emotionele behoef
ten van het kind, in elk stadium van
zijn ontwikkeling te bepalen, hoe de
maatschappelijke situaties zich ook
wijzigen. Ze noemt drie opvallende
maatschappelijke tendenzen die de
laatste tijd zijn waar te nemen. Het
zijn Engelse gegevens, maar voor
Nederland ligt de situatie niet veel
andera.
De eerste tendens betreft de toena
me van gezinnen met maar één ou
der. Eén op de acht kinderen in de
leeftijd van 8-15 Jaar woont thans
bij één ouder. Een toename van 33
procent in vijf Jaar. Het aantal ge
scheiden moeders dat hun kinderen
grootbrengt zonder hulp van een
partner is in diezelfde tijd verdub
beld.
Een tweede maatschappelijke ver
andering betreft het aantal werken
kind een emotionele relatie op
bouwt. Wanneer één ouder afwezig
ia. gaan kinderen fantasie-ouders
scheppen die over Ideale eigen
schappen beschikken die totaal
niet overéé na temmen met de
werkelijkheid
Hulpverlenende instanties, zoals
MOB's, staan dan ook voor de taak
om nieuwe en betere manieren te
zoeken om de onveranderlijke emo
tionele behoeften van het kind zo
goed mogelijk in overeenstemming
te brengen met de veranderde be
hoeften van de ouders in nieuwe
maatschappelijke situaties. In dit
verband wordt o.a. gepleit voor
meer mannelijke krachten in crè
ches.
Systeem
de vrouwen. Eén op elke vier kinde
ren onder de vijf jaar heeft een
moeder die uit werken gaat.
De derde verandering heeft betrek
king op het dalende geboortecijfer.
Dit ls in de afgelopen vijf Jaar met
meer dan één-derde teruggelopen
(In Nederland ls deze daling al eer
der ingezet, Th. O.
„Welnu", zegt mevrouw Kennedy,
„we zijn geneigd om deze verande
ringen onmlddelljk negatief te be
oordelen en rechtstreeks In verband
te brengen met een gestoorde
Jeugdontwlkkellng. Maar deze sta
tistische gegevens zeggen nog niets
over de kwaliteit van de emotionele
relaties dié het kind kan opbouwen;
en dat ls uiteindelijk waar het om
gaat ."Vanuit de psycho-analyti
sche denkwereld toont zij aan dat
de rljplngs- en ontwikkelingspro
cessen In de eerste Jaren moeten
plaatsvinden binnen een zorgzame
en liefhebbende persoonsrelatie en
dan vooral ln een situatie waarin
een kleine kring volwassenen con
stant blijft en het kind een gevoel
van veiligheid geeft „Maar", en we
citeren: „hoewel de biologische
moeder de meest natuurlijke ver
zorgster ls, weten we ook dat zolang
continuïteit en een konsekwente
aanpak gewaarborgd zijn, de ver
zorgende rol best verdeeld kan wor
den onder verschillende perso
nen. 8ommlge onderzoekers
hebben de nadruk gelegd op het
zoeken van het kind naar ervarin
gen die verband houden met „een
andere persoon dan de moeder" tij
dens het proces van zelfstandig
worden.
Vaders
Voor gezinnen waarin belde ouders
werken betekent dat ln ieder geval
dat de vader een veel groter aandeel
zal moeten hebben ln de verzorging
van het kind. Nieuwe ontwikkelin
gen, maar ook nieuwe kansen dus
die in overéénstemming zijn met de
behoeften van het kind. Voor één
oudergezinnen betekent het dat de
ontbrekende ouder vervangen kan
en moet worden door een andere
volwassene die eveneens met het
De Amerikaanse professor Mlnu-
chin ging in zijn voordracht ln op de
wijze waarop de hulpverlening aan
kinderen en gezinnen in nood zou
moeten plaatsvinden. We hebben
een tijd gehad dat de ernstige ge
dragsmoe llljkheden bij jongeren
toegeschreven werden aan fouten ln
de persoonlijkheidsontwikkeling
We waren van mening dat het kind
genezen diende te worden. Het kind
werd in behandeling genomen.
Daarna volgde een periode waarin
we ons realiseerden dat een hele
omgeving ziekmakend kan werken.
Het kind was min of meer een pas
sief slachtoffer van gezin, school of
andere aspecten uit de omgeving.
Minuchln stelt op dit moment dat
we moeten afstappen van dit recht
lijnige ooizaak gevolg denken.
