Prijzen vaak naar middelmatige kinderboeken
Woorden tegen vernietiging
Conflict in Midden-Oosten bezien door Palestijnse bril
Ellen Warmond
Wat wil je toch?
'Bijna alle
leerlingen
kunnen
goed leren'
DONDERDAG 17 JULI 1980
BOEKEN
TROUW/KWARTET
H 11
door Nettie Helmeriks en Wlm Hora Adema
In 1955 werd voor het eerst in
Nederland een jeugdboek be
kroond. Als die onderscheiding
„het kinderboek van het jaar''
door de staat of door een letterlie
vende instelling was uitgereikt,
dan hadden we kunnen zeggen,
dat in dat jaar het Nederlandse
kinderboek als literatuur werd er
kend.
Maar. omdat de prijs was uitgeloofd door
de Commissie voor de Collectieve Propa
ganda van het Nederlandse Boek voor
oorspronkelijk Nederlandse boeken, jaar
lijks uit te reiken in de Kinderboeken
week. riepen de commerciële belangen,
die dus duidelijk op de achtergrond speel
den. nogal wat bedenkingen op. Toch
werd het eerste „kinderboek van het Jaar"
met grote instemming begroet, de keuze
van de jury veegde alle bezwaren weg:
niemand kwam die onderscheiding im
mers meer toe dan An Rutgers van der
Loeff-Basenau met „Lawines razen"!
Vreugde alom dus.
Maar het tweede jaar was het al mis: met
voorbij gaan aan Miep Diekmann en An
nie M G. Schmidt werd Cor Bruijn (Lassa
LSnta) bekroond en de verontwaardiging
was zo groot, dat geen jury het waagde
Miep Diekman (in 1957 met De boten van
Brakkeput) en Annie M. G. Schmidt (in
1958 met Wlplala) nog eens te passeren.
Daarmee waren de protesten weer wat
gesust Maar het is duidelijk, dat ons
irsenaal van begaafde jeugdschrijvers be
perkt is en in de daarop volgende jaren
riel er weer heel wat te mopperen.
Daarbij kwam nog. dat de voorwaarde,
dat het boek in het jaar voorafgaande aan
je bekroning moest zijn verschenen (van
•koop-standpunt uit heel goed te begrij
pen!) tot resultaat had, dat er wat de
iwaliteit betreft het ene jaar eigenlijk
geen enkel en het andere jaar meer dan
dén boek voor de onderscheiding in aan
merking kwam. In een mager jaar werd"
dus de aandacht ten onrechte op een boek
gevestigd en in een vet jaar werd aan een
goed verhaal voorbij gegaan.
Om dat bezwaar een beetje te ondervan
gen werden er in 1966 twee prijzen inge
steld: voor een kinderboek tot 10 jaar en
voor een jeugdboek boven de 10 (en met
leeftijden valt zo nodig wel wat te
matsen).
Als je nu, na 15 20 jaar naar de lijst
bekroningen kijkt, dan vallen daarop no
gal wat missers aan te wijzen: Jaren, waar
in beter géén of een ander boek onder
scheiden had kunnen worden. Maar „the
show must go on" en het enige jaar. dat er
geen bekroning uit de bus kwam (1967)
leverde een telegrafisch protest op van de
recensenten van kinderboeken, die hun
taak serieus opvatten (dat waren en zijn er
niet zo veel), omdat Jaap ter Haar met
„Boris" ten onrechte de onderscheiding
niet had gekregen.
In 1971 werd het systeem hereien: er kwa
men twee Gouden Griffels (voor een oor
spronkelijk Nederlands kinder- en een
jeugdboek) en een aantal Zilveren Griffels
(voor oorspronkelijk Nederlandse én in
het Nederlands vertaalde boeken). De jury
hoefde zich van dat jaar af niet meer op
twee boeken vast te pinnen en kreeg heel
wat meer armslag. Dat die Gouden Grif
fels het in kwaliteit vaak tegen de Zilveren
moesten afleggen, komt natuurlijk, om
dat Nederland in verhouding tot de rest
van de wereld maar heel weinig erg goede
boeken oplevert.
In 1973 werd aan de griffels een Gouden
Penseel toegevoegd, als aanmoedigings
prijs voor een aankomend illustrator,
maar sinds 1977 bestemd voor de tekenaar
van het best geïllustreerde boek.
