Een biografie met ellendige nasleep Voorzichtig zijn met reparatie van antiek Hoe kan onze wereld er in het begin van 1988 uitzien? Complete Freud nu in het Nederlands -:ri M r="i I -tMi- Moeilijk boek over het bewustzijn k WOENSDAG 6 AUGUSTUS 1980 TROUW/KWARTET RH 1; Wl door Wim Hora Adema Waren het haar ervaringen met haar biografie over haar vriendin Charlotte Brontë, die Elizabeth Gaskell zo wars maakten van het idee, dat iemand haar levensge schiedenis zou schrijven? Tijdens haar leven reageer de ze afwijzend op elk ver zoek bijzonderheden over zichzelf te verstrekken, en ongetwijfeld heeft ze dat herhaalde malen moeten doen! Want ze was niet al leen de auteur van de be faamde biografie „The Life of Charlotte Brontë", maar ook de gevierde schrijfster van een aantal romans, die sterk de aandacht trokken en die veel succes hadden. Na haar dood (ln 1865) weigerde haar familie elke medewerking aan publicaties. Pas tientallen Jaren la ter waren haar dochters Meta en Julia (haar literaire exeeutrices) be reid om ter gelegenheid van een volledige uitgave gegevens in ver band met haar werk te verstrekken. Toen Meta ln 1913 stierf, bleek dat ze opdracht had gegeven om alle papieren met betrekking tot haar moeder te verbranden. Welke reden ze daarvoor had is nooit duidelijk geworden, maar zo werden o.a. Mrs. Gaskells brieven aan haar man en aan haar dochters Meta en Julia vernietigd. Gelukkig had de oudste dochter, Marianne, die van Jong meisje af het meest intensief met haar moe der had gecorrespondeerd, haar brieven gehouden en die werden tenslotte door Marianne's klein dochter beschikbaar gesteld. Die brieven maakten het, mèt brieven die zij aan haar vele vrienden en kennissen had geschreven en waar van er heel wat bewaard bleven (in totaal zijn er nu ongeveer 600 brie ven bekend) eindelijk, meer dan een eeuw na haar dood, mogelijk om een duidelijk afgerond beeld te krij gen van Elizabeth Gaskell-Steven- son. Uit Winifred Gérln's blografie, ln 1976 gepubliceerd en nu als pa perback verschenen, komt een boei ende en bewonderenswaardige vrouw naar voren, die zich voor zo veel mensen en zaken inzette, dat ze bijna altijd boven haar krachten leefde. Dat Elizabeth Gaskeu nu bij de meeste mensen nog alleen bekend ls als Charlotte Brontê's biografe, ligt voor de hand. In de eerste plaats, omdat Charlotte's vader ge lijk had, toen hij haar schreef: „En mijn mening en de lezende werelds mening over de Memoiris dat die zou moeten staan en zal staan in de eerste rij van Biografieën tot het eind van de tijd." Het ls een meesterlijke biografie. In de tweede plaats, omdat de inhoud van het verschijnen van het boek af is aan gevochten terecht èn onterecht. Want men mag niet uit het oog verliezen, dat wat Mrs. Gaskell ln de eerste plaats nastreefde was om met haar levensbeschrijving alle kritiek op het werk en op de per soon van de door haar bewonderde Charlotte het zwijgen op te leggen door het uitzonderlijk moeilijke en tragische bestaan van haar vriendin te benadrukken. Uit dat bestaan moest alles verklaard kunnen worden. Bewust en onbewust, opzettelijk en onopzettelijk, deed zij daarom de waarheid te kort Bovendien wees zij niet met name een aantal nog ln leven zijnde „schuldigen" aan. Ze verwachtte wel, dat dat moeilijkheden zou geven, maar ze was bereid die te trotseren. ZIJ noch haar uitgever voorzagen de storm, die binnen enkele weken na de pu- blikatle van het boek (1857) losbars tte. De grootste rel ontstond door dat ze de ongelukkige llefdesaffaire van Branwell (Charlotte's broer) met de vrouw van zijn werkgever en de noodlottige gevolgen daarvan uitgebreid uit de doeken had ge daan. Charlotte's vader schreef wel iswaar: „U hebt niet alleen een beeld gegeven van mijn Lieve doch ter Charlotte, maar van mijn