Hoe kan de
grondslag van
VU functioneren?
iHet onaanvaardbare in
'De keerzijde van Lekkerkerk'
Wie zijn dat, de Palestijnen?
Zogezegd
Een ongeluk
kén gebeuren
Vrijdag 20 JUNI I9BO
TROUW/KWARTET
or C. P. Meijer
Er was eens een man, die met klach
ten aan zijn been naar zijn hulsarts
ging. Die durfde de verantwoorde
lijkheid voor de behandeling niet op
zich te nemen, en verwees de man
naar een specialist. Deze vond het
nodig om zijn onderbeen te ampute
ren; als dat niet zou gebeuren, be
stond er ernstig gevaar voor 's mans
verdere gezondheid. Het been werd
afgezet.
Na de operatie, toen de patiënt bij
was gekomen uit de narcose en be
zig was met het verwerken van de
emoties rond het moeten missen
van een been, stapte een „belang
stellende" (nieuwsgierige?) bezoe
ker binnen. Deze gaf als zijn
gevraagde mening, dat de dok-
n overdreven hadden: een paar
«ken een zwachtel om de enkel
was ook wel voldoende geweest. En
hij kon het weten, want hij zat bij
de EHBO.
Dit beeld kwam bij mij op na het
lezen van het artikel op de Podlum-
pagine van vorige week door de
heer A. J. Ahsmann.
De bewoners van Lekkerkerk-West
zijn net in de caravans gearriveerd.
E. J. Hoogenberk: Wil de stad uit
eindelijk overleven als aangename
woonplaats, en het land als schoon
en heerlijk landschap, dan moeten
we naar een samenleving toe waarin
het gemotoriseerd verkeer afge
schaft kan worden, behalve mis
schien de trein (T.H.-Delft)
H. G. D. NIekus: Vrede is de periode
tussen twee oorlogen (V.U.-Araster-
dam)
bezig de emoties rond de evacuatie
te verwerken zeg maar: ontwaken
uit een soort verdoving. En daar
komt de heer Ahsmann, die zegt dat
het allemaal niet zo nodig was ge
weest. En hij kan het weten, want
hij is chemicus. Alleen al uit mense
lijke overwegingen had hij zijn arti
kel zeker nu niet moeten
schrijven en publiceren. Er bestaat
zoiets als tact; je kunt mensen die
zó midden in de ellende zitten niet
maar even vertellen, dat ze eigenlijk
zonder reden uit hun huizen ge
haald zijn en nu met z'n allen in
noodwoningen en caravans wonen.
Maar afgezien daarvan: het is niet
reëel wat hij schrijft, en daardoor
niet waar. Ik zou heel gedetailleerd
en sarcastisch op de inhoud van
bedoeld artikel kunnen ingaan,
maar daar heb ik niet zoveel zin in.
Bovendien is het niet echt nodig: de
heer Ahsmann spreekt zichzelf op
verschillende punten zo tegen, dat
hij eigenlijk zijn eigen argumenten
al ontzenuwt. Dat hoef ik dus niet
meer te doen.
Iets wil ik er echter wel van zeggen,
op het gevaar af in herhalingen te
vervallen na mijn artikel in Trouw
van 23 mei. Maar gezien de teneur
van het stuk van Ahsmann, kun Je
dit soort dingen beter een keer of
wat herhalen; misschien dringt het
dan beter door.
Volgens Ahsmann heeft de overheid
in een soort paniek gehandeld, en
had ze een hoop geld kunnen bespa
ren als ze zich niet zo door de bewo
ners en de burgemeester van Lek
kerkerk had laten manipuleren. Im
mers: „het groen tiert welig in de
wijk, dus zo erg kan het niet zijn."
Dat is nu precies waar het om gaat:
het groen tiert nu nog welig, en de
mensen zijn nu nog gezond. Het is
nu eenmaal zo met stoffen als ben
zeen, tolueen, xyleen en wat er alle
maal nog meer in de .grond zit, dat
ze de gezondheid nog over een tien
tal Jaren aantasten. Het geniepige
van de chemicaliën die hier onder
de huizen zitten zit 'm Juist in die
tijdsfactor. Contact met deze stof
fen over een langere periode ver
groot die risico's nog extra. Over
Jaren zal de eventueel schade
lijke invloed op de gezondheid nog
merkbaar kunnen zijn.
