Prijzen vaak naar middelmatige kinderboeken Woorden tegen vernietiging Conflict in Midden-Oosten bezien door Palestijnse bril Ellen Warmond Wat wil je toch? 'Bijna alle leerlingen kunnen goed leren' DONDERDAG 17 JULI 1980 BOEKEN TROUW/KWARTET H 11 door Nettie Helmeriks en Wlm Hora Adema In 1955 werd voor het eerst in Nederland een jeugdboek be kroond. Als die onderscheiding „het kinderboek van het jaar'' door de staat of door een letterlie vende instelling was uitgereikt, dan hadden we kunnen zeggen, dat in dat jaar het Nederlandse kinderboek als literatuur werd er kend. Maar. omdat de prijs was uitgeloofd door de Commissie voor de Collectieve Propa ganda van het Nederlandse Boek voor oorspronkelijk Nederlandse boeken, jaar lijks uit te reiken in de Kinderboeken week. riepen de commerciële belangen, die dus duidelijk op de achtergrond speel den. nogal wat bedenkingen op. Toch werd het eerste „kinderboek van het Jaar" met grote instemming begroet, de keuze van de jury veegde alle bezwaren weg: niemand kwam die onderscheiding im mers meer toe dan An Rutgers van der Loeff-Basenau met „Lawines razen"! Vreugde alom dus. Maar het tweede jaar was het al mis: met voorbij gaan aan Miep Diekmann en An nie M G. Schmidt werd Cor Bruijn (Lassa LSnta) bekroond en de verontwaardiging was zo groot, dat geen jury het waagde Miep Diekman (in 1957 met De boten van Brakkeput) en Annie M. G. Schmidt (in 1958 met Wlplala) nog eens te passeren. Daarmee waren de protesten weer wat gesust Maar het is duidelijk, dat ons irsenaal van begaafde jeugdschrijvers be perkt is en in de daarop volgende jaren riel er weer heel wat te mopperen. Daarbij kwam nog. dat de voorwaarde, dat het boek in het jaar voorafgaande aan je bekroning moest zijn verschenen (van •koop-standpunt uit heel goed te begrij pen!) tot resultaat had, dat er wat de iwaliteit betreft het ene jaar eigenlijk geen enkel en het andere jaar meer dan dén boek voor de onderscheiding in aan merking kwam. In een mager jaar werd" dus de aandacht ten onrechte op een boek gevestigd en in een vet jaar werd aan een goed verhaal voorbij gegaan. Om dat bezwaar een beetje te ondervan gen werden er in 1966 twee prijzen inge steld: voor een kinderboek tot 10 jaar en voor een jeugdboek boven de 10 (en met leeftijden valt zo nodig wel wat te matsen). Als je nu, na 15 20 jaar naar de lijst bekroningen kijkt, dan vallen daarop no gal wat missers aan te wijzen: Jaren, waar in beter géén of een ander boek onder scheiden had kunnen worden. Maar „the show must go on" en het enige jaar. dat er geen bekroning uit de bus kwam (1967) leverde een telegrafisch protest op van de recensenten van kinderboeken, die hun taak serieus opvatten (dat waren en zijn er niet zo veel), omdat Jaap ter Haar met „Boris" ten onrechte de onderscheiding niet had gekregen. In 1971 werd het systeem hereien: er kwa men twee Gouden Griffels (voor een oor spronkelijk Nederlands kinder- en een jeugdboek) en een aantal Zilveren Griffels (voor oorspronkelijk Nederlandse én in het Nederlands vertaalde boeken). De jury hoefde zich van dat jaar af niet meer op twee boeken vast te pinnen en kreeg heel wat meer armslag. Dat die Gouden Grif fels het in kwaliteit vaak tegen de Zilveren moesten afleggen, komt natuurlijk, om dat Nederland in verhouding tot de rest van de wereld maar heel weinig erg goede boeken oplevert. In 1973 werd aan de griffels een Gouden Penseel toegevoegd, als aanmoedigings prijs voor een aankomend