Voorkeur voor
middelmaat
Dat ons persoonlijk elk jaar een gevoel-,
van teleurstelling bekroop bij het zien van
de lijst met bekroningen, bleef bij een
vage onvrede. We konden wel wat titels
noemen, die een plaats op de lijst hadden
verdiend en niet gekregen, maar echt
„hard maken" konden we onze bezwaren
niet, omdat ons oveizlcht van wat er in
zo'n jaar verschenen was, niet duidelijk
genoeg was. Tot we in het jaar 1974 begon
nen voor het maandblad Avenue „de vijf
tig beste kinderboeken van het afgelopen
jaar" uit te kiezen, waardoor we gedwon
gen werden ons zoveel mogelijk en syste
matisch te oriënteren. En nu we dat zes
jaar lang hebben gedaan en ónze beste
boeken hebben kunnen vergelijken met
de Griffels, zijn we tot de slotsom geko
men. dat de verschillen er duidelijk op
wijzen, dat de jury's de voorkeur geven
aan de middelmaat boven de „uitschie
ters", de uitgaven op internationaal peil.
Om dat aan te tonen drukken we hierbij
de lijstjes met de titels van de Zilveren
Griffels af en daaronder de titels van de
boeken, die op die lijstjes niet voorkomen,
Miep Diekmann en Annie M. G. Schmidt. Beiden werden destijds in eerste
instantie gepasseerd, hetgeen een golf van protest opriep. In later jaren heeft
de jury dat verzuim goedgemaakt
terwijl ze daar naar onze mening wel op
hadden behoren te staan. U kunt zich zelf
zo overtuigen, dat een aantal boeken, dat
een Griffel kreeg, het veld had moeten
ruimen voor andere. Over smaak valt mis
schien niet te twisten, over kwaliteit wël.
(Omdat onze selectie elk jaar in december
werd gepubliceerd, moesten wij het jaar
veel eerder afsluiten dan de Jury. die over
de produktie van een afgerond jaar oor
deelt. Vandaar, dat wij in onze vergelij
king twee opeenvolgende jaren hebben
betrokken.)
„Missers"
In 1975 werden zilveren griffels toege
kend aan:
Karei Eykman, De vreselijk verlegen vo
gelverschrikker
Sid Fleischman, Djingo Django
Jean Craighead George, Mlyax, de wolven
en de jager
Virginia Lee, Vlinder voor Marianne
Astrid Lindgren, de gebroeders Leeuwen
hart
David Macaulay, De kathedraal
Tomi Ungerer, Zeralda's reus
Tony Vos-Dahmen, von Buchholz, Aren
den vliegen alleen.
De vergelijking met de selecties in de
Avenue nrs. van dec. 1974-1975 leveren de
volgende missers op:
N. M. Bodecker, De tuin van Juffrouw
Jollema
Margaret Wise Brown, Bonten Beestjes
Peter Dickinson, Het talent
Eileen Morgan, Vis
Eileen Morgan. Peter
Scott O'dell, Het goud van Cibola
Johanna Relss, De schuilplaats
M. Williams, Het fluwelen konijn
P. Zindel, De Biggenman
Zilveren Griffels 1976:
Jantien Buisman, Kees en Keetje
Max Bolliger, De kleine reus
B. Eilert, De kroondieven
Paula Fox, Duvelstoejager op een slaven
schip
Lynn Hall, Maak me niet kapot
Russel Hoban, Hoe Tom won van kapitein
Najork en zijn gehuurde sportlingen
Eduard Klein, Severino
Diana Lebacs, Nancho van Bonaire
Anke de Vries, Het geheim van Morles
Besjoer
Missers (1975-1976) zijn hier.