Deze risico's liepen de bewoners
van Lekkerkerk-West voortdurend,
in hun eigen huis. Een onaanvaard
bare situatie, want in Je huls moet
Je je veilig kunnen voelen.
Geen paniek
Een overheid, die zo'n onaanvaard
bare situatie inderdaad niet aan
vaardt, handelt niet in paniek maar
handelt overeenkomstig de verant
woordelijkheid die ze heeft tegen
over haar onderdanen- Benzeen, to
lueen, xyleen horen niet in de
grond, en zeker niet in het drinkwa
ter, dus moeten ze eruit. Dat moet
zo goed en zo snel mogelijk, en
daarom hoe erg ook moeten de
bewoners van de huizen waar het
om gaat geëvacueerd worden. Een
regering die dergelijke maatregelen
neemt is niet in paniek, maar op
haar hoede.
Natuurlijk kost zoiets geld, veel
geld. Ahsmann heeft groot gelijk,
als hij constateert dat er ook veel
geld nodig is, om de gebitten van
Jonge kinderen te onderhouden.
Maar ik bestrijd, dat daar het geld
van deze evacuatie-operatie dan
maar aan besteed had moeten wor
den. Het één staat volkomen los van
het ander. Heel cru gezegd: wat
heeft een kind straks, als het vol
wassen is, aan een gezond gebit, als
niets is gedaan om te voorkomen
dat hij kanker krijgt? Daarom zijn
de inwoners van Lekkerkerk-West,
nu de bewoners van caravans en
noodwoningen (camping Benzeni-
dorm, zoals ze het zelf-spottend
noemen) zo verontwaardigd over
het artikel van Ahsmann. Het gaat
niet alleen om nu, het gaat juist ook
om later, om hun gezondheid in de
toekomst, en die van de kinderen.
Om de mensen in de ongetwijfeld
vele andere plaatsen in Neder
land, waar ook rommel onder de
grond zit. Er moet iets goed gere
geld gaan worden niet bij wijze
van precedent, maar uit voorzorg.
Niets begrepen
De heer Ahsmann heeft er niets van
begrepen, al meent hij er veel van te
weten. Het is zo vreselijk gemakke
lijk argumenten te verzinnen om
alles wat er is gebeurd als „niet
noodzakelijk,' en „onbewezen" te
bestempelen. Het trieste van de
hele situatie is namelijk, dat al die
argumenten nu gelden, terwijl het
„gelijk" van degenen die waarschu
wen en handelen, pas over Jaren zal
kunnen blijken.
Ahsmann besluit zijn artikel met de-
beschrijving van zijn busrit over de.
Lekdijk, waar twee bussen elkaar
ternauwernood kunnen passeren.
„Ik kijk in de diepst en denk: wat
neemt men hfer een risico's, daar
mee suggererend dat rijden over de
Lekdijk riskanter is dan wonen in
de „gifwijk" van Lekkerkerk.
Er is echter een levensgroot ver
schil: als het de passagier van bus.
21 te gevaarlijk wordt, kan hij bij de
eerstvolgende halte uitstappen, of
tenminste besluiten de volgende
keer een andere route per bus te
volgen. De bewoners van Lekker-
kerk-west konden niet „uitstap
pen". Daar wonen en leven hield
een voortdurend en niet afwend-
baar risico in. Vandaar dat er rigou
reuze en dure maatregelen
moesten worden genomen.
Dat is verwijzend naar de titel
van Ahsmanns artikel de vóórzij
de van de medaille die Lekkerkerk
heet. Het is vooralsnog de enige
zijde die telt.
Drs. C. P. Meijer is gereformeerd
predikant te Lekkerkerk en Krim
pen a/d Lek. Hij schreef deze reac
tie op verzoek en met medewerking
van de bewonersvereniging Lek
kerkerk.
door Hans Feddema
De Vrije Universiteit hield
onlangs ter gelegenheid van
haar honderdjarig bestaan
een bezinningsdag met be
trekking tot haar grondslag.