illustrator, maar sinds 1977 bestemd voor de tekenaar van het best geïllustreerde boek. Voorkeur voor middelmaat Dat ons persoonlijk elk jaar een gevoel-, van teleurstelling bekroop bij het zien van de lijst met bekroningen, bleef bij een vage onvrede. We konden wel wat titels noemen, die een plaats op de lijst hadden verdiend en niet gekregen, maar echt „hard maken" konden we onze bezwaren niet, omdat ons oveizlcht van wat er in zo'n jaar verschenen was, niet duidelijk genoeg was. Tot we in het jaar 1974 begon nen voor het maandblad Avenue „de vijf tig beste kinderboeken van het afgelopen jaar" uit te kiezen, waardoor we gedwon gen werden ons zoveel mogelijk en syste matisch te oriënteren. En nu we dat zes jaar lang hebben gedaan en ónze beste boeken hebben kunnen vergelijken met de Griffels, zijn we tot de slotsom geko men. dat de verschillen er duidelijk op wijzen, dat de jury's de voorkeur geven aan de middelmaat boven de „uitschie ters", de uitgaven op internationaal peil. Om dat aan te tonen drukken we hierbij de lijstjes met de titels van de Zilveren Griffels af en daaronder de titels van de boeken, die op die lijstjes niet voorkomen, Miep Diekmann en Annie M. G. Schmidt. Beiden werden destijds in eerste instantie gepasseerd, hetgeen een golf van protest opriep. In later jaren heeft de jury dat verzuim goedgemaakt terwijl ze daar naar onze mening wel op hadden behoren te staan. U kunt zich zelf zo overtuigen, dat een aantal boeken, dat een Griffel kreeg, het veld had moeten ruimen voor andere. Over smaak valt mis schien niet te twisten, over kwaliteit wël. (Omdat onze selectie elk jaar in december werd gepubliceerd, moesten wij het jaar veel eerder afsluiten dan de Jury. die over de produktie van een afgerond jaar oor deelt. Vandaar, dat wij in onze vergelij king twee opeenvolgende jaren hebben betrokken.) „Missers" In 1975 werden zilveren griffels toege kend aan: Karei Eykman, De vreselijk verlegen vo gelverschrikker Sid Fleischman, Djingo Django Jean Craighead George, Mlyax, de wolven en de jager Virginia Lee, Vlinder voor Marianne Astrid Lindgren, de gebroeders Leeuwen hart David Macaulay, De kathedraal Tomi Ungerer, Zeralda's reus Tony Vos-Dahmen, von Buchholz, Aren den vliegen alleen. De vergelijking met de selecties in de Avenue nrs. van dec. 1974-1975 leveren de volgende missers op: N. M. Bodecker, De tuin van Juffrouw Jollema Margaret Wise Brown, Bonten Beestjes Peter Dickinson, Het talent Eileen Morgan, Vis Eileen Morgan. Peter Scott O'dell, Het goud van Cibola Johanna Relss, De schuilplaats M. Williams, Het fluwelen konijn P. Zindel, De Biggenman Zilveren Griffels 1976: Jantien Buisman, Kees en Keetje Max Bolliger, De kleine reus B. Eilert, De kroondieven Paula Fox, Duvelstoejager op een slaven schip Lynn Hall, Maak me niet kapot Russel Hoban, Hoe Tom won van kapitein Najork en zijn gehuurde sportlingen Eduard Klein, Severino Diana Lebacs, Nancho van Bonaire Anke de Vries, Het geheim van Morles Besjoer Missers (1975-1976) zijn hier. Hans Andreus, Kinderversjes Leon Garfield, De trommelslager Jörg Müller, De bulldozer schuift verder of de verandering van het landschap Marilyn Sachs, Het berenhuis Zilpha Keathly Snyder, De heksen van Wurm Friedrich Karl Waechter, Als je maar vriendjes hebt Zilveren Griffels 1977: James Cressey, De rattenvanger Roald Dahl, Daantje de wereldkampioen Robert Gernhardt. Wie dit leest is het vierde beest Wim Hofman, Wlm Guus Kuijer, Grote mensen daar