We moeten oog krijgen voor het
hele veld van krachten waarin het
kind èn z'n sociale verhoudingen ln
een voortdurende wisselwerking
deel van uit maken. „Het kind is
m.a.w. onderdeel van een systeem
en de bron van de gedragsstoornis
sen zoeken we niet meer ln het kind
zelf alleen, maar Juist ln die voort
durende kortslultingsprocessen ln
gezin of directe leefomgeving van
het kind."
Binnen deze zienswijze zal de hulp
verlening zich richten moeten op
het systeem zelf. Hoofdvraag wordt:
„Wie is ziek?" Is het niet vaak zo dat
het kind als een soort zondebok het
zlekzijn van het hele gezin in zich
opneemt en uitdraagt? „Helaas zien
we", aldus Minuchln, „dat kinderen
uit lagere sociaal-economische mi
lieus snel uit het gezin weggehaald
worden en in inrichtingen verder
worden behandeld."
Het ligt vooral aan het feit dat de
kinderrechter en de kinderbescher
ming toch nog onvoldoende ook
hebben voor het gezond maken van
het oorspronkelijke systeem waarin
het kind opgroeide. Toch ls sys
teem-aanpak de enige oplossing,
maar dat vraagt wel om een nauwe
samenwerking en goed overleg tus
sen MOB, arts, school, maatschap
pelijk werk. Jeugdhonk etc. In leder
geval moet voorkomen worden dat
gezin en kind het gevoel krijgen dat
ze van de ene onpersoonlijke in
stantie naar de andere worden ge
stuurd.
Tenslotte tracht mevrouw Sanders-
Woudstra, hoofd van de afdeling
kinderpsychiatrie van het Rotter
damse Sophia-klnderziekenhuls, na
te gaan wat de consequenties zijn
van de gedachten van Kennedy en
Minuchln voor de hulpverlening in
Nederland.
ZIJ doet dit vanuit drie stellingen
die samen eigenlijk een combinatie
zijn van de bovengenoemde theo
rieën en ideeén. Na een opsomming
van een groot aantal risico-factoren
die min of meer verbonden zijn aan
vele maatschappelijke veranderin
gen die zich nu voltrekken, komt
ook zij tot de conclusie dat er een
netwerk van hulpverleningsmetho
den moet koenen.
Iedereen, beroepskracht of niet, die
voortdurend oploopt tegen gezin
nen en kinderen ln nood, vindt in
het boek veel steun en perspec
tieven.
„Kind en Gezin ln een veranderen
de samenleving", S. Minuchln, H.
Kennedy, J. A. R. Sanders-Woud
stra. Ui tg. Kooyker, Rotterdam. 130
bis. prijs 19.50
Biografieën lezen, meer te
weten komen over de achter
gronden, de drijfveren van
mensen, die een rol speelden
in hun tijd in de politiek, in
de kunst, is een uitermate
1 boeiende bezigheid.
Aan alles wat er de laatste jaren
over Virginia Woolf is gepubliceerd,
heeft John Lehmann .Virginia
Woolf and her world" toegevoegd:
een levensbeschrijving met daar
aan analyses van haar boeken ge
koppeld
Hij laat zien wat ze met haar werk
nastreefde, in haar eigen woorden:
geen steigers, vrijwel geen bouw
stenen te zien. als schemerachtig,
maar het hart, de passie, de hu
mor zo helder als vuur in de
mist"
Ze experimenteerde voortdurend
met nieuwe vormen, zocht nieuwe
wegen, waarlangs zij aan datgene
wat ze als de essentiële realiteit van
het bestaan ervoer, uitdrukking
kon geven. Ze maakte gebruik van
de „stream of consciousness"-tech-
niek om haar figuren gestalte te
geven, haar werk heeft een sterk
visionair element, een poëtische vi
sie. ze werkt met een reeks impres
sionistische flitsen. (En wie nu
nieuwsgiering is geworden naar
HOE ze dan wel schreef, zou zich
..Mrs Dalloway" kunnen aanschaf
fen, dat bij De Bezige Bij is ver
schenen.)
Lehmann beschrijft onder welke
omstandigheden haar boeken tot
stand kwamen: ze werkte hard (ze
herschreef eindeloos), maar bijna
altijd met plezier. En tussen haar
romans door schreef ze talloze re
censies. portretten, essays; niet al
leen als romanschrijfster maar ook
als critica lean ze tot de grootsten
van haar tijd worden gerekend.