Lieve vrouw en al mijn Lieve kinderen, en ook een beeld, dat vol waarheid en leven is. De beelden van mijn talentvolle en ongelukkige zoon, en zijn duivelse verleider, zijn mees terwerken."; maar toen de vrouw ln kwestie (ene mevrouw Robinson, ep het moment van het verschijnen van het boek de weduwe Lady 8cott, een bekende figuur in de Lon- dense society) vernam hoe zij was afgeschilderd de slechte vrouw, die niet alleen nog leeft, maar zich ln de vrolijke kringen van de Londense society beweegt als een opgewekte, goedgeklede, bloel ende weduwe riep die onmid dellijk de hulp van een advocaat ln. Het gevolg was, dat binnen enkele maanden de eerste en tweede druk, voor zover nog voorradig, moesten worden Ingetrokken en Mrs. Gas kell gedwongen was een „herziene en gecorrigeerde" derde druk te ver zorgen. Hierin moest ze o.a. ook haar beschrijving veranderen van de school ln Cowan Bridge (de on menselijke behandeling, die vooral Maria Brontë daar onderging en die de oorzaak was, dat Maria en Eliza beth 12 en 11 jaar oud, korte tijd na elkaar stierven). Ziek van ellende Geen wonder, dat Elizabeth Gas kell zich ziek van ellende voelde na die ervaring. Ze had zich zoveel moeite gegeven voor dit boek, het met zoveel liefde geschreven, ze wist, dat ze gelijk had met wat se over Mrs Robinson en over de school in Cowan Bridge had ge schreven; de herziene tekst had voor haar veel van zijn waarde ver loren. Ze was dan ook alleen maar verrast en niet blij, dat het boek eindeloos moest worden herdrukt. Ze zou verbaasd zijn geweest als ze had geweten, dat Charlottes vader gelijk zou krijgen met zijn „eerste in de rij van Biografieën tot het eind van de tijd". Maar het zou haar zeker zeer hebben verdriet als ze had geweten dat in de loop van de jaren bekend werd, dat zij het met de waarheid toch niet zo nauw had genomen als het erom ging Charlot te op het voetstuk te houden, waar op zij haar, overigens met de beste bedoelingen, had getild. Zo ver zweeg ze de gevoelens, die Charlotte in Brussel opvatte voor haar ge trouwde leraar Clement Heger. En uit de brieven die Charlotte hem schreef, citeerde ze alleen een paar onschuldige passages. Ze poneerde zelfs Iets, waarvan ze wist, dat het niet waar was en waarvoor zet met data moest goochelen. In de Pen guin uitgave van „The Life of Char lotte Brontë" zijn ln de Inleiding al die feiten netjes op een rijtje gezet (de .herzieningen" en „correcties" uit de derde editie zijn er ook ln afgedrukt). Het is aannemelijk, dat na de ongelukkige afloop van dit met zoveel moeite en toewijding verrichte werk, Elizabeth Gaskell weinig enthousiasme meer heeft kunnen opbrengen voor welke blo grafie dan ook! Onbekend Dat haar overige werk hier vrijwel onbekend ls, ls ten onrechte! Veel van wat ze heeft geschreven mag dan „achterhaald" zijn, „Mary Bar ton" ls een prachtig stuk sociale geschiedenis en het geeft een uitste kend beeld van de schrijnende te genstelling tussen arm en rijk ln het industriële tijdperk. Het ls dulde- door Ralph Degens De brede stroom van popu laire boekjes over antiek is de laatste jaren wat trager gaan vloeien, maar de markt schijnt nog niet helemaal verzadigd te zijn. Zo liet Moussault ln Baarn weer een bundeltje vol wenken over het on derhoud en de reparatie van antiek van de Engelse Jacqueline Ridley vertalen. De Free Spirits Produc tions, ook ln Baarn, gaf een vertaal de bewerking uit van The antique dealers pocketbook 1978. Dat laat ste onder de titel „De kleine anti quair." En dat past beter bij de Inhoud, want het ls een verzameling tekeningetjes van (in hoofdzaak En gelse) schrtjfkabinetten, ladenkas- ten, tafels, stoelen, koperen en gla zen voorwerpen, klokken, spiegels en alles wat maar in de antiekhan del over de toonbank pleegt te gaan. Voor degenen