Landschapsbescherming in het slop
Geen halve baan voor hem
Gedenkteken
aan het water
ZATERDAG 9 AUGUSTUS 1980
BINNENLAND!
TROUW/KWARTET 13
In brede kring groeit de zorg over de toekomst van het Nederlandse
landschap. De plannen zijn mooi, maar blijken niet meer dan de kleren
van de keizer te zijn.
Door geldgebrek verdwijnt wat bescherming had verdiend.
Is landschapsbescherming inderdaad niet meer dan het
koesteren van hier en daar een bloempot met een plukje natuur?
door Hans Schmit
De plannen die vijf jaar
geleden werden gelan
ceerd ter bescherming
van natuurgebieden en
waardevolle cultuur
landschappen kan een
ambitieuze opzet geens
zins worden ontzegd.
Maar liefst twintig na
tuurgebieden krijgen de
streng beschermde sta
tus van nationaal park,
terwijl daarnaast ook
nog eens grotere, land
schappelijk aantrekke
lijke gebieden voor in
grijpende veranderin
gen worden behoed.
In die laatste gebieden, de
toekomstige nationale land
schapsparken, worden delen
aangekocht als reservaat, ter
wijl er ook een brug wordt
geslagen tussen de tegenge
stelde belangen van de agrari
sche sector en die van natuur-
en landschapsbescherming.
Het middel hiertoe, zo stellen
de drie zogeheten „groene no
ta's, vormen de beheers- en
onderhoudsovereenkomsten
tussen de overheid en de land
bouwers.
Door de wat abrupte presen
tatie van de plannen en een
reeks misverstanden ont
stond in de gebieden die als
proefgebied voor zo'n natio
naal landschapspark zijn aan
gewezen scherpe weerstand
tegen de plannen. Want zowel
de vorige staatssecretaris van
CRM, Wlm Meijer, als de hui
dige, Gerard Wallis de Vries,
hebben telkens moeten erken
nen dat voor de uitvoering
van die plannen geen geld be
schikbaar is.
Wallis de Vries beleed zijn on
macht voor het laatst eind
mei, bij de presentatie van het
eindadvies over de nationale
landschapsparken, waarin
wordt voorgesteld twintig ge
bieden met een totale opper
vlakte van 475.000 hectare de
bedoelde status te geVen. Hij
maakte toen duidelijk dat
daarvoor geen geld is, dat er
voorlopig geen geld zal komen
en dat, als er wel geld beschik
baar zal zijn, in veel gevallen
bescherming niet meer nodig
is omdat de landschappelijke
en natuurlijke waarden dan al
onder de voet zijn gelopen.
Dat proces van landschappe
lijke nivellering is nu reeds in
volle gang, constateert ir. P. J.
van Herwerden, directeur van
de Vereniging tot behoud van
natuurmonumenten. Hij ver
gelijkt de plannen met de kle
ren van de keizer: „De ambi
ties zijn enorm, de visie die uit
de plannen spreekt is duide
lijk, maar wanneer het op de
financiële invulling aankomt,
laat het kabinet het afweten".
Achteruitgang
Er is de afgelopen vijf Jaar
vooral achteruitgang te be
speuren geweest. Nog steeds
zijn er niet meer dan drie na
tionale parken (Hoge Veluwe,
Veluwezoom, Kennemerdui-
nen), terwijl de gebieden die
als potentiële parken zijn aan
gewezen nog altijd geen be
scherming genieten. Van Her
werden: „Na de presentatie
zijn na bezwaren van de zijde
van de landbouw alleen maar
de toekomstige grenzen naar
binnen verlegd. De plannen
bieden geen enkele bescher
ming; de toekomstige status
van nationaal park werpt ner
gens zijn schaduw vooruit. In
streek- en bestemmingsplan
nen wordt er geen rekening
meegehouden; alleen in het
streekplan voor Zuidwest-
Drenthe (in welke gebied drie
potentiële nationale parken
zijn voorzien) is voor één zo'n
park een commissie ingesteld.
Maar verder wordt niet op de
toekomst ingespeeld. Terwijl
dat nu al hard nodig is, omdat
die toekomstige status wel
reeds extra recreanten trekt".
