'Schier moedernaakt in donkere hokken' van een lezer Staatstoezicht op krankzinnigen (-inrichtingen) 125 jaar Trouw de prijspoes en de zwerfkat Commentaar Ambtenaren zijn tevreden met hun inkomen verhaal leerzaam grappen 24 JULI 1980 BINNENLAND TROUW/KWARTET aclltoffer dc machtsovername in Iran f ayatollah Khomeini, begin jg jaar. ontstond een uitgcbrci- (jiscussic ovér dc vraag wie het oste slachtoffer zou worden g "M wisseling van de wacht i«i jrankcJijk dacht men dat dc S S aten dat zouden wor- crk| Die indruk werd nog versterkt ja, r de bezetting van de Amcri- uh uw ambassade in Teheran door nse studenten, die nu al negen nden duurt Bi f d jtrees dat dc onder de sjah -böuwde pro-Amerikaanse ves sel ou gorden omgebouwd tot een hi Russisch bolwerk bleek echter Jgtegrond. Onderhandelingen met bibsen over verbetering van de KHidingen liepen weinig voor- ui de -Sow jet-inval in Af- inistan deed voor de islamitische ^ctehjken de deur wel dicht. Dc p*LY\verd uitgesproken dat mogc- Ik de Sowjct-Unie met haar grote N initische minderheden wel eens *1 wornaamste slachtoffer van de se revolutie zou kunnen «ie rden UH, ontwikkelingen van de afgelo- JJr"maanden hebben echter aange- iv tijd dat noch het Westen noch Oosten, maar het Iraanse volk 4 |f het grootste slachtoffer wordt 'de islamitische omwenteling icale islamitische geestelijk van iedere bestuurservaring :nd. is erin geslaagd van Iran itale chaos te maken, zowel lurlijk als economisch De iraak- wordt gekenmerkt een volstrekte willekeur, topnissen wordeg/pitgespro- en voltrokken «ver mensen als «Jren ze lastige vNegen. Veel pro- j isén vind£rTj?!$rts achter gesloten g en enkele vorm iger beroep meer mogelijk f ftp* nog steeds doorgaat voor een mitische revolutie, lijkt zo lang- 'ig nerhand minder op de islam dan to totale willekeur en botte machts- lust Dc in de Islamitische Repu- pjjeeinse Partij verenigde geeste lijkheid is er vooral op uit de eigen positie te versterken ten koste van meer gematigde figuren als presi dent Bani Sadr cn minister van buitenlandse zaken Ghotbzadeh. politieke leiders die enkele maan den geleden nog voor trouwe isla mieten werden versleten. De discus sie die momenteel aan de gang is over de benoeming van een eerste minister, vormt daarvan het zoveel ste bewijs. Als het niet zo ernstig was. lijkt de Iraanse geestelijkheid bezig met een wedstrijd wie zich het radicaalst kan opstellen De mislukte moordaanslag op oud premier Sjahpoer Bakhtiar in Parijs (hij was ooit de spreekbuis van het verzet tegen de sjah) en de geslaag de aanslag op de voorman van het verzet tegen het huidige Iraanse regime in de Verenigde Staten. Ali Tabatabai. hebben duidelijk ge maakt hoe fel de Iraanse leiders alle tegenkanting bestrijden. Geen mid del gaat hun te ver om de revolutie te bestendigen Het gevolg van dit alles is dat Iran gewoon niet meer kan worden be stuurd. Het aantal werklozen groeit, de olieproduktie loopt steeds verder terug, de inflatie loopt op en de ontevredenheid on der de mensen neemt toe. De bom aanslag van gisteren in Teheran, de voortdurende geruchten (al dan niet loos) over op handen zijnde staatsgrepen zijn tekenen aan de wand Als de islamitische geeste lijkheid niet snel tot de conclusie komt. dat met radicale uitspraken een land niet kan worden gere geerd. dan zal de wal het schip keren. De populariteit van Khomei ni en de afkeer van de sjah boden het nieuwe regime respijt, maar het geduld van de bevolking is niet eindeloos. Blijven de islamitische geestelijken bij hun huidige hang naar radicale uitspraken en radicale daden, dan tekenen ze daarmee vroeg of laat hun eigen doodvon nis. Gevreesd moet worden dat het Iraanse volk tot die tijd nog veel te verduren krijgt Twaalf jaar, nadat hij daarvoor de opdracht had gekregen van de toen malige staatssecretaris van volksge