In de vertaling onder de titel „Virgi
nia Woolf" uitgegeven in De Haan
Monografieën met veel foto's, waar
van ik er verscheidene nooit eerde
had gezien.
Christopher Robin
Hoe Christopher Robin Milne zijn
roem ais hoofdpersoontje uit „Toen
we nog klein waren", „Nu we al zes
zijn". „Winnie de Poeh" en „Het
huis in het Poeh-boekje" heeft be
leefd en overleefd, beschrijft hij in
„Betoverde plekjes. Over een Jonge
tje en zijn beroemde beer." Het is
een alleraardigst boek, niet alleen
als autobiografie van Milne Jr. de
veelgeplaagde, en als biografie van
Milne sr., maar ook, omdat hij ons
zo precies vertelt, waar die verhalen
zich hebben afgespeeld. Wie zou
niet graag willen weten, waar hij het
Honderd Bunder Bos waar UU
woonde en de Poehtakjesbrug kan
vinden!. Maar sinds Christopher
Robin, geboren in 1920, daar speel
de, zal er veel veranderd zijn, zoals
het aandoenlijke jongetje na een
„oude" man (60 jaar!) is. „Maar
waar ze ook naar toe gaan en wat er
onderweg ook met ze gebeurt, op
die Betoverde Weg op het hoogste
punt van het Woud zullen altijd een
kleine jongen en zijn Beertje blijven
spelen." Zo is het maar net, en wie
die boeken nooit gelezen heeft, zou
dat nu ogenblikkelijk moeten gaan
doen om een gemis (ln zijn opvoe
ding? in zijn ziel?) alsnog te her
stellen!
W.H.A.
John Lehman: Virginia Woolf Uitg.
De Haan, Haarlem. Omvang 156
pag. Prijs 29.50.
Virginia Woolf
Christopher Milne:
Plekjes, ui tg. Sirius
Betoverde
b Siderius
Den Haag, i
ƒ22.50.
nvang 188 pag. Prijs
dr C. Rijnsdorp
Prof. dr R. Bakker en prof.
dr J. de Graaf hebben bij
Erven J. Bijleveld te Utrecht
een boek uitgegeven onder
de titel Wijsgerige ethiek
ran de twintigste eeuw,
„Hoofdlijnen in het huidige
denken over mens en mo
raal".
Er zijn twaalf hoofdstukken, die
vanuit het gezichtspunt der ethiek
handelen over het pragmatisme,
het fenomenologisch denken, de
vaarde-ethiek achtereenvolgens
van Max Scheler en Nicolai Hart-
®ann, het personalisme, de existen
tiefilosofie. Levinas, de analytische
filosofie, het Marxisme van vóór
1917, het marxisme in de Sovjet-
Unie, het neo-marxisme en het
structuralistische denken. Vooraf
gaat een inleiding en achteraan is er
een literatuurlijst van ongeveer 250
titels.
Men heeft hier dus in eerste instan
tie te maken met een studieboek,
•lat reeds aanwezige kennis veron
derstelt Filosofie is een moeilijk
vak dat zich nu eenmaal niet laat
Populariseren. Toch kunnen de au
teurs er niets op tegen hebben, dat
hun werk gelezen wordt ook buiten
fie enge kring van deskundigen. Ik
herinner mij in dit verband een uit
spraak van wijlen prof. Dooye-
•eerd, die met een zekere voldoe
ning constateerde dat je als filosoof
hij voorbeeld aan belangstellende
onderwijzers nog heel wat kwijt
font. Wanneer men rekent ook op
lezers aan de periferie, dan is daar
mee tevens gewettigd dat van de
«Jfie van zulke lezers wordt gezegd
*at hun indrukken zijn van een
dergelijk boek.
