'Schier moedernaakt
in donkere hokken'
van een lezer
Staatstoezicht op krankzinnigen (-inrichtingen) 125 jaar
Trouw
de prijspoes en de zwerfkat
Commentaar
Ambtenaren zijn tevreden
met hun inkomen
verhaal
leerzaam
grappen
24 JULI 1980
BINNENLAND
TROUW/KWARTET
aclltoffer
dc machtsovername in Iran
f ayatollah Khomeini, begin
jg jaar. ontstond een uitgcbrci-
(jiscussic ovér dc vraag wie het
oste slachtoffer zou worden
g "M wisseling van de wacht
i«i jrankcJijk dacht men dat dc
S S aten dat zouden wor-
crk| Die indruk werd nog versterkt
ja, r de bezetting van de Amcri-
uh uw ambassade in Teheran door
nse studenten, die nu al negen
nden duurt
Bi f
d jtrees dat dc onder de sjah
-böuwde pro-Amerikaanse ves
sel ou gorden omgebouwd tot een
hi Russisch bolwerk bleek echter
Jgtegrond. Onderhandelingen met
bibsen over verbetering van de
KHidingen liepen weinig voor-
ui de -Sow jet-inval in Af-
inistan deed voor de islamitische
^ctehjken de deur wel dicht. Dc
p*LY\verd uitgesproken dat mogc-
Ik de Sowjct-Unie met haar grote
N initische minderheden wel eens
*1 wornaamste slachtoffer van de
se revolutie zou kunnen
«ie rden
UH,
ontwikkelingen van de afgelo-
JJr"maanden hebben echter aange-
iv tijd dat noch het Westen noch
Oosten, maar het Iraanse volk
4 |f het grootste slachtoffer wordt
'de islamitische omwenteling
icale islamitische geestelijk
van iedere bestuurservaring
:nd. is erin geslaagd van Iran
itale chaos te maken, zowel
lurlijk als economisch De
iraak- wordt gekenmerkt
een volstrekte willekeur,
topnissen wordeg/pitgespro-
en voltrokken «ver mensen als
«Jren ze lastige vNegen. Veel pro-
j isén vind£rTj?!$rts achter gesloten
g en enkele vorm
iger beroep meer mogelijk
f ftp*
nog steeds doorgaat voor een
mitische revolutie, lijkt zo lang-
'ig nerhand minder op de islam dan
to totale willekeur en botte machts-
lust Dc in de Islamitische Repu-
pjjeeinse Partij verenigde geeste
lijkheid is er vooral op uit de eigen
positie te versterken ten koste van
meer gematigde figuren als presi
dent Bani Sadr cn minister van
buitenlandse zaken Ghotbzadeh.
politieke leiders die enkele maan
den geleden nog voor trouwe isla
mieten werden versleten. De discus
sie die momenteel aan de gang is
over de benoeming van een eerste
minister, vormt daarvan het zoveel
ste bewijs. Als het niet zo ernstig
was. lijkt de Iraanse geestelijkheid
bezig met een wedstrijd wie zich het
radicaalst kan opstellen
De mislukte moordaanslag op oud
premier Sjahpoer Bakhtiar in Parijs
(hij was ooit de spreekbuis van het
verzet tegen de sjah) en de geslaag
de aanslag op de voorman van het
verzet tegen het huidige Iraanse
regime in de Verenigde Staten. Ali
Tabatabai. hebben duidelijk ge
maakt hoe fel de Iraanse leiders alle
tegenkanting bestrijden. Geen mid
del gaat hun te ver om de revolutie
te bestendigen
Het gevolg van dit alles is dat Iran
gewoon niet meer kan worden be
stuurd. Het aantal werklozen
groeit, de olieproduktie loopt
steeds verder terug, de inflatie
loopt op en de ontevredenheid on
der de mensen neemt toe. De bom
aanslag van gisteren in Teheran, de
voortdurende geruchten (al dan
niet loos) over op handen zijnde
staatsgrepen zijn tekenen aan de
wand Als de islamitische geeste
lijkheid niet snel tot de conclusie
komt. dat met radicale uitspraken
een land niet kan worden gere
geerd. dan zal de wal het schip
keren. De populariteit van Khomei
ni en de afkeer van de sjah boden
het nieuwe regime respijt, maar het
geduld van de bevolking is niet
eindeloos. Blijven de islamitische
geestelijken bij hun huidige hang
naar radicale uitspraken en radicale
daden, dan tekenen ze daarmee
vroeg of laat hun eigen doodvon
nis. Gevreesd moet worden dat het
Iraanse volk tot die tijd nog veel te
verduren krijgt
Twaalf jaar, nadat hij daarvoor de
opdracht had gekregen van de toen
malige staatssecretaris van volksge
zondheid Kruisinga, is dr. P. van der
Esch erin geslaagd zijn geschied
schrijving over 125 jaar Staatstoe
zicht op Krankzinnigen te voltooien.