Hans Andreus, Kinderversjes
Leon Garfield, De trommelslager
Jörg Müller, De bulldozer schuift verder of
de verandering van het landschap
Marilyn Sachs, Het berenhuis
Zilpha Keathly Snyder, De heksen van
Wurm
Friedrich Karl Waechter, Als je maar
vriendjes hebt
Zilveren Griffels 1977:
James Cressey, De rattenvanger
Roald Dahl, Daantje de wereldkampioen
Robert Gernhardt. Wie dit leest is het
vierde beest
Wim Hofman, Wlm
Guus Kuijer, Grote mensen daar kan je
beter soep van koken
Jan Proch&zka, Milena
Marilyn Sachs. Het boek van Dorrie
Doris Buchanan Smith. We gingen bra
men plukken
Sven Wernström. De vergeten haciënda
Missers (1976-1977) zijn:
Nina Bawden, Het suikerbiggetje
Virginia Hamilton. De hoogvlieger
Annemie Hei j mans. Pepijn's kolder
kussen
Tove Jansson, De hoed van de tovenaar
Lldia Postma, De gestolen spiegel
Tomi Ungerer. De drie rovers
Willem Wilmink, Het Bangedierenbos
Zilveren Griffels 1978:
Cora Annett, Hoe de heks ezeltje Alf te
pakken kreeg
Betsy Byars, De dag van de geitenman
Frederica de Cesco, De gouden daken van
Lhasa
Rumer Godden, De dlddakoi
Helen Griffith. Het heksenkindsMolly
Hunter. Een toren tegen de Romeinen
Margaret Mahy, Ze lopen gewoon met me
mee
Jenny Wagner, Borre en de nachtzwarte
kat.
Hier ontbreken (1977-1978)
Nina Bawden, Een handvol dieven
Alan Coren, De avonturen van Lone
Arthur
Eugene Ionesco, Verhalen voor kinderen
Reiner Kunze, De leeuw Leopold
Joe Lasker, Boerenbruiloft en Ridderfes
tijn
Tomi Ungerer, Geen kus voor moeder
Jenifer Wayne, Pluim en de vreemde hond
Denk niet, dat wij onder „missers" boek
jes bedoelen, die wij aardiger vinden dan
de jury. Het gaat om literaire maatstaven,
waarmee klaarblijkelijk niet is gemeten.
Men heeft kennelijk gewaardeerd op an
dere punten, die bij de waardering van
volwassen literatuur niet meespelen.
Waarom dan wel in de jeugdliteratuur?
Zelfs het feit, dat er dit jaar aan de griffels
een Vlag en Wimpel lijst met 23 titels is
toegevoegd, maakt het verschil in opvat
ting niet kleiner! En zoveel boeken van
top-kwaliteit verschijnen er toch niet!
Om de vergelijking zo zuiver mogelijk te
maken, hebben we al in de eerste maan
den van dit jaar, lang dus voor de Jury tot
een uitspraak kwam, onze eigen „griffel-
lijst" en een lijst met „runners-up" samen
gesteld.
Ons ernstigste verschil van mening is dit
jaar echter met de penseel-jury, die het
Gouden Penseel toekende aan Joke van
Leeuwen's „Een huis met zeven kamers''
(dat bovendien een Ziiveren Griffel
kreeg!). Dat het werk van Joke van Leeu
wen hoger werd gewaardeerd dan dat van
Bert Bouman (zijn illustraties voor Karei
Eykman's „Het verhaal van Johannes en
wat hij zag in zijn dromen") en dat van
Mance Post (haar kleutertekeningen bij
haar jeugdherinneringen ..Ik woonde in
een leunstoel"), beide wèl op de Vlag en
Wimpel Lijst, is totaal onbegrijpelijk. En
ook onvergeeflijk, omdat dit een vergis
sing is, die nooit meer is goed te maken:
Bert Bouman overleed vorig jaar en de
jury heeft de laatste kans om deze kunste
naar de onderscheiding te geven, die hem
toekwam, verzuimd; en Mance Post zal
waarschijnlijk nooit meer de kans krijgen,
die Tine van Buul en Reinold Kuipers van
Querido haar boden om zo prachtig èn
onbetaalbaar in kleur te werken! Deze
uitspraak stemde ons oprecht treurig!
Missers bij de Griffels zijn zonder meer:
Pauline Clarke, De twaalf dapperen
Christine Nöstlinger, Wie ben je Loekie
Live
Nyquist en Kristiansen, De timmerlui
komen
Hans Peterson, De Jacht op Janne
Rita Törnqvist, Morgen kom ik logeren.
