Landschapsbescherming in het slop Geen halve baan voor hem Gedenkteken aan het water ZATERDAG 9 AUGUSTUS 1980 BINNENLAND! TROUW/KWARTET 13 In brede kring groeit de zorg over de toekomst van het Nederlandse landschap. De plannen zijn mooi, maar blijken niet meer dan de kleren van de keizer te zijn. Door geldgebrek verdwijnt wat bescherming had verdiend. Is landschapsbescherming inderdaad niet meer dan het koesteren van hier en daar een bloempot met een plukje natuur? door Hans Schmit De plannen die vijf jaar geleden werden gelan ceerd ter bescherming van natuurgebieden en waardevolle cultuur landschappen kan een ambitieuze opzet geens zins worden ontzegd. Maar liefst twintig na tuurgebieden krijgen de streng beschermde sta tus van nationaal park, terwijl daarnaast ook nog eens grotere, land schappelijk aantrekke lijke gebieden voor in grijpende veranderin gen worden behoed. In die laatste gebieden, de toekomstige nationale land schapsparken, worden delen aangekocht als reservaat, ter wijl er ook een brug wordt geslagen tussen de tegenge stelde belangen van de agrari sche sector en die van natuur- en landschapsbescherming. Het middel hiertoe, zo stellen de drie zogeheten „groene no ta's, vormen de beheers- en onderhoudsovereenkomsten tussen de overheid en de land bouwers. Door de wat abrupte presen tatie van de plannen en een reeks misverstanden ont stond in de gebieden die als proefgebied voor zo'n natio naal landschapspark zijn aan gewezen scherpe weerstand tegen de plannen. Want zowel de vorige staatssecretaris van CRM, Wlm Meijer, als de hui dige, Gerard Wallis de Vries, hebben telkens moeten erken nen dat voor de uitvoering van die plannen geen geld be schikbaar is. Wallis de Vries beleed zijn on macht voor het laatst eind mei, bij de presentatie van het eindadvies over de nationale landschapsparken, waarin wordt voorgesteld twintig ge bieden met een totale opper vlakte van 475.000 hectare de bedoelde status te geVen. Hij maakte toen duidelijk dat daarvoor geen geld is, dat er voorlopig geen geld zal komen en dat, als er wel geld beschik baar zal zijn, in veel gevallen bescherming niet meer nodig is omdat de landschappelijke en natuurlijke waarden dan al onder de voet zijn gelopen. Dat proces van landschappe lijke nivellering is nu reeds in volle gang, constateert ir. P. J. van Herwerden, directeur van de Vereniging tot behoud van natuurmonumenten. Hij ver gelijkt de plannen met de kle ren van de keizer: „De ambi ties zijn enorm, de visie die uit de plannen spreekt is duide lijk, maar wanneer het op de financiële invulling aankomt, laat het kabinet het afweten". Achteruitgang Er is de afgelopen vijf Jaar vooral achteruitgang te be speuren geweest. Nog steeds zijn er niet meer dan drie na tionale parken (Hoge Veluwe, Veluwezoom, Kennemerdui- nen), terwijl de gebieden die als potentiële parken zijn aan gewezen nog altijd geen be scherming genieten. Van Her werden: „Na de presentatie zijn na bezwaren van de zijde van de landbouw alleen maar de toekomstige grenzen naar binnen verlegd. De plannen bieden geen enkele bescher ming; de toekomstige status van nationaal park werpt ner gens zijn schaduw vooruit. In streek- en bestemmingsplan nen wordt er geen rekening meegehouden; alleen in het streekplan voor Zuidwest- Drenthe (in welke gebied drie potentiële nationale parken zijn voorzien) is voor één zo'n park een commissie ingesteld. Maar verder wordt niet op de toekomst ingespeeld. Terwijl dat nu al hard nodig is, omdat die toekomstige status wel reeds extra recreanten trekt". Ondanks het feit dat er weinig zicht is op de benodigde gel den, zijn er momenteel toch al mogelijkheden om tegen ge ringe kosten grote verbeterin