zondheid Kruisinga, is dr. P. van der Esch erin geslaagd zijn geschied schrijving over 125 jaar Staatstoe zicht op Krankzinnigen te voltooien. Het geheel bestaat uit drie delen, die samen een overzicht geven van de historische ontwikkeling van de krankzinnigenzorg in Nederland. Met de nadruk op de 125 jaar vanaf 1841 dat de overheid er bemoeienis mee heeft gehad. Om aan materiaal te komen heeft de oud-Inspecteur voor de geestelijke volksgezondheid veel speurwerk in de archieven moeten verrichten, maar hij is erin geslaagd een goed beeld te geven van de veranderingen die zich in de loop der jaren hebben voorgedaan ten aanzien van de be handeling en verpleging van psychi atrische patiënten. Met het schrijven over 125 jaar Staatstoezicht op Krankzinnigen is voor dr. Van der Esch, die inmiddels 78 jaar is, een „langgekoesterde wens" in vervulling gegaan, zoals hij zelf zegt, maar „ik ben blij, dat ik alles heb kunnen afmaken en ze had den mij niet voor een vierde deel moeten vragen. Ik wil nu wat kleine re onderwerpen ter hand nemen". door Kees de Leeuw De geschiedenis van het Staatstoezicht op Krankzinnigen en Krankzinnigengestichten begint feitelijk op 29 mei 1841 Dan wordt bij de wet bepaald, dat „Zoowel de reeds bestaande als de nader op te richten gestichten zonder eenige uitzondering zijn en blijven onderworpen aan het oppertoezigt der Regee ring, die zich zoo dikwijls als zij zulks noodig oordeelt door plaatselijk onderzoek verzekert, dat zij aan hunne bestem ming beantwoorden" Er moet gestreefd worden naar een spoedige geneeskundige behandeling in daartoe gespecialiseerde gestich ten. gepaard aan goede behandeling, aan behoorlijke waarneming der za kelijke belangen en aan waarborgen voor de persoonlijke vrijheid. Over opheffing van de mensonwaardige omstandigheden, die allerwegen in de gestichten werden aangetroffen, wordt echter met geen woord gespro ken. En dat was zo niet het enige, dan toch zeker het belangrijkste argu ment voor het ingrijpen van de over heid, aldus dr. P. van der Esch. Dit is des te merkwaardiger, omdat in een eerder stuk van de regering, geda teerd 18 mei 1838, wel degelijk mel ding wordt gemaakt van „bewaar plaatsen. waar zulke ongelukkigen schier moedernaakt in donkere hok-( ken achter zware grendels opgeslo ten, een aanwezen voortslepen, waar voor de menschheid gruwt" Hoe dan ook, het Staatstoezicht kwam er en daarmee ook de aanstel ling van twee inspecteurs. Die twee waren dr. J L. O. Schroeder van der Kolk, hoogleraar in de anatomie en physiologie te Utrecht en regent van Verwaarlozing het Krankzinnigenhuis aldaar en C J. Feith, als referendaris hoofd van de afdeling Armwezen van het ministe- m Tekeningen, bij voorkeur in liggend for maat. sturen aan Trouw, jury politieke prent, postbus 859, 1000 AW Amster dam. Naam en adres aan de achterzijde vermelden. Voor geplaatste prenten is er een boekenbon POST-OLYMPISCHE SPELEN rie van binnenlandse zaken, waaron der de „krankzinnigen" vielen Schroeder van der Kolk. naar wie nog steeds een vereniging is genoemd, hield in 1837 zijn rectorale rede over „de verwaarlozing der vereischte zorg ter leniging van het lot der krankzin nigen en ter genezing derzelven in ons Vaderland" Hij zette daarmee de overheid tot grote activiteit aan en dat alles resulteerde in de bekende wet van 1841, waarin veel van zijn denkbeelden werden opgenomen. Sa men met Feith, met wie hij zeer be vriend was, ging hij aan het werk. dat overigens als een nevenfunctie werd beschouwd. Het moge duidelijk zijn, dat dr. Van der Esch in zijn historisch overzicht ook uitvoerig ingaat op de situatie van de krankzinnigenzorg ervóór. Im mers de vermenselijking van het ver plegen van „zinlozen" en „simpelen" in West-Europa was al een tijd aan de gang, voordat deze nieuwe ideeën in Nederland ingang vonden Genoemd