Ondanks het feit dat er weinig
zicht is op de benodigde gel
den, zijn er momenteel toch al
mogelijkheden om tegen ge
ringe kosten grote verbeterin
gen aan te brengen. Maar de
wil ontbreekt vaak om be
staande instrumenten dienst
baar te maken. Siebe Algra
van de Stichting Natuur en
Mlieu wijst hierbij op de pro
blemen met het afsluiten van
zandpaden: „Om die zandpa
den te kunnen afsluiten, moet
de wegenverkeerswet worden
gewijzigd. Een loonwetje is zo
door de Kamer, maar zo'n wij
ziging blijkt jaren te vergen;
het kan wel tien Jaar duren
voor zoiets is gerealiseerd.
Ook tot het opheffen van we
gen, bijvoorbeeld bij de uit
voering van een ruilverkave
ling, bestaat nauwelijks be
reidheid. Terwijl het schrap
pen van een weg toch zoveel
kan betekenen. Neem bijvoor
beeld de verharde weg van
Otterlo richting Arnhem. Als
die is verdwenen, vormen de
Hoge Veluwe en het Planken
Wambuis weer één natuurlijk
geheel".
In de (toekomstige) nationale
parken is geen plaats voor
verblijfsrecreatie. Van Her
werden: „Als je ziet dat de
toekomstige parken onder de
voet worden gelopen, moet je
nu beginnen met het terug
dringen van de verblijfsrecre
atie. Het enige dat de afgelo
pen vijf jaar is gebeurd, is dat
CRM in Mergelland in Zuid-
Limburg twee campings heeft
uitgekocht Op de Veluwe is
nog niets gesaneerd, het aan
tal stacaravans is echter wel
toegenomen. Als Je over de
Veluwe vliegt, schrik je als Je
ziet hoe ver de verblijfsrecrea
tie al vanuit de randen is op
gerukt naar het centrum".
Zorgelijk.
Geven de ontwikkelingen in
de nationale parken volop re
den tot bezorgdheid, ten aan
zien van de landschapsparken
is de situatie zo mogelijk nog
zorgelijker. Een korte inven
tarisatie van de ontwikkelin
gen in de vijf proefgebieden
leert dat in Waterland wordt
gewerkt aan een ruilverkave
ling, terwijl minister Tuijn-
man (verkeer en waterstaat)
vasthoudt aan de aanleg van
een autosnelweg door dit ge
bied, dat in Mergelland bin
nenkort een ruilverkaveling in
stemming wordt gebracht en
een groot deel wordt bedreigd
met afgraving ten behoeve
van de cementindustrie en
dat in het gebied om Winters
wijk de tegenstellingen te
hoog zijn opgelaaid om enige
vooruitgang te bereiken. Op
de Veluwe is een streekplan
opgesteld dat inspeelt op de
toekomstige ontwikkelingen,
hoewel er geen enkele greep is
op bijvoorbeeld de militaire
activiteiten. Alleen in Noord
west-Overijssel is sprake van
een duidelijke ontwikkeling
in de richting van een
landschapspark.
Staatssecretaris Wallis de
Vries heeft weinig ruimte ge
laten voor de hoop dat de ont
wikkelingen zich op korte ter
mijn in gunstige zin zullen ke
ren: het blijft aan geld ontbre
ken. Dat geld is onder meer
nodig voor het aankopen van
reservaten en het afsluiten
van beheers- en onderhouds
overeenkomsten. Volgens de
plannen komt in Nederland
200.000 hectare landbouw
grond in aanmerking voor bij
zonder beheer. Daartoe moe
ten gronden worden aange
kocht en reservaten worden
gevormd. De helft van die
gronden is aangewezen om
met vóorrang te worden aan
gekocht. Daarvoor is slechts
vijfentwintig miljoen gulden
per Jaar beschikbaar. Vorige
jaar was die pot in mei al leeg,
dit jaar is de situatie nauwe
lijks gunstiger.
Dat betekent dat gebieden
niet kunnen worden aange
kocht en dreigen verloren te
gaan. Nog geen kwart van wat
Het Naardermeer: de oudste „bloempot" in een landschappelijk steeds verder uitgekleed Nederland.