Als vaktaal onvermijdelijk ia, dan
kan een overzichtelijk plan (de com
positie dus) en een heldere betoog
trant voor de niet helemaal ingewij
de lezer veel goed maken. Dit is
naar mijn oordeel hier het geval. In
de eerste plaats is aan niets te mer
ken dat het boek door twee auteurs
geschreven is. Dan ls er de histori
sche opeenvolging van richtingen
en figuren, respectievelijk het ge
lijktijdig voorkomen van tegenstrij
dige inzichten, omstandigheden die
ertoe bijdragen, dat de lezer de den
kers en de richtingen ziet in him
onderling verband. Men doorwan
delt bij wijze van spreken een gale
rij. Filosofen zijn geen onthechte
breinen, maar mensen van vlees en
bloed, die over de dingen nadenken
van hun zeer speciale positie uit,
bepaald door tijd van leven, her
komst. aanleg, levenslot, karakter
en persoonlijkheid. Ook wijsgeren
staan in de menselijke situatie, die
(bl. 127) gekenmerkt blijft door be
perkte informatie, beperkte bron
nen, beperkte intelligentie, bepert-
ke rationaliteit en beperkte sym
pathieën. Geen echte denker is het
dan ook met zijn collega's helemaal
eens, al komt men vaak dicht in
eikaars buurt. Het zijn alleen de
epigonen, de onzelfstandigen, die
zich helemaal met een bewonderd
voorbeeld vereenzelvigen en dat
vaak nog uit de tweede hand.
De ethiek die in dit boek aan het
woord is. is wijsgerig en niet theolo
gisch van aard. Ook wanneer een
gelovige als Kohnstamm aan het
woord komt (bl. 76/78), spreekt hij
als (personalistisch) filosoof. En Le
vinas' denken over goed en kwaad
is gestempeld door zijn Jood-zijn.
Sartre, op zijn beurt, is consequent
atheïst. Maar hoe onderling ver
schillend ook, zij alleen nemen hun
plaats in binnen de filosofische ga
lerij. Het verhaal van de belde au
teurs spitst zich ten slotte toe op de
confrontatie van het structuralisme
met het existentiële denken. „De
filosofie die uitgaat van de autono
mie van het subject (existentialis
me) en de filosofie die deze autono
mie in twijfel trekt en het subject
decentreert (structuralisme) verte
genwoordigen een bepaald perspec
tief op de werkelijkheid. Beide stro
mingen bieden een totaal verschil
lende visie op de mens en daarmee
op de ethtlek. Het ls een blijk van
uitermate realistische opvatting
van de mens dat hij uit het centrum
ls gehaald en slechts een relatieve
plaats heeft binnen het geheel,
waarvan hij deel uitmaakt Het ge
tuigt evenzeer van een realistische
zienswijze, wanneer men voor de
mens een grotere mate van vrijheid
opeist om eigen initiatieven te ont
plooien ln zijn gedetermineerde po
sitie" (178). Deze manier van „èn èn
denken" herinnert aan het evange
lie, dat de gelovige in zijn afzonder
lijkheid volledig erkent, maar hem
even sterk ziet binnen de gemeen
schap der heiligen. Polariteit, geen
polarisatie.
Prof. dr R. Bakker en prof. dr J. de
Graaf: Wijsgerige ethiek van de
twintigste eenw.
Uitg. J. Bijleveld, Utrecht. Omvang
188 pag. Prijs ƒ22.50
door Theo Cappon
Er zullen straks weer vele duizen
den Jonge mensen gaan studeren,
meestal in grote instituten waar Je
niet dagelijks met Je studie gehol
pen wordt. HBO-en WO studenten
zullen vooral zelfstandig en in eigen
verantwoordelijkheid moeten wer
ken. Voor de meesten is deze nlet-
schoolse manier van werken (he
laas) nieuw. Middelbare scholen be
ginnen er althans doorgaans te laat
mee.
Louwerse richt zich met z'n boek
„Studeren kun je leren" daarom
vooral tot de groep eerstejaars stu
denten uit het Hoger Beroepsonder
wijs en het Wetenschappelijk on
derwijs. Het boek gaat er vanuit dat
Je in hoge mate zelf verantwoorde
lijk bent voor de manier waarop je
je studie aanpakt. Voor die studie-
aanpak wil het boek een steun zijn.
Geen leesboek maar een handboek
waarvan de inhoud regelmatig op
gevolgd, uitgevoerd en geoefend
moet worden. Het boek heeft, we
mogen niet anders verwachten, een
duidelijke indeling en opzet. Deel I
staat stil bij de vraag wat leren en
wat studeren ls. Tevens worden een
aantal belangrijke faktoren behan
deld die het leren en studeren beïn
vloeden.