kan je beter soep van koken Jan Proch&zka, Milena Marilyn Sachs. Het boek van Dorrie Doris Buchanan Smith. We gingen bra men plukken Sven Wernström. De vergeten haciënda Missers (1976-1977) zijn: Nina Bawden, Het suikerbiggetje Virginia Hamilton. De hoogvlieger Annemie Hei j mans. Pepijn's kolder kussen Tove Jansson, De hoed van de tovenaar Lldia Postma, De gestolen spiegel Tomi Ungerer. De drie rovers Willem Wilmink, Het Bangedierenbos Zilveren Griffels 1978: Cora Annett, Hoe de heks ezeltje Alf te pakken kreeg Betsy Byars, De dag van de geitenman Frederica de Cesco, De gouden daken van Lhasa Rumer Godden, De dlddakoi Helen Griffith. Het heksenkindsMolly Hunter. Een toren tegen de Romeinen Margaret Mahy, Ze lopen gewoon met me mee Jenny Wagner, Borre en de nachtzwarte kat. Hier ontbreken (1977-1978) Nina Bawden, Een handvol dieven Alan Coren, De avonturen van Lone Arthur Eugene Ionesco, Verhalen voor kinderen Reiner Kunze, De leeuw Leopold Joe Lasker, Boerenbruiloft en Ridderfes tijn Tomi Ungerer, Geen kus voor moeder Jenifer Wayne, Pluim en de vreemde hond Denk niet, dat wij onder „missers" boek jes bedoelen, die wij aardiger vinden dan de jury. Het gaat om literaire maatstaven, waarmee klaarblijkelijk niet is gemeten. Men heeft kennelijk gewaardeerd op an dere punten, die bij de waardering van volwassen literatuur niet meespelen. Waarom dan wel in de jeugdliteratuur? Zelfs het feit, dat er dit jaar aan de griffels een Vlag en Wimpel lijst met 23 titels is toegevoegd, maakt het verschil in opvat ting niet kleiner! En zoveel boeken van top-kwaliteit verschijnen er toch niet! Om de vergelijking zo zuiver mogelijk te maken, hebben we al in de eerste maan den van dit jaar, lang dus voor de Jury tot een uitspraak kwam, onze eigen „griffel- lijst" en een lijst met „runners-up" samen gesteld. Ons ernstigste verschil van mening is dit jaar echter met de penseel-jury, die het Gouden Penseel toekende aan Joke van Leeuwen's „Een huis met zeven kamers'' (dat bovendien een Ziiveren Griffel kreeg!). Dat het werk van Joke van Leeu wen hoger werd gewaardeerd dan dat van Bert Bouman (zijn illustraties voor Karei Eykman's „Het verhaal van Johannes en wat hij zag in zijn dromen") en dat van Mance Post (haar kleutertekeningen bij haar jeugdherinneringen ..Ik woonde in een leunstoel"), beide wèl op de Vlag en Wimpel Lijst, is totaal onbegrijpelijk. En ook onvergeeflijk, omdat dit een vergis sing is, die nooit meer is goed te maken: Bert Bouman overleed vorig jaar en de jury heeft de laatste kans om deze kunste naar de onderscheiding te geven, die hem toekwam, verzuimd; en Mance Post zal waarschijnlijk nooit meer de kans krijgen, die Tine van Buul en Reinold Kuipers van Querido haar boden om zo prachtig èn onbetaalbaar in kleur te werken! Deze uitspraak stemde ons oprecht treurig! Missers bij de Griffels zijn zonder meer: Pauline Clarke, De twaalf dapperen Christine Nöstlinger, Wie ben je Loekie Live Nyquist en Kristiansen, De timmerlui komen Hans Peterson, De Jacht op Janne Rita Törnqvist, Morgen kom ik logeren. Dat K. M. Peyton's „Maak een vuist als je geen hand hebt" het niet verder dan de Vlag en Wimpel Lijst bracht, mag ook een stevige misser genoemd worden. En waar om Thea Dubelaar met „Sjanetje" wèl zilver kreeg en Liesbeth van Lennep's „Hoe gaat het met jou? Met mij gaat het goed" naar de Vlag en Wimpel Lijst werd verwezen, is voor ons een raadsel: wat heelt de één wel, dat de ander mist? We zouden trouwens