Dat K. M. Peyton's „Maak een vuist als je
geen hand hebt" het niet verder dan de
Vlag en Wimpel Lijst bracht, mag ook een
stevige misser genoemd worden. En waar
om Thea Dubelaar met „Sjanetje" wèl
zilver kreeg en Liesbeth van Lennep's
„Hoe gaat het met jou? Met mij gaat het
goed" naar de Vlag en Wimpel Lijst werd
verwezen, is voor ons een raadsel: wat
heelt de één wel, dat de ander mist?
We zouden trouwens meer vraagtekens
kunnen zetten op welke van de twee lijs
ten bepaalde titels wel (niet) thuis horen.
Maar niet te twisten valt er over het totale
ontbreken van
Quentin Blake, Freek de eetmuis
Edward de Bono, De zaak van de verdwe
nen olifant
Sigrid Heuck. De appels zijn weg
Jan Pienkowski, Het spookhuis
Peter Spier. Alweer niets te doen
Antje Vogel. De kleine ballerina
Hilma Wolitzer, Toby
Paul Zindel, De snotaap
Die hadden niet mogen ontbreken! Maar
we zeiden het al: de middelmaat viert
hoogtij. Het Nederlandse jeugdboek
wordt na een kwart eeuw van bekroningen
nog steeds niet met literaire maatstaven
gemeten, het wordt nog steeds niet voor
vol aangezien!
door Jan Boelens
Terecht wordt vaak gezegd
dat de menselijke en mate
riële ontwrichtingen van de
tweede wereldoorlog meel
id Sjk voorstelbaar zijn. De
rouw om de miljoenen do-
in, het leed en de psychi-
Jthe beschadigingen in de
(verlevenden, zijn tot op de
dag van vandaag nog bij ve
len voelbaar.
Er zijn in verband met die oorlogs-
vemletlging woorden gebruikt zoals
barbaarsheid, genocide, chaos en
vul maar in. Die termen echter zijn
sleets geworden en drukken slechts
op een verre afstand iets uit van
wat er werkelijk heeft plaats gevon
den. Het blijkt dat het steeds weer
aanwakkerend vuur van de herinne
ring aan dit inferno, moeilijk kan
worden gedoofd. En daarom is het
belangrijk dat door middel van al
lerlei vormen van literatuur (ge
dichten, dagboeken, toneelstukken)
getracht wordt het onvoorstelbare
onder woorden te brengen. En de
herinnering aan de ontwrichtingen
levend te houden.
Hoe belangrijk die articulatie is kan
worden gelezen in Woorden tegen
J Vernietiging, een bloemlezing met
Europese poëzie uit de tweede we
reldoorlog, samengesteld door Ber-
tus Dijk. Er bestaat volgens hem
„in de wereldliteratuur geen prece
dent voor deze poëzie, die een uit
drukking vormt van de ontzetting
over de meedogenloze en systemati
sche vernietiging van miljoenen
mensen." Deze bloemlezing ver
schilt fundamenteel van de meest
„literaire" bloemlezingen die in de
omloop zijn. De strijd tegen het
fascisme valt niet te rijmen met
mooischrijverij, of esthetische om-
trek-bewegingen die de waarheid
mooi moeten verhullen. In deze
bundel is niet de dichter zelf doch
het wéreldgebeuren onderwerp van
fljn poëzie. Vandaar dat veel ge
dichten in deze bundel indrukwek-
kend zijn: zij verbeelden het onver
getelijke. En zij brengen onder
woorden wat om ons heen nog niet
uitgeblust is en steeds opnieuw
staat te gebeuren: Zuid-Afrika,
Vietnam en Indonesië.
Naast bekende dichters zoals W. H.
Auden, Cecil Day Lewis, Paul Elu-
ard, Bertolt Brecht en Nelly Sachs,
komen ook minder bekende voor:
vooral zij die actief aan het verzet
hebben deelgenomen. Ook ddt bete
kent dat hier sprake is van een
documentaire bloemlezing waarin
krachtige stemmen en bewoordin
gen te beluisteren zijn. Opvallend
daarbij is dat de minder bekende
dichters daarin directer zijn.
Deze bundel oorlogslyriek is naar
landen ingedeeld. De uiteindelijke
keuze van de gedichten is in nauwe
samenwerking tussen vertalers en
samensteller tot stand gekomen.