Het geheel bestaat uit drie delen, die
samen een overzicht geven van de
historische ontwikkeling van de
krankzinnigenzorg in Nederland.
Met de nadruk op de 125 jaar
vanaf 1841 dat de overheid er
bemoeienis mee heeft gehad.
Om aan materiaal te komen heeft de
oud-Inspecteur voor de geestelijke
volksgezondheid veel speurwerk in
de archieven moeten verrichten,
maar hij is erin geslaagd een goed
beeld te geven van de veranderingen
die zich in de loop der jaren hebben
voorgedaan ten aanzien van de be
handeling en verpleging van psychi
atrische patiënten.
Met het schrijven over 125 jaar
Staatstoezicht op Krankzinnigen is
voor dr. Van der Esch, die inmiddels
78 jaar is, een „langgekoesterde
wens" in vervulling gegaan, zoals hij
zelf zegt, maar „ik ben blij, dat ik
alles heb kunnen afmaken en ze had
den mij niet voor een vierde deel
moeten vragen. Ik wil nu wat kleine
re onderwerpen ter hand nemen".
door Kees de Leeuw
De geschiedenis van het Staatstoezicht op Krankzinnigen en
Krankzinnigengestichten begint feitelijk op 29 mei 1841 Dan
wordt bij de wet bepaald, dat „Zoowel de reeds bestaande als
de nader op te richten gestichten zonder eenige uitzondering
zijn en blijven onderworpen aan het oppertoezigt der Regee
ring, die zich zoo dikwijls als zij zulks noodig oordeelt door
plaatselijk onderzoek verzekert, dat zij aan hunne bestem
ming beantwoorden"
Er moet gestreefd worden naar een
spoedige geneeskundige behandeling
in daartoe gespecialiseerde gestich
ten. gepaard aan goede behandeling,
aan behoorlijke waarneming der za
kelijke belangen en aan waarborgen
voor de persoonlijke vrijheid. Over
opheffing van de mensonwaardige
omstandigheden, die allerwegen in de
gestichten werden aangetroffen,
wordt echter met geen woord gespro
ken. En dat was zo niet het enige, dan
toch zeker het belangrijkste argu
ment voor het ingrijpen van de over
heid, aldus dr. P. van der Esch.