meer vraagtekens kunnen zetten op welke van de twee lijs ten bepaalde titels wel (niet) thuis horen. Maar niet te twisten valt er over het totale ontbreken van Quentin Blake, Freek de eetmuis Edward de Bono, De zaak van de verdwe nen olifant Sigrid Heuck. De appels zijn weg Jan Pienkowski, Het spookhuis Peter Spier. Alweer niets te doen Antje Vogel. De kleine ballerina Hilma Wolitzer, Toby Paul Zindel, De snotaap Die hadden niet mogen ontbreken! Maar we zeiden het al: de middelmaat viert hoogtij. Het Nederlandse jeugdboek wordt na een kwart eeuw van bekroningen nog steeds niet met literaire maatstaven gemeten, het wordt nog steeds niet voor vol aangezien! door Jan Boelens Terecht wordt vaak gezegd dat de menselijke en mate riële ontwrichtingen van de tweede wereldoorlog meel id Sjk voorstelbaar zijn. De rouw om de miljoenen do- in, het leed en de psychi- Jthe beschadigingen in de (verlevenden, zijn tot op de dag van vandaag nog bij ve len voelbaar. Er zijn in verband met die oorlogs- vemletlging woorden gebruikt zoals barbaarsheid, genocide, chaos en vul maar in. Die termen echter zijn sleets geworden en drukken slechts op een verre afstand iets uit van wat er werkelijk heeft plaats gevon den. Het blijkt dat het steeds weer aanwakkerend vuur van de herinne ring aan dit inferno, moeilijk kan worden gedoofd. En daarom is het belangrijk dat door middel van al lerlei vormen van literatuur (ge dichten, dagboeken, toneelstukken) getracht wordt het onvoorstelbare onder woorden te brengen. En de herinnering aan de ontwrichtingen levend te houden. Hoe belangrijk die articulatie is kan worden gelezen in Woorden tegen J Vernietiging, een bloemlezing met Europese poëzie uit de tweede we reldoorlog, samengesteld door Ber- tus Dijk. Er bestaat volgens hem „in de wereldliteratuur geen prece dent voor deze poëzie, die een uit drukking vormt van de ontzetting over de meedogenloze en systemati sche vernietiging van miljoenen mensen." Deze bloemlezing ver schilt fundamenteel van de meest „literaire" bloemlezingen die in de omloop zijn. De strijd tegen het fascisme valt niet te rijmen met mooischrijverij, of esthetische om- trek-bewegingen die de waarheid mooi moeten verhullen. In deze bundel is niet de dichter zelf doch het wéreldgebeuren onderwerp van fljn poëzie. Vandaar dat veel ge dichten in deze bundel indrukwek- kend zijn: zij verbeelden het onver getelijke. En zij brengen onder woorden wat om ons heen nog niet uitgeblust is en steeds opnieuw staat te gebeuren: Zuid-Afrika, Vietnam en Indonesië. Naast bekende dichters zoals W. H. Auden, Cecil Day Lewis, Paul Elu- ard, Bertolt Brecht en Nelly Sachs, komen ook minder bekende voor: vooral zij die actief aan het verzet hebben deelgenomen. Ook ddt bete kent dat hier sprake is van een documentaire bloemlezing waarin krachtige stemmen en bewoordin gen te beluisteren zijn. Opvallend daarbij is dat de minder bekende dichters daarin directer zijn. Deze bundel oorlogslyriek is naar landen ingedeeld. De uiteindelijke keuze van de gedichten is in nauwe samenwerking tussen vertalers en samensteller tot stand gekomen. Sommige vaHen strikt genomen buiten de periode of het gebied dat door deze bundel wordt bestreken, zoals gedichten uit het Hebreeuws die in Israël zijn ontstaan, of die geschreven werden tijdens de Spaanse burgeroorlog. Ook zijn ge dichten opgenomen van G. J. Re- sink en Willem Brandt die beiden de terreur van de Japanse interne ringskampen hebben