rouwen zijn gezonder dan het lijkt 0,00001 procent is niet niks 3-8-4 2-1-7-5 Wetenschap en techniek DAG 28 JUNI 1980 TROUWKWARTET 19 IBINNENLAND! trouwen tweemaal zo vaak bij de huisarts dan mannen", fyeer vrouwen in psychiatrische inrichtingen", „Vrouwen ken tweemaal zoveel kalmerings- en slaapmiddelen dan nnen": allemaal uitspraken, die een krantelezer regelma- r kan aantreffen. Aan de andere kant wordt gemeld, dat de vrouw gemiddeld zo'n zes jaar langer leeft dan de man. Hoe zit dat nu met de (on)gezondheid van de vrouw: is ze echt vaker ziek en heeft ze meer psychische klachten dan de man, of lijkt dat maar zo? Worden er goede vergelijkingen tussen mannen en vrouwen getrokken en waar komen al die cijfers eigenlijk vandaan? Dorine Bauduin, medewerkster van het Nationaal Centrum voor Geestelijke Volksgezondheid in Utrecht onderzocht deze zaak. door Cisca Dresselhuys ECHT Uit ergernis is Dori- Bauduin (36) twee jaar geleden tonnen met een onderzoek r allerlei beweringen over het ond zijn van vrouwen. las maar steeds weer dat vrouwen zo bij de dokter zitten, dat ze meer cijnen slikken, dat ze vaker dan man een psychiater zitten en meer keverzuim hebben dan mannen. Elke dacht ik: „Hoe komen ze nu toch aan gegevens? Hoe zijn die verzameld en het eigenlijk wel om mannen en jen zonder meer met elkaar te verge- i?" Wanneer ik om me heen keek zag Bestal gezonde vrouwen, die ondanks ^rlei moeilijkheden toch best op de I bleven. En dan ga je je ergeren. idien werd ik steeds banger dat dit uitspraken een eigen leven gaan iden en daardoor als de volstrekte waar- !id worden beschouwd. Dat kan heel ivaarlijk zijn; het kan opnieuw discrimi- itie van de vrouw als gevolg hebben. eem bijvoorbeeld een personeelschef die ever een man dan een vrouw aanneemt ndat hij net weer eens gelezen heeft, dat touwen zoveel meer ziekteverzuim verto- m. Daarom ben ik deze zaak eens precies an onderzoeken". theeft alle mogelijke cijfers, rapporten, Tsjtlstieken en onderzoeken onder de lou- ■fienomen, die betrekking hebben op ft gebruik dat mannen en vrouwen ma ffen van de verschillende vormen van ge- «ndheidszorg: het verblijf van vrouwen ■i mannen in psychiatrische inrichtingen, ■t cliëntenbestand van sociaal psychia- ■sche diensten, van bureaus's voor Le ns- en Gezinsvragen, van medisch op- ledkundige bureau's, van andere instel- gen op het gebied van de geestelijke zondheidszorg, het huisartsenbezoek, t ziekteverzuim, de arbeidsongeschikt- id enz. orine Bauduin is tot een aantal conclu- es gekomen, waarvan de belangrijkste dat cijfers niet .zomaar" gel'nterpre- rd kunnen worden voor mannen en uwen, omdat mannen en vrouwen heel ers omgaan met gezondheid, proble- en hulpverlening. „Neem eens een eeld. Een huwelijk zit lelijk in de Wie gaat er hulp vragen? De vrouw. komt terecht bij de huisarts (telt dus mee in de statistieken van het huisartsen- bezoek) en krijgt kalmeringsmiddelen toorgeschreven, omdat de arts ook geen oplossing weet voor het slechte huwelijk (ze telt mee in de statistieken van het mëdicijnengebruik). Uiteindelijk belandt zij bij een hulpinstelling, bijvoorbeeld een bureau voor levens- en gezinsvragen (ze telt weer mee in de cijfers van de cliënten van de geestelijke gezondheidszorg. Natuurlijk zit haar man net zo goed met de problemen, maar hij loopt er niet zo makkelijk mee naar de arts. Toch is hij in wezen net zo goed het slachtoffer van de kapotte relatie, maar hij komt niet in de gezondheidsstatistieken terecht. Mannen zoeken vaak andere oplossingen voor hun problemen: alcohol of een vlucht in het werk. De vrouw telt in dit geval mee in de officiële statistieken en de man niet. Zo