Fietsers rijden
elkaar in de
wielen
Het kernafval, de oceaan en wij
mmm
Wetenschap en techniek
ATËRDAG 21 JUNI 1980
■BINNENLAND!
TROUW/KWARTET
17
De fiets is weer terug. Na lange tijd door de
auto weggedrukt te zijn, stijgen de rijwiel
verkopen de laatste jaren tot recordhoogten.
Daarnaast doet zich een andere ontwikkeling
voor: de opmars van de race- of trimfiets. Er
zijn er zelfs al zoveel, dat toerfietsers en
racers elkaar in de wielen dreigen te gaan
rijden en de overheid tussenbeide moet
komen.
door Dick Ringlever
Een paar jaar terug zou
niemand er aan gedacht
hebben, dat er nog eens
speciale spelregels no
dig zouden zijn voor het
toerfietsen op de weg.
Maar wie nu op een zon
nige zondag de duinen
intrekt, ervaart het con
flict aan den lijve. Met
grote snelheid davert
het leger der hardfiet-
sers over de paden,
daarbij wandelaars en
rustiger peddelaars in
de berm drukkend.
Ruzies en scheldpartijen zijn
aan de orde van de dag. En de
huisvader, die uitriep „levens
gevaarlijk, nooit meer op zon
dag, een gekkenhuis, Je bent
blij als Je er levend afkomt"
zal zeker niet de enige zijn, die
zo zijn gal spuwde.
Het trimfletsen lijkt een niet
te stuiten rage te zijn gewor
den. De rijwielfabrikanten il
lustreren dat met cijfers. Be
droeg het aandeel van de race
fietsen ln de totale verkoop in
1976 nog tien procent (of wel
125.000), vorig Jaar was dat al
gegroeid tot zestien procent
(of wel ruim 197.000) en het zit
er dik ln, dat dit aantal dit
Jaar de 200.000 royaal zal over
schrijden.
Eén miljard
Een grove rekensom leert, dat
er alleen aan die trimfletsen
een kapitaal van tegen de mil
jard gulden op de weg moet
zijn. Want kinderachtig zijn
de prijzen niet. Een beetje ra
cer noemt een fiets van 500
gulden speelgoed; de meest
fanatieke telt er wel 3500 gul
den voor neer, maar daarvoor
heeft hij dan wel een super-
lichtgewicht karretje met
pakweg zo'n twaalf versnellin
gen, dat de profs uit het wie-
Iercircus niet zou misstaan.
Het aantal clubs en verenigin
gen, dat toerritten organi
seert, groeit als paddestoelen
uit de grond. Bij de Neder
landse Rijwiel Toer Unie
(NRTU) zijn nu al 225 clubs
aangesloten, maar het zouden
er tientallen meer kunnen zijn
als de unie dat administratief
en organisatorisch aankon.
Zelfs de KNWU (Koninklijke
Nederlandse Wielren Unie) de
club, die altijd een beetje
heeft neergekeken op die
huis-tuln-en-keuken-fletsers,
wil nu volgend Jaar beginnen
met het organiseren van toer
ritten. Van de 140 aangesloten
clubs hebben er al honderd te
kennen gegeven daarvoor een
speciale afdeling op te
richten.
Records^ww
Het aantal deelnemers aan
wlelerevenementen groeit ra
zendsnel. De nationale fiets
dag van de ANWB, vorige
maand, trok een record van
225.000 deelnemers, de Friese
fietselfstedentocht 12.000 (en
als alle aanvragen hadden
kunnen worden gehonoreerd
zouden het er 16.000 zijn ge
weest) en voor de Drentse rij-
wlelvlerdaagse, volgende
maand, zijn al 22.000 Inschrij
vingen binnen.
De NRTU heeft een paar
maanden terug een nieuw eve
nementen-programma uitge
geven met ln totaal 3500 ritten
en tochten. Vorig Jaar waren
dat er nog 3000. Die 3500 eve
nementen vormen echter nog
maar een deel van het totaal
ln ons land verreden ritten.
Als daarbij ook de buiten ver
enigingsverband georgani
seerde evenementen zouden
worden geteld, zou het totaal
op zeker 10.000 komen te
liggen.
Dat zijn getallen, die de laat
ste tijd ook een ander aspect
onder de aandacht hebben ge
bracht: de verkeersveiligheid.