overleefd. Door de bladzijden van deze verza meling gedichten vertrekken trei nen met afscheid, verzet, ziekte en dood van mensen die nooit meer zijn teruggekomen. Ook enkele hierin voorkomende dichters heb ben hun geboorteland niet meer te ruggezien. Door hun versregels van herinnering heen is ook nu nog een echo van Duitse bevelen, razzia's en arrestaties hoorbaar. Daarbij is het verbazingwekkend dat in enkele van die aangrijpende gedichten een sterke hoop op een verbetering van de situatie doorklinkt. De Joodse dichter Dan Pagis is zelfs in staat een gedicht te schrijven dat Ont werp voor een herstelbetalingsre geling heet. Met een schrijnende ironie wordt hierin over de gele ster gezegd „die wordt sofort van je borst getrokken en gaat op trans port naar de hemel." Deze uitstekende verzameling met Europese oorlogslyriek zou ook moeten worden gelezen door hen die vandaag de dag met enthousias me of met een zekere gelatenheid meewerken aan de huidige bewape ningswedloop df^, wellicht onher roepelijk, zal uitmonden in een der de wereldoorlog. De verwarring en terreur waarin we ook nu nog mee gesleurd worden, wordt door de Poolse dichter Baczynski omschre ven als een akropolis met gekraakte herinneringen en dromen. De oorlogslyriek van Nederlandse dichters in deze bundel, doet niet onder voor die van hun buitenland se collega's. Van Gerrit Achterberg is niet diens aangrijpende Veewa gen 1945, maar wel Luchtaanval gekozen. Daarnaast zijn gedichten opgenomen van o.a. J. C. Bloem, Willy Berg, Anthonie Donker, Ida G. M. Gerhardt. Ellen Warmond, M. Mok en Ed Hoornik. De laatste schrijft in zijn gedicht „Tot de do den" dat wij hen niet meer kunnen bereiken, 'omdat wij een zintuig' te kort komen. En Gerrit Achterberg komt tot de sombere constatering: 'al wat het leven bewaarde, gaat onder in rook en vuur.' Deze bundel Europese oorlogslyriek heeft een ei- Laien we lang en ingetogen praten over het voor en tegen van een nekschot wat wil je toch de honger is immers doorgelopen naar landen waar de mensen eraan gewend zijn er is weer volop voedsel voor de vrees er is weer een woestijn om in te roepen laat de gedenksteen blanco wacht nog even er komt misschien nog een andere latere datum bij. gen reikwijdte die ver uitgaat bui ten de beperkte begrenzing van de siertuin der Nederlandse letteren. Die literatuur-tuin is zó mooi aange legd dat de wandelaars en gezete- nen daarin gemakkelijk de opzien barende (oorlogs)werkelijkheid kunnen vergeten. Bertus Dijk: „Woorden tegen ver nietiging". Uitg. Van Gennep, Am sterdam. Omvang 195 pag. Prijs 22,50. door dr. A. Spijkerboer De Belgische auteur Kris Borms meent, dat uiteinde lijk niemand zijn verant woordelijkheid voor het con flict in het Midden-Oosten kan ontlopen, maar dat eerst wel de ontelbare feiten ge duldig bijeen gebracht moe ten worden. In zijn aan de Palestijnen en Israël gewijde boek plaatst hij zijn lezers van een overstelpende hoe veelheid van die feiten. Wie bij voorbeeld het verschil niet mocht kennen tussen El Fatach en de PLO, kan van Borms leren dat El Fatach in de Jaren vijftig door Ara fat en zijn vrienden is opgericht, en dat deze organisatie pas in 1968 de oorspronkelijk door Arabische staatshoofden opgerichte PLO in banden heeft gekregen. Wat is ver der het verschil tussen achtereen volgens het Volksfront voor de be vrijding van Palestina, het Demo cratisch front voor de bevrijding van Palastina en het Volksfront Algemeen Commando? Borms legt het