die achter die toonbank staan ls zo'n boekje over bodig. wanneer ze Hun vak ver staan. Voor de leek-koper, of voor „de kleine antiquair", die misschien gisteren nog een bistro of een mode- boutiekje had, is het een handige determlneer-gids waaruit hij het verschil tussen bijvoorbeeld een vi trinekast of een side-board kan le ren kennen. Hoewel Je daar met een paar schetsmatige tekeningetjes ook niet zo erg ver mee komt. In elk geval ls het een aardig lcljk-boekje met beknopte gegevens over stijl pn periode van de afgebeelde voor werpen. Wie zo'n voorwerp vla een erfenisje of voor een koopje op een velling of een marktje in handen heeft gekre gen en ontdekt dat het nogal be schadigd Is, kan bij Jacqueline Rid ley lezen hoe het gerepareerd kan worden. Geen scheur of barst ls haar teveel en ze ls van alle markten en stijlen thuis. Persoonlijk vind Ik het gelijksoorti ge en vrijwel gelijknamige maar al fabetisch naar onderwerp ingedeel de boek van Dennis Young (Uitg. Holland) doelmatiger, maar Jac queline maakt op vele antiek-raad^ gevers ln zoverre een gunstige uit zondering, dat ze voortdurend waarschuwt niet aan reparatie te beginnen als het om een werkelijk waardevol stuk gaat. Daarmee kun je beter naar een vakman gaan. merkt ze steeds terecht op. Wie M)OI> EN (#EM. M)Pt> d.WMIl klJUUltW* Jf WhNMjnM' (MM.il X.oiiel'Mci-i-iiwsc H IBM I I I l'.il.uc vopclk.»» huuukjcifi VftliiY Jrfc, iM.-l.kopM V 7 V INJ» Jcwvcn U I Kik. 1-iki'h.Hil kiifvi J 1 hnteigiitvll n --f -|^3. t.myti'l knp*. i.i.in% h.kii«lii'k*'. |ttvl KllMl.klIlM' (flklj: •l/vt k.»|Vi jfcVlM ul.1% IM'I kopci Bladzijde uit De Kleine antiquair. graag driftig aan de gang gaat met schuurpapier, afbljtmlddelen en ha mer en spijkers, wordt door haar al gauw van zijn geestdrift genezen. Vooral voorzichtig zijn met oude waardevolle dingen, ls haar lijf spreuk bij onderhoud en raparatle van houten, glazen, metalen en aar dewerk voorwerpen. ZIJ beveelt, quasi argeloos, nogal wat merkartikelen aan die Je bij de eigen werkzaamheden kimt gebrui ken. Maar dat kan ook gewoon pas sen in haar behoefte anderen van eigen goede ervaringen te laten pro fiteren. Bovendien zijn de door haar genoemde merken merendeels al leen ln Engelstalige landen ver krijgbaar. Kortom het ls een aardig boekje dat ook om de informatie over de eigen schappen van diverse materialen (de aantastbaarheid van glas door water bijvoorbeeld) de moeite van het lezen best waard is. De kleine antiquair. Bewerking van The antique dealers Pocket book 1978. Uitg. Free Spirits Pro ductions, Baarn, 156 bis. 17,99. Jacqueline Ridley: Onderbond en raparatle van antiek. Uitg. Mous sault. Baarn. 178 bis. 88,59. W. m Elisabeth Gaskell UJk, dat Elizabeth Gaskell de toe standen die zij daarin beschrijft, van dichtbij kende, dat zij met el- gen ogen heeft gezien, met eigen oren neeit gehoord, wat zij daarin vertelt Maar het zijn haar laatste boeken, de novelle „Cousin PhUlls" en de roman „Wives and Daugh ters" (waaraan het laatste hoofd stuk ontbreekt, omdat Mrs Gaskell stierf voor zij het boek voltooid had, maar iedereen begrijpt hoe het ver haal afloopt), die tot het niveau van Jane Austen en George Ellot gere kend mogen worden. Als Je de blografie „Elizabeth Gas kell" van Winifred Oérin leest, vraag Je Je af, hoe het mogelijk ls, dat een mens zoveel dingen in één (en niet bijzonder lang, zij werd 55 Jaar) leven kan proppen. De laatste van acht kinderen, waar van er zes voor haar geboorte waren gestorven, was ze met dertien maanden al moederloos. De familie van haar moeder ontfermde zich over haar, ze groeide op ln een klein dorp en ze had een heel gelukkige Jeugd. Op haar 21ste trouwde ze met William Gaskell, ze vestigden rich ln Manchester, en als domi neesvrouw zette ze zich in om de armoede en ellende