)oodsimpele menselijkheid IP - III /eldslagen, kuiperijen en verraad )lympisch Stadion verdient )eter lot dan de sloop Oost, west, thuis best ie vijf avonden hoguns Samoerai en L'empire de la passion EK/- lp i Johnny Guitar Watson: zelfgenoegzame superman Hebt u nog een SLIJTERSCADEAUBON? chepping van Jan Wils staat op de tocht I.IDAG 30 MEI 1980 TROUW/KWARTET PHS15-R17 i D. Ouwendijk vijf avonden van Niklta Mikhalkov is het vorige jaar al te li geweest tijdens de in november gehouden Russische jweek Vermoedelijk is de film bij de meeste bioscoop loekers aan de aandacht ontsnapt. Het is daarom goed dat iilm nu in normale vertoning in roulatie is gebracht. I aan Russische films in Neder- te zien is, is beschamend weinig, is, na een kortstondige beschei- hausse met films die „iedereen ien moest hebben" (men denke ar aan de tijd van „de kraanvogels voorbijvlogen"), al jaren 20. Dat is ir een niet gering deel te wijten het bioscoopbedrijf, dat in aan- van Russische filmcultuur wei- of geen brood ziet. Aan Russische it is na de oorlog veel moeite ge- II om het Russische filmwerk in- te doen vinden in het begin jl oorlogsfilms, later met histori- t of sociaal informatieve films, r op de duur is er ook in dat d een zekere matheid gekomen, fjeek er in de aanbiedingen meer te Ui en te gras dan constructief te te worden gegaan. Met het ge- l dat de vervreemding ten aan- 1 Russische films werd toege- rpt. betrekking tot Mikhalkovs „Vijf den" kan men zich gemakkelijk n. Haar kwaliteiten raken eld bij een te ambitieus aan- I van te veel verschillende filmdra- ken, zoals in de filmweek van jaar gebeurde. Er is namelijk j deze film met een zo grote en zo rlijke bescheidenheid gefilmd, dat 2 illeen bij een volledig open staan de dóódsimpele menselijkheid het werk tot waardering zult kun- komen, Geen bewondering, maar - rdering Wat inhoudt, dat je de kleine dramatiek van gegeven en vorm vooral met begrip volgt. Er zal geen sprake zijn van ontroering. Je herkent mensen in hun bijzondere ervaringen. Niet bijzonder, omdat ze zo buitenissig zouden zijn, maar bij zonder door de intensiteit waarmee het doodgewone wordt gedaan en on dergaan. Het verhaal is het verhaal over een liefde, die na een onderbreking van bijna twintig jaar in gewijzigde in houd een zodanige verdieping heeft ondergaan, dat zij voor de betrokke nen iets heel kostbaars en iets zeer unieks wordt. Een veertigjarige man, niyin, is uit het noorden van Rusland op vakantie in Moskou. Hij komt bij toeval te recht in een kamer, die gelegen is recht tegenover het huis waar hij voor de oorlog een kamer had. Hij is benieuwd of de Jonge vrouw, die hem daar als huurder had, nog steeds op hetzelfde adres woont. De vrouw, Ta mara Vasilievna, herkent hem na de jarenlange scheiding onmiddellijk. Zij toont zich over het bezoek weinig geestdriftig, maar biedt de man toch een logeerkamer aan, voor de vijf dagen die hij in Moskou zal blijven. Illyin vertelt aan Tamara, dat hij hoofdingenieur is van een belangrijke fabriek in een belangrijke provincie stad. De fabriek beheerst als het ware de stad. de hoofdingenieur is de man. p V De vrouw Tamara in De vijf avonden, gespeeld door Lindmilla Gurchenko. die dé gezaghebber is in de fabriek, zodat hij indirect de belangrijkste man van de stad is. Tamara vertelt dan op haar beurt, dat zij tachtig arbeidsters onder zich heeft en partij lid is, zodat het ook met haar behoor lijk gesteld is. Het lijken futiliteiten, maar het zijn futiliteiten met een diepe ondergrond verewegen opzet om de ander te laten beseffen dat er in de jaren van scheiding eerlijk en hard is gewerkt en een respectvol bestaan opge bouwd. Tegelijk is er onderhuids ver weer: denk niet, dat ik het zonder jou niet heb kunnen redden. Integendeel. Na de euforie van de zelf lovende bekentenissen op de eerste avond, volgen de momenten van feestelijke gevoelens, van aantippenvan per soonlijke gegriefdheden. Maar wat stelselmatig verzwegen wordt is, wat de twee vóór de jarenlange scheiding feitelijk heeft bezield. Is er liefde ge weest? Is er tekort geschoten? Wie is tekort geschoten? Aan wie is er on recht begaan? Het knappe van de film ligt in het langdurige verzwijgen van de werke lijke gevoelens, die het innerlijk van Illyin en Tamara beheersen. Het liefst zouden ze aan elkaar zeggen dat de liefde er nog volop is. Maar stel voor, dat het maar voor één van beiden zou gelden? Dan zou zowel voor de een als voor de ander alles verloren zijn. Ten slotte is het Illyin die door het in zijn ogen zinloze prestatie streven van Tamara wil prikken: stel voor, dat ik mijn baan als ingenieur opzeg en als vrachtwagen chauffeur en monteur in het noorden ga werken; ga je dan mee? Pas te laat