gen aan te brengen. Maar de wil ontbreekt vaak om be staande instrumenten dienst baar te maken. Siebe Algra van de Stichting Natuur en Mlieu wijst hierbij op de pro blemen met het afsluiten van zandpaden: „Om die zandpa den te kunnen afsluiten, moet de wegenverkeerswet worden gewijzigd. Een loonwetje is zo door de Kamer, maar zo'n wij ziging blijkt jaren te vergen; het kan wel tien Jaar duren voor zoiets is gerealiseerd. Ook tot het opheffen van we gen, bijvoorbeeld bij de uit voering van een ruilverkave ling, bestaat nauwelijks be reidheid. Terwijl het schrap pen van een weg toch zoveel kan betekenen. Neem bijvoor beeld de verharde weg van Otterlo richting Arnhem. Als die is verdwenen, vormen de Hoge Veluwe en het Planken Wambuis weer één natuurlijk geheel". In de (toekomstige) nationale parken is geen plaats voor verblijfsrecreatie. Van Her werden: „Als je ziet dat de toekomstige parken onder de voet worden gelopen, moet je nu beginnen met het terug dringen van de verblijfsrecre atie. Het enige dat de afgelo pen vijf jaar is gebeurd, is dat CRM in Mergelland in Zuid- Limburg twee campings heeft uitgekocht Op de Veluwe is nog niets gesaneerd, het aan tal stacaravans is echter wel toegenomen. Als Je over de Veluwe vliegt, schrik je als Je ziet hoe ver de verblijfsrecrea tie al vanuit de randen is op gerukt naar het centrum". Zorgelijk. Geven de ontwikkelingen in de nationale parken volop re den tot bezorgdheid, ten aan zien van de landschapsparken is de situatie zo mogelijk nog zorgelijker. Een korte inven tarisatie van de ontwikkelin gen in de vijf proefgebieden leert dat in Waterland wordt gewerkt aan een ruilverkave ling, terwijl minister Tuijn- man (verkeer en waterstaat) vasthoudt aan de aanleg van een autosnelweg door dit ge bied, dat in Mergelland bin nenkort een ruilverkaveling in stemming wordt gebracht en een groot deel wordt bedreigd met afgraving ten behoeve van de cementindustrie en dat in het gebied om Winters wijk de tegenstellingen te hoog zijn opgelaaid om enige vooruitgang te bereiken. Op de Veluwe is een streekplan opgesteld dat inspeelt op de toekomstige ontwikkelingen, hoewel er geen enkele greep is op bijvoorbeeld de militaire activiteiten. Alleen in Noord west-Overijssel is sprake van een duidelijke ontwikkeling in de richting van een landschapspark. Staatssecretaris Wallis de Vries heeft weinig ruimte ge laten voor de hoop dat de ont wikkelingen zich op korte ter mijn in gunstige zin zullen ke ren: het blijft aan geld ontbre ken. Dat geld is onder meer nodig voor het aankopen van reservaten en het afsluiten van beheers- en onderhouds overeenkomsten. Volgens de plannen komt in Nederland 200.000 hectare landbouw grond in aanmerking voor bij zonder beheer. Daartoe moe ten gronden worden aange kocht en reservaten worden gevormd. De helft van die gronden is aangewezen om met vóorrang te worden aan gekocht. Daarvoor is slechts vijfentwintig miljoen gulden per Jaar beschikbaar. Vorige jaar was die pot in mei al leeg, dit jaar is de situatie nauwe lijks gunstiger. Dat betekent dat gebieden niet kunnen worden aange kocht en dreigen verloren te gaan. Nog geen kwart van wat Het Naardermeer: de oudste „bloempot" in een landschappelijk steeds verder uitgekleed Nederland. Het is de vraag of dit eerste bezit van Natuurmonumenten bestand zal zijn tegen de bedreigingen van buitenaf. gekocht zou moeten worden, wordt gekocht. Dat wil zeggen dat pas in het jaar 2020 de eerste 100.000 hectare zal zijn aangekocht in plaats van in de jaren tachtig. De tweede 100.000 hectare kun Je in 2020 wel vergeten, meent Siebe Al gra, die vreest dat voor die tijd ook al een aanzienlijk deel van de eerste 100.000 hec tare niet meer