Deel II bevat een aantal belangrijke
studietechnieken. We noemen er en
kele: vragen stellen structureren
van de studlestof lezen schrif
telijk formuleren opheffen van
concentratieproblemen het wer
ken ln groepen studieplanning
etc. De auteur heeft de meeste van
deze studie-adviezen ontleend aan
eigen ervaringen als docent in het
onderwijs en vormingswerk. Eén
van de onderdelen die mij persoon
lijk het meeste heeft aangesproken
was het gedeelte over studieplan
ning. Uit eigen ervaring weet ik dat
beginnende studenten hier grote
problemen mee hebben en met hun
studie hopeloos vastlopen alleen al
om organisatorische redenen. Daar
om zijn de modellen voor korte en
lange termijn planning die Louwer
se geeft voor deze studenten van
buitengewone waarde. In het boek
gaat het vrijwel steeds om de Indivi
duele student, om zijn studietekor
ten en om zijn studlevaardlgheld.
Omdat er echter naast individuele
ook altijd sprake ls van structurele
aspekten besluit deel m met enkele
hoofdstukken waarin aandacht be
steed wordt aan de Invloed van ou
ders, docenten en onderwijsstruk-
turen op de studie en de studiere
sultaten.
„Studeren kun je leren" C. Louwer
se. Uitg. Intro, Nljkerk 256 blz. prijs
ƒ34,50.
Van uitgeverij Het Spectrum ont
vingen we een ..handboek van de
tweede wereldoorlog", dat eveneens
een (zij het heel beknopte) encyclo
pedie bevat. Dit handboek bestaat
uit een groot historisch beschrij
vend deel van ruim 200 pagina's,
een korte encyclopedie, en een chro
nologisch ovenicht. In het histo
risch beschrijvend deel treft men
een overzichtelijke samenvatting
aan van de oorlogsgeschiedenis in
95 korte hoofdstukken. Daarin ko
men de kernpunten helder naar
voren.
De encyclopedie beslaat 80 pagina's
en bevat een uiteraard beperkt tref
woordenbestand. Niettemin bruik
baar voor een snelle oriëntatie,
maar niet meer dan dat. Het chro
nologisch overzicht van achttien
pagina's is vanzelfsprekend een
handige afsluiting van het boek. Als
geheel een aantrekkelijk en royaal
geïllustreerd boek, dat een goed
oveizicht biedt, maar nagenoeg
geen enkele verwijzing bevat. Ie
mand die echt iets wil uitzoeken
grijpt er snel naast.
Handboek van de tweede wereld
oorlog. Uitg. Het Spectrum. Om
vang 306 pag. Prijs 49,50.
door Ruud Verdonck
Het filiaal van het boek „Alles over
hardlopen" van James F. Fixx heet
„Het Hardlopers Dagboek". Voor
namelijk een uittreksel uit het eer
ste boek aangevuld met grote sche
ma's waarop de te enthousiaste
sjokker z'n afstanden en gewicht
kan bijhouden. Het sjokken wordt
een religie als Amerikanen er geld
in zien. En er zullen altijd mensen
zijn die zo'n houvast nodig hebben,
vandaar zo'n dagboek.
Nieuw ln vergelijking met het eerste
boek is eigenlijk dat er ter aanspo
ring mooie citaten in zijn opgeno
men. Een beetje Succesagenda over
hardlopen. Nu is het hanteren van
citaten altijd wat hachelijk. Per slot
van rekening verdwijnt de hele con
text Niet zelden weet niemand
meer wie nu precies de man of
vrouw was die de zin veizon en ter
gelegenheid waarvan.
Daar hebben Nederlanders die het
dagboek van Fixx ter hand nemen,
ook last van. Want J. Kenneth Do-
herty mag dan als extra aanprijzing
bij zijn spreuk het woord „coach"
achter zijn naam hebben; coach van
wat en wie is niet duidelijk. En of hij
recht van spreken heeft ook niet.
Browning
„Het doel van de mens moet altijd
verder liggen dan zijn bereik". Dat
is een aangehaalde spreuk van Ro
bert Browning. Browning? Toch
niet die beroemde Engelse dichter
die leefde van 1812 tot 1889? Die is
het.
Een fraai citaat dus. Ware het niet
dat het citaat in het Engelse ais
volgt luidt: „Ah, but a man's reach
should exceed his grasp or what's
heaven for? „Zo slank mogelijk ver
taald: „Ah, maar het doel van de
mens moet verder liggen dan zijn
bereik waar is anders een hemel
voor?"