uit: het tweede en het derde front zijn afsplitsingen van het eer ste. dat door Irak en Libië gesteund wordt, het derde wordt gesteund door Syrië en ook weer Libië, maar van het Volksfront Algemeen Commando heeft zich dan weer een Palestijns Bevrijdingsfront afge scheiden, dat door Irak gesteund wordt. Borms verbergt dan ook niet dat alle in de Arabische wereld el kaar bestrijdende groeperingen en stalen via een eigen organisatie pro beren een vinger in de PalesUjnse pap te houden. Uitvoerig licht Borms zijn lezers in over de traditionele clans in de door Israël bezette gebieden en over de politieke leiders die daar in de laat ste tijd op de voorgrond gekomen zijn: de Hoesseini's, Elias Fraij, Ka- rim Khalaf en al de anderen passe ren de revue met hun sympathieën voor koning Hoessein of de PLO. Ook de ellende van de heilige plaat sen blijft de lezers niet bespaard: op 25 december vieren de Rooms-Kat- holieken het Kerstfeest in de Catha- rinakerk n&Ast de Geboortekerk in Bethlehem, op 7 januari doen de Grieks-Orthodoxen dat in de Ge boortekerk zélf, de Kopten en de Syrische Chistenen mogen alleen bij kleine altaren in die kerk aan de gang, en de Ethioplërs moeten ge noegen nemen met een kapelletje op het dak. Een enkele keer is Borms op een onnauwkeurigheid te betrappen, bij voorbeeld wanneer hij vertelt dat èn de Palestijnse nationalisten èn de Zionisten aan het eind van de jaren dertig het voorstel van Lord Peel om Palestina in een Arabische en een Joodse staat te verdelen heb ben verworpen. Dat is niet juist: de Palestijnse nationalisten hebben dat verworpen, maar de Zionisten hebben het als basis voor een oplos sing aanvaard. Maar over het alge meen is de door Borms verstrekte informatie Juist Hij laat niet na te vermelden, dat Arafat, die volgens zijn officiéle bio grafie in Jeruzalem geboren is in een huis, dat in 1967 (hoe kan het anders?) door de Israëli's is ver nield, best eens in Kalro geboren zou kunnen zijn Wel is het zo dat Borms alles door een Palestijnse bril bekijkt. Het hoofdstuk waarin hij vertelt over de stichting van de staat Israël heet: „De Ramp". In het hoofdstuk dat gewijd is aan de politiek van Israel in de bezette gebieden begint hij meteen over de door de Palestijnen tegen de Israëli's gevoerde guerrilla en over het folteren van Palestijnse gevangenen door Israël. Hij ontkent niet, dat de Palestijnse bevolking er onder de Israëlische bezetting soci aal en economisch op vooruit is gegaan, maar dat heeft voor hem niets te beteken omdat de Palestij nen onder die bezetting niet in een eigen economie tot eigen welvaart kunnen komen. Zijn sympathie gaat uit naar de linkervleugel van het Palestijnse verzet. Welk beeld van het Palestijnse volk rijst er nu eigenlijk uit Borms' boek op? Het beeld van een in alle op zichten hopeloos verdeeld volk, dat zijn heil alleen van de nog vrij zwak ke maar toch steeds sterker wor dende linkse krachten in zijn mid den kan verwachten. Borms zaait geen haat tegen Israël en hij hoopt dat het Palestijnse en het Joodse volk in ieder geval tot een voorlopig vergelijk met elkaar komen. Maar omdat hij een Pales tijnse bril op heeft, ziet hij niet veel van het Joodse volk. Dat het eeu wenoude anti-semitisme ook in de strijd tegen Israël een geduchte rol speelt is hem niet opgevallen. Ka rakteristiek is een zinnetje uit het begin van zijn boek: „Terwijl in Europa miljoenen Joden in de con centratiekampen werden uitge moord. kwamen de antisemitische