Dit is des te merkwaardiger, omdat in
een eerder stuk van de regering, geda
teerd 18 mei 1838, wel degelijk mel
ding wordt gemaakt van „bewaar
plaatsen. waar zulke ongelukkigen
schier moedernaakt in donkere hok-(
ken achter zware grendels opgeslo
ten, een aanwezen voortslepen, waar
voor de menschheid gruwt"
Hoe dan ook, het Staatstoezicht
kwam er en daarmee ook de aanstel
ling van twee inspecteurs. Die twee
waren dr. J L. O. Schroeder van der
Kolk, hoogleraar in de anatomie en
physiologie te Utrecht en regent van
Verwaarlozing
het Krankzinnigenhuis aldaar en C
J. Feith, als referendaris hoofd van de
afdeling Armwezen van het ministe-
m
Tekeningen, bij voorkeur in liggend for
maat. sturen aan Trouw, jury politieke
prent, postbus 859, 1000 AW Amster
dam. Naam en adres aan de achterzijde
vermelden. Voor geplaatste prenten is er
een boekenbon
POST-OLYMPISCHE SPELEN
rie van binnenlandse zaken, waaron
der de „krankzinnigen" vielen
Schroeder van der Kolk. naar wie nog
steeds een vereniging is genoemd,
hield in 1837 zijn rectorale rede over
„de verwaarlozing der vereischte zorg
ter leniging van het lot der krankzin
nigen en ter genezing derzelven in ons
Vaderland" Hij zette daarmee de
overheid tot grote activiteit aan en
dat alles resulteerde in de bekende
wet van 1841, waarin veel van zijn
denkbeelden werden opgenomen. Sa
men met Feith, met wie hij zeer be
vriend was, ging hij aan het werk. dat
overigens als een nevenfunctie werd
beschouwd.
Het moge duidelijk zijn, dat dr. Van
der Esch in zijn historisch overzicht
ook uitvoerig ingaat op de situatie
van de krankzinnigenzorg ervóór. Im
mers de vermenselijking van het ver
plegen van „zinlozen" en „simpelen"
in West-Europa was al een tijd aan de
gang, voordat deze nieuwe ideeën in
Nederland ingang vonden
Genoemd kunnen worden Frankrijk
en het werk van Philippe Pinel, die zo
bewogen was door de ellendige toe
stand, waarin de achthonderd patiën
ten van de Blcêtre te Parijs verkeer
den, dat hij ze in oktober 1793 uit hun
kettingen en kluisters bevrijdde. Ech
ter ook in Engeland (William Tuke)
en Duitsland (dr. J. C. Reil) werd
gepleit voor een meer menselijke be
nadering van de krankzinnigen.
In Nederland is het de voortvarende
koning Willem I, die in een koninklijk
besluit van 11 april 1818 laat vastleg
gen. dat het doel van de krankzinni
gengestichten is: „het genezen van
die ongelukkigen". Van der Esch
noemt dit K B. cultuur-historisch van
bijzonder belang voor ons land en
stelt, dat het „te beschouwen is als
een keerpunt in de verhoudingen tus
sen maatschappij en geesteszieke"
Toch zou het door allerlei oorzaken
nog 23 jaar duren, voordat een
„echte" wet tot stand kwam.
Trekschuiten
Schroeder van der Kolk en Feith, die
met z'n tweeën het hele land moesten
bestrijken, gingen in 1842 aan de slag
en bezochten alle inrichtingen die er
waren om daarover rapport te kun
nen uitbrengen. Dr. Van der Esch:
„Daar moet je niet licht over denken,
want ze hadden alleen maar primitie
ve transportmiddelen tot hun be
schikking, zoals trekschuiten en dili
gences. Aan het enige spoor, dat er
was (tussen Haarlem en Amsterdam),
hadden ze niet veel en je kunt je wel
voorstellen, dat dit werk lange en
vermoeidende reizen tot aan Ame
land toe met zich bracht.
Ze kwamen uiteindelijk met een
.machtig' rapport uit de bus, waarin
aanbevelingen tot verbeteringen wer
den gedaan. Sommige gestichten
moesten verdwijnen en andere kon
den blijven bestaan, zij het na een
grondige opknapbeurt."
In het eerste deel van zijn geschied
schrijving put de auteur in ruime
mate uit de verslagen van de inspec
tie en hetgeen zij rapporteert over
kleding, voeding, geneeskundige be
handelingsmethoden, „spontane" ge
nezingen. werkverschaffing en de
psychische leiding. Van der Esch
merkt zelf op. dat hij „een enkele
greep heeft gedaan uit de feiten, die
over vele honderden jaren en vele
tientallen inrichtingen verspreid,
toch een indruk kunnen geven van
deze merkwaardige maatschap
pijtjes".