Dat is wel even iets anders dan het
dagboek aanprijst. Want bijkans al
le onderdelen van het menselijk be
staan mogen dan welvaren bij het
sjokken, en dus uitgebreid beschre
ven worden. Fixx is wel zo kies
geweest om de mogelijkheid dat
men zich rechtstreeks in de hemel
loopt buiten beschouwing te laten
Dat krijg je als citaten van pas
moeten komen. Browning zei ook:
„Oh, was ik in Engeland/net nu het
daar april is". Voor sjokkers in de
cember iets?
Samuel Butler haalt het dagboek
met zijn citaat: „Het leven is één
lang proces van vermoeid raken".
Daar kan iedere sjokker na pagina
vijf z'n voordeel mee doen. Een ge
lukje maar dat een andere spreuk
van Butler het boek niet heeft ge
haald. Die gaat zo: „Mensen, in te
genstelling tot dieren, hebben nooit
geleerd dat het enige doel van het
leven is om ervan te genieten"
Lichtvoetig
Zetten wij het vermoeid raken en
het genieten als respectievelijk het
betrapte leven en het doel van het
leven, naast elkaar en het is duide
lijk dat Butler nooit een grote voor
stander van sjokken of trimmen
kan zijn geweest. Hij heeft trou
wens ook gezegd: „De enige serieu
ze overtuiging die een mens moet
hebben, is dat niets te serieus geno
men moet worden". Waardoor ook
zijn volgende citaat tenminste
lichtvoetig genomen kan worden:
„Een excuus voor de duivel: men
moet er aan denken dat we maar
één kant van de zaak kennen. God
heeft alle boeken geschreven".
„Juich ons toe als we hardlopen.
Troost ons als we vallen." Die
spreuk wordt in het dagboek ont
leend aan Edmund Burke. Hij leef
de van 1729 tot 1797, de tijd dus dat
men op de loop ging en zelden voor
z'n plezier liep. Daar waren de kwa
len trouwens ook nog niet naar. Het
lijkt, sterker nog, het is onwaar
schijnlijk dat Burke hier echt op
harlopen duidde. Veeleer zocht hij
naar comfort, want hij was behalve
filosoof ook nog een tijdje lid van
het Britse lagerhuis, waar men ook
wel troost na verlies kan gebruiken.
Tragisch genoeg is de meest ge
slaagde spreuk uit het boek er een
die gewoon een variatie is op een
oude. Van Dr. Joan Ullyot (wie dat
ook weer mag zijn) komt: „De moei
lijkste stap voor een vrouw die wil
gaan hardlopen, ls die over de drem
pel van de buitendeur". Maar als
Edmund Burke deze sjokkers kan
helpen dan doet hij dat zeker niet in
een ander citaat van hem: „Een
vrouw is slechts een dier. en niet
eens een van de hoogste orde".
Tot zover de vernieuwing in het
filiaal van de sjokkersgoeroe James
F. Fixx. Zoals Samuel Johnson
(1709-1784) al zei: .Alleen een stom
meling schrijft niet voor geld".
James F. Fixx: Het Hardlopers
Dagboek. Uitgeverij: De Kern in
Bussnm. Prijs 16,50 voor 128 pa
gina's.
De schrijver van het boekje ..Broek
zak vol", die tientallen Jaren erva
ring heeft in het onderwijs, als on
derwijzer, leraar en inspekteur.
lucht ln dit boek z'n hart. Hij maakt
zich zorgen over de wijze waarop
scholen met onze kinderen om
springen. „De school mist authenti
citeit. ZIJ cultiveert een schijnlevea
Zij verwaarloost de wortels van het
menselijk gedrag die opgroeien
vanuit het gevoelsleven. En daar
aan gaan we dood." Het zijn geen
geringe verwijten.
De auteur tracht vanuit zijn erva
ringen aan te tonen dat wij vooral
het gevoelsleven van de kinderen
ernstig te kort doen. HIJ blijkt een
goede observator te zijn. Regelma
tig houdt hij ons een beschamende
spiegel voor. „Omtrent het gevoels
leven zijn wij haast allen debiel"
Hij verwijt de school dat ze sterk op
„later" gericht is. Het eigenlijke ligt
nooit hier-en-nu. Waar het bij de
school op aan komt is de vraag hoe
het kind er „later" zal uitzien. Niet
het kind staat centraal, maar zijn
toekomst.
Th. C.
D. Gerritse: „Broeksak vol" (onder
wijs als onthullen van rijkdom).
Uitg. Zwijsen, Tilburg. Omvang
140 pag. Prijs 17,50.