De rage ls nog te Jong om de
ongelukken ln statistieken te
kunnen vatten. Noch bij de
revalidatie-lnrichtlngen, noch
bij de ziekenhuizen beschikt
men over cijfers, zoals men
die vóór de Invoering van de
valhelm wèl had van de brom
fietsers.
Maar er zijn al wèl signalen,
die er op wijzen, dat er meer
fletsongelukken gebeuren
dan voorheen. Een zeer duide
lijk signaal was dat van de
Friese fietselfstedentocht, vo
rig Jaar, waarbij een kleine
vijfhonderd toerfietsers wer
den gewond en zelfs een dode
viel.
Valhelmen
Voor het Tweede-Kamerlid
Harry van den Bergh (PvdA),
zelf een fanatieke pedaal-hob
byist, was dat ln december
aanleiding uniforme richtlij
nen voor wedstrijd- en toere-
venementen te vragen. Later
vulde hij die aan met vragen
over de wenselijkheid van het
verplichten van valhelmen en
het stellen van kwaliteitseisen
aan het materiaal. Andere
suggesties uit verschillende
hoeken zijn het Invoeren van
een maximumsnelheid en het
beter begeleiden van toer
ritten.
Overleg»
Al die suggesties en vragen
leidden er ln april toe, dat
deskundigen van het ministe
rie van CRM samen met de
KNWU en NRTU om de tafel
zijn gaan zitten. Maar op die
bijeenkomst werd al gauw
duidelijk, dat het vraagstuk
ingewikkelder was dan was
gedacht en dat er dus meer
Instanties bij het overleg
moesten worden betrokken.
Dat nieuwe gesprek komt er
nu ln augustus en behalve de
genoemde partners nemen
daar ook de ministeries van
verkeer en waterstaat, bin
nenlandse zaken en justitie,
plus provinciale en gemeente
lijke wegbeheerders aan deel.
Onder meer zal daar artikel 24
van de wegenverkeerswet ter
sprake komen. Dat verbiedt
niet alleen het houden van
snelheidswedstrijden op de
openbare weg, maar ook rit
ten met voertuigen, waarbij
prestaties van deelnemers
worden vastgesteld en verge
leken. Daaronder vallen dus
ook «ie toerritten, want ook
daar moeten bepaalde afstan
den worden afgelegd om voor
het begeerde stempel, vaantje
of speldje ln aanmerking te
komen.
In verreweg de meeste geval
len verlenen politie en wegbe
heerders vrij gemakkelijk ont
heffing. Maar die zou eventu
eel ln de toekomst wel gebon
den kunnen worden aan be
paalde voorwaarden. Bijvoor
beeld door bij elke rit voorrij
ders te eisen, die ervoor zor
gen, dat de maximumsnelheid
niet wordt overschreden of
door het verkleinen van de
trajecten.
Mentaliteit
Maar of zulke maatregelen ef
fect zullen hebben, betwijfelt
men bij de directie sportzaken
van CRM. Een waterdichte re
geling is haast niet te maken,
„want wie echt wil hardflet-
sen, stopt onderweg een kwar
tiertje en rent dan weer achter
het peloton aan".
Bij CRM verwacht men dan
ook meer van een pogen de
mentaliteit van de „wilden on
der de trimmers" om te
bulgen.
Dit te meer omdat met klem
mende voorschriften alleen
maar de toerclubs worden be
reikt en niet de Individuele
clubjes. En Juist die laatste
blijken ln de praktijk de
meest gevaarlijke rijders. Ze
proberen records te breken en
hinderen daardoor de gewone
toerfletser.
Nu zijn die piraten met de
huidige wet óók wel te pakken
(gevaarlijk weggedrag), maar
voor de politie ls het vrijwel
ondoenlijk dat te gaan contro
leren.
Te jong"
De racefietser (of -fietster,
want ook het dameskoersen
groeit sterk) blijkt een moei
lijk te vatten vrije vogel, al
wordt er nu aan die vrijheid
wel getornd. Behalve ln het
gesprek van CRM met part
ners komt hij nu ook aan de
orde in de permanente con
tactgroep verkeersveiligheid.