In 1884 kwam er een nieuwe wet tot
stand, die tot doel had het regelen
van het staatstoezicht op krankzinni
gen en die op een vijftal hoofdpunten
afweek van de wet van 1841. Die
punten zijn onder meer uitbreiding
van het staatstoezicht tot de krank
zinnigen buiten de gestichten, ophef
fing van de verplichtige curatele en
een snellere opnemingsprocedure en
vermeerdering van de waarborgen te
gen onjuiste opnemingen
Krakende wagens
De geschiedschrijver stelt, dat de
Krakzinnigenwet van 1884 „behoort
tot de krakende wagens, die het
langst duren. Dat is ook niet zo ver
wonderlijk, als men bedenkt dat deze
wet zij het met tal van aanvullin
gen en wijzigingen nog steeds als
zodanig fungeert, ook al ligt er dan nu
een wetsontwerp, dat gaat over bij
zondere opnemingen ln psychiatri
sche ziekenhuizen.
Hoewel dr Van der Esch (dat wetsont
werp is na mijn tijd tot stand geko
men) zich hier niet over wil uitspre
ken, kan toch worden opgemaakt uit
zijn woorden, dat hij vindt dat met de
oude wet (van 1884) best te werken
viel en dat hij zo zijn twijfel heeft
over het wetsontwerp BOPZ
Hij staat daarin overigens niet alleen,
want onlangs liet dr R. Horst, sociaal
psychiater bij de GG en GD te
Utrecht, in Medisch Contact weten,
dat naar zijn mening de „rechtsposi
tie van de patiënt in de gesloten psy
chiatrische afdeling uitstekend is ge
regeld binnen het raamwerk van de
bestaande Krankzinnigenwet (1884)".
Terug echter naar het verleden en de
geschiedschrijving, waarvan het doel
was: „Het bereiden van een regenten
maaltijd uit de ingrediënten van 125
jaar Staatstoezicht op de Krakzinni-
gen". Daarbij heeft Van der Esch
weliswaar gekozen voor een feitelijke
opzet, maar deze doorspekt met enige
scherts zoals „Ik dat ook wel deed ln
mijn ambtelijke correspondentie"
In deel n dat onder meer gaat over de
„Antieke" Gestichten van vóór 1841
schrijft hij: „Het ondereoek naar deze
inrichtinggen is nogal teleurstellend
geweest, al waren de positieve vond
sten vaak de moeite waard". De
schrijver doelt hier op de authentieke
dolcel in het Goudse St. Cathrijne
Gashuis. die volkomen intact is ge
bleven en waarschijnlijk één van de
weinige, zo niet de enige in Nederland
is.
Beterhuizen
In dit deel komen ook de gestichten
ter sprake, die in 1841 al bestonden en
thans nog in een of andere vorm
bestaan. Bekende namen zijn het St.
Elisabethgasthuis in Deventer, Huize
Padua te Boekei en het St. Jorisgast-
huis te Delft. Deze stad bezat overi
gens in die tijd ook al de „Beterhui
zen", waarvan het aantal zo groot
was. dat de volksmond sprak over de
„stad der gekken". Hoewel Den Haag
aan het Slijkeinde zelf een dolhuis
had, bestond daar de uitdrukking
„Over de Wagenburg", waarmee de
van der Esch: tijd heeft de inspectie nimmer gehad.
weg naar Delft gewezen werd aan
degenen, die elders „rijp" voor een
naburig gesticht werden genoemd.
Dr. Van der Esch gaat ln zijn laatste
en meest recente deel de andere
twee delen verschenen in 1975 ook
in op de „christelijke verzorging" van
krankzinnigen, waarvan de eerste
denkbeelden zijn terug te vinden bij
L. Lindeboom. Destijds was deze ge
reformeerd predikant te Zaandam en
later hoogleraar aan de Theologische
Hogeschool in Kampen. In 1886 werd
in Nederland het eerste christelijke
krankzinnigengesticht Veldwijk te
Ermelo geopend spoedig gevolgd
door de bouw van andere, zoals Bloe
mend aal. Wolfheze, Vogelenzang,
Dennenoord en de Amsterdamse Va-
leriuskliniek.