de moeite van het aankopen waard is. Hij wijst er verder op dat de be steding van de 25 miljoen gul den in belangrijke mate wordt bepaald door de ruilverkave lingen: landbouw wijst daar bij reservaten aan die moeten worden aangekocht. Vaak gaat het om gebieden die niet dringend moeten worden aan gekocht, maar toch gaan daar de financiële middelen heen, die beter hadden kunnen wor den gebruikt om dringende aankopen buiten ruilverkave lingen te realiseren, aldus Sie be Algra. Bijdrage Natuurmonumenten en de provinciale landschappen hebben bij staatssecretaris Wallis de Vries hun bezorgd heid over de gang van zaken geuit. De provincies hebben zich in dezelfde geest uitgela ten, terwijl ook het landbouw schap erop heeft gewezen dat de onderhoudsovereenkom sten (die nog nauwelijks zijn afgesloten) een belangrijke bijdrage kunnen betekenen voor een fraai en goed ver zorgd landschap. Een bijdra ge daaraan leveren ook de particuliere natuurbescher mingsorganisaties die met subsidie van het rijk en de provincies natuurgebieden aankopen. Natuurmonumenten bezit momenteel 38.000 hectare en zou dat bezit bij grotere over heidssteun aanzienlijk sneller kunnen uitbreiden dan nu het geval is. Van Herwerden: „Het aanbod van natuurgebieden is aanzienlijk groter dan wij uit eigen middelen en met de subsidie van vijftien miljoen gulden kunnen kopen. Een verdubbeling van de subsidie is niet te veel om verantwoord aan te kopen. Wij kunnen re latief vrij veel doen, doordat de grondprijs in bosgebieden en dergelijke niet zo snel is gestegen als in de landbouw sector". Versnipperen De vraagt dringt zich op wat er met die natuurgebieden en landgoederen gebeurt die te koop worden aangeboden maar waar voor de natuurbe schermingsorganisaties geen geld hebben. Van Herwerden: „Wij krijgen gelukkig nog veel via schenkingen en legaten. Als wij iets niet kunnen ko pen, kan de eigenaar het on derhoud achterwege laten, waardoor het verwaarloosd raakt, hij kan het kan op de vrije markt aanbieden of hi/ kan het versnipperen". Het veiligstellen van de na tuur heeft momenteel veel weg van een bloempotten-be- leid: een plukje hier, een pluk je daar. Het is uiterst twijfel achtig of die plukjes in die bloempotten levensvatbaar zullen blijven. Van Herwer den: „De rest van het land wordt uitgekleed. Als de be staande ontwikkelingen door gaan (luchtverontreiniging, watervervuiling, zure regens, stedebouw, ruilverkaveling, noem maar op), loopt de waar de van wat nu beschermd is, ook terug" er) iktie- Tige- eling vier eids- steu rden 23- Deeltijdarbeid, part-time werken, halve dagen gaan werken. Begrippen die allemaal hetzelfde inhouden; minder dan veertig uur per week werken. Deeltijdarbeid schijnt in onze maatschappij altijd te moeten worden geassocieerd met vrouwen. Marietje werkt 's morgens, Bepple 's middags, samen delen ze één baan. Veel vrouwen maken er gebruik van, althans proberen dat te doen. Een halve baan is voor een gehuwde of samenwonende vrouw immers prima te combineren met het huishoudelijk werk. De bewindsman van sociale zaken probeert deeltijdarbeid op alle fronten te stimuleren. Heel goed, gezien de steeds toenemende werkloosheid. Maar hoe zit het met Jantje en Keesje? Delen zij al samen één baan? Zijn er wel mannen die halve dagen zouden willen werken? Uit een onderzoek van de Rljkspsychologische Dienst onder 1600 ambtenaren van het ministerie van Volkshuisvesting en ruimtelijke ordening blijkt dat één op de drie mannen belangstelling heeft voor part-time werk. Die mannen zouden best korter villen gaan werken en daarbij ook minder gaan verdienen, mits de partner dat ook wiL Bij het nilnisterie bestaat ook inderdaad de mogelijkheid voor mannen (en vrouwen) om korter te gaan werken. Wat dat betreft voert het ministerie een progressief beleid op het gebied van de deeltijdarbeid, en naar het schijnt wordt van die mogelijkheid ook volop gebruik gemaakt. Maar niet alle overheidsdienaren die wat korter wijlen gaan werken verkeren in die gelukkige omstandigheid. De staatssecretaris van het ministerie van financiën voert namelijk weer een heel ander beleid: belas tin glnspecteuren (mannelijke), ook ambtenaren, komen niet in aanmerking voor een verkorte werkdag. Karei is inspecteur bij de vennootschapsbelasting. Een verantwoordelijke baan, die de grens van de veert!gurige werkweek nog wel eens wil overschrijden. Karei heeft het dus behoorlijk druk. De kinderen klagen er wel eens over dat pappie zo weinig thuis is. En ze hebben eigenlijk wel gelijk, denkt pappie. Karei is een ruimdenkend man. Hij stuurt een brief oaar de staatssecretaris van financiën, zijn directe werkgever, met het verzoek zijn full-time baan 'erug te brengen tot deeltijdarbeid. financieel hoeft Karei zich geen zorgen te maken, omdat zijn vrouw ook halve dagen werkt. In zijn verzoek aan de staatssecretaris geeft Karei als mden op: meer betrokken zijn bij het huishoudelijke gebeuren, met name bij de opvoeding van de kinderen. Eventueel wil ik, zo schrijft Karei, ontheven worden van de functie als teamleider, in zoverre daarin een belemmering tot de Inwilliging van mijn verzoek ligt. i vól In tegenstelling tot de stimulansen tot deeltijdarbeid van minister Albeda, wijst zijn collega van financiën het verzoek af. Reden: het feit dat hij tot het mannelijke geslacht behoort en zijn onmisbaarheid. Formeel staat in de afwijzingsbrief: „De mogelijkheid om deeltijdarbeid te verrichten geldt alleen voor vrouwen. Uitbreiding van deze mogelijkheid is in studie. Daarbij komt nog dat de bezetting van verschillende groepen hoger en middelbaar personeel, nog steeds van een te geringe omvang is. Deze twee argumenten in ogenschouw nemende kan aan uw verzoek niet tegemoet gekomen wofden." Daar kon een verbaasde Karei het mee doen. „Ja maar," roept hij verbaasd uit, „dat gaat zo maar niet. Het komt er dus op neer dat ik om mijn sekse geweigerd word voor een deeltijdfunctie." De inspecteur legt zich er niet bij neer. HIJ wendt zich tot het ambtenarengerecht en legt de zaak aan de rechter voor. Volgens Karei is de afwijzing van zijn verzoek in strijd met bepaalde richtlijnen van de Raad van de Europese Gemeenschappen, Intake de gelijke behandeling van mannen en vrouwen. Bij deze richtlijn is de bepaling opgenomen dat de overheid rechtstreeks doorzijn onderdanen aan deze richtlijn kan worden gehouden. Een afgevaardigde van het ministerie bestrijdt dit. Hij houdt het gerecht weer een andere Europese richtlijn voor. Hierin staat dat er aan de lidstaten een zekere beleidsvrijheid wordt gelaten. Dus, zo stelt de ministeriële afgevaardigde, er is geen sprake van een rechtstreekse werking van de door de inspecteur aangevoerde Europese richtlijn. Het is nu aan het gerecht om na te gaan wie er gelijk heeft. Wat betreft de richtlijn gelijke behandeling man en vrouw zegt het gerecht dat als doel voor ogen staat het beginsel van die gelijke behandeling te realiseren. „Zowel wat betreft de toegang tot het arbeidsproces, de beroepsopleiding, promotiekansen en andere arbeidsvoorwaarden." Het ambtenarengerecht komt tot de conclusie dat er geen wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen bestaan, die in strijd zijn met het beginsel van de gelijke behandeling, onder meer op het gebied van de arbeidsvoorwaarden. Dat het ministerie wel deeltijdarbeid voor vrouwen openstelt en niet voor mannen, acht het gerecht dan ook strijdig