Dat is een op initiatief van de
directie verkeersveiligheid
(van verkeer en waterstaat)
Ingesteld orgaan, waarin be
halve de overheid onder meer
ook de ANWB zit. Het heeft
tot doel een betere onderver
deling te maken ln de catego
rie tweewlelers; brommers,
motoren, rijwielen. Ten aan
zien van de rijwielen probeert
men een duidelijker wettelij
ke definléring op papier te zet
ten van wat bijvoorbeeld een
speelgoedfiets ls, wat een kin
derfiets en wat een trim- of
race-flets.
Maar zo lang die trimfietser
op papier nog geen gestalte
heeft, gaat hij vrijuit, mag hij
sneller rijden dan bromfiet
sers, hoeft hij geen helm te
dragen. Hij is een nog té Jong
verschijnsel op de weg om
aangepakt te kunnen worden.
daor Rob Foppema
kernafval". Misschien heerst hier een lichte spraakverwar
ring. Wij proberen de zaak op een rijtje te zetten.
De burgemeester van Velsen heeft er schoon genoeg van. Hij vinden dat het storten in zee helemaal gestaakt moet worden
gaat minister Ginjaar vragen, dat radioactieve afval voor- „tot een veilige en afdoende oplossing gevonden is voor het
taan niet meer via IJmuiden naar zee te brengen. Raadsleden
„Het" kernafval laat zich
Indelen ln soorten die he
melsbreed ln eigenschap
pen verschillen, en ook de
veilige en afdoende oplos
singen lopen dus uiteen. Er
is het soort waar Je hele
zoutmijnen voor aanlegt,
ln de hoop dat het daar
ondergronds een paar hon
derdduizend jaar bulten de
circulatie blijft. En er ls het
soort dat Je eens per Jaar ln
zee kunt gooien als Je dat
het handigste vindt
Voor belde soorten zijn ook
andere oplossingen denk
baar, maar het ls in leder
geval nuttig om ze te blij
ven onderschelden. Vooral
omdat de discussie zich de
laatste Jaren eigenlijk uit
sluitend heeft toegespitst
op het eerste soort, het
sterk radioactieve afval
van de zoutmijn-klasse.
Het licht- en middelactieve
afval waren we eigenlijk
wat uit het oog verloren,
behalve die ene keer per
Jaar wanneer het ver
scheept wordt naar de Eu
ropese stortplaats op de
Atlantische Oceaan. Dan
protesteren actievoerders,
voor zover lk heb kunnen
terugvinden al sinds 1972.
De methode van dumpen
2let er inderdaad slordig
uit. Een aantal landen is er
ook om die reden tegen:
een beschaafde natie góóit
haar rommel niet ln zee,
vinden zij.
Dit neemt niet weg dat de
oplossing veilig en afdoen
de ls. Het ls niet erg dat de
vaten op den duur door
roesten. Het ls niet erg dat
het zeewater dan gaat kna
gen aan de massieve blok
ken met radioactieve stof
gevuld cement die de In
houd vormen, dat er radio
actieve stoffen uitgespoeld
kunnen worden. Het gaat
zo geleidelijk en de hoe
veelheden zijn zo klein dat
er geen biologische gevol
gen zijn te verwachten.
De Britten hebben, om de
gedachten te bepalen, wel
eens ruwweg uitgerekend
wat er zou gebeuren als ze
het sterk radioactieve af
val, van de zoutmijn-klas-
se, dezelfde onceremoniële
behandeling zouden geven.
Gewoon de glasblokken
overboord zetten op een
rustig stukje oceaan en on
der een paar kilometer wa
ter laten liggen. De bereke
ningen wezen erop dat er
dan nog steeds tot ln leng
te van tijden niets veront
rustends aan de hand zou
wezen.
Dat ze op dat idee niet
doorgegaan zijn, had prak
tische en psychologische
redenen. Voor een zo dries
te en schijnbaar onverant
woordelijke „aanpak" van
het afvalprobleem zou men
natuurlijk niet met bereke
ningen op de achterkant
van een envelop kunnen
volstaan. Er zou gedetail
leerd onderzoek moeten
worden verricht naar het
gedrag van het materiaal
op of ln die zeebodem op
een paar kilometer diepte.
En dat ls een vreselijk on
handige plek om gedetail
leerd onderzoek te doen,
aanmerkelijk lastiger dan
een zoutmijn of een gra
nietformatie.
