Jaar van de Aap is Peter Schat goedgunstig1 De vicieuze cirkel van werken en leven Aus der Fremde, een spreekopera van Ernst Jandl Eigen vorm Poëtisch Geen gewoonte Vanavond gaat een nieuwe opera van Peter Schat in première. In een theatertent, opgericht op eeuwigdurende strijd tussen goed en kwaad, tussen demon en boeddha, want de stof is het paradijselijke terrein van de Stadskwekerij van Amsterdam, het landgoed Frankendael aan ontleend aan een oude Chinese legende, de Middenweg. De componist voelt zich daar heel gelukkig, ook al gaat zijn werkstuk over de door Franz Straatman De maand juni moet voor Peter Schat wel met betekenis zijn ge- laden. Hij werd erin geboren, op I de vijfde dag, in 1935, èn vrijwel al zijn muziekdramatische werken of stukken waar hij een aandeel J in had, kwamen in die juni- J maand tot eerste uitvoering; ook 'n soort geboorten. Steeds fungeerde het Holland Festival als kraamkamer. Voor het eerst op 23 juni 1966 toen Labyrinth in première ging; een theaterstuk waaraan ook een tekstschrij ver, een choreograaf, een filmer, een kos tuumontwerper en een architect-decor maker hun bijdragen leverden. Onderti tel: 'n soort opera. Sinds die gedenkwaardige avond In het Amsterdamse theater Carré met zijn felle, meest negatieve reacties in pers („het ge heel was een bewijs van onmacht voor de Amsterdamse kunstnozemkliek") en pu bliek. was Peter Schat als producent van velerlei soorten muziektheater niet meer weg te denken uit het festival. Om het geheugen even op te frissen: 29 juni 1969 in Carré: Reconstructie, 'n opera-achtige moraliteit over de Zuidame- rikaanse vrijheidsstrijder Ché Guevara, gemaakt in eendrachtige samenwerking met vier andere componisten en twee tekstschrijvers. Zeker zo spraakmakend als Labyrinth, maar positiever beoor deeld. 20 Juni 1972 in Carré: To you, 'n cantate in een scenische aankleding over de mach ten die onze wereld doldraaien. Tekst van de Engelse dichter Adrian Mitchell. 24 juni 1973 in 'n ballontent in het Vondelpark: Het vijfde seizoen, 'n collage achtige documentaire over de oorlog in Vietnam. 18 juni 1974 in dezelfde ballontent: Canto general, op tekst van de Chileense dichter Pablo Neruda, een alom geprezen muzikaal monument voor de vermoorde president van Chili, Salvador Allende 12 juni 1977 in het Concertgebouw, de Houdinl-symfonie, 'n potpourri uit de ge lijknamige circus-opera (tekst Adrian Mit chell), die op 29 september in première ging in Carré. 7 Juni 1980 in een tent; Aap verslaat de Knekelgeest, een strip-opera naar een zes- tiende-eeuwse Chinese legende. Hoge kijkcijfers - Samen met enkele zuiver instrumentale werken die binnen het festival tot leven kwamen, een geschiedenis van 15 Jaar bijdragen aan het Holland Festival (met stijgende waarderingscijfers en altijd hoge kijkcijfers!) waarop geen Nederland se scheppende artiest kan terugkijken. In een houten keet naast de theatertent waar Aap gerepeteerd wordt, met als tref fend decor honderden blikjes frisdrank, zegt Peter Schat na een vlaag van verba zing: „Dat lijkt heel wat, die lijst, maar ik ben hier toch tot een soort festival-compo nist gemaakt. De normale muziekpraktijk (orkesten, ensembles) voert mijn stukken eigenlijk zelden uit. Toen het Rotterdams Philharmonisch Orkest enkele maanden geleden mijn Eerste symfonie speelde, heb ik het orkest gefeliciteerd met de première. Waren ze verbaasd. Première? Het Concertgebouworkest had het toch al eerder gespeeld (oktober 1978). Inderdaad, maar het was de eerste keer dat het Rot terdams orkest een werk van mij speelde. En ik componeer toch al zo'n twintig Jaar, ook voor orkest." Eveneens het feit dat veel van zijn werken maar een maal (of niet langer dan in één serie) worden uitgevoerd, is voor hem een bewijs van 'n falende muziekcultuur in ons land. „Het kan natuurlijk aan die werken liggen dat ze niet herhaald wor den, maar daar kan ik niet over oordelen. Ik geloof echter niet dat daar de oorzaak de verzen. Vertelt dat hij veel schrijft, gedichten, voor eigen genoegen en dat het samenstellen van het libretto een nauwer contact tussen muziek en tekst tot