daar te bestrij den. Daarnaast had ze altijd tijd en aandacht voor haar vier dochters (ze ging lang gebukt onder het ver lies van haar zoontje), ze onderhield nauwe banden met haar hele fami lie en ze voerde een drukke corres pondentie met talloze vrienden. Ze ontmoette vele beroemdheden uit haar tijd (o.w. Dickens, Darwin, Flo rence Nightingale) en haar huls stond altijd voor ledereen open. Ze reisde ln Frankrijk, Italië en Duits land. Je vraagt Je af, waar ze de tijd vandaan haalde om te schrijven. Geen wonder, dat ze haar beloften over de data, waarop ze haar ma nuscripten zou inleveren, nauwe lijks of niet kon nakomen, en dat ze voortdurend door haar uitgevers achterna werd gezeten. Geen won der ook, dat ze vaak ziek en over spannen was; alleen verandering van omgeving kon daartegen hel pen, tijdens een verblijf bulten of op reis herstelde ze zlcb altijd snel. En misschien ook geen wonder, dat ze op een zondagmiddag ln het huis, dat ze net als een verrassing voor haar man had gekocht en ingericht, midden ln een gesprek bleef steken en ln elkaar zakte: haar hart had, duidelijk, te veel te verwerken gehad! Winifred Gérln, Elisabeth Gaskell, ■ltg. Oxford University Press, ƒ21.90. door dr. C. Rijnsdorp Dr. Johan Kreugel (geb. Dor drecht 1913) komt uit een familie van industriëlen. Hij studeerde economie en werkte enige tijd voor Phi lips. Van 1947 tot 1973 leidde hij een eigen bureau voor economische adviezen. Hij promoveerde ln 1981. Talrij ke reizen ln verscheidene de len van de wereld hebben zijn blik verruimd, ln 1973 begon hij met de voorberei ding van het boek dat hier wordt aangekondigd, te we ten ANALYSE VAN DE CHAOS, vrijmoedige ge dachten over onze samenle ving. Het ls een uitgave van Teleboek BV te Amsterdam, telt 226 dichtbedrukte blad zijden en kost 32.50. In een Voorwoord vergelijkt prof. dr. R. 81ot dit werk met de weten schappelijke toekomstromans van Jules Verne; alleen hebben we hier niet te maken met een roman, maar met een tiental uitvoerige beschou wingen over de economische pro blemen van onze wereldsamenle ving, met Inbegrip van die van Ne derland. De schrijver vat past begin 1988. van welk denkbeeldig punt uit hij terugblikt op de ontwikkelingen van de voorafgaande Jaren. Het komt neer op een analyse van de gevaarlijke crisissituatie zoals die zich tot eind 1979 ontwikkelde en voorts op een utopisch gekleurde wending ten goede op alle terreinen die de auteur kan overzien, half programma, half wensdroom. Popu lair gezegd keert eindelijk de wal het schip en zegeviert het gezond verstand. Maar om dat te bereiken moet er heel wat gebeuren. Met onze huidige vastgeroeste levens vormen glijden we langzaam maar zeker naar de afgrond. Als er ln de aanpak van de bedoelde vraagstuk ken geen wezenlijke verandering komt, ls het uit met onze westerse beschaving. „WIJ hebben aangeno men dat we nog acht 8 tien jaar de tijd kregen om de catastrofe te ver mijden en dat dus vóór het jaar 1988 de grote en kleine vreedzame revo luties hadden plaatsgegrepen, waardoor het absolute einde vla een oorlog kon worden voorko men" (bl. 213). De laatste vijfenzes tig Jaar ls de wereldburger nooit meer van oorlogsangst vrij geweest. De in nood geraakte wereld kan niet meer worden geholpen zonder krachtige organisatie van bovenaf. De oprichting van de Verenigde 8taten van Europa vormt een on ontkoombare voorwaarde voor het naakte bestaan, tussen de andere wereldblokken. De verhouding tus sen kapitaal en arbeid moet gewij zigd worden. Het zogenaamde soci alisme van West-Europa vormt geen derde macht tussen het kapi talisme van de Verenigde Staten en het communisme van Rusland. Ons werelddeel ls een mengelmoes van allerlei systemen; wij hinken op de twee gedachten van de kapitalisti sche produktlewljze-oude-stljl