Sommige vaHen strikt genomen
buiten de periode of het gebied dat
door deze bundel wordt bestreken,
zoals gedichten uit het Hebreeuws
die in Israël zijn ontstaan, of die
geschreven werden tijdens de
Spaanse burgeroorlog. Ook zijn ge
dichten opgenomen van G. J. Re-
sink en Willem Brandt die beiden de
terreur van de Japanse interne
ringskampen hebben overleefd.
Door de bladzijden van deze verza
meling gedichten vertrekken trei
nen met afscheid, verzet, ziekte en
dood van mensen die nooit meer
zijn teruggekomen. Ook enkele
hierin voorkomende dichters heb
ben hun geboorteland niet meer te
ruggezien. Door hun versregels van
herinnering heen is ook nu nog een
echo van Duitse bevelen, razzia's en
arrestaties hoorbaar. Daarbij is het
verbazingwekkend dat in enkele
van die aangrijpende gedichten een
sterke hoop op een verbetering van
de situatie doorklinkt. De Joodse
dichter Dan Pagis is zelfs in staat
een gedicht te schrijven dat Ont
werp voor een herstelbetalingsre
geling heet. Met een schrijnende
ironie wordt hierin over de gele ster
gezegd „die wordt sofort van je
borst getrokken en gaat op trans
port naar de hemel."
Deze uitstekende verzameling met
Europese oorlogslyriek zou ook
moeten worden gelezen door hen
die vandaag de dag met enthousias
me of met een zekere gelatenheid
meewerken aan de huidige bewape
ningswedloop df^, wellicht onher
roepelijk, zal uitmonden in een der
de wereldoorlog. De verwarring en
terreur waarin we ook nu nog mee
gesleurd worden, wordt door de
Poolse dichter Baczynski omschre
ven als een akropolis met gekraakte
herinneringen en dromen.
De oorlogslyriek van Nederlandse
dichters in deze bundel, doet niet
onder voor die van hun buitenland
se collega's. Van Gerrit Achterberg
is niet diens aangrijpende Veewa
gen 1945, maar wel Luchtaanval
gekozen. Daarnaast zijn gedichten
opgenomen van o.a. J. C. Bloem,
Willy Berg, Anthonie Donker, Ida
G. M. Gerhardt. Ellen Warmond, M.
Mok en Ed Hoornik. De laatste
schrijft in zijn gedicht „Tot de do
den" dat wij hen niet meer kunnen
bereiken, 'omdat wij een zintuig' te
kort komen. En Gerrit Achterberg
komt tot de sombere constatering:
'al wat het leven bewaarde, gaat
onder in rook en vuur.' Deze bundel
Europese oorlogslyriek heeft een ei-
Laien we lang en ingetogen praten
over het voor en tegen van een nekschot
wat wil je toch de honger
is immers doorgelopen
naar landen waar de mensen
eraan gewend zijn
er is weer volop voedsel
voor de vrees
er is weer een woestijn
om in te roepen
laat de gedenksteen blanco
wacht nog even
er komt misschien nog een andere
latere datum bij.
gen reikwijdte die ver uitgaat bui
ten de beperkte begrenzing van de
siertuin der Nederlandse letteren.
Die literatuur-tuin is zó mooi aange
legd dat de wandelaars en gezete-
nen daarin gemakkelijk de opzien
barende (oorlogs)werkelijkheid
kunnen vergeten.
Bertus Dijk: „Woorden tegen ver
nietiging". Uitg. Van Gennep, Am
sterdam. Omvang 195 pag. Prijs
22,50.
door dr. A. Spijkerboer
De Belgische auteur Kris
Borms meent, dat uiteinde
lijk niemand zijn verant
woordelijkheid voor het con
flict in het Midden-Oosten
kan ontlopen, maar dat eerst
wel de ontelbare feiten ge
duldig bijeen gebracht moe
ten worden. In zijn aan de
Palestijnen en Israël gewijde
boek plaatst hij zijn lezers
van een overstelpende hoe
veelheid van die feiten.
