1980: blues, jazz en een vleugje avant-garde Grote roman van Kossmann ItcRDAG S JULI 1980 KUNST TROUW/KWARTET Voor de vijfde keer baret aanstaande vrijdag het Northsea Jazz Festival los. Deze jazzkermis, deze driedaagse ,,Tour du Jazz" is als publiekstrekker een onbetwist succes. Er wordt dit jaar weer een record-aantal bezoekers verwacht. Dit grootste jazzfestijn van Europa nodigt uit tot heerlijk flaneren langs orkesten. Je kunt er je eigen „festival*' samenstellen en je heer lijk.onderhouden met andere bezoekers. Het Congresgebouw in Den Haag zal weer een ontmoetingsplaats zijn van musici en een internationaal publiek, van mensen met een uitzonderlijk sterk gestel en dubbeldikke trommelvliezen. De nationale pers zal zich weer beklagen over de beschamende aanslag op de conditie, zich verbazen over het feit dat jazz toch ook vrouwelijk publiek trekt en dubben over de vraag of Nederland nu wel of niet swingt. Bij gebrek aan echte gegevens zal het aantal bezoekers en het aantal consumpties weer worden geschat. Drie dagen lang zit er weer muziek in de Residentie. door Frits Lagerwerff Paul Acket kan tevreden zijn. De organisator en impressario be zocht ln 1975 de festivals van Montreux, Nice en Juans-Les- Pins, amuseerde zich en stelde de rhetorische vraag waarom dit in Nederland, in Den Haag niet mo- gelijk was. Hem stond een formu le voor ogen waarin blues, jazz en een vleugje avant-garde deftig ge rangschikt zouden worden. Zijn eerste festival, in 1976, was zeer ge slaagd: tienduizend man publiek, zacht afgestelde geluidsinstallaties, een interes sant programma met ensembles uit Ame rika, Nederland en andere delen van Euro pa, en uitstekend, vaak aanmoedigende kritieken. Maar er was ook een financieel verlies van drie ton. Acket. door de ge meente Den Haag al ruim gesteund, VToeg een CRM-subsidle aan, ter dekking van de geleden verliezen. Aan de ketting i Op zijn wat krom beredeneerde aanvraag, met verwijzing naar Amerikaanse in plaats van Nederlandse musici, werd af wijzend beschikt, en omdat ln de Raad voor de Kunst die het ministerie van CRM adviseert een paar improvisato ren zitting hebben, ontstond enige deining met de Nederlandse avant-garde. Die werd in het vervolg, heel rancuneus, in zijn geheel door de festivalorganisatie ge negeerd. Mede daarom bood het festival- programma in '77 een overdadig commer ciële aanblik. Acket, die verweten werd dat hij met zijn populaire artiesten en melige rockjazz aan de ketting lag van de internationale muziekindustrie, revan cheerde zich geprikkeld met een tweetal leesten der herkenning ln '78 en '79, waar van het succes ook bij de huidige beleids voering heeft doorgewerkt. Het verstrooiingseffect en de demagogie van de publiekscijfers zijn centrale pun ten die ln discussies over het festival steeds te berde worden gebracht. Ieder jaar worden door Amerikaanse en Europe se managers „muzikantenpakketten" aangeboden waaruit Acket en een hem adviserende stichting een keuze kunnen maken. Daartoe wordt een indeling ge smaakt van publiekstrekkers, „groepen waar geen hond op af komt" en een klein connoisseurs-gedeelte als douceurtje voor de pers, een schakering die telkenmale, dat dient te worden gezegd, veel minder oubollig uitvalt dan in Nice, Juan-Les- Pins en Montreux, de festivals waarmee Northsea in zekere zin een „circuit" vormt. Een leuke kant aan Northsea is, dat behalve de bekende „goden", die op de andere festivals een uiterst dominante en verstarrende kern vormen, ook musici en groepen concerteren wier namen in de Verenigde Staten niet boven aan de lijst prijken. En die ontstaat niet zonder enig 'kunst- en vliegwerk. Handjeklap Amerikaanse managers zijn namelijk erg conservatief in hun opvattingen over mu- riek en musici en lopen steevast ver ach- ter de actuele ontwikkelingen aan. De musici weten op hun beurt nauwelijks hoe met deze zakenlieden moet worden onder- •Jhandeld, „deals" worden vaak