en de socialistische consumptlewljze- nieuwe-stijl. De auteur acht het arbeidsloos In komen uit geërfd kapitaal een soci aal onrecht vah de eerste orde. De afschaffing van het erfrecht dient een eis te zijn van de Internationale vakbeweging ln West-Europa, dit met behoud van het privaat eigen dom. Intussen rijst de vraag: zal er genoeg voedsel zijn voor de wereld bevolking anno 1987? Het opvoeren van de eigen produktle, aangepast ook aan eigen soorten voedsel, bete kent voor de derde wereld de enige oplossing. De zo noodzakelijke be perking van het aantal kinderen dient met engelengeduld en zonder dwang te worden bereikt. Een fami lie met zoon en dochter ls volgens de auteur ook ln de geest van het evangelie een echt gezin. Wat de UNO betreft, het aantal stemgerechtigden dient minstens te worden gehalveerd, gezien de enor me verschillen ten aanzien van het inwonertal van de aangesloten lan den. De auteur pleit voor de Invoe ring van vijf invloedssferen, elke sfeer met hoogontwikkelde en laag- ontwikkelde landen. De economie zal weer belangrijker moeten wor den dan de politiek. Men zal daar toe honderd specialisten dienen te vinden, onderverdeeld per In vloedssfeer; deskundigen die zich onderschelden door wetenschappe lijke en praktische kennis van be paalde wereldvraagstukken. Ondank „One World United" zal elke wereldburger zijn eigen vader land houden. De staat zal een ande re vorm van financieel beheer die nen te vinden. De schrijver bepleit een systeem van relatieve belasting, uiteengezet in het zevende hoofd stuk van zijn boek. HIJ droomt van een huwelijk tussen het kapitalisti sche en het socialistische systeem. De werkloosheid blijft evenwel een heet hangijzer. Geleidelijke ar beidstijdverkorting voor werkne mers boven de vijftig Jaar kan een steentje ter verbetering bijdragen. Dr. Kreugel ziet de auto, de politiek en het voetbal als de volksverma ken bij uitstek van de westerse mens. Verlenging van de voetbal speeltijd tot tweemaal zestig minu ten met een kwartier rust zal de spanning waaraan de spelers nu zijn blootgesteld, kunnen vermin deren. Voor een overwinning zal er twee doelpunten verschil dienen te zijn, anders ls het gelijk spel. Het laatste hoofdstuk gaat over re ligie en rassendiscriminatie. Op de wijze van „church fiction" be schrijft de auteur de hypothetische ontdekking, dat Jezus een neger lijkt te zijn geweest, met alle enor me gevolgen van dien ten aanzien van de vermeende superioriteit van het blanke ras. Dr. Kreugel heeft de vrijmoedigste gedachte blijkbaar voor het laatst bewaard, maar de bedoeling ls duidelijk: het opblazen van dé blanke rassenwaan ln de zin van een explosie met wereldwijde kettingreacties. Toch overtreedt de schrijver hier een ongeschreven wet van wat de Engelsen en Amerika nen „fiction" noemen: Jezus was nu eenmaal primair een Jood en de vrijmoedigste fantasie zal dit fun damentele feit dienen te eerbie digen. Onze lezers hebben in elk geval nu een Idee van de opzet en de rijk gevarieerde Inhoud van Kreugels boek. De schrijver doet zich kennen als een man met een enorme prakti sche kennis, gepaard aan een hoge intelligentie. Men ontmoet hier een soort cultureel profetlsme ln con versatiestijl, want de toon van het boek ls in het geheel niet acade misch. Men kan dit boek ook zien als een cursus ln praktische econo mie. Blijft de vraag of het allemaal zal helpen. De mis het rekening hou den niet zozeer met de „domheids macht" zoals Marcellus Emants het noemde, als wel met een onmisken bare DEMONIE ln de menselijke samenleving. De wereldproblemen zijn ten diepste niet economisch, maar theologisch van aard. Welis waar erkent de schrijver wat hij noemt de psychologische factor, maar daarmee is niet alles gezegd. Toch erkent hij duidelijk de beteke nis van