is het dus geen wonder dat je meer vrouwen dan mannen tegenkomt in de gezond heidszorg. Vrouwen vragen nu eenmaal veel gemakkelijker hulp. Ik vind dat ei genlijk alleen maar een voordeel en een teken van gezond verstand. Waarom wachten tot Je eronder gaat?" Hoe komt het dat vrouwen zoveel makke lijker hulp vragen, ook bij psychische problemen? „Vrouwen vragen makkelijker hulp, om dat dat minder in strijd is met hun zelf beeld en hun zelfrespect. Vrouwen mogen best om hulp vragen, zo zijn ze al eeuwen lang opgevoed. Het is geen schande voor hen om toe te geven, dat ze iets niet alleen afkunnen. Dat begint al met eenvoudige karweitjes als het openmaken van een stijf dichtgedraaide fles en dat gaat door in belangrijker zaken als het vragen om deskundige hulp bij psychische proble men. Mannen en jongens is altijd voorge houden, dat het mannelijk is om je eigen boontjes te kunnen doppen en dat bren gen veel mannen dan ook, tot het absurde toe, in praktijk. Hier hebben de vrouwen dan eens een keertje voordeel van hun traditionele opvoeding. Want ik vind om hulp vragen wanneer je die nodig hebt alleen maar een teken van gezond ver stand." Je bent nog tot andere conclusies geko men na bestudering van al dat cijferma teriaal. „Ja. Ik heb gemerkt dat in sommige geval len cijfers gewoon verkeerd gebruikt zijn. Er wordt vaak gezegd, dat er tweemaal zoveel vrouwen in psychiatrische inrich tingen zitten als mannen. In werkelijkheid liggen die cijfers als volgt: per 100.000 mannen werden er in 1977 181 mannen opgenomen in een psychiatrisch zieken huis tegen 183,0 vrouwen. Een gering ver schil. Pas bij nadere beschouwing zie Je grotere verschillen: dan zie Je dat in de groep 'ongehuwden' en 'gescheiden' meer Dorine Bauduin mannen worden opgenomen dan vrouwen (46,6 procent alleenstaande mannen tegen 29,2 procent vrouwen en 15,5 procent ge- schelden mannen tegen 11,1 procent ge scheiden vrouwen). In de groep 'gehuw den' en 'verweduwden' worden meer vrou wen opgenomen dan mannen (44,8 pro cent getrouwde vrouwen tegen 37,1 pro cent getrouwde mannen en 14,8 procent weduwen tegen 4,7 procent weduwnaars). Hier valt dus op, dat je cijfers pas goed kunt gebruiken, wanneer Je ze heel gede tailleerd uit elkaar haalt en dan blijkt er ook niet veel over te blijven van de ge dachte dat vrouwen zoveel vaker in een psychiatrische Inrichting zouden zitten dan mannen. Ook blijkt hier, dat je men sen pas met elkaar kunt vergelijken, wan neer ze in dezelfde omstandigheden verke ren. Daarom is het zo fout om zonder meer vrouwen tegenover mannen te zetten, vooral in de geestelijke gezondheidszorg. Een gebroken been is een makkelijk meet baar gegeven, maar geestelijke gezond heid beslist niet. Ik vind bijvoorbeeld dat je, wanneer je zo nodig moet vergelijken, (waarvan ik persoonlijk het nut volstrekt niet zie) huisvrouwen beter zou kunnen vergelijken met mannen, die aan de lopen de band werken, dan met vrouwen, die geen gezin en een intellectuele baan heb ben. Wanneer omstandigheden zo ver schillend zijn, vind ik vergelijkingen altijd mank gaan." Maar kun je dan, vooral in de geestelijke gezondheidszorg, mannen wel met vrou wen vergelijken? „Nee, ik vind dat dat niet kan. En dan niet alleen omdat ze in zulke verschillende situaties verkeren, maar eigenlijk nog meer vanwege het feit, dat het begrip 'wat is geestelijk gezond?' zo is omschreven (dat is door mannen gebeurd) dat vrouwen er altijd al sneller buiten vallen. Geeste lijk gezond is, volgens de normen, iemand, die niet emotioneel, niet passief, niet af hankelijk, niet onderdanig is, maar daar entegen wel produktief, zelfverzekerd, ob jectief, besluitvaardig