met de bepaling van de Raad van de Europese Gemeenschappen, over de gelijke behandeling van man en vrouw. De inspecteur wordt door het gerecht in het gelijk gesteld. De uitspraak van het ambtenarengerecht luidt dan ook: „Er mag geen onderscheid worden gemaakt door het ministerie tussen verzoeken tot part-time werk afkomstig van mannen en verzoeken afkomstig van vrouwen." Karei slaakt een zucht van verlichting. Maar er blijkt een „mits" aan het besluit te kleven. Volgens het ministerie kan met het oog op het „dienstbelang" een zo rechtvaardig mogelijke uitvoering van de belastingwetgeving, mannen geen part-time baan worden toegestaan. Het gerecht is echter van oordeel dat het ministerie deeltijdarbeid ook voor mannen toegankelijk moet maken. „Dit vraagt van bet ministerie een ander beleid. Aan het dienstbelang zal een ander gewicht moeten worden toegekend nu ook mannen voor korter werken in aanmerking moeten worden gebracht. Het gerecht is dan ook van mening dat het ministerie de ruimte moet hebben om dat andere beleid te kiezen, zonder daarbij onderscheid tussen mannen en vrouwen te maken." aldus de rechter. Het lijkt er op dat Kareis kinderen hun pappie eindelijk wat meer te zien zullen krijgen. Of niet? Het is nu ruim een half Jaar geleden dat het ambtenarengerecht een uitspraak deed in de zaak van de belastinginspecteur die graag halve dagen zou willen gaan werken. Op dit moment werkt Karei echter nog steeds hele dagen. We zijn een hall Jaar verder en nog steeds ontbreekt het op het ministerie aan de mogelijkheden voor mannen om halve dagen te gaan werken. Het onderzoek is nog niet afgerond. Een speciaal in het leven geroepen commissie bestudeert het dienstbelang. Voor Karei is de maat bijna vol, hij overweegt om volgende maand bij het ambtenarengerecht in hoger beroep tgaan. Huub Elzerman, die normaal deze rubriek schrijft, is met vakantie. Deze bijdrage is geschreven door Marga Rijerse. BBBBBijaBjtaBü Bij de liefhebbers van zon, wind en water die dezer dagen in het westbrabantse vestingstadje Willemstad ronddwalen staat het vlakbij het water gelegen Belgisch monument als beziens waardigheid niet hoog geno teerd. De meesten lopen er ach teloos voorbij; ze staan of liggen liever aan de waterkant, waar Je je blik vrij en ver langs wolken en water kunt laten zwerven. Heel wat minder publiek ont moet je op de gaaf bewaarde stadswallen, maar ze zijn er toch nog, de mensen die zich de kans om de eeuwenoude versterkin gen van dichtbij te zien niet la ten ontglippen. Maar wie het Belgisch gedenkteken opzoekt heeft veel kans daar alleen te staan. De lange rij eenvoudige kruisen die kort na 1940 op het massagraf stond is sinds lang verdwenen; nu staan in helder steen gebeiteld de namen van hen die er begraven liggen. Die er „rusten" staat er en dat kan ertoe leiden dat Je, staande aan de echt-Hollandse wijdheid van het Hollands Diep, bepaald wordt bij de vreemde rol die dat woord „rusten" in onze taal is gaan spelen. Hoe het zo gegroeid is heb ik niet kunnen nagaan, maar het moet al vele jaren zo zijn en nu het op menig kerkhof het meest voorkomende woord is („Hier rust.kan het woordenboek om vermelding van deze speciale betekenis niet heen (Van Dale: „De eeuwige slaap slapen, begra ven liggen"). De spraakmakende gemeente zal zich wel niet aan mijn gevoelens storen, maar als ik bij het gedenkteken in Wil lemstad sta dringt zich de ge dachte bij me op dat dit woord gebruik absurd is. Met „rusten" duid je aan dat een mens even afstand neemt van zijn drukke gedoe, dat hij zich er even op bezint. Je zou de stelling kunnen verdedigen dat iemand die rust een mens op zijn best is. Wat hier in de grond ligt zijn ontluisterde