Dat was zinvol. Het evangelie en
dus ook de grondslag daarop geba
seerd, is zeer verplichtend. Om deze
tot haar recht te doen komen is een
periodieke samenspraak hierover
van de betreffende gemeenschap, of
het nu een universiteit, een politie
ke partij, een vakbeweging of een
redactie-collectief betreft, bij uit
stek noodzaak. Niet alleen om el
kaar in deze te inspireren, maar ook
om voortdurend zich gezamenlijk te
bezinnen op de vraag wat precies de
maatschappelijke en politieke im
plicaties van het evangelie zijn. In
dien men dat niet doet vervalt men
vrij snel, om met Martin Nlemöller
te spreken in een belijdenisloze be
lijdenisgebondenheid. Laatstge
noemde verwijt in een recent vraag
gesprek in Neue Stlmme zijn kerk
in West-Duitsland in min of meer
dezelfde miserabele toestand te ver
keren als vóór 1933, omdat zij naar
zijn mening haar grondslag slechts
repeteert en niet omzet in een actu
eel belijden dat wil zeggen: in da
den, die daarop geënt zijn.
Het is een verwijt, dat ook binnen
de gemeenschap van de VU nogal
eens wordt gehoord, niet in de laat
ste plaats van de zijde der studen
ten. Vaak terecht Een gevolg van
het gebrekkig functioneren van de
evangelische grondslag is, dat
steeds meer mensen aldaar afstand
daarvan nemen. Op zich een begrij
pelijke reactie, die Je ook in de
politiek tegenkomt, maar die daar
om nog niet juist hoeft te zijn. Ik
ken stafleden, die vijftien Jaar gele
den nog volmondig Instemden met
de grondslag, maar nu laten weten
dat het voor hen niet meer hoeft
Hierin is zeker ook de invloed te
bespeuren van de deconfes-
slonaliseringsldeologie op andere
levensterreinen. Denken we maar
aan de oprichting van de PPR en
meer recent aan die van de groep
Christenen voor het Socialisme, die
voor een maatschappelijk en poli
tiek perspectief niet meer bij het
evangelie maar bij de leer van Marx
te rade gaan. Het is echter in eerste
instantie te herleiden tot het feit,
dat de VU het operationeel maken
of invullen van de grondslag niet de
hoogste prioriteit heeft gegeven.
Negatief
Er is in deze sprake van een negatie
ve wisselwerking. Geen of te weinig
invulling roept distantie op. Het
laatste wordt als bedreigend erva
ren voor het karakter van de VU
met als gevolg, dat men strenger
wordt met betrekking tot de in
stemming van de grondslag bij het
aantrekken van nieuwe staf, het
geen op zijn beurt door anderen ook
weer als bedreigend wordt ervaren.
En zo ontstaat een polarisatie tus
sen twee groepen, die steeds meer
van elkaar vervreemden. Er wordt
daarbij een onjuiste tweedeling ge
construeerd als zou de schelding
tussen conservatief en progressief
alleen maar lopen volgens de lijn
van voorstanders of tegenstanders
van de grondslag.
Als de eerste ooreaak van deze lm-
door H. J. Neuman
De negen leiders van de Europese
Gemeenschap hebben vorige week
in Venetië uitgesproken dat de Pa
lestijnse Bevrijdingsorganisatie
(PLO) betrokken cal moeten wor
den bij onderhandelingen over een
vredesregeling voor het Midden-
Oosten, onderhandelingen waarbij
tij ook verplichtingen voor zichzelf
menen te ontwaren. De Europese
regeringsleiders onderstreepten
het recht van de Palestijnen op
zelfbeschikking.
Wie zijn dat, die Palestijnen? Aller
eerst natuurlijk de 700.000 Arabie
ren die in mei 1948 de wijk namen
of verdreven werden uit wat voor
heen het Britse mandaatgebied Pa
lestina was en waar nu, onder het
geluid van bommen cn granaten,
de joodse staat Israël werd ge
sticht. De gedaante waarin zij voor
het eerst aan de buitenwereld ver
schenen was die van vluchtelingen.
De VN-organisatie die zich vanaf
mei 1950 met hun materiële nood
mliet heette ook de „United Na
tions Relief and Works Agency for
Palestine Refugees in the Near
Us4." (UNRWA).
Aanvankelijk waren de Palestij-
oen verdoofd door de slag die hen
had getroffen. Zij dachten het aan
de Arabische broederlanden te
kunnen overlaten hen met kracht
van wapens in hun oude rechten te
f herstellen. Maar dat vertrouwen
p'°ok gaandeweg, vooral na de
Suex-oorlog van 1956, toen de Israë
lische strijdkrachten verscheidene
j'taaltjes van hun superioriteit ten
kaste gaven.