op handje- J. klap gemaakt en op aanbodlljsten komen lijsteeds wisselende namen en bizar uiteen d/lopende prijzen voor. Maar het komt er >J steevast op neer dat oudere, interessante musici en Jonge vernieuwers ontbreken. /Dat die wel zo goed op zijn festival passen •J hoort Acket dan weer van kennissen die wat adressen doorspelen van levende te rgenden en muzikanten die in de jaren f\tachtig de toonaangevende stilisten zul- J.len worden •JIn grote lijnen zijn publieke bekendheid, J»; ..behaalde" krantekoppen en de prijs be- Vlangrijke criteria bij de totstandkoming \van een engagement en het is juist daar- yom so verwonderlijk dat Acket zijn festijn /in het geheel niet commercieel vindt. HIJ Vbrengt, zo vindt hij, ook bands waarvan •'van te voren bekend is dat délr geen publiek op af komt. Nog meer verwonder- ;Jlijk is echter het feit dat de Raad voor de /Kunst zich vooral door dit argument heeft Vlaten overtuigen en besloten heeft een Jsymbolische garantie-subsidie voor te /Schrijven. Aan een festival dat eerder /bombastische contouren heeft dan een /duidelijk thema, dat eerder een ode is aan •Jgezelligheidsjazz dan aan muzlekvernieu- ,-wing. en dat met name fungeert zonder yEuropese avant-garde die juist voor Ame- /rtkaanse musici van artistiek belang is. een sfeer van ad hoe beslissingen ont staan, ten opzichte van een kring waarin het opportunisme toch al zo groot is. Speelverbod Een veelbesproken, naargeestig aspect van het festival is de excluslvlteitsclausu- 1e die in de contracten voorkomt. Oeênga- geerde musici mogen vele weken voor en na het festival nergens anders ln Neder land optreden, ook niet de musici waar van bekend is dat er geen publiek op af komt. Deze clausule, die ter bescherming van de exclusieve Northaea-opzet dient, betreft zelfs groepen die reeds lang ln Europa rondreizen en maanden vóór het festival door clubs gecontracteerd zijn. Dat dergelijke overeenkomsten tamelijk gemakkelijk worden verbroken bleek vo rige week, toen saxofonist Pharaoh San ders zijn schnabbel ln de Rotterdamse club B14 moest opzeggen, een lokaal ove rigens waarin met moeite honderd men sen plaats kunnen nemen. Het komt ook voor dat Acket dergelijke optredens een keer toestaat, maar dan raadt hij de be trokken managers en promotors aan om de landelijke pers ver van „hun" concer ten te houden. Indien dit niet lukt doen zich soms tragische situaties voor. De recensent trok onlangs naar 8neek, om wat vragen te stellen aan accordeonist Fernest Arceneaux die op het Northsea- programma voorkomt Dit werd echter niet toegestaan door een Duitse manager die voorgaf dat het hier een oekaze van Acket betrof; landelijke publiciteit zou hem wel eens kunnen irriteren en het festival-optreden in gevaar brengen. Ne derig knikkend stamelde Arceneaux het al zo lang historische zinnetje „He's my boss", om vervolgens naar bed te worden gestuurd. Dergelijke praktijken zijn met betrekking tot andere festivals volledig ondenkbaar; het is te hopen dat Acket ln de toekomst de minder bekende groepen vrij geeft, in ieder geval na zijn festival. De omvang van Northsea zal er niet minder overdon derend door zijn. Vrouwen Tegenover het ontbreken van Europese avant-garde en de internationale strij kers - en trombonlsten-ellte reeds Jaren ln de weer met zijn Interessante ideeën over timbre, ritmiek en compositie zijn er ook positiever zaken over het festival- programma te melden. De wereld van Jazz en geïmproviseerde muziek is traditioneel een door mannen gedomineerd subcultureel terrein, waarin vrouwen voornamelijk de specifieke gla- moureuze rol van zangeres vervullen. Wel nu, met de bijna traditionele komst van Ella Fitzgerald en Sarah Vaughan is dit jaar niet alleen gebroken, er komen vrou wen voor ln de plaats wier reputatie op z'n minst omstreden is: de vocalisten Abbey Lincoln, Miriam Makeba, Carmen McRae en Betty Carter, de pianisten Dorothy Donegan en Amlna Myera, en