resten, waaruit waarschijnlijk alles wat menselijk is wegge vloeid is, en éls het nog mensen zijn zijn het mensen op hun diep tepunt. Het is zoals zo vaak: we vinden een mooi klinkend woord voor een situatie die we liever Een paar van de kruisen aan het Hollands Diep, vóórdat het ge denkteken opgericht werd. niet in al haar scherpte waarne men. We trachten aan het oog te onttrekken, te verhullen. Want rust is het laatste waaraan ik denk als ik nog eens naga wat er op donderdagavond 30 mei 1940 gebeurd is. Propvol met Belgische krijgsgevangenen ge laden schepen voeren landin waarts, richting Duitsland. Bij Willemstad liep een van die sche pen op een mijn, een enorme explosie volgde, meer dan twee honderd Belgen verdronken of stierven kort daarna. Een Belgi sche verpleger in het Vlaams de aardige naam „brankardier" dragend), die op een van de sche pen meevoer, schreef later: „De soldaten klampten zich vast aan de buitenrand en wilden naar het midden dringen; met de dood voor ogen duwden zij on wetend elkaar omlaag, tuimel den in zeeMisschien werd West-Brabant, tijdens de vijf daagse strijd hier en daar al ge schonden, voor het eerst echt bij de afschuwelijke oorlogswerke lijkheid bepaald toen het bericht van de ramp die avond langzaam (de telefoon was nog gestoord) in de streek doordrong. Uit de verre omgeving werd ieder die maar iets kon bieden wat op medische hulp leek naar Willemstad opge roepen Een verblijfje in Willemstad kan ook zonniger herinneringen op roepen. De op bevel van de Va der des Vaderlands gebouwde en later naar hem genoemde ves ting (aanvankelijk heette die Ruigenhil) moet een van de wei nige plaatsen in ons land zijn waaraan de volksmond het lid woord „de" toevoegt zonder dat de naamgevende autoriteiten zulks voorschrijven. Je woont in of gaat naar „de" Willemstad en datzelfde geldt voor zeker twee andere plaatsen in West-Bra bant: men heeft het daar over „de" Klundert en „de" Fendert en dat laatste is dan de streek naam voor wat officieel Fijnaart heet, maar bij die „echte" naam past het lidwoord „de" helemaal niet! Het leuke gebruik van het lidwoord is ook doorgedrongen in een zelfs door Van Dale ver melde uitdrukking: „naar de Klundert kijken om te zien of de Willemstad in brand staat", het geen in gewoon Nederlands be duidt: scheel kijken. Hoe die uit drukking ontstaan is vond ik vermeld in het aardige boekje dat K. Dane, jarenlang gemeen tesecretaris van Willemstad, over de geschiedenis van zijn plaats schreef. In 1793 beleger den de Fransen de vesting en de generaal Bemeron liet een groot aantal gloeiende kogels in de stad schieten. Over deze gene raal nu gaat het verhaal dat hij loensde: als hij het resultaat van het bombardement van de Wil lemstad wilde vast stellen keek hij naar de KlundertWie zijn verblijf in Willemstad zo „pro- duktief" mogelijk wil maken vindt er heel wat te zien maar dan zijn mijn gedachten al afge dwaald naar een afschuwelijk woord dat FNV-voorzitter Kok onlangs gebruikte: hij had het over het „uitnutten" van iets, een term die sinds jaar en dag terecht als „germanisme" in de ban gedaan is. De bekende „Cha- rivarius" rangschikte het woord onder de „Duitse woorden in Ne derlandse vorm", die op den duur, „als oog en oor eraan ge wend raken" wel degelijk een groot gevaar" opleveren. En dat geeft mij een mooie gelegen heid om nog iets te vermelden wat een lezer onder mijn aan dacht bracht. Voor de oorlog schreef een geestige medewerker van de inmiddels verdwenen roomse krant „De Maarbode" eens dat hij „overhoofd" niet van gernamisme hield. Hoeveel lezers zouden daarin het Duitse „überhaupt" herkend hebben?

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1980 | | pagina 15