Al deze inrichtingen gingen uit van
de Vereniging tot Christelijke Verzor
ging van Geestes- en Zenuwzieken in
Nederland. De hervormden bleven
enigszins achter bij hun doortastende
gereformeerde broeders, gelet op het
feit dat pas op 31 mei 1927 de vereni
ging „Nederlands Hervormde Stich
tingen voor Zenuw- en Geesteszie
ken" het licht zag. Het rijtje spreekt
voor zichzelf: Zon en Schild. Licht en
Kracht. Hulp en Heil.
De auteur wijdt een apart hoofdstuk
aan de geschiedenis van de zwakzin
nigeninrichtingen, die nauw verbon
den was met die van de krankzinni
gen. Hier was het de jurist en theo
loog dr. mr Willem van den Bergh,
predikant te Voorthulzen, die voor de
„ellendige idioten" aan de hand van
schrijnende voorbeelden de aandacht
van zijn gereformeerde geloofsgeno
ten vroeg Feit Is, dat het Staatstoe
zicht op alle zwakzinnigeninstituten
en instellingen in 1968 pas werd geor
ganiseerd door één van de inspec
teurs voor de geestelijke volksge
zondheid hiermee speciaal te be
lasten.
Terugkijkend op wat toch wel een
standaardwerk genoemd kan wor
den, zegt dr. Van der Esch dat hij
weieens gevreesd heeft, gezien zijn
hoge leeftijd, dit werk niet te kunnen
afmaken. Het heeft veel tijd gekost
en „tijd heeft de Inspecteur nimmer
gehad. Zij werd geboren met een con
stitutionele zwakte in de bezetting en
is deze in 125 jaar niet te boven geko
men. Het aantal inspecteurs werd pas
in 1930 van twee op drie gebracht (nu
twaalf) en het is een schrale troost te
constateren, dat krakende wagens
het langst lopen'
Van enige kritiek op de Inspectie en
het uitoefenen van haar taak wil hij
nauwelijks weten. „Er zijn wel fouten
bij de opnemingen gemaakt, maar
die lagen meer op het administratie
ve vlak. Dergelijke zaken zijn altijd
enorm door een bepaalde pers opge
blazen" Hij voegt eraan toe (in zijn
voorwoord bij het eerste deel): „De
krankzinnigenverpleging heeft nooit
de belangstelling van het publiek ge
had behalve wanneer er terecht of
ten onrechte van misstanden spra
ke was Dan worden de grijpklare,
vaak gouden, langspeelplaten met li
tanieën van klachten afgedraaid en
maar zelden wordt gejubeld over dat
gene wat ui de krankzinnigenverple
ging is bereikt".
Van onze soc econ. redactie
DEN HAAG Employees en ambte
naren zijn de beroepsgroepen die hun
eigen inkomen het best waarderen.
Dit blijkt uit een onderzoek van het
Centraal Bureau voor de statistiek,
eind 1978 gehouden onder 2200 huis
houdens.
De ondervraagden moesten hun net
to gezinsinkomen een waarderings
cijfer geven tussen nul en tien. Land
bouwers waren het minst tevreden en
waardeerden hun inkomen gemid
deld met 6,0. Ongeschoolde arbeiders
kwamen gemiddeld uit op 6.3. ge
schoolde arbeiders op 7,0 en employ
ees en ambtenaren op 7.3
Bij een indeling in inkomenshoogten
in plaats van in beroepsgroepen
blijkt, dat hoe hoger het inkomen,
hoe groter de waardering. De groep
met netto eind 1978 45.000 gulden of
meer per jaar gaf het eigen inkomen
gemiddeld het cijfer van 8.4. De groep
met 16.000 gulden netto per jaar of
minder gaf het eigen inkomen een 4.5
Bill
Ze zijn totaal verschillend, de kat
van Art Buchwald en die van
Helena Beels. Net zoals nun eige
naars niet meer dan de eerste
letter van hun achternaam ge
meen hebben, zo zit de enige
overeenkomst tussendie katten
slechts daarin, dat ze allebei kat
zijn. allebei van het vrouwelijk
geslacht en allebei buitenlands.