een „all girls band" van de befaamde trombonist* en arrangeur Melba Lis ton. Ook de trompetsectie is sterk bezet Er komen veel musici die de moderne trom pettraditie mede vorm en Inhoud hebben gegeven: van typische swingera als 8weet« Edison, Joe Newman en Doc Cheatham naar de meest invloedrijke koperblazer van na de tweede wereldoorlog. Dizzy Oil- lesple, die in de Muppet Show onlangs zijn oude hymne Swing Low sweet Cadillac nog met heilig vuur blies. Olllesple's vol gelingen zullen talrijk aanwezig zijn, van Maynard Ferguson, Nat Adderley en Freddie Hubbard tot aan Don Cherry. Earl Cross, Terumasa Hlno en Lester Bo wie. van the Art Ensemble of Chicago, toe. Naast het Art Ensemble en een reeks Zydeco-bands (Fats Domino, Queen Ida, Rockln'Dopsle) zullen het de saxofonisten zijn die voor hoogtepunten borg staan. Wat te denken van Odean Pope, de ster van de Groningse Jazzmarathon, Bennie Wallace, het nieuwe talent op het gebied van de thematische improvisatie, Von en Chico Freeman, die ln Utrecht schitterend hebben geduetteerd, Oeorge Adams, vroe ger stersolist bij Charles Mingus, Archie 8hepp, Pharaoh 8andera en de legendari sche Sam „The Man" Taylor? Dat wordt wat als er op zondag een „battle" plaats vindt Miriam Makeba Odean Pope Europeanen zijn te duur en hebben te veel kapsones; nu wordt volstaan met het pre senteren van het tweede en derde garni tuur uit Nederland en de rest van Europa. Jammer en dom genoeg heeft de Beroeps vereniging voor Improviserende Musici, de BIM, zich in 1977 uitgesproken voor een leder-voor-zich opstelling waar het festivals aangaat. In '76 speelden op Nort hsea alle Nederlandse top muzikanten, voor een totaalbedrag, maar vervolgens werd deze geslaagde aanpak door de ple- naire vergadering van de BIM getorpe deerd. Nu wordt individueel met de festi valorganisatie onderhandeld en zijn de speelhonorarla minstens gehalveerd. Er is Alfred Kossmann schreef de laatste jaren goed, maar nooit erg opvallend werk. Nu komt hij plotseling met een dikke roman „Geur der droefenis", die de kroniek is van veertig jaar relaties tussen talloze personages; een breed en stemmig opgezet boek, waarin veel gebeurt, en waar van alle bladzijden tezamen de geur der droefenis opstijgt. door T. van Deel Alfred Kossmann rondt zijn omvangrij ke roman „Oeur der droefenis" af met een kunstdiscussie. Hij laat de hoofdfiguur, Thomas Rozendal, naar een televisie-de- bat kijken waar hij zelf aan deelneemt, over de functie van kunst: „Kunst kan inzichten geven en in de allereerste plaats genoegen." Het levert ten slotte een ironi sche en bevrijdende zinsnede op, wanneer Thomas beweert: „Dat staat vast en het is van geen bete kenis." Na deze woor den drukt hij de knop in. Het boek is uit. In al z'n eenvoud vind ik dit een uitzonderlijk tref fend slot De dramatische kracht ervan is natuurlijk pas te ervaren als de eraan voorafgaande driehon derdzestig bladzijden gele zen zijn, waarin nogal veel gebeurt dat gevolgen heeft Behalve de beknopte weer gave van Thomas' relative rende levenskijk geeft de slotscène een verdubbe ling: Thomas bekijkt zich zelf op het televisiebeeld, hij vraagt zich af of hij dat is. draait zijn „dubbel" uit en verzucht dan zelfs: „Ik wil geen persoon meer zijn." In de roman is deze kwestie al herhaaldelijk aan de orde geweest als Thomas nadacht over het verschil tussen „beleven" en „ervaren". Hij meent ie mand te zijn die niet kan ervaren wat hij beleeft, ie mand met een te scherp Inzicht, dat hem ln zekere zin Juist van het teven af houdt, op afstand doet blij ven ook van zichzelf. Hij voelt zich daardoor niet één geheel, maar bestaan de uit talloze Thomassen Rozendal (zoals op het Droste-cacaobusje de ver pleegsters), die elkaar alle maal achterna zitten, maar aan „beleven" niet toeko men. Niet alleen van „Oeur der droefenis" is dit een belangrijk thema, het staat ook centraal in ander werk van Kossmann. en is eigenlijk een