Het is de vraag of dit eerste bezit van Natuurmonumenten bestand zal zijn tegen de bedreigingen van buitenaf.
gekocht zou moeten worden,
wordt gekocht. Dat wil zeggen
dat pas in het jaar 2020 de
eerste 100.000 hectare zal zijn
aangekocht in plaats van in
de jaren tachtig. De tweede
100.000 hectare kun Je in 2020
wel vergeten, meent Siebe Al
gra, die vreest dat voor die
tijd ook al een aanzienlijk
deel van de eerste 100.000 hec
tare niet meer de moeite van
het aankopen waard is. Hij
wijst er verder op dat de be
steding van de 25 miljoen gul
den in belangrijke mate wordt
bepaald door de ruilverkave
lingen: landbouw wijst daar
bij reservaten aan die moeten
worden aangekocht. Vaak
gaat het om gebieden die niet
dringend moeten worden aan
gekocht, maar toch gaan daar
de financiële middelen heen,
die beter hadden kunnen wor
den gebruikt om dringende
aankopen buiten ruilverkave
lingen te realiseren, aldus Sie
be Algra.
Bijdrage
Natuurmonumenten en de
provinciale landschappen
hebben bij staatssecretaris
Wallis de Vries hun bezorgd
heid over de gang van zaken
geuit. De provincies hebben
zich in dezelfde geest uitgela
ten, terwijl ook het landbouw
schap erop heeft gewezen dat
de onderhoudsovereenkom
sten (die nog nauwelijks zijn
afgesloten) een belangrijke
bijdrage kunnen betekenen
voor een fraai en goed ver
zorgd landschap. Een bijdra
ge daaraan leveren ook de
particuliere natuurbescher
mingsorganisaties die met
subsidie van het rijk en de
provincies natuurgebieden
aankopen.
Natuurmonumenten bezit
momenteel 38.000 hectare en
zou dat bezit bij grotere over
heidssteun aanzienlijk sneller
kunnen uitbreiden dan nu het
geval is. Van Herwerden: „Het
aanbod van natuurgebieden
is aanzienlijk groter dan wij
uit eigen middelen en met de
subsidie van vijftien miljoen
gulden kunnen kopen. Een
verdubbeling van de subsidie
is niet te veel om verantwoord
aan te kopen. Wij kunnen re
latief vrij veel doen, doordat
de grondprijs in bosgebieden
en dergelijke niet zo snel is
gestegen als in de landbouw
sector".
Versnipperen
De vraagt dringt zich op wat
er met die natuurgebieden en
landgoederen gebeurt die te
koop worden aangeboden
maar waar voor de natuurbe
schermingsorganisaties geen
geld hebben. Van Herwerden:
„Wij krijgen gelukkig nog veel
via schenkingen en legaten.
Als wij iets niet kunnen ko
pen, kan de eigenaar het on
derhoud achterwege laten,
waardoor het verwaarloosd
raakt, hij kan het kan op de
vrije markt aanbieden of hi/
kan het versnipperen".
Het veiligstellen van de na
tuur heeft momenteel veel
weg van een bloempotten-be-
leid: een plukje hier, een pluk
je daar. Het is uiterst twijfel
achtig of die plukjes in die
bloempotten levensvatbaar
zullen blijven. Van Herwer
den: „De rest van het land
wordt uitgekleed. Als de be
staande ontwikkelingen door
gaan (luchtverontreiniging,
watervervuiling, zure regens,
stedebouw, ruilverkaveling,
noem maar op), loopt de waar
de van wat nu beschermd is,
ook terug"
er)
iktie-
Tige-
eling
vier
eids-
steu
rden
23-
Deeltijdarbeid, part-time werken, halve dagen gaan
werken. Begrippen die allemaal hetzelfde
inhouden; minder dan veertig uur per week werken.
Deeltijdarbeid schijnt in onze maatschappij altijd
te moeten worden geassocieerd met vrouwen.
Marietje werkt 's morgens, Bepple 's middags,
samen delen ze één baan.
Veel vrouwen maken er gebruik van, althans
proberen dat te doen. Een halve baan is voor een
gehuwde of samenwonende vrouw immers prima te
combineren met het huishoudelijk werk. De
bewindsman van sociale zaken probeert
deeltijdarbeid op alle fronten te stimuleren. Heel
goed, gezien de steeds toenemende werkloosheid.
Maar hoe zit het met Jantje en Keesje? Delen zij al
samen één baan? Zijn er wel mannen die halve
dagen zouden willen werken?