kunnen worden Frankrijk en het werk van Philippe Pinel, die zo bewogen was door de ellendige toe stand, waarin de achthonderd patiën ten van de Blcêtre te Parijs verkeer den, dat hij ze in oktober 1793 uit hun kettingen en kluisters bevrijdde. Ech ter ook in Engeland (William Tuke) en Duitsland (dr. J. C. Reil) werd gepleit voor een meer menselijke be nadering van de krankzinnigen. In Nederland is het de voortvarende koning Willem I, die in een koninklijk besluit van 11 april 1818 laat vastleg gen. dat het doel van de krankzinni gengestichten is: „het genezen van die ongelukkigen". Van der Esch noemt dit K B. cultuur-historisch van bijzonder belang voor ons land en stelt, dat het „te beschouwen is als een keerpunt in de verhoudingen tus sen maatschappij en geesteszieke" Toch zou het door allerlei oorzaken nog 23 jaar duren, voordat een „echte" wet tot stand kwam. Trekschuiten Schroeder van der Kolk en Feith, die met z'n tweeën het hele land moesten bestrijken, gingen in 1842 aan de slag en bezochten alle inrichtingen die er waren om daarover rapport te kun nen uitbrengen. Dr. Van der Esch: „Daar moet je niet licht over denken, want ze hadden alleen maar primitie ve transportmiddelen tot hun be schikking, zoals trekschuiten en dili gences. Aan het enige spoor, dat er was (tussen Haarlem en Amsterdam), hadden ze niet veel en je kunt je wel voorstellen, dat dit werk lange en vermoeidende reizen tot aan Ame land toe met zich bracht. Ze kwamen uiteindelijk met een .machtig' rapport uit de bus, waarin aanbevelingen tot verbeteringen wer den gedaan. Sommige gestichten moesten verdwijnen en andere kon den blijven bestaan, zij het na een grondige opknapbeurt." In het eerste deel van zijn geschied schrijving put de auteur in ruime mate uit de verslagen van de inspec tie en hetgeen zij rapporteert over kleding, voeding, geneeskundige be handelingsmethoden, „spontane" ge nezingen. werkverschaffing en de psychische leiding. Van der Esch merkt zelf op. dat hij „een enkele greep heeft gedaan uit de feiten, die over vele honderden jaren en vele tientallen inrichtingen verspreid, toch een indruk kunnen geven van deze merkwaardige maatschap pijtjes". In 1884 kwam er een nieuwe wet tot stand, die tot doel had het regelen van het staatstoezicht op krankzinni gen en die op een vijftal hoofdpunten afweek van de wet van 1841. Die punten zijn onder meer uitbreiding van het staatstoezicht tot de krank zinnigen buiten de gestichten, ophef fing van de verplichtige curatele en een snellere opnemingsprocedure en vermeerdering van de waarborgen te gen onjuiste opnemingen Krakende wagens De geschiedschrijver stelt, dat de Krakzinnigenwet van 1884 „behoort tot de krakende wagens, die het langst duren. Dat is ook niet zo ver wonderlijk, als men bedenkt dat deze wet zij het met tal van aanvullin gen en wijzigingen nog steeds als zodanig fungeert, ook al ligt er dan nu een wetsontwerp, dat gaat over bij zondere opnemingen ln psychiatri sche ziekenhuizen. Hoewel dr Van der Esch (dat wetsont werp is na mijn tijd tot stand geko men) zich hier niet over wil uitspre ken, kan toch worden opgemaakt uit zijn woorden, dat hij vindt dat met de oude wet (van 1884) best te werken viel en dat hij zo zijn twijfel heeft over het wetsontwerp BOPZ Hij staat daarin overigens niet alleen, want onlangs liet dr R. Horst, sociaal psychiater bij de GG en GD te Utrecht, in Medisch Contact weten, dat naar zijn mening de „rechtsposi tie van de patiënt in de gesloten psy chiatrische afdeling uitstekend is ge regeld binnen het raamwerk van de bestaande Krankzinnigenwet (1884)". Terug echter naar het verleden en de geschiedschrijving, waarvan het doel was: „Het bereiden van een regenten maaltijd uit de ingrediënten van 125 jaar Staatstoezicht op de Krakzinni- gen". Daarbij heeft Van der Esch weliswaar gekozen