stand bracht. „In de Aap ben ik overigens uitgegaan van de gegevens van anderen. Dat eeuwenou de stripverhaal heb ik zo nauwkeurig mo gelijk gevolgd; de tekenaar was mijn leer meester. Ik kreeg Aap verslaat de Witte Knekelgeest al in 1972 in handen en het heeft me sindsdien beziggehouden. Ik dacht toen al: dit is een opera, maar de uitwerking liet op zich wachten. Volgens de Chinese astrologie is 1980 het Jaar van de Aap. Om de 12 jaar is dat. Misschien gaat die opera daarom nü." Wereldcultuur „Ik heb het niet historiserend of als een chinoiserie uitgewerkt, 't Is een Chinees gegeven, met Nederlandse tekst en mu ziek en er wordt nota bene op de dag van de première in Dresden in de DDR (de partituur dong mee op 'n internationaal compositie-concours) een prijs voor uitge reikt. Een staaltje van ontwikkeling naar een wereldcultuur. Daar moeten we heen, want dat is de enige mogelijkheid om de krachten van de vernietiging tegen te gaan: communicatie, uitwisseling van denkbeelden, van gevoelens, tussen men sen en instellingen. Nederland is daar al heel ver in." Stelt het niet teleur dat er weinig of niets is terecht gekomen van Je idealen, ver wachtingen die je al zo'n vijftien Jaar uitzegt, uitschreeuwt in je muziekdrama tische werken? „Jawel, maar je weet eigenlijk dat zich niet meteen voltrekt wat Je als ideaal naar voren brengt. Ik heb veel meer een vecht- houding; we moeten er voor knokken. Dat zit ook in de Aap; dat is een vecht-opera. Geen onspanning, maar inspanning Als componist wil ik ook graag een actieve muziek schrijven, geen muziek die er de kantjes van af loopt, zoals de minimal- music of epigonen (navolgers)muziek. De hoofdfiguur in de opera Aap zegt tegen zijn leermeester, de heilige monnik Tsang als die niet wenst dat de demon (Knekel geest) wordt gedood: „Ja, zeker, meester, redden kunt u hem, de demon, maar hij zal u niet levend laten gaan, want zijn mensenhonger immers maakt hem tot een demon en waar haalt die zijn voedsel dan van daan?" „Je moet niet denken dat je enig compro mis kunt sluiten met de tyrannie. Je kunt die uitsluitend de hersens inslaan. Dat had de houding moeten zijn van Europa tegenover Hitier. De fatsoenshouding van de monnik Tsang (Gij zult niet doden) verergert de zaak. Ik vind die houding van dat perfecte geweten, wat in Nederland nogal sterk meespreekt in discussies over oorlog en vrede, zeer gevaarlijk. Onrealis tisch, niet aan de werkelijkheid getoetst." Moordkuil Dan zou jij oorlog met oorlog willen uit bannen. De hersens inslaan om de status van vrede, of harmonie te krijgen. Maar dat roept meteen weer tegenkrachten op. Ja. precies. Maar ik kan niet eventjes via opera het hele probleem oplossen, ook al zou ik dat graag doen. In concrete geval len moet je beslissen. Wij, in Europa, we zijn twee wereldoorlogen begonnen, de eerste had 9'/> miljoen doden, de tweede 56 miljoen; we zijn de moordkuil van de wereld. Het is voor ons wel een belangrijke zaak de oorlog uit te bannen. Dat kan natuurlijk uitsluitend door alle wapens in te leveren bij de Veiligheidsraad waarin dan geen land veto-recht mag hebben. Dat is een heel lange weg." Die niet met opera's te plaveien valt „Waar je misschien wel iets over kunt zeggen met behulp van opera. Dat geloof ik weL" ^TERDAG 7 JUNI 1980 TROUWKWARTET ■KUNST! Welke uitvluchten bedenkt een schrijver om niet aan het werk te komen. De boodschappen, het huis opruimen, de post uitvoerig: sorteren en behandelen, de krant, nog: een whisky en dan Het zijn afleidingsmanoeuvres die hij bewust creeërt, om het scheppingsproces verantwoord voor zich uit te kunnen schuiven. De perfecte ordening van het alledaagse waarachter de ongewenste noodzaak tot schrijven onafgebroken klopt. In „Aus der Fremde" van de Oostenrijkse schrijver Ernst Jandl, dat de Schaubühne am Halleschen Ufer uit West-Berlijn 11 en 12 juni in de Rotterdamse schouwburg opvoert, staat het scheppingsproces van het toneelstuk waar de toeschouwer op hetzelfde moment naar kijkt centraal. Het handelingsverloop beslaat 28 uur uit het leven van een dichter, waar Jandl zelf model voor stond, en toont hem in