Wie bij voorbeeld het verschil niet
mocht kennen tussen El Fatach en
de PLO, kan van Borms leren dat El
Fatach in de Jaren vijftig door Ara
fat en zijn vrienden is opgericht, en
dat deze organisatie pas in 1968 de
oorspronkelijk door Arabische
staatshoofden opgerichte PLO in
banden heeft gekregen. Wat is ver
der het verschil tussen achtereen
volgens het Volksfront voor de be
vrijding van Palestina, het Demo
cratisch front voor de bevrijding
van Palastina en het Volksfront
Algemeen Commando? Borms legt
het uit: het tweede en het derde
front zijn afsplitsingen van het eer
ste. dat door Irak en Libië gesteund
wordt, het derde wordt gesteund
door Syrië en ook weer Libië, maar
van het Volksfront Algemeen
Commando heeft zich dan weer een
Palestijns Bevrijdingsfront afge
scheiden, dat door Irak gesteund
wordt. Borms verbergt dan ook niet
dat alle in de Arabische wereld el
kaar bestrijdende groeperingen en
stalen via een eigen organisatie pro
beren een vinger in de PalesUjnse
pap te houden.
Uitvoerig licht Borms zijn lezers in
over de traditionele clans in de door
Israël bezette gebieden en over de
politieke leiders die daar in de laat
ste tijd op de voorgrond gekomen
zijn: de Hoesseini's, Elias Fraij, Ka-
rim Khalaf en al de anderen passe
ren de revue met hun sympathieën
voor koning Hoessein of de PLO.
Ook de ellende van de heilige plaat
sen blijft de lezers niet bespaard: op
25 december vieren de Rooms-Kat-
holieken het Kerstfeest in de Catha-
rinakerk n&Ast de Geboortekerk in
Bethlehem, op 7 januari doen de
Grieks-Orthodoxen dat in de Ge
boortekerk zélf, de Kopten en de
Syrische Chistenen mogen alleen
bij kleine altaren in die kerk aan de
gang, en de Ethioplërs moeten ge
noegen nemen met een kapelletje
op het dak.
Een enkele keer is Borms op een
onnauwkeurigheid te betrappen, bij
voorbeeld wanneer hij vertelt dat
èn de Palestijnse nationalisten èn
de Zionisten aan het eind van de
jaren dertig het voorstel van Lord
Peel om Palestina in een Arabische
en een Joodse staat te verdelen heb
ben verworpen. Dat is niet juist: de
Palestijnse nationalisten hebben
dat verworpen, maar de Zionisten
hebben het als basis voor een oplos
sing aanvaard. Maar over het alge
meen is de door Borms verstrekte
informatie Juist
Hij laat niet na te vermelden, dat
Arafat, die volgens zijn officiéle bio
grafie in Jeruzalem geboren is in
een huis, dat in 1967 (hoe kan het
anders?) door de Israëli's is ver
nield, best eens in Kalro geboren
zou kunnen zijn
Wel is het zo dat Borms alles door
een Palestijnse bril bekijkt. Het
hoofdstuk waarin hij vertelt over de
stichting van de staat Israël heet:
„De Ramp". In het hoofdstuk dat
gewijd is aan de politiek van Israel
in de bezette gebieden begint hij
meteen over de door de Palestijnen
tegen de Israëli's gevoerde guerrilla
en over het folteren van Palestijnse
gevangenen door Israël. Hij ontkent
niet, dat de Palestijnse bevolking er
onder de Israëlische bezetting soci
aal en economisch op vooruit is
gegaan, maar dat heeft voor hem
niets te beteken omdat de Palestij
nen onder die bezetting niet in een
eigen economie tot eigen welvaart
kunnen komen. Zijn sympathie
gaat uit naar de linkervleugel van
het Palestijnse verzet.
Welk beeld van het Palestijnse volk
rijst er nu eigenlijk uit Borms' boek
op? Het beeld van een in alle op
zichten hopeloos verdeeld volk, dat
zijn heil alleen van de nog vrij zwak
ke maar toch steeds sterker wor
dende linkse krachten in zijn mid
den kan verwachten.