voor een feitelijke opzet, maar deze doorspekt met enige scherts zoals „Ik dat ook wel deed ln mijn ambtelijke correspondentie" In deel n dat onder meer gaat over de „Antieke" Gestichten van vóór 1841 schrijft hij: „Het ondereoek naar deze inrichtinggen is nogal teleurstellend geweest, al waren de positieve vond sten vaak de moeite waard". De schrijver doelt hier op de authentieke dolcel in het Goudse St. Cathrijne Gashuis. die volkomen intact is ge bleven en waarschijnlijk één van de weinige, zo niet de enige in Nederland is. Beterhuizen In dit deel komen ook de gestichten ter sprake, die in 1841 al bestonden en thans nog in een of andere vorm bestaan. Bekende namen zijn het St. Elisabethgasthuis in Deventer, Huize Padua te Boekei en het St. Jorisgast- huis te Delft. Deze stad bezat overi gens in die tijd ook al de „Beterhui zen", waarvan het aantal zo groot was. dat de volksmond sprak over de „stad der gekken". Hoewel Den Haag aan het Slijkeinde zelf een dolhuis had, bestond daar de uitdrukking „Over de Wagenburg", waarmee de van der Esch: tijd heeft de inspectie nimmer gehad. weg naar Delft gewezen werd aan degenen, die elders „rijp" voor een naburig gesticht werden genoemd. Dr. Van der Esch gaat ln zijn laatste en meest recente deel de andere twee delen verschenen in 1975 ook in op de „christelijke verzorging" van krankzinnigen, waarvan de eerste denkbeelden zijn terug te vinden bij L. Lindeboom. Destijds was deze ge reformeerd predikant te Zaandam en later hoogleraar aan de Theologische Hogeschool in Kampen. In 1886 werd in Nederland het eerste christelijke krankzinnigengesticht Veldwijk te Ermelo geopend spoedig gevolgd door de bouw van andere, zoals Bloe mend aal. Wolfheze, Vogelenzang, Dennenoord en de Amsterdamse Va- leriuskliniek. Al deze inrichtingen gingen uit van de Vereniging tot Christelijke Verzor ging van Geestes- en Zenuwzieken in Nederland. De hervormden bleven enigszins achter bij hun doortastende gereformeerde broeders, gelet op het feit dat pas op 31 mei 1927 de vereni ging „Nederlands Hervormde Stich tingen voor Zenuw- en Geesteszie ken" het licht zag. Het rijtje spreekt voor zichzelf: Zon en Schild. Licht en Kracht. Hulp en Heil. De auteur wijdt een apart hoofdstuk aan de geschiedenis van de zwakzin nigeninrichtingen, die nauw verbon den was met die van de krankzinni gen. Hier was het de jurist en theo loog dr. mr Willem van den Bergh, predikant te Voorthulzen, die voor de „ellendige idioten" aan de hand van schrijnende voorbeelden de aandacht van zijn gereformeerde geloofsgeno ten vroeg Feit Is, dat het Staatstoe zicht op alle zwakzinnigeninstituten en instellingen in 1968 pas werd geor ganiseerd door één van de inspec teurs voor de geestelijke volksge zondheid hiermee speciaal te be lasten. Terugkijkend op wat toch wel een standaardwerk genoemd kan wor den, zegt dr. Van der Esch dat hij weieens gevreesd heeft, gezien zijn hoge leeftijd, dit werk niet te kunnen afmaken. Het heeft veel tijd gekost en „tijd heeft de Inspecteur nimmer gehad. Zij werd geboren met een con stitutionele zwakte in de bezetting en is deze in 125 jaar niet te boven geko men. Het aantal inspecteurs werd pas in 1930 van twee op drie gebracht (nu twaalf) en het is een schrale troost te constateren, dat krakende wagens het langst lopen' Van enige kritiek op de Inspectie en het uitoefenen van haar taak wil hij nauwelijks weten. „Er zijn wel fouten bij de opnemingen gemaakt, maar die lagen meer op het administratie ve vlak. Dergelijke zaken zijn altijd enorm door een bepaalde pers opge blazen" Hij voegt eraan toe (in zijn voorwoord bij het eerste deel): „De krankzinnigenverpleging heeft nooit de belangstelling van het publiek ge had behalve wanneer er terecht of ten onrechte van misstanden spra ke was Dan worden de grijpklare, vaak gouden, langspeelplaten