zijn alledaagse bezigheden. Het produkie-team van Aap verslaat de knekelgeest voor de tent: Peter Schat (links), Anne-Marie Prins regisseuse, Floris Guntenaar decor en kostuums. Ontbreekt Ed Spanjaard, dirigent. Foto Ja®P Plp**r ligt van die eenmaligheid. Waar men in Nederland happig op is, zijn nieuwe stuk ken. Nou die lever ik; ik heb het altijd druk, ben altijd bezig. Maar een muziek cultuur kan uitsluitend van de grond ko men wanneer dingen herhaald worden, want in de herhaling groeit een stuk." „Ik weet zeker dat de uitvoering van de opera Houdlni bij de reprise februari vol gend jaar een heel andere wordt, heel anders ervaren wordt dan bij de première in 1977. Ook door mij als componist. Dat was al het geval bij de produktie van het stuk in Amerika (festival van Aspen, 1979). Het kost tijd om sporen te trekken in het muzikale bewustzijn; daarom moet Je herhalen. Zo is het ook gegaan bij de werken die nu standaard-repertoire zijn. Als dat niet gebeurt, blijft de muzikale cultuur oppervlakkig." Romantisch idee opvallende belangstelling voor theater. En dat in een land dat niet opera-gek of theater-fanaat heet te zijn, en in een stad (Amsterdam) waar zelfs geen goed opera huis staat. „Ik kan het ook niet helpen." grinnikt hij half verontschuldigend. „Ik houd nou een maal van alles wat met theater te maken heeft. De ruimte die zich het beste leent voor wat ik wil ontwikkelen, is theater Carré, dat voormalige circus; in een gewo ne schouwburg zou dat niet kunnen. Een tent, zoals we nu hebben voor de Aap (dat ook bedoeld was voor opvoering in Carré), spreekt mij ook erg aan. Die hele sfeer eromheen, zoiets van een rondtrekkend gezelschap van muzlekzigeuners, dat heel romantische idee van „Moeder, hang de was binnen, want daar komt het muziek- circus.' Dat is de aard van het beestje. Ik ga nog steeds naar circussen kijken; schit terend." 'n Soort opera, circus-opera, strip-opera. Enkele ondertitels bij muziekdramatische werken van Schat. De toegepaste en toe gevoegde middelen zijn veelsoortig: film, moderne dans. trucages, toneel, objecten. Alle voorstellingen gingen in het voorma lige circus Carré, waren op die ruimte gemaakt en werden nooit elders vertoond. Of ze vonden plaats in een tent. Voor een Nederlands componist koestert Schat een Was Labyrinth inhoudelijk nogal warrig door het esotherische,y mystieke karakter van de beelden en teksten, (die van Lode- wijk de Boer waren), vanaf Reconstructie drukt Schat zich maatschappelijk en poli tiek concreter uit, ook al gebruikt hij daarbij zeer literaire teksten van gere nommeerde dichters als Adrian Mitchell en Pablo Neruda. Voor de Aap schreef hij zelf (voor het eerst) het libretto, in berijra- ge strofen en er komen drie perso nen in voor, Er, Sie en Er 2. Het zijn de dichter, zijn vriendin collega, en een jongere vriend, ook een schrijver. Aus der Fremde is een mengeling van realisme en poëtische gekunsteldheid dat zich afspeelt in een expressionistisch ge schilderd decor van Antonio Recalcati. Hoe komt Jandl aan het begrip „spreek opera? Ellem Hammer, die het stuk regisseerde en daarin nauw samenwerkte met de au teur. legt uit dat Jandl, voordat hij Aus der Fremde schreef al bezig was het con crete poëzie. Ze vervolgt: „Hij is een zeer goed voordrachtskunstenaar van zijn el- gen gedichten. In het begin van de Jaren zestig heeft hij een groep dichters om zich heen verzameld die hun werk onderzocht met de mogelijkheden van de menselijke stem. Toen hij „Aus der Fremde" schreef koos hij voor die specifieke vorm en ont wikkelde er zelf een methode voor om het uit te voeren die het midden hield tussen spreken en zingen. Ik vond het prachtig, maar was het er niet mee eens een acteur dit te laten imiteren. Er bestaat geen partituur en elke acteur moet vanuit zijn eigen rolopvatting een melodie, een, ritme zien te vinden." „Peter Fitz, die de hoofdrol speelt, heeft er een eigen vorm voor weten te vinden. Hij heeft de gevoelens en emoties van de hoofdpersonen die hij vanuit zichzelf creëert met de tekst verbonden waardoor er een grote betrokkenheid ontstond en een verhoogde