uitlatingen van Amin Al Hoessein wel op een erg slecht moment." De ze Amin Al Hoeseini was de beruch te Moefti van Jeruzalem, die Hitier aanspoorde haast te maken met de vernietiging van het Joodse volk. Zijn er ook momenten denkbaar, waarop de anti semitische uitlatin gen van een dergelijke figuur wèl te pas komen? Borms laat niet vol doende uitkomen dat honderddui zenden Joden naar Palestina ge vlucht zijn omdat de dood hem op de hielen zat en ook voor de gods dienstige en culturele motieven van het Zionisme heeft hij niet in het minst oog. Dat is allemaal nogal merkwaardig voor een man die een boek over „De kinderen van Abra ham" geschreven heeft. Kris Borms, De Kinderen van Abraham, de Palestijnen en Israël Kritak, Leaven 1980. 32,50; Voor Nederland: Van Gennep Am sterdam. door Theo Cappon „Beheersingsleren, een leerstrate gie". onder redactie van dr. E. War- ries, is een boek. vooral bestemd voor onderwijskundig geïnteres seerde lezers. Het onderwerp is ak- tueel en boeiend: „Mastery lear ning" de strategie van beheer singsleren. Kort gezegd komt het systeem er op neer dat de leerdoe len die men in een klas of school wil bereiken heel nauwkeurig worden vastgelegd, dat het jaarprogramma in duidelijke taken wordt verdeeld en dat wekelijks of om de veertien dagen een niet-meetellende toets wordt afgenomen. De leerling die een bepaald onderdeel (deeltaak) niet onmiddellijk beheerst krijgt extra tijd en hulp om dat gedeelte te beheersen alvorens met de stof verder te gaan. In het voorwoord schrijft de bekende Amerikaanse onderwijskundige Benjamin Bloom over de filosofie achter ..Mastery Learning". Zijn uitgangspunt is: „Bijna alle leerlingen kunnen goed leren onder gunstige omstandig heden" en hij wijst er wat dit laatste betreft op dat juist in ons klassikale onderwijs niet alle leerlingen gelij ke kansen hebben. Veel leerlingen komen niet tot het goede beheersen van onderdelen omdat ze een ander tempo, een andere interesse of een andere leerstijl hebben etc. Het is dan ook volgens Bloom abso luut noodzakelijk dat klassikaal on derwijs aangevuld wordt met ge richte individuele hulp bij leerta ken. Het is de bedoeling dat door een feed-back-systeem naar docent en de leerling de leerfouten kort nadat ze optreden aan het licht ge bracht worden. De leerkrachten moeten niet alleen fouten aanstre pen en overgaan tot de orde van de dag. maar van het werk van de leerling een fouten-analyse maken en daar de hulp op richten. Het boek behandelt ook een aantal re sultaten die met beheersingsleren in Nederland bereikt zijn. Het werd toegepast in het basisonderwijs, het voortgezet onderwijs en in universi taire instellingen. Dr. E. Warries e.a.: „Beheersingsle ren, een leerstrategie" uitg. Wol- ters-Noordhoff. Omvang 206 pag. Prijs 39,- „Groepswerk in de praktijk". T. Douglas. Uitg. VL'GA-boekerij 's- Gravenhage. 191 blz. prijs 24,50. Dit boek geeft basisinformatie voor mensen die geïnteresseerd zijn in het werken met anderen in groepen. Het boek bestaat uit twee delen: Het eerste deel gaat over de funda mentele uitgangspunten van de praktijk van het groepswerk. O.a. komen de achtergronden van groepsprocessen aan de orde. In deel twee wordt informatie over de praktijk van het groepswerk gege ven. De schrijver bespreekt het be gin. de ontwikkeling en de beëindi ging van groepen. In het bijzonder wordt aandacht besteed aan obser vatie

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1980 | | pagina 11