Tot de vaak onafzienbare vluchte
lingenkampen in Syrië, Libanon,
Jordanië en de Gazastrook drong
het besef door dat men van de
Arabische regeringen weinig te
verwachten had, noch in militair,
noch in sociaal-economisch op
zicht. Als de Palestijnen hun land
wilden „bevrijden" (en dat sloot
naar hun opvatting de liquidatie in
van de joodse staat), dan zouden de
Arabische regeringen hun mis
schien niet al te veel moeilijkheden
in de weg leggen, maar het zware
werk moesten ze wel zelf doen.
Ze vroegen en verkregen toestem
ming van de Arabische topconfe
rentie van 1964 een Palestijnse Be
vrijdingsorganisatie in het leven te
roepen. De oprichting had plaats in
Jeruzalem, op 28 mei van dat jaar.
Voorzitter werd Achmed Shoekei-
ry, een donkere corpulente man,
die ik eens ontmoet heb in het
voorjaar van 1966, in een buiten
wijk van Caïro. De kleine huiska
mer waar wij met elkaar spraken
dreunde als hij met groot
redenaarspathos verklaarde dat,
op enkele uitzonderingen na, alle
joden uit Palestina moesten ver
dwijnen en dat hij er zeker van was
zijn laatste rustplaats te zullen vin
den in de Palestijnse aarde.
Eigenlijk was Shoekeiry een enigs
zins treurige figuur. Zijn grote toe
spraken hield hij voornamelijk in
Gaza en in Egypte zelf. Als de
Egyptische president Nasser het
goed kon vinden met koning Hoes
sein van Jordanië, betuigde Shoe
keiry als Palestijn zijn hechte
trouw aan de vorst. Maar als Nas
ser en Hoessein het met elkaar aan
de stok hadden, beklaagde Shoe
keiry zich over Jordaanse wreedhe
den jegens de Palestijnen en ver
kondigde hij zijn eigen theorie dat
de „bevrijding" van Palestina pas
verwerkelijkt kon worden als het
regime van koning Hoessein ten
val was gebracht.
Shoekeiry was, omdat hij in Egypte
woonde, de sprekende pop vant
Nasser. In Jordanië moesten de Pa-'
lestijnen hasjemitischer zijn dan
de Jordaniërs, in Syrië nog meer op
de hand van de Baath-partij dan de
meeste Syriërs. Een eigen politiek
gezicht hadden ze nog nauwelijks.
Sinds september 1964 beschikten
zij formeel over een eigen Pales
tijns bevrijdingsleger (PLA) Ik heb
de gelegenheid gehad ze te zien
exerceren op een zanderig school
plein in Gaza. Eerst had een be
stuurslid de sleutel moeten opha
len van de kast waarin zich de
trommel met stokken, de houten
geweren en de Palestijnse vlag be
vonden. Ik weet nog, wat een tragi
komische indruk die middag in
Gaza op mij maakte. Het was dui
delijk dat dit tot niets zou leiden.
Maar dat zagen ook vele Palestij
nen in.
Vooral in de Syrische en Libanese
kampen was steun te verkrijgen
voor het opzetten van guerrilla
bewegingen 4 la Mao, die samen
een volksoorlog voor de bevrijding
van Palestina moesten voeren. „Al
Fatah" (de Overwinning) die begin
1965 voor het eerst van zich liet
horen was slechts één van die be
wegingen, maar ze ontwikkelde
zich wel heel gauw tot verreweg de
grootste. Eén van de oprichters
was een ingenieur van een jaar of
vijfendertig die opereerde onder de
„nom de guerre" Aboe Ammar. Een
charismatische figuur kon je hem
moeilijk noemen, een indrukwek
kend spreker was het niet en zijn
militaire begaafdheden waren be
perkt; maar wel bezat hij een grote
politieke handigheid: Yasser
Arafat
Als gevolg van de Zesdaagse Oor
log van 1967, toen Israël de weste
lijke Jordaanoever, de hoogvlakte
van Golan, de Gazastrook en de
Sinaï-woestijn veroverde, raakten
nog eens 300.000 Palestijnen ont
heemd; 600.000 van hen bevonden
zich in gebieden die onder Israëli
sche bezetting kwamen. Maar te
vens nam de populariteit van de
guerrillabeweging onder de Pales
tijnen (cn bij vele andere Arabie
ren) sterk toe.