intensiteit. Juist ook om dat het in de derde persoon is geschreven. Bepaalde dingen zijn niet direct te zeggen of het wordt kitsch of onecht Als twee personen elkaar aanspreken in de derde persoon wordt er een afstand gecreëerd. Er is dan een grote inspanning voor nodig die afstand te overbruggen, wat de inten siteit van het hetgeen er zicht tussen twee mensen afspeelt groter maakt." Fitz geeft zijn personage een expressieve geladenheid die in emotionele erupties wordt ontlucht. Hij ontroert door een ze ker optimisme dat door zijn verkrampt uiterlijk heenschemert. Een tragische held, de gevangene van zijn eigen dwang tot schrijven. De steeds terugkerende alle daagse handelingen die hij uitvoert dui- Deze opvatting blijkt al uit de manier waarop Jandl zijn hoofdpersoon met zijn omgeving laat omgaan. Tegen alle wetten van het toneel in zegt hij wat hij doet wat soms heel poëtisch kan werken. De positieve opvatting van het stuk ligt ook in de verhouding tussen de dichter en zijn vriendin, waarvan er volgens Ellen Hammer geen tweede in de moderne literatuur bestaat. „Beiden leven in vrij heid en hebben de mogelijkheid elkaar te inspireren, creatief te maken", zegt zij. Als het stuk begint hebben de twee zojuist gegeten. Zij vraagt hem of het niet beter is de volgende dag thuis te blijven. Zodat hij niet in zijn werk gestoord wordt. Hij vindt dit onzin en vervolgens brengen zij de avond door zals gewoonlijk. Ruimen de tafel af volgens een bepaalde manier, drin ken nog wat, hij belt zoals altijd een taxi, brengt haar beneden en vijf minuten later belt zij dat ze thuis is. Ondanks de steeds terugkerende hande lingen sluipt er geen gewoonte in. zegt Ellen Hammer. „Elke keer als ze elkaar ontmoeten beslissen ze opnieuw of ze el kaar de volgende dag willen zien en elk jaar weer overwegen ze of ze samen of apart met vakantie gaan. Ze nemen steeds bewuste beslissingen Het is een zelfcon trole, de eigen wens die de wil bevestigt." Niet alleen inhoudelijk maar ook de struc tuur van „Aus der Fremde" laat volgens Ellen Hamer zien dat het stuk juist niet over de zinloosheid van de eeuwige herha ling gaat. De handeling beslaat 28 uur, begint vlak na het avondeten en eindigt de volgende nacht als de dichter voor de tweede keer gaat slapen. Zij zegt hierover: „De voorstelling begint, maar is aan het slot niet echt afgelopen. De dichter heeft een idee gevonden voor een stuk het stuk waar het publiek op dat moment naar kijkt maar hij heeft het nog niet voltooid. Hij gaat naar bed en wacht de volgende dag af met alle terugkerende kwellingen van zijn schrijversbestaan. Maar hij gaat door. De schrijver wordt hier tot voorbeeld gesteld. Aan hetgeen hij doet, verbindt hij een kleine betekenis, die het leven dragelijk maakt. Zou dat helemaal afwezig zijn, dan zou het uit monden in zelfvernietiging." door Dirkje Houtman Aus der Fremde heeft een onge bruikelijke vorm. Ernst Jandl noemt het een spreekopera. Het is geschreven in de derde persoon en in de aanvoegende wijs. De tekst is opgebouwd uit drieregeli- den op een zinloze dwangmatigheid, een pessimistische ondertoon. Ellen Hammer vindt van niet Ze vindt het stuk een zeker optimisme in zich hebben. „Werk en leven houden elkaar in stand," zegt hij. „Zolang er nog geschreven wordt is het leven mogelijk. Hij wil niet schrij ven maar moet het om te kunnen leven en om te kunnen moet hij schrijven. Die worsteling met leven en werk gaat niet alleen schrijvers of scheppende kunste naars aan. Dat zou te beperkt zijn. Het is voor iedereen die in een geciviliseer de maatschappij leeft noodzakelijk daden te stellen. Het leven is hier gebaseerd op een aantal voorwaarden. Je moet bijvoor beeld slapen. Je aankleden, eten, spreken, denken over zaken die je niet aangenaam vindt om in leven te blijven. Het zijn alledaagse dingen, maar je moet elke keer weer beslissen dat Je ze doet. Dat dwingt de mensen bewust met hun zaken bezig te zijn." Peter Fits als de dichter in „Aus der Fremde" van Ernst Jandl in het ex pressionistische decor van Antonio Recalcati.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1980 | | pagina 17