Terug naar de werkelijk
heid van het laag- en mid-
delactlef afval, de vaten
aan boord van de belaagde
Andrea Smits. Het ls niet
per se nodig om die ln de
oceaan te gooien, het ge
beurt niet omdat we an
ders niet weten waar we
ermee heen zouden moe
ten. Het ls alleen goedko
per. Maar er is niets tegen
om ze ln een sober beton
nen gebouwtje neer te zet
ten en ze daar gewoon te
laten staan. Een rapport
van het (toen nog) Reactor
centrum Nederland schil
dert als mogelijk toe
komstbeeld betonnen con
tainers in het duinland
schap op het eigen terrein
ln Petten, die langzaam on
der het stuifzand geraken.
Maar daar zal de gemeen
teraad van Petten wel
overwegende bezwaren te
gen hebben.
Intussen blijft naar mijn
smaak het sterk radioac
tieve afval het „echte" af
valprobleem. Dat ook dit
sterk kan worden gerelati
veerd. was de boodschap
waarmee prof. dr. J. A.
Goedkoop terugkwam van
de Internationale evalua
tie van de kernbrandstof-
cyclus (INFCE). Goed
koop, de wetenschappelijk
directeur van het (tegen
woordig) Energieonder
zoekcentrum Nederland,
was daarin medevoorzitter
van werkgroep 7, die de
verwerking en opberging
van het radioactief afval
bestudeerde.
Dat begon, zeer systema
tisch, bij het afval waar wij
zelden aan denken omdat
het bulten het hek blijft:
dat van de uranlummljn.
Vervolgens werd op papier
de hele splijtstof cyclus
doorlopen. Daarbij werd
aangenomen dat al het ra
dioactief afval, tot en met
het sloopafval van afge
dankte kerncentrales, ln
een opbergmljn werd ge
bracht.
Voor zover dat een zout
mijn was, werd veronder
steld dat die prompt vol
water liep. Weliswaar ls de
hele bedoeling van een
zoutmijn nu Juist om de
zaak droog te houden,
maar veiligheidsanalyses
zijn niet kinderachtig in
het veronderstellen van
rampspoeden. Het afval
kon dus gaan oplossen, en
als ernstigste geval werd
aangenomen dat alles er
honderdduizend Jaar over
doet om, opgelost ln water,
het aardoppervlak te berei
ken. Realistischer leek
overigens een vertragings
periode van een miljoen
Jaar. Chemische wisselwer
king met de bodem ver
traagt het transport aan
zienlijk.
Berekend ls nu de totale
hoeveelheid straling waar
aan de bevolking ln de toe
komst zou worden blootge
steld door het afval van
een kerncentrale van 1000
megawatt die een Jaar op
vol vermogen draalt. En
dan blijkt het ertsafval van
het uranium een ongeveer
even belangrijke rol te spe
len als onze opbergmljn
waar „het" afvalprobleem
ln zit Voor beide bronnen
wordt een collectieve stra
lingsdosis opgegeven ln de
orde van 20 tot 40 kilo-
manrem.
En eigenlijk is het ertsaf
val zelfs belangrijker, al
dus Goedkoop, want de
helft van wat er uit de op
bergmljn komt ls afkom
stig van uranium. En het
bestéén daarvan, kun Je
moeilijk toeschrijven aan
het opwekken van kern
energie. „Dat zat vroeger
vijf meter onder de grond
ln Namibië."
Hoe dan ook, die veertig
kilomanrem, uitgesmeerd
over honderdduizenden tot
miljoenen Jaren, ls even
veel als de stralingsdosis
die de wereldbevolking per
uur opdoet uit natuurlijke
bronnen. Dat ls bepaald
geen eerlijke vergelijking,
omdat de stralingsgevol
gen van het afval niet over
de wereldbevolking wor
den „uitgesmeerd" maar
vrij plaatselijk optreden-
Maar het zegt toch wel Iets.
En volgens meer gedetail
leerde analyses zouden ook
mensen ln de onmiddellij
ke nabijheid van de onder
gelopen opbergmljn
slechts een extra stralings
dosis krijgen die een paar
procent bedraagt van het
natuurlijke achtergrondni
veau.
Het risico van het sterk
radioactieve afval
(stippellijn) is volgens
berekeningen van
Hamstra (RCN, 1974) na
driehonderd jaar bewa
ren al weer gedaald tot
onder dat van het ura
niumerts dat aan het
begin van de cyclus
werd gedolven.
10 100
300 500
vervaltijd in jaren
1000