met li tanieën van klachten afgedraaid en maar zelden wordt gejubeld over dat gene wat ui de krankzinnigenverple ging is bereikt". Van onze soc econ. redactie DEN HAAG Employees en ambte naren zijn de beroepsgroepen die hun eigen inkomen het best waarderen. Dit blijkt uit een onderzoek van het Centraal Bureau voor de statistiek, eind 1978 gehouden onder 2200 huis houdens. De ondervraagden moesten hun net to gezinsinkomen een waarderings cijfer geven tussen nul en tien. Land bouwers waren het minst tevreden en waardeerden hun inkomen gemid deld met 6,0. Ongeschoolde arbeiders kwamen gemiddeld uit op 6.3. ge schoolde arbeiders op 7,0 en employ ees en ambtenaren op 7.3 Bij een indeling in inkomenshoogten in plaats van in beroepsgroepen blijkt, dat hoe hoger het inkomen, hoe groter de waardering. De groep met netto eind 1978 45.000 gulden of meer per jaar gaf het eigen inkomen gemiddeld het cijfer van 8.4. De groep met 16.000 gulden netto per jaar of minder gaf het eigen inkomen een 4.5 Bill Ze zijn totaal verschillend, de kat van Art Buchwald en die van Helena Beels. Net zoals nun eige naars niet meer dan de eerste letter van hun achternaam ge meen hebben, zo zit de enige overeenkomst tussendie katten slechts daarin, dat ze allebei kat zijn. allebei van het vrouwelijk geslacht en allebei buitenlands. De verschillen tussen die katten zijn groter dan de overeenkom sten: de ene bestaat niet, de an dere wel. De eerste. Frederick, is een Amerikaans soort wonderkat die kapitalen verdient voor zijn reclamefilmpjes makende brood heer, na veel avonturen Irving blijkt te heten en zich onver wachts als een vrouwtje ontpopt. De tweede is een Turks zwerfka tje. Kismet, wat „voorbestemde beschikking" betekent, zij is een vakantieliefde en valt in Neder land met haar neusje in de boter Eerst die Amerikaanse Wie wel eens wat van Art Buchwald gele zen heeft, weet dat hij een nijver journalist is. wiens humoristi sche en satirische „columns" in een paar honderd Amerikaanse bladen terug te vinden zijn. Of hij buiten zijn Journalistieke werk al eerder boeken geschreven heeft, vermeldt de Amsterdamse uitge ver Tiebosch niet; die heeft „De prijspoes van het jaar" van Buch wald uitgegeven 14,90), de doldwaze geschiedenis van die reclamekat Frederick die zo hart- veroverend blikjes kattenvoer met zijn pootje leeglepelt, dat heel Amerika dat ene merk koopt en aan Fredericks voeten ligt. Als Frederick ontvoerd wordt, is het ganse land dan ook radeloos, de reclamebaas redeloos en lijken kat en reclamespot reddeloos Buchwald schakelt Amerika's bekendste nieuwslezer Walter Cronkite in. die in het journaal meldt dat de kat zou worden vastgehouden door een fanatieke groep dierenliefhebbers, die de vrijlating eisen van alle dieren uit de New Yorkse dierentuin. Vol gens een andere versie zou Frede rick in de Sowjet-ambassade in Washington zitten, waar zijn ont voerders politiek asiel hebben ge vraagd. Hoog oplaaiende emoties alom: „Vla zijn persvertegen woordiger liet de president weten dat hij, zijn vrouw en zijn hele gezin bidden voor Fredericks vei ligheid. Henry Kissinger heeft aangeboden zijn reis naar China uit te stellen, teneinde met de ontvoerders te kunnen onderhan delen." Een typisch Amerikaans verhaal, waarin de gecatnapte kat weer op zijn pootjes terechtr komt. net als zijn doodzieke, zie lige bazin. Buchwald droeg zijn boek onder meer op aan zijn ei gen kat. Little Bits. Wat het scharminkeltje Kismet in „Passen op de poes" beleeft, is allemaal waar gebeurd. De schrijfster. Helena Beels, smok kelde het na een vakantie per vliegtuig uit Turkije. Dé&r ging alles goed, maar op Schiphol leek het even spaak te lopen, toen de goed verstopte poes begon te mauwen. Meelevende passagiers redden de situatie door in een vaderlands lied uit te barsten. Kismet ontwikkelt zich al