de religie en eindigt zijn negende hoofdstuk met de woorden „Deo gratlas". „De analyse van de chaos" door dr. J. Krengel, Uitgeverij Teleboek, J1A9. door Mary Fahrenfort Vadertje Freud leeft niet meer, maar zijn geesteskind, de psychoanalyse, staat nog volop ln de belangstelling. Freud was de eerste die een samenhangende theorie over de geestelijke ontwik keling van kind tot volwas sene ontwierp, en daarop een behandelwijze voor geestelijke stoornissen ba seerde. Hoewel sl]n visie nu, bllne honderd Jaar later, nog steede omstreden la. blijkt lijn verregaande Invloed wel uit ona spraakgebruik waaruit woorden als „verdringing" en „on- Het gebeurt me niet vaak dat lk na lezing van een boek geen enkel Idee heb wat ik ervan moet vinden, maar voor dit boek geldt dat wel. Het is een verhandeling over het mense lijk bewustzijn en de manier waar op daar door de eeuwen heen tegen aan gekeken wordt, voornamelijk aan de hand van oude schilderijen en geschriften. De auteur sluit ken nelijk aan bij de nieuwere richtin gen ln de filosofie en poogt van daaruit een verklaring te geven voor de opkomst van de psycholo gie. Of deze poging geslaagd ge noemd mag worden, lijkt me een kwestie van smaak. Het boek is zo moeilijk geschreven dat ik er per soonlijk niets van begreep, maar het ls best mogelijk dat het echt zo diepzinnig is als het lijkt. Uitslui tend voor liefhebbers, in elk geval. J. Claes: Psychologie: een dabbele geboorte. Uitgeverij: De Neder landse Boekhandel. 218 p.p. prijs 83.59. derbewuate" niet meer zijn weg te denken. De naam Freud heeft een magische klank, maar wie heeft ei genlijk echt iets van Freud gelezen? Toen deze vraag tijdens mijn stu dietijd gesteld werd op een cursus waarin voortdurend over Freud werd gepraat, stak maar één van de 35 aanwezigen de vinger op. Het ls daarom verheugend dat rijn werk nu ln Nederlandse vertaling toegan kelijk wordt voor een bredere le zerskring, en dubbel verheugend door de geweldige kwaliteit en zorg vuldigheid van de vertaling. On langs ls het tweede deel van „ziekte geschiedenissen" verschenen drie fragmenten uit verschillende delen van het verzameld werk. Zo kunnen we eens nagaan of alles wat we over Freud hebben horen zeg gen, ook klopt. Een gemeenplaats over het werk van Freud ls, dat hij alles betrekt op de ontwikkeling van seksualiteit ln de vroege jeugd. Dat klopt, bij lezing van dit boek. Op een soms bijna ongeloofwaardi ge slimme manier worden alle uitin gen zo verklaard dat ze passen bin nen de theorie. Het ls voor de niet- psychoanalystlsche geschoolde le zer niet altijd makkelijk om derge lijke hoogstandjes te volgen. Het lijkt soms een ingewikkeld spel waarvan de regels ons boven de pet gaan, moeilijk- maar Interessant ls het zeker. Siefmund Freud Modern Wat me daarnaast opviel, was hoe modem dit werk nog aandoet, zoals b.v. de volgende uitspraak: „In het algemeen heeft de poging, iemand die zich volledig tot homoseksueel heeft ontwikkeld ln een heterosek sueel te veranderen niet veel meer kans van slagen dan het omgekeer de. behalve dat men dat laatste om deugdelijke practlsche redenen nooit probeert." Uit deze en derge lijke opmerkingen blijkt een verfris sende realiteitszin die bij vele dog matische voor- en tegenstanders van Freud soms lijkt te ontbreken. Veel van wat tegenwoordig als „nieuw" wordt aangeprezen ln de psychotherapie, zoals het belang van de omgeving van de patiënt voor het verloop van de therapie wordt door Freud al duidelijk on derkend. en ook dat was voor mij een verrassing. Aanbevolen dus, voor nieuwsgierigen die niet opalen tegen moeilijke kost. 8. Freud: ziektegeschiedenissen, 2. vertaling: A. Morrien en H. Mulder. Uitg. Beeas MeppeL 229 p.p. Frijs 39.99.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1980 | | pagina 12