variant van de spanning die bestaat tussen werkelijkheid en kunst, tussen leven en lezen Geslaagd „Oeur der droefenis" is in het oeuvre van Kossmann de meest ambitieuze, en geslaagde, poging om aan het „teven" gestalte te ge ven met behoud van de on dertoon dat het onmoge lijk is er echt aan deel te nemen. Het reusachtige ta bleau dat de roman is samenvatten heeft hier geen zin wordt door de luchtig met behulp van scènes arrangerende au teur ingevuld. Daarbij wordt de chronologie in aanmerking genomen: de roman begint in 1937 en doorloopt dan schoksge wijs de daaropvolgende veertig jaren. Thomas staat aan het begin en aan het einde, en hij omspant dus letterlijk het boek. Maar naast hem treden tal loze andere personages op: zijn vrienden, zijn vrou wen, hun vrienden, hun vrouwen. Aldus ontstaat een netwerk van relaties, gebeurtenissen beïnvloe den elkaar, na jaren ont moeten sommigen elkaar weer. Alles blijft in „Oeur der droefenis" op een ver bazend dóórgaande ma nier in beweging, en hoe wel er genoeg witte plek ken zijn, grijpt alles ln el kaar, ongeveer zoals wij ons, als we helder zijn, in denken dat in het teven alles met alles verband houdt. Kossmann schrijft de ge schiedenis van veertig Jaar relaties: bindende figuur is Thomas Rozendal, wiens scherpzinnig flegma de stemming van het geheel dicteert, aangezien hij het wordt betrekkelijk on omwonden gesuggereerd veel trekken van de schrijver heeft meegekre gen Het effect van de el kaar opvolgende scènes en van het ermee uitgebeelde tijdsverloop is dubbelzin nig: enerzijds krijgt het „leven" voortdurend, in de tail. de grootst mogelijke aandacht. anderzijds scheldt het boek in z'n sa menhang en als geheel die doordringende geur der droefenis af, een alle ge beurtenissen doortrekken de en relativerende geur, die het weer erg onbelang rijk maakt wat er in feite heeft plaatsgevonden. Vitaal Het dwingt de grootste be wondering al dat Koss mann zijn melancholie zo vitaal weet te hanteren: driehonderdzestig bladzij den voortreffelijk geschre ven, scherp geziene en in tensief gevoelde belevenis sen, die ln combinatie het levensinzicht represente ren, dat veel vaststaat, maar dat weinig er toe doet. Het is de begrijpelij ke zelfverdediging van een allang diep geraakte. De allure die Kossmann er nu aan geeft, vind ik niet ge ring. Rozendal voegt op een ze ker moment in eigen verta ling een aantal intriges uit toneelstukken van de kltsch-auteur August von Kotzebue bijeen tot een nieuw stuk, dat hij titelt: „Oeur der droefenis". Bin nen de roman is dit toneel stuk het equivalent van de roman zelf. We lezen ook wat Rozendal ermee denkt te bereiken: dat zijn dubbelgangers „bij een parodistisch dans je elkaar tenslotte zouden omhelzen". Kotzebue blijkt doeltreffender als therapie, dan de roman die Rozendal wilde schrijven om van ai die Thomassen af te komen, een roman die hij verscheurde. Het is dui delijk dat Kossmann zijn „Oeur der droefenis" wil ironiseren met behulp van deze Kotzebue-vergelij- king. Maar het is, voor wie de roman gelezen heeft, ,ook duidellj'. dat juist deze luchtige instelling ten op zichte van de veertig Jaren vol.liefde, haat, schuld, wraak" een bijzonder liefdevolle en ontroerende kroniek heeft opgeleverd. De afstand is met behulp van afstand overbrugd. Een geur der droefenis is per definitie een samenge stelde geur, zoals „Oeur der droefenis" een samen gesteld boek is. Wisseling van standpunt (de meeste personages komen bij her haling ruim aan bod), ver strijken van tijd (iedereen wordt steeds wat ouder en is in nieuwe omstandighe den geraakt), wisseling van locatie (Italië, Grieken land), intriges, liefde, scheiding, dood, zelfmoord Kossmann heeft er een van de beste boeken mee gemaakt van de laatste tijd, de top in zijn oeuvre. Alfred Kossman: Geur der droefenis, Amsterdam, Qnerido 1980. 372 bis. 39 ruiden-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1980 | | pagina 17