gauw tot een dame in goede doen. laat zich alles aanleunen, maar be leeft in tegenstelling tot Frede rick geen abnormale avonturen. Misschien een teleurstelling voor niet-kattenliefhebbers. maar fans van deze diersoort zullen de kleine en grotere probleempjes haarfijn kunnen navoelen. Gewo ne gebeurtenissen uit een ge woon katteleven in gewone taal. met een vondst als „schulfpoes" tussendoor, benaming voor een kat die afwisselend door twee buurvrouwen verzorgd wordt Mevrouw Beels schreef nog zo'n boekje, „Wachten op je beurt" Weer over alledaagse belevenis- Zo moet de wonderkat uit Art Buchwals „De prijspoes van het Jaar" er poezenvoer-etend op de televisie uit gezien hebben. is het er precies zo als hier. Daar kun je ook alles met West-Mar ken kopen". In het in New York verschijnende blad Village Voice vond Vrij Ne derland grappen die op de neteli ge toestand van Amerikanen in Iran slaan. Voor Amerikanen die naar dat land toe willen, had het blad een aantal zinnetjes in de taal van het land (Farsi) bedacht, waarmee de bezoeker zijn voor deel kan doen Deze handige zin netjes vind je bijvoorbeeld in dit „Farsi op reis": „Dank u wel. dat u mij uw geweer laat zien. Ik teken deze bekentenis met het grootste plezier. Die in water geweekte broodkruimeltjes zijn overheerlijk, dank u wel. Ik moet werkelijk dat recept hebben. Die rode blinddoek lijkt me enig." eens aan een kort verhaal wil wagen, kan meedoen. De enige voorwaarden waaraan zo'n ver zinsel (maar het mag ook echt gebeurd zijn) moet voldoen, zijn dat het over de telefoon gaat. niet langer is dan 1600 woorden en vóór 30 september moet zijn inge leverd bij Ericsson, Haansbergse- weg 1 in Rijen, waar in de tweede week van november ook de uit reiking van de prijzen 100. 750. 500 en zeven prijzen van ƒ250) zal plaatsvinden. De jury zal de inzendingen beoordelen zonder te weten van wie ze af komstig zijn. Meer informatie en het volledige wedstrijdreglement zijn te krijgen bij de afdeling public relations van Ericsson, postbus 8. 5120 AA Rijen. tel. 01612-3131 sen, ditmaal over een huisvrouw. Aardig, niet opwindend, soms blijk gevend van ouderwetse op vattingen („Een permanent is iets waar je als vrouw minstens driemaal per jaar aan moet gelo ven. wil je je zelfrespect niet ver liezen"). De boekjes (uitgegeven door Omni boek Den Haag) kos ten negen gulden per stuk en allebei tellen ze hoe mik je 't zo uit? 64 pagina's. Misschien is er ln het tweede boekje wel in de tekst geschrapt om die omvang te bereiken, want hoe kan anders in 23 woorden, verdeeld over nog geen drie zinnetjes, driemaal het woord „waarschijnlijk" voor komen? De Londense Times publiceert een grapje over de Oostduitse partijleider Erich Honecker Als cadeautje voor zijn 65ste verjaar dag mag hij een reisje naar West- Duitsland maken, en als hij te rugkomt wordt hem natuurlijk direct gevraagd hoe het daar was „Ach." zegt Honecker. „eigenlijk Het moet een bundeltje met tien verhalen worden, waarin de tele foon (of de telefonie) een belang rijke, zo niet een hoofdrol speelt. Verhalen, geschreven door onbe kende talenten, in elk geval door mensen die niet voor hun broodje schrijven. Een idee van de (in november) zestigjarige Ericsson Telefoonmaatschappij in Rijen die zestig jaar weliswaar niet als een echt jubileumjaar be schouwt, maar er toch iets aan wil doen. Iedereen die zich wel Ex-beatle Paul McCartney is het niet eens met de uitspraak, dat (veel) televisie kijken een slechte of verslavende invloed op een mens zou hebben. Integendeel, hij vindt het een bepaald leerza me bezigheid. Zelf is hij er dol op en als hij even kan. zit hij met zijn gezinnetje voor het toestel „Ik kijk echt vrij regelmatig." zegt hij in Televizier. „en van menig programma heb ik veel geleerd

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1980 | | pagina 5