Borms zaait geen haat tegen Israël
en hij hoopt dat het Palestijnse en
het Joodse volk in ieder geval tot
een voorlopig vergelijk met elkaar
komen. Maar omdat hij een Pales
tijnse bril op heeft, ziet hij niet veel
van het Joodse volk. Dat het eeu
wenoude anti-semitisme ook in de
strijd tegen Israël een geduchte rol
speelt is hem niet opgevallen. Ka
rakteristiek is een zinnetje uit het
begin van zijn boek: „Terwijl in
Europa miljoenen Joden in de con
centratiekampen werden uitge
moord. kwamen de antisemitische
uitlatingen van Amin Al Hoessein
wel op een erg slecht moment." De
ze Amin Al Hoeseini was de beruch
te Moefti van Jeruzalem, die Hitier
aanspoorde haast te maken met de
vernietiging van het Joodse volk.
Zijn er ook momenten denkbaar,
waarop de anti semitische uitlatin
gen van een dergelijke figuur wèl te
pas komen? Borms laat niet vol
doende uitkomen dat honderddui
zenden Joden naar Palestina ge
vlucht zijn omdat de dood hem op
de hielen zat en ook voor de gods
dienstige en culturele motieven van
het Zionisme heeft hij niet in het
minst oog. Dat is allemaal nogal
merkwaardig voor een man die een
boek over „De kinderen van Abra
ham" geschreven heeft.
Kris Borms, De Kinderen van
Abraham, de Palestijnen en Israël
Kritak, Leaven 1980. 32,50; Voor
Nederland: Van Gennep Am
sterdam.
door Theo Cappon
„Beheersingsleren, een leerstrate
gie". onder redactie van dr. E. War-
ries, is een boek. vooral bestemd
voor onderwijskundig geïnteres
seerde lezers. Het onderwerp is ak-
tueel en boeiend: „Mastery lear
ning" de strategie van beheer
singsleren. Kort gezegd komt het
systeem er op neer dat de leerdoe
len die men in een klas of school wil
bereiken heel nauwkeurig worden
vastgelegd, dat het jaarprogramma
in duidelijke taken wordt verdeeld
en dat wekelijks of om de veertien
dagen een niet-meetellende toets
wordt afgenomen. De leerling die
een bepaald onderdeel (deeltaak)
niet onmiddellijk beheerst krijgt
extra tijd en hulp om dat gedeelte
te beheersen alvorens met de stof
verder te gaan. In het voorwoord
schrijft de bekende Amerikaanse
onderwijskundige Benjamin Bloom
over de filosofie achter ..Mastery
Learning". Zijn uitgangspunt is:
„Bijna alle leerlingen kunnen goed
leren onder gunstige omstandig
heden" en hij wijst er wat dit laatste
betreft op dat juist in ons klassikale
onderwijs niet alle leerlingen gelij
ke kansen hebben. Veel leerlingen
komen niet tot het goede beheersen
van onderdelen omdat ze een ander
tempo, een andere interesse of een
andere leerstijl hebben etc.
Het is dan ook volgens Bloom abso
luut noodzakelijk dat klassikaal on
derwijs aangevuld wordt met ge
richte individuele hulp bij leerta
ken. Het is de bedoeling dat door
een feed-back-systeem naar docent
en de leerling de leerfouten kort
nadat ze optreden aan het licht ge
bracht worden. De leerkrachten
moeten niet alleen fouten aanstre
pen en overgaan tot de orde van de
dag. maar van het werk van de
leerling een fouten-analyse maken
en daar de hulp op richten. Het
boek behandelt ook een aantal re
sultaten die met beheersingsleren
in Nederland bereikt zijn. Het werd
toegepast in het basisonderwijs, het
voortgezet onderwijs en in universi
taire instellingen.
Dr. E. Warries e.a.: „Beheersingsle
ren, een leerstrategie" uitg. Wol-
ters-Noordhoff. Omvang 206 pag.
Prijs 39,-
„Groepswerk in de praktijk". T.
Douglas. Uitg. VL'GA-boekerij 's-
Gravenhage. 191 blz. prijs 24,50.
Dit boek geeft basisinformatie voor
mensen die geïnteresseerd zijn in
het werken met anderen in groepen.
Het boek bestaat uit twee delen:
Het eerste deel gaat over de funda
mentele uitgangspunten van de
praktijk van het groepswerk. O.a.
komen de achtergronden van
groepsprocessen aan de orde. In
deel twee wordt informatie over de
praktijk van het groepswerk gege
ven. De schrijver bespreekt het be
gin. de ontwikkeling en de beëindi
ging van groepen. In het bijzonder
wordt aandacht besteed aan obser
vatie