De verschillen tussen die katten
zijn groter dan de overeenkom
sten: de ene bestaat niet, de an
dere wel. De eerste. Frederick, is
een Amerikaans soort wonderkat
die kapitalen verdient voor zijn
reclamefilmpjes makende brood
heer, na veel avonturen Irving
blijkt te heten en zich onver
wachts als een vrouwtje ontpopt.
De tweede is een Turks zwerfka
tje. Kismet, wat „voorbestemde
beschikking" betekent, zij is een
vakantieliefde en valt in Neder
land met haar neusje in de boter
Eerst die Amerikaanse Wie wel
eens wat van Art Buchwald gele
zen heeft, weet dat hij een nijver
journalist is. wiens humoristi
sche en satirische „columns" in
een paar honderd Amerikaanse
bladen terug te vinden zijn. Of hij
buiten zijn Journalistieke werk al
eerder boeken geschreven heeft,
vermeldt de Amsterdamse uitge
ver Tiebosch niet; die heeft „De
prijspoes van het jaar" van Buch
wald uitgegeven 14,90), de
doldwaze geschiedenis van die
reclamekat Frederick die zo hart-
veroverend blikjes kattenvoer
met zijn pootje leeglepelt, dat
heel Amerika dat ene merk koopt
en aan Fredericks voeten ligt. Als
Frederick ontvoerd wordt, is het
ganse land dan ook radeloos, de
reclamebaas redeloos en lijken
kat en reclamespot reddeloos
Buchwald schakelt Amerika's
bekendste nieuwslezer Walter
Cronkite in. die in het journaal
meldt dat de kat zou worden
vastgehouden door een fanatieke
groep dierenliefhebbers, die de
vrijlating eisen van alle dieren uit
de New Yorkse dierentuin. Vol
gens een andere versie zou Frede
rick in de Sowjet-ambassade in
Washington zitten, waar zijn ont
voerders politiek asiel hebben ge
vraagd. Hoog oplaaiende emoties
alom: „Vla zijn persvertegen
woordiger liet de president weten
dat hij, zijn vrouw en zijn hele
gezin bidden voor Fredericks vei
ligheid. Henry Kissinger heeft
aangeboden zijn reis naar China
uit te stellen, teneinde met de
ontvoerders te kunnen onderhan
delen." Een typisch Amerikaans
verhaal, waarin de gecatnapte
kat weer op zijn pootjes terechtr
komt. net als zijn doodzieke, zie
lige bazin. Buchwald droeg zijn
boek onder meer op aan zijn ei
gen kat. Little Bits.
Wat het scharminkeltje Kismet
in „Passen op de poes" beleeft, is
allemaal waar gebeurd. De
schrijfster. Helena Beels, smok
kelde het na een vakantie per
vliegtuig uit Turkije. Dé&r ging
alles goed, maar op Schiphol leek
het even spaak te lopen, toen de
goed verstopte poes begon te
mauwen. Meelevende passagiers
redden de situatie door in een
vaderlands lied uit te barsten.
Kismet ontwikkelt zich al gauw
tot een dame in goede doen. laat
zich alles aanleunen, maar be
leeft in tegenstelling tot Frede
rick geen abnormale avonturen.
Misschien een teleurstelling voor
niet-kattenliefhebbers. maar
fans van deze diersoort zullen de
kleine en grotere probleempjes
haarfijn kunnen navoelen. Gewo
ne gebeurtenissen uit een ge
woon katteleven in gewone taal.
met een vondst als „schulfpoes"
tussendoor, benaming voor een
kat die afwisselend door twee
buurvrouwen verzorgd wordt
Mevrouw Beels schreef nog zo'n
boekje, „Wachten op je beurt"
Weer over alledaagse belevenis-
Zo moet de wonderkat uit Art Buchwals „De prijspoes van het
Jaar" er poezenvoer-etend op de televisie uit gezien hebben.
is het er precies zo als hier. Daar
kun je ook alles met West-Mar
ken kopen".