Uit een onderzoek van de Rljkspsychologische
Dienst onder 1600 ambtenaren van het ministerie
van Volkshuisvesting en ruimtelijke ordening blijkt
dat één op de drie mannen belangstelling heeft voor
part-time werk. Die mannen zouden best korter
villen gaan werken en daarbij ook minder gaan
verdienen, mits de partner dat ook wiL Bij het
nilnisterie bestaat ook inderdaad de mogelijkheid
voor mannen (en vrouwen) om korter te gaan
werken. Wat dat betreft voert het ministerie een
progressief beleid op het gebied van de
deeltijdarbeid, en naar het schijnt wordt van die
mogelijkheid ook volop gebruik gemaakt.
Maar niet alle overheidsdienaren die wat korter
wijlen gaan werken verkeren in die gelukkige
omstandigheid. De staatssecretaris van het
ministerie van financiën voert namelijk weer een
heel ander beleid: belas tin glnspecteuren
(mannelijke), ook ambtenaren, komen niet in
aanmerking voor een verkorte werkdag.
Karei is inspecteur bij de vennootschapsbelasting.
Een verantwoordelijke baan, die de grens van de
veert!gurige werkweek nog wel eens wil
overschrijden. Karei heeft het dus behoorlijk druk.
De kinderen klagen er wel eens over dat pappie zo
weinig thuis is. En ze hebben eigenlijk wel gelijk,
denkt pappie.
Karei is een ruimdenkend man. Hij stuurt een brief
oaar de staatssecretaris van financiën, zijn directe
werkgever, met het verzoek zijn full-time baan
'erug te brengen tot deeltijdarbeid.
financieel hoeft Karei zich geen zorgen te maken,
omdat zijn vrouw ook halve dagen werkt. In zijn
verzoek aan de staatssecretaris geeft Karei als
mden op: meer betrokken zijn bij het
huishoudelijke gebeuren, met name bij de
opvoeding van de kinderen. Eventueel wil ik, zo
schrijft Karei, ontheven worden van de functie als
teamleider, in zoverre daarin een belemmering tot
de Inwilliging van mijn verzoek ligt.
i vól
In tegenstelling tot de stimulansen tot
deeltijdarbeid van minister Albeda, wijst zijn
collega van financiën het verzoek af. Reden: het feit
dat hij tot het mannelijke geslacht behoort en zijn
onmisbaarheid.
Formeel staat in de afwijzingsbrief: „De
mogelijkheid om deeltijdarbeid te verrichten geldt
alleen voor vrouwen. Uitbreiding van deze
mogelijkheid is in studie. Daarbij komt nog dat de
bezetting van verschillende groepen hoger en
middelbaar personeel, nog steeds van een te
geringe omvang is. Deze twee argumenten in
ogenschouw nemende kan aan uw verzoek niet
tegemoet gekomen wofden."
Daar kon een verbaasde Karei het mee doen. „Ja
maar," roept hij verbaasd uit, „dat gaat zo maar
niet. Het komt er dus op neer dat ik om mijn sekse
geweigerd word voor een deeltijdfunctie."
De inspecteur legt zich er niet bij neer. HIJ wendt
zich tot het ambtenarengerecht en legt de zaak aan
de rechter voor. Volgens Karei is de afwijzing van
zijn verzoek in strijd met bepaalde richtlijnen van
de Raad van de Europese Gemeenschappen, Intake
de gelijke behandeling van mannen en vrouwen. Bij
deze richtlijn is de bepaling opgenomen dat de
overheid rechtstreeks doorzijn onderdanen aan
deze richtlijn kan worden gehouden.
Een afgevaardigde van het ministerie bestrijdt dit.
Hij houdt het gerecht weer een andere Europese
richtlijn voor. Hierin staat dat er aan de lidstaten
een zekere beleidsvrijheid wordt gelaten. Dus, zo
stelt de ministeriële afgevaardigde, er is geen
sprake van een rechtstreekse werking van de door
de inspecteur aangevoerde Europese richtlijn.
Het is nu aan het gerecht om na te gaan wie er gelijk
heeft. Wat betreft de richtlijn gelijke behandeling
man en vrouw zegt het gerecht dat als doel voor
ogen staat het beginsel van die gelijke behandeling
te realiseren. „Zowel wat betreft de toegang tot het
arbeidsproces, de beroepsopleiding,
promotiekansen en andere arbeidsvoorwaarden."
Het ambtenarengerecht komt tot de conclusie dat
er geen wettelijke of bestuursrechtelijke
bepalingen bestaan, die in strijd zijn met het
beginsel van de gelijke behandeling, onder meer op
het gebied van de arbeidsvoorwaarden. Dat het
ministerie wel deeltijdarbeid voor vrouwen
openstelt en niet voor mannen, acht het gerecht
dan ook strijdig met de bepaling van de Raad van
de Europese Gemeenschappen, over de gelijke
behandeling van man en vrouw.