Het ouderwetse en dilettantistisch
aandoende leiderschap van Shoe
keiry was onvoldoende om in deze
voortgaande radicalisering lijn en
perspectief te brengen. In decem
ber 1967 moest hij het veld ruimen
voor de advocaat Yahyia Hammoe-
da. Maar ook deze opvolger hield
het slechts een kleine veertien
maanden aan de top uit; begin fe
bruari 1969 verloor hij zijn voorzit
terschap aan de leider van de
machtige Fatah-organisatie, Yas
ser Arafat
De politieke handigheid van Ara
fat blijkt op verschillende manie
ren. Zo verliest hij nooit het be
staan uit bet oog van met Fatah
concurrerende organisaties als het
Volksfront voor de Bevrijding van
Palestina (PFLP) van George Hab-
bash en het Democratisch Volks
front voor de Bevrijding van Pales
tina (PDFLP) van Nayif Hawat-
meh. Als leider van de overkoepe
lende organisatie PLO bewaart hij
bet zwijgen over intern-Palestijnse
tegenstellingen, zoals hij het als
regel ook vermijdt openlijk kleur
te bekennen in geschillen tussen
Arabische regeringen. Zijn enige
oogmerk is zoveel mogelijk steun
van buitenaf te krijgen.
Wat de staten in zijn eigen regio
betreft hoopt hij op alles, doch re
kent hij op niets, zeker niet na
september 1970, toen koning Hoes
sein alle Palestijnse guerrilla's uit
Jordanië verdreef. De vreesachti-
gen probeert hij te intimideren,
vaak niet zonder succes. Wie zich
aan het extremisme van de PLO
stoort, houdt hij voor dat dit over
wonnen kinderziekten zijn en dat
hij diep in zijn hart de matigheid
zelve is. Niet in de onverzoenlijke
passages van het Palestijnse Hand
vest herkent hij zich, maar in het
streven naar een democratische en
pluralistische Palestijnse staat.
Waar Arafat in de Westelijke we
reld op restanten sympathie voor
Israël stuit, meet hij de koppig
heid, de expansiedrang en de onre
delijkheid van de regering-Begin
breed uit. Zolang terreur het mid
del is om internationaal gehoor te
vinden eist hij de verantwoorde
lijkheid op voor vliegtuigkapin
gen, het vereenden van bombrie
ven, aanslagen op ambassades,
München 1972 e.d. Brengt het ech
ter schade toe aan zijn pas verwor
ven achtenswaardigheid, dan kijkt
hij zolang een andere kant op of
biedt hij zelfs aan de schuldigen te
straffen. En Lord Carrington zegt
prompt niet te geloven dat de PLO
„een terroristische organisatie als
zodanig" is.
passe is, dat de grondslag niet of
niet voldoende functioneert, moe
ten we ons afvragen, waartoe dat
dan te herleiden is. J. P. Kuiper
stelt bijv. in de bundel ..VU tussen
twee VUren" dat de grondslag ver-,
schillend wordt geïnterpreteerd. J.
van Putten meent zelfs dat Je er
heel verschillende of zelfs tegen
strijdige kanten mee uit kunt, en
wil daarom dat de VU er zich van
ontdoet. Een onduidelijke grond
slag kan natuurlijk niet functione
ren. Instemming met of een handte
kening voor een onduidelijke
grondslag vragen zal steeds meer
verzet oproepen.
Een eerste vereiste is daarom duide
lijkheid te verschaffen omtrent de
betekenis van de grondslag. Het is
zeer de vraag of Je met het evangelie
verschillende kanten uit kunt. Ik
meen dat dat niet het geval is, dat
het evangelie van het Koninkrijk
zoals Jezus ons dat geleerd heeft,
duidelijk genoeg is, maar dat de
misverstanden in deze zijn opgeroe
pen door het feit, dat wij mensen
ons vaak niet willen laten gezeggen
door het evangelie en dan allerlei
argumenten bedenken ter recht
vaardiging daarvan. Afstand ne
men van de grondslag omdat ande
ren er te weinig mee doen is een
begrijpelijke reactie, maar het is
ook de weg van de minste weer
stand. Ik meen, dat een ander ant
woord moet worden gegeven.