In het in New York verschijnende
blad Village Voice vond Vrij Ne
derland grappen die op de neteli
ge toestand van Amerikanen in
Iran slaan. Voor Amerikanen die
naar dat land toe willen, had het
blad een aantal zinnetjes in de
taal van het land (Farsi) bedacht,
waarmee de bezoeker zijn voor
deel kan doen Deze handige zin
netjes vind je bijvoorbeeld in dit
„Farsi op reis": „Dank u wel. dat
u mij uw geweer laat zien. Ik
teken deze bekentenis met het
grootste plezier. Die in water
geweekte broodkruimeltjes zijn
overheerlijk, dank u wel. Ik moet
werkelijk dat recept hebben.
Die rode blinddoek lijkt me
enig."
eens aan een kort verhaal wil
wagen, kan meedoen. De enige
voorwaarden waaraan zo'n ver
zinsel (maar het mag ook echt
gebeurd zijn) moet voldoen, zijn
dat het over de telefoon gaat. niet
langer is dan 1600 woorden en
vóór 30 september moet zijn inge
leverd bij Ericsson, Haansbergse-
weg 1 in Rijen, waar in de tweede
week van november ook de uit
reiking van de prijzen 100.
750. 500 en zeven prijzen van
ƒ250) zal plaatsvinden. De jury
zal de inzendingen beoordelen
zonder te weten van wie ze af
komstig zijn. Meer informatie en
het volledige wedstrijdreglement
zijn te krijgen bij de afdeling
public relations van Ericsson,
postbus 8. 5120 AA Rijen. tel.
01612-3131
sen, ditmaal over een huisvrouw.
Aardig, niet opwindend, soms
blijk gevend van ouderwetse op
vattingen („Een permanent is
iets waar je als vrouw minstens
driemaal per jaar aan moet gelo
ven. wil je je zelfrespect niet ver
liezen"). De boekjes (uitgegeven
door Omni boek Den Haag) kos
ten negen gulden per stuk en
allebei tellen ze hoe mik je 't zo
uit? 64 pagina's. Misschien is
er ln het tweede boekje wel in de
tekst geschrapt om die omvang
te bereiken, want hoe kan anders
in 23 woorden, verdeeld over nog
geen drie zinnetjes, driemaal het
woord „waarschijnlijk" voor
komen?
De Londense Times publiceert
een grapje over de Oostduitse
partijleider Erich Honecker Als
cadeautje voor zijn 65ste verjaar
dag mag hij een reisje naar West-
Duitsland maken, en als hij te
rugkomt wordt hem natuurlijk
direct gevraagd hoe het daar was
„Ach." zegt Honecker. „eigenlijk
Het moet een bundeltje met tien
verhalen worden, waarin de tele
foon (of de telefonie) een belang
rijke, zo niet een hoofdrol speelt.
Verhalen, geschreven door onbe
kende talenten, in elk geval door
mensen die niet voor hun broodje
schrijven. Een idee van de (in
november) zestigjarige Ericsson
Telefoonmaatschappij in Rijen
die zestig jaar weliswaar niet als
een echt jubileumjaar be
schouwt, maar er toch iets aan
wil doen. Iedereen die zich wel
Ex-beatle Paul McCartney is het
niet eens met de uitspraak, dat
(veel) televisie kijken een slechte
of verslavende invloed op een
mens zou hebben. Integendeel,
hij vindt het een bepaald leerza
me bezigheid. Zelf is hij er dol op
en als hij even kan. zit hij met
zijn gezinnetje voor het toestel
„Ik kijk echt vrij regelmatig."
zegt hij in Televizier. „en van
menig programma heb ik veel
geleerd