en competitief. Het is duidelijk dat een geestelijk gezonde volwassene meer overeenkomsten ver toont met een volwassen man dan met een vrouw. Juist wanneer een vrouw over te veel dergelijke eigenschappen beschikt, wordt ze gezien als een 'manwijfeen Kenau en dus niet als geestelijk gezond. Aan de andere kant worden in de officiële normen eigenschappen als emotioneel, passief en afhankelijk beschouwd als geestelijk ongezond. En dat zijn nu juist de eigenschappen, die een echt vrouwelij ke vrouw zou behoren te hebben. Ze kan het dus nooit goed doen naar de geldende normen: ze is of neurotisch (als ze vrouwe lijk is) of niet geheel in de haak (omdat ze mannelijk is)." Een sombere zaak dus voor vrouwen? „Nee hoor. wanneer je eenmaal inziet hoe dit in elkaar zit zeg je gewoon: 'Hou maar op met al die cijfers, ze zijn niet te gebrui ken, omdat ze tot stand gekomen zijn dankzij normen, die nergens op slaan.' Ik vind dat je eerst de normen maar eens moet onderzoeken en aanpassen voordat je verder gaat met al die onderzoeken en vergelijkingen." Je bent, vooral bij de cijfers over het bezoek van vrouwen aan huisartsen ook nog op een paar vreemde dingen ge stoten? „Ja, in zoverre, dat Juist huisvrouwen vaak naar de huisarts gaan om recepten te halen voor hun man, die geen tijd heeft, of voor de kinderen. Dat betekent, dat deze vrouwen weer in de officiële statistieken terecht komen, hoewel ze er niet voor zichzelf waren. Weer een vertroebeling van de cijfers dus." Wat vind je van de cijfers, dat vrouwen tweemaal zoveel kalmeringsmiddelen zouden slikken dan mannen? ..Als je vaker bij een dokter komt en dat komen de meeste huisvrouwen dus wel loop je een groter risico om wat voorge schreven te krijgen. Dat dat bij vrouwen al gauw een zenuwtabletje is, is bekend. Uit een onderzoek in 1976 is gebleken, dat aan vrouwen, ongeacht de diagnose, meer psychofarmaca worden verstrekt dan aan mannen. Misschien komt dit wel doordat de artsen ook geen raad weten met de vele vage klachten, die huisvrouwen hebben. Tijd voor een langer gesprek is er niet. de relatie-problemen en de onvrede oplossen kan de arts ook niet, dus hij schrijft maar een pilletje voor. Wanneer een man bij de dokter komt met lichamelijke klachten, die na allerlei onderzoek geen lichamelij ke oorzaak blijken te hebben, is de dokter er lang niet zo snel bij met librium en valium. Bij vrouwen beginnen ze daar al mee. Het zal allemaal wel psychisch zijn, denkt de arts al gauw. Die naam hebben vrouwen nu eenmaal. Overigens neemt het medicijnengebruik zowel bij vrouwen als bij mannen af." Ondanks alle tobberijen leven vrouwen gemiddeld zes jaar langer dan mannen. Dus toch niet van die wrakke types blijk baar. „Daar zijn verschillende verklaringen voor. Ten eerste een biologische. De vrouw zit biologisch zo in elkaar, dat ze een langer leven heeft. Aan de andere kant spelen ook sociale en pyschologische oorzaken mee. Zo leeft een vrouw toch nog altijd minder gevaarlijk dan een man. ze neemt minder aan het verkeer deel, heeft «dus minder kans op ongelukken, ze drinkt minder. Vrouwen hebben veel minder kans op een hartinfarct dan mannen, ter wijl ze toch ook met stress te maken hebben. Maar bij vrouwen heeft stress een andere uitweg. Mannen kr.jgen er hartin farcten en maagzweren van, maar vrou wen vertalen het meer naar de psychische kant. Die raken er soms chronisch over spannen van, maar daar ga je klaarblijke lijk niet dood aan." Het juni-julinummer van het Maandblad Geestelijke Volksgezondheid is helemaal gewijd aan het onderwerp Vrouwen en geestelijke gezondheidszorg. Het is te krij gen bij het NCVO in Utrecht (Wilhelmina- park 26, tel. 