Vage noties
De tijd van het oude, louter aan een
kerkelijke groepering gebonden,
confesslonalisme zonder concrete
inhoud of alleen met een paar vage
noties, die al dan niet van de Jonge
lingsvereniging zijn blijven hangen,
is voorbij. Ik kan wel instemmen
met J. Verkuyl als hij bepleit dat er
ernstig gezocht moet worden naar
stafleden, die bewust de doelstel
ling van de VU als de eigen doelstel
ling aanvaarden. Maar daarmee
mag beslist niet worden volstaan,
wil men voorkomen dat alles leidt
tot louter lippendienst Indien de
wetenschap in plaats van de wereld
te schaden, er juist op gericht moet
zijn deze te dienen, is het zaak te
weten vanuit welke optiek dit dient
te geschieden. Vanuit de ideologie
van het fascisme, het kapitalisme,
het marxisme ofwel het anarchisme
zal aan dit dienen op verschillende
wijzen gestalte worden gegeven.
Maar is het niet naast deze vier een
andere weg indien men daaraan in
houd wenst te geven vanuit de visie
van het evangelie van het Konink
rijk van gerechtigheid en vrede?
Trouw vraagt in een commentaar.
(31 mei 1980) om een interdiscipli
nair instituut aan de VU ter bestu
dering van het marxisme. Op zich
geen onzinnige zaak. Maar zou een
interdisciplinair bestuderen van de
sociaal-politieke betekenis van de
leer van het Koninkrijk Gods niet
een veel hogere prioriteit hebben?
Dat dan niet alleen vanwege de
geschetste problemen, maar ook
omdat vele christenen binnen en
buiten de VU vrij gemakkelijk in de
ban raken van allerlei ideologieën,
die mijns inziens haaks staan op
deze leer, niet in de laatste plaats-
van het kapitalisme, maar ook van
het marxisme en zelfs dat moet
tot onze schaamte worden gezegd
van het fascisme. Er zou al veel
gewonnen zijn als een interdiscipli
naire groep om de tafel gaat zitten
en een eerste praatstuk opstelt om
trent de grondprincipes van een
evangelische visie op wereld en sa
menleving of anders gezegd van een
evangelische visie op wereld en sa
menleving en leefbare wereld.
Ik stel voor dat het bezinningscen
trum van de VU dit tot haar eerste
doelstelling maakt en bijvoorbeeld
fungeert als een platform van zo'n
studiegroep. Daarbij zou eventueel
kunnen worden aangesloten bij de
Commissie voor Kerk en Samenle
ving van de Wereldraad van Ker
ken, die eind mei aan het Centrale
Comité heeft voorgesteld een groep
theologen, natuurwetenschappers
en sociale wetenschappers bijeen te
roepen om een studie te maken van
een christelijk-soclale ethiek. Als er
meer helderheid gaat ontstaan om
trent de grondprincipes van het
evangelie van gerechtigheid en vre
de ook of dit een eigen conflict
model in zich bergt zullen er meer
samenhangend accenten kunnen
worden gelegd in het onderwijs of
selecties worden toegepast met be
trekking tot de onderwerpen van
onderzoek. Ook kan dan een meer
gefundeerd antwoord worden gege
ven op de vraag of er al dan niet
onderzoek mag worden verricht in
zowel extreem-rechtse als extreem
linkse landen.
Antwoord
Met zo'n interdisciplinaire studie
zijn niet alleen de VU-gemeen-
schap, maar ook vele andere sociale
en politieke instellingen gebaat, die
alle worstelen met de vraag hoe op
adequate wijze vanuit het evangelie
een antwoord te geven op de vele
problemen waarvoor de mensheid
staat Niet alleen in negatieve zin,
bijv. in de kritiek op of het ontmas
keren van de machten, hoe belang
rijk reeds op zichzelf, maar vooral
ook in positieve zin. Gedachten van
een „verantwoordelijke" of van een
.rechtvaardige, radicaal-democra
tische en leefbare of houdbare sa
menleving", zoals die bij de Wereld
raad van Kerken leven, dienen meer
gemeengoed en ook verder uitge
werkt te worden, met name ook wat
betreft de vraag via welke strategie
of via welk conflictmodel zo'n sa
menleving kan worden bereikt. Van
de VU kan met recht meer dan het
gewone worden gevraagd in, om
met Berkhof te spreken, de „dienst
aan de broederschap van het Ko
ninkrijk".