De inspecteur wordt door het gerecht in het gelijk
gesteld. De uitspraak van het ambtenarengerecht
luidt dan ook: „Er mag geen onderscheid worden
gemaakt door het ministerie tussen verzoeken tot
part-time werk afkomstig van mannen en
verzoeken afkomstig van vrouwen." Karei slaakt
een zucht van verlichting. Maar er blijkt een „mits"
aan het besluit te kleven.
Volgens het ministerie kan met het oog op het
„dienstbelang" een zo rechtvaardig mogelijke
uitvoering van de belastingwetgeving, mannen
geen part-time baan worden toegestaan. Het
gerecht is echter van oordeel dat het ministerie
deeltijdarbeid ook voor mannen toegankelijk moet
maken. „Dit vraagt van bet ministerie een ander
beleid. Aan het dienstbelang zal een ander gewicht
moeten worden toegekend nu ook mannen voor
korter werken in aanmerking moeten worden
gebracht. Het gerecht is dan ook van mening dat
het ministerie de ruimte moet hebben om dat
andere beleid te kiezen, zonder daarbij onderscheid
tussen mannen en vrouwen te maken." aldus de
rechter.
Het lijkt er op dat Kareis kinderen hun pappie
eindelijk wat meer te zien zullen krijgen. Of niet?
Het is nu ruim een half Jaar geleden dat het
ambtenarengerecht een uitspraak deed in de zaak
van de belastinginspecteur die graag halve dagen
zou willen gaan werken. Op dit moment werkt
Karei echter nog steeds hele dagen. We zijn een hall
Jaar verder en nog steeds ontbreekt het op het
ministerie aan de mogelijkheden voor mannen om
halve dagen te gaan werken. Het onderzoek is nog
niet afgerond. Een speciaal in het leven geroepen
commissie bestudeert het dienstbelang.
Voor Karei is de maat bijna vol, hij overweegt om
volgende maand bij het ambtenarengerecht in
hoger beroep tgaan.
Huub Elzerman, die normaal deze rubriek
schrijft, is met vakantie. Deze bijdrage is
geschreven door Marga Rijerse.
BBBBBijaBjtaBü
Bij de liefhebbers van zon, wind
en water die dezer dagen in het
westbrabantse vestingstadje
Willemstad ronddwalen staat
het vlakbij het water gelegen
Belgisch monument als beziens
waardigheid niet hoog geno
teerd. De meesten lopen er ach
teloos voorbij; ze staan of liggen
liever aan de waterkant, waar Je
je blik vrij en ver langs wolken
en water kunt laten zwerven.
Heel wat minder publiek ont
moet je op de gaaf bewaarde
stadswallen, maar ze zijn er toch
nog, de mensen die zich de kans
om de eeuwenoude versterkin
gen van dichtbij te zien niet la
ten ontglippen. Maar wie het
Belgisch gedenkteken opzoekt
heeft veel kans daar alleen te
staan. De lange rij eenvoudige
kruisen die kort na 1940 op het
massagraf stond is sinds lang
verdwenen; nu staan in helder
steen gebeiteld de namen van
hen die er begraven liggen. Die
er „rusten" staat er en dat kan
ertoe leiden dat Je, staande aan
de echt-Hollandse wijdheid van
het Hollands Diep, bepaald
wordt bij de vreemde rol die dat
woord „rusten" in onze taal is
gaan spelen.
Hoe het zo gegroeid is heb ik niet
kunnen nagaan, maar het moet
al vele jaren zo zijn en nu het
op menig kerkhof het meest
voorkomende woord is („Hier
rust.kan het woordenboek
om vermelding van deze speciale
betekenis niet heen (Van Dale:
„De eeuwige slaap slapen, begra
ven liggen"). De spraakmakende
gemeente zal zich wel niet aan
mijn gevoelens storen, maar als
ik bij het gedenkteken in Wil
lemstad sta dringt zich de ge
dachte bij me op dat dit woord
gebruik absurd is. Met „rusten"
duid je aan dat een mens even
afstand neemt van zijn drukke
gedoe, dat hij zich er even op
bezint. Je zou de stelling kunnen
verdedigen dat iemand die rust
een mens op zijn best is. Wat hier
in de grond ligt zijn ontluisterde
resten, waaruit waarschijnlijk
alles wat menselijk is wegge
vloeid is, en éls het nog mensen
zijn zijn het mensen op hun diep
tepunt. Het is zoals zo vaak: we
vinden een mooi klinkend woord
voor een situatie die we liever
Een paar van de kruisen aan het
Hollands Diep, vóórdat het ge
denkteken opgericht werd.
niet in al haar scherpte waarne
men. We trachten aan het oog te
onttrekken, te verhullen.