030-517804 en kost 7,50. CORRECTIE. Het boek Draken uit het Paradijs is niet zoals ik beweerde van Francoise Sagan, maar van de Ame rikaanse hoogleraar Carl Sagan. Het is een uitgave van Scorpius Press te Mep- pel. Sagan doceert astronomie en ruimte wetenschappen aan de Cornell Universi teit in Ithaca, Verenigde Staten. Dank aan allen die me daarop attent maakten. door Rob Foppema Iet behoort tot de meest geavanceerde meettechnieken die er oorhanden zijn. Maar een sleutelrol bleek weggelegd voor een elektrische koffiemolen, en in het hart van het apparaat staat de automatische raamp j es verwisselaar van een diapro jector. Kleine huiselijke details bij het bedrijven van een technische sport die onder kenners PIXE heet. Aan de technische hoge- chool Eindhoven promo- erde ir Henk Kivits gis- fen op de aan het onmo- fijke grenzende chemi- he meetresultaten uit de soos waar hij op de foto Kt een dia-raampje uit- iaalt. Dat de resultaten an het onmogelijke gren zen, behoort ons niet te Krbazen, dat is gewoon ge ragd speurwerk. Maar ^at ze in Eindhoven nu tonnen, is toch niet gering. juist wel: het gaat om het meten van minieme be standdelen in toch al erg kleine hoeveelheden mate- Paradepaard van de Eindhovense groep is de bepaling van seleen in Moed. Een druppel of zes is lenoeg om uit te vinden of ir0,12 milligram per liter 11 zit, of maar 0,08. Varia- ui een concentratie ongeveer één op tien ®iljoen zijn dus betrouw- te meten. (Want het torde cijfer achter de kom- 118 is ook nog leverbaar, °°ewel niet loepzuiver.) En (to verschillen zouden best tolangrijk kunnen zijn. Maar eerst iets meer over to techniek, want die is Veel breder toepasbaar op jnicro-bestanddelen van Meine monsters. In de verf van oude of vervalste schilderijen kunnen voor de leeftijd karakteristieke verontreinigingen worden gemeten, metaalsporen in uit de lucht gefilterde stof of in slootwater, allerlei de tails in biologisch materi aal. Dat zijn niet allemaal fundamentele doorbraken: sporenanalyse is ouder dan gisteren. Maar in kritieke gevallen kan de Eindho- vense techniek handiger, vlugger en dus betrouw baarder en goedkoper wer ken. Het principe is een voudig. Het te onderzoe ken materiaal wordt be straald met een bundel ele mentaire deeltjes, proto nen. Atomen die niet al te licht zijn, gaan daardoor röntgenstraling uitzenden met een voor elke atoom soort herkenbare golfleng te. Die straling wordt opzij opgevangen, elektronisch op golflengte gesorteerd en geregistreerd. Dat levert in principe de complete che mische samenstelling op, want de per golflengte ge registreerde hoeveelheid röntgenstraling geeft aan, hoeveel van de betrokken atoomsoort aanwezig was. In de praktijk wordt dit ideaal natuurlijk door vele complicaties verstoord- ,maar de methode kan toch heel wat problemen de baas worden. Het is geen Eindhovens patent: internationaal zijn er zo'n honderd groepen mee in de weer, in Nederland ook nog aan de VU. Maar Kivits en zijn collega's en studenten hebben zich met succes ge worpen op verbetering van de betrouwbaarheid van de metingen. Essentieel daarvoor was dat het te onderzoeken monster als een gelijkmatig verdeelde vlek van een paar centime ter werd aangebracht op het filterpapiertje waarop het daarna in de protonen bundel wordt gehouden. De oplossing bleek na ein deloos proberen te bestaan uit een ontmantelde elek trische koffiemolen. De motor draait het papiertje razendsnel rond en één welgemikt straaltje mon stervloeistof wordt tot een perfecte vlek uit elkaar ge slingerd. Voor het verdelen van poedervormige mon sters werd een aangepast variant ontwikkeld. Deze .kunsten en de resultaten