J. P. Feddema is docent niet-
westerse sociologie aan de
Vrije Universiteit
door P. van DuIJn
Voor de derde maal heeft de Penta
gon computer, die naar we mogen
aannemen uiterst deskundig gepro
grammeerd is, vals alarm gegeven.
Onlangs mislukte een grondig voor
bereide Amerikaanse operatie in
Iran. Een vele malen doorgenomen
militair draaiboek bleek toen in de
praktijk niet te werken. Daar waren
het, zegt men, de helikopters die
weigerden. De militaire geschiede
nis kent vele voorbeelden van mis
rekeningen. De luchtlandingsopera
tie bij Arnhem in de Tweede We
reldoorlog is er maar één van.
Uit dit menselijk en technisch falen
valt. een belangrijke les te trekken
over het atoombommengevaar dat
ons letterlijk en figuurlijk nu al vele
Jaren boven het hoofd hangt. Een
gevaar dat permanent aanwezig is
ook al breekt er in de nabije toe
komst geen atoomoorlog uit.
Atoombommen zijn bedoeld om op
het Juiste moment en op de juiste
plaats af te gaan. Daarom hangen
ze onder vliegtuigen die dag en
nacht boven ons hoofd rondcirke
len; bevinden ze zich in naast ons
huls gelegen fraai met gras begroei
de bunkers of zijn aanwezig in de
lanceerbuizen van grote aantallen
onderzeeboten op de oceanen, mis
schien ook wel in onze Noordzee.
Kunnen we er zeker van zijn dat er
niet één van die helse monsters ter
plaats ontploft of voortijdig met
onbekende bestemming het lucht
ruim kiest? De bommen, zegt men,
zijn met zeven grendels vergren
deld. Is dat altijd voldoende als een
atoombommenwerper neerstort?
Wat doet een in doodsnood geraak
te bemanning van een vollopende
onderzeeër? Is kaping voor één of
ander politiek doel voor honderd
procent uitgesloten?
Toegegeven, de kansen dat zo'n on
geluk zich voordoet zijn klein, de
gevolgen, als het gebeurt, echter
ontzettend. Enkele jaren geleden
stortte een Amerikaanse atoom-
bommenwerper neer bij Spanje.
Nog regelmatig controleren Ameri
kaanse militairen die streek.
De kans dat de alles verzengende
atoomgeest op een kwade dag er
gens uit de fles ontsnapt is dan ook
beslist niet nul, al zouden we dat
graag willen geloven. Het kan mor
gen zijn, volgend jaar of over tien
Jaar. Het kan Amsterdam treffen of
New York, Warschau of Leningrad.
Het kan een technische fout zijn
van de apparatuur, of een menselij
ke beoordelingsfout. Zelfs opzet is
niet uitgesloten. Onder de bewa-
kingsploegen of vliegtuigbeman
ningen zouden stille druggebruikers
of alcoholisten kunnen zitten, om
aan plotseling opkomende krank
zinnigheid maar niet te denken.
We beklagen de Lekkerkerkers die
Jarenlang boven tolueenvaten
woonden. Maar laten we niet verge
ten dat we zelf zowel letterlijk als
figuurlijk onder en boven vele
„atoomvulkanen" leven die van
daag of morgen onbedoeld hier of
daar tot ultbarsing kunnen komen.
Actie voeren en praten over de risi
co's die we lopen door chemisch
afval en de atoomcentrales is erg
actueel. Laten we hierbij niet verge
ten dat we, vaak uit irreële angst
voor „de vijand", ondertussen ons
milieu verontreinigd hebben met ri
sico's die, al de andere gevaren ver
re in de schaduw stellen. Laten we
beginnen althans een paar helse
monsters te demonteren in plaats
van onze militairen steeds meer en
gevaarlijker bommen in handen te
geven. Hoe meer bommen hoe gro
ter risico. Zoals het nu gaat is vroeg
Of laat HET GROTE ONGELUK
onvermijdelijk. De overlevenden
zullen daar nog lang over spreken
en generaties lang zullen de gevol
gen voelbaar zijn.
Dr. P. van Duijn is hoogleraar in de
medische faculteit van de rijksuni
versiteit te Lelden.