Want rust is het laatste waaraan
ik denk als ik nog eens naga wat
er op donderdagavond 30 mei
1940 gebeurd is. Propvol met
Belgische krijgsgevangenen ge
laden schepen voeren landin
waarts, richting Duitsland. Bij
Willemstad liep een van die sche
pen op een mijn, een enorme
explosie volgde, meer dan twee
honderd Belgen verdronken of
stierven kort daarna. Een Belgi
sche verpleger in het Vlaams de
aardige naam „brankardier"
dragend), die op een van de sche
pen meevoer, schreef later: „De
soldaten klampten zich vast aan
de buitenrand en wilden naar
het midden dringen; met de
dood voor ogen duwden zij on
wetend elkaar omlaag, tuimel
den in zeeMisschien werd
West-Brabant, tijdens de vijf
daagse strijd hier en daar al ge
schonden, voor het eerst echt bij
de afschuwelijke oorlogswerke
lijkheid bepaald toen het bericht
van de ramp die avond langzaam
(de telefoon was nog gestoord) in
de streek doordrong. Uit de verre
omgeving werd ieder die maar
iets kon bieden wat op medische
hulp leek naar Willemstad opge
roepen
Een verblijfje in Willemstad kan
ook zonniger herinneringen op
roepen. De op bevel van de Va
der des Vaderlands gebouwde en
later naar hem genoemde ves
ting (aanvankelijk heette die
Ruigenhil) moet een van de wei
nige plaatsen in ons land zijn
waaraan de volksmond het lid
woord „de" toevoegt zonder dat
de naamgevende autoriteiten
zulks voorschrijven. Je woont in
of gaat naar „de" Willemstad en
datzelfde geldt voor zeker twee
andere plaatsen in West-Bra
bant: men heeft het daar over
„de" Klundert en „de" Fendert
en dat laatste is dan de streek
naam voor wat officieel Fijnaart
heet, maar bij die „echte" naam
past het lidwoord „de" helemaal
niet! Het leuke gebruik van het
lidwoord is ook doorgedrongen
in een zelfs door Van Dale ver
melde uitdrukking: „naar de
Klundert kijken om te zien of de
Willemstad in brand staat", het
geen in gewoon Nederlands be
duidt: scheel kijken. Hoe die uit
drukking ontstaan is vond ik
vermeld in het aardige boekje
dat K. Dane, jarenlang gemeen
tesecretaris van Willemstad,
over de geschiedenis van zijn
plaats schreef. In 1793 beleger
den de Fransen de vesting en de
generaal Bemeron liet een groot
aantal gloeiende kogels in de
stad schieten. Over deze gene
raal nu gaat het verhaal dat hij
loensde: als hij het resultaat van
het bombardement van de Wil
lemstad wilde vast stellen keek
hij naar de KlundertWie zijn
verblijf in Willemstad zo „pro-
duktief" mogelijk wil maken
vindt er heel wat te zien maar
dan zijn mijn gedachten al afge
dwaald naar een afschuwelijk
woord dat FNV-voorzitter Kok
onlangs gebruikte: hij had het
over het „uitnutten" van iets,
een term die sinds jaar en dag
terecht als „germanisme" in de
ban gedaan is. De bekende „Cha-
rivarius" rangschikte het woord
onder de „Duitse woorden in Ne
derlandse vorm", die op den
duur, „als oog en oor eraan ge
wend raken" wel degelijk
een groot gevaar" opleveren. En
dat geeft mij een mooie gelegen
heid om nog iets te vermelden
wat een lezer onder mijn aan
dacht bracht. Voor de oorlog
schreef een geestige medewerker
van de inmiddels verdwenen
roomse krant „De Maarbode"
eens dat hij „overhoofd" niet
van gernamisme hield. Hoeveel
lezers zouden daarin het Duitse
„überhaupt" herkend hebben?