die ermee te behalen zijn. bleken twee weken geleden op een internationaal con gres in Zweden grote be langstelling te trekken on der vakgenoten. Kivits is niet de enige die het se- leengehalte in bloed kan bepalen, maar hij is tot nog toe wel de enige die het binnen twintig minuten kan. En dat scheelt aan merkelijk. Die tijd is overi gens niet karakteristiek voor de methode, die in dit geval tot de grens van haar kunnen moet gaan. Een- Even de proef op de som nemen: elk cijfer hierbo ven een seconde bekijken, dan ogen dicht en kijken of u ze nog in volgorde weet. Bij meer dan zeven cijfers lukt het de meeste mensen niet meer: dan is ons korte- termijngeheugen vol. De Amerikaanse student Ste ve Faloon kan 79 voorgele zen cijfers in één keer ont houden. Geen natuur-ta- lent, hij heeft het gewoon geleerd, in anderhalf jaar. Elke dag een uurtje trai nen, geleidelijk kon hij steeds meer aan. Toch den ken de onderzoekers dat ook Steves korte-termijn- geheugen nog steeds maar een paar dingen tegelijk kan vasthouden. Maar die „dingen" waren geen losse cijfers meer. Eerst vormde hij groepjes van drie of vier cijfers, die hij associeerde met voornamelijk hard looptijden, waardoor ze in een permanenter geheugen werden opgeslagen en als groepje terug te halen wa ren. Door ook in groepen van zulke groepjes weer een structuur aan te bren gen, kwam hij nog verder. Maar met even zinloze let ters werkte de truc niet, daarvan kan hij er nog steeds maar zes tegelijk onthouden. K A. Ericsson, W O Chase en S. Faloon. Acquisition of a memory skill. Science, 208, 1181-1182 (1880) voudiger analyses worden in een tempo van dertig of meer per uur afgehandeld. Dat seleen in bloed interes seert de Eindhovense groep in hoge mate, omdat het lijkt samen te hangen met optreden en verloop van verschillende vormen van kanker. Seleen is een aan zwavel verwant ele ment dat vroeger slechts chemici interesseerde en waarvan de verbindingen zonder uitzondering de re putatie van vergif hadden. In de jaren vijftig werd be kend dat seleen, zij het in heel minieme hoeveelhe den, toch een essentiële rol speelt in de lichaamshuis houding. In het voetspoor van die ontdekking von den verschillende onder zoekers statistische ver banden tussen een lage hoeveelheid seleen in het voedselpakket en een ho gere kankersterfte. Ook blijkt bij kankerpatiënten het seleengehalte van het bloed gemiddeld enkele tientallen procenten lager te liggen dan bij gezonde mensen. Dit soort gege vens maakt bepaald nog geen conclusies mogelijk over wat hier oorzaken zijn en wat misschien gevolgen. Maar het maakt wel nieuwsgierig. De eerste Eindhovense metingen hebben de verlaging van het gemiddelde seleenge halte bij kankerpatiënten bevestigd. Verder wijzen de cijfers erop dat het ge middelde gehalte na be handeling weer wat hoger zou liggen. Maar de ver schillen zijn te klein en de spreiding van individuele gehalten te groot om daar een verantwoorde conclu sie uit te kunnen trekken. In Eindhoven heeft men daar natuurlijk een pro baat antwoord op: meer onderzoek, „als we de mid delen daarvoor kunnen krijgen". Want echt goed koop zal de analyse wel nooit worden. Nog afgezien van de speciale appara tuur, heb je er namelijk een deeltjesversneller voor nodig om een bundel pro tonen te maken. In Eind hoven is dat het cyclotron, dat er al sinds 1963 staat; het gebruik wordt intern begroot op 750 gulden per uur. Voor deze toepassing, meldt men er geruststel lend bij, is het apparaat eigenlijk veel te krachtig, dat zou best met een een voudige versneller kunnen maar echt goedkoop, nee.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1980 | | pagina 19