merkt Tamara, dat het een indirecte bekentenis van Illy in is: hij is chauffeur en geen hoofdin genieur. De breuk schijnt onherroe pelijk te worden. Gekletst laat Dlyin Tamara in de steek. Een herhaling van de oude geschiedenis: Illyin naar het front, bij het uitbreken van de oorlog, Tamara die alleen achter blijft. Gekoesterde as Het is niet makkelijk te omschrijven wat je in de film het meest pakt, terwijl je je de héle tijd door bewust blijft van het alledaags simpele, klein realistische niveau waarop zich alles afspeelt. Er had nooit oorlog mogen zijn, denkt Tamara, in intense droef heid om wat verwezenlijkt had kun nen worden en wat als gekoesterde as is overgebleven. Ik geloof dat het die weemoed is, die aan de film haar zo •sympathieke kleinmenselijke waar achtigheid geeft. Amsterdam - Cienecenter, 16 jr Platvloerse gebeurtenis in Utrecht door Stan Rijven UTRECHT Vanaf het moment waarop de Nederlandse Blues Boogie Woogie Organisatie een vast podium verkreeg in Muziekcentrum Vredenburg, is de concertpraktijk van de Amerikaanse gitarist Johnny Guitar Watson is daarom des te opmerkelijker aangezien de disco-funk van deze macho-mani ak niets met blues maar alles met bloes uitstaande heeft. Zijn optreden woensdagavond in de grote zaal kwam neer op een narcistische one-man-show waarin zijn band en eigen gitaar spel als franje werden gebruikt voor zijn platvloerse enter tainment. De ln 1935 geboren Watson begon op jeugdige leeftijd als blues-gitarist die met eigen composities meer succes zou oogsten. Zo werden Gangster of love. Looking back en Some people can do what they like door respectie velijk Steve Miller, John May all en Robert Palmer tot grotere bekend heid gebracht. Voor hemzelf kwam pas in 1976 de grote doorbraak, toen hij met een pakkende combinatie van rhythm Sc blues en funk goed aan sloeg in het opbloeiende discotheek wezen. De haarscherpe produ'ctie, zijn snijdende gitaarspel en zijn typi sche stijl waarin een opgebouwde spanning met abrupte wendingen wordt afgebroken, leverde soms fraaie muziek op met A real mother for ya als grootste succes. Dit nummer werd in Vredenburg dan ook tweemaal gespeeld, omdat hier op de grootste respons kwam. Voor het overige moest het publiek naar een zelfgenoegzame superman kijken die met zijn gitaar als fallisch sym bool voortdurend in de pik-ture wilde staan. Zijn achtmansband WATSO- NIAN INSTITUTE geheten kreeg geen enkele ruimte, hoewel die in het voorprogramma lieten merken tot meer in staat te zijn. De als versiering aangetrokken zangeres Randy Red man mocht nog even een duetje zin gen met Johnny, zodat Lover Jones als het laatste Preston Sc Syreeta- produkt klonk. Trompettist Walt Fowley, die in het Johnny Guitar Watson FOTO Lex van Rossen. voorprogramma nog een puntige geïnspireerde solo ten beste gaf, werd tijdens het gehele concert met de andere musici fh de rol van decorstuk geduwd. „Utrecht I love you" was het herhaal de cliché waarmee deze verwaten Watson goed aangaf wat hij werkelijk bedoelde: ik houd van mezelf en met jullie aandacht kan ik dat nog eens bevestigen. zijn in het bioscoopprogramma van deze week twee premières opgenomen van Japanse lis. Geen nieuwe films, maar tot nu toe niet in Nederland op het scherm gebracht. De een is 1 film van Kinji Fukasaku, een historische film: Shoguns Samoerai. De ander een crimineel Idesdrama van Nagisa Oshima, met de in het Frans aangehouden titel L'empire de la ssion. het rijk van de hartstocht. twee films zijn totaal verschillend in onderwerp, maar ze hebben beide !t irriterende van de ten top gedre- ipithetische stijl van een bepaal- ipanse dramatische traditie. Een die het meer zoekt in algehele mdheid dan in strakke beheer- Zowel in het persoonlijke drama ipire de la passion) als in de iche epiek van de shogun en samoerai is het geschreeuw niet de lucht. Het lijkt alsof film- nners met een schreeuw in slaap n en hartverscheurend krijsend het dromen slaan. Japan blijkt graag films over zijn oude geschiedenis naar Europa te sturen, films vol veldslagen, kuiperij en en verraad. Ze schijnen met hun nadrukkelijkheid het gezicht van het Japanse filmen te bepalen, maar dat is een vergissing. Dit soort filmerij en ik reken daar nu ook Oshima's film toe heeft met niets anders te maken dan met commercie: geen vi sie op Japan (daar zijn andere films voor) maar uitbuiting van Japanne- righeden. Het verhaal van „Shoguns samoerai" gaat terug naar de zeventiende eeuw, naar het gebied van Edo (Tokio). De shogun (een vorstentitel) van Edo is door gif om het leven gebracht, om dat hij voornemens was per testa ment zijn oudste zoon (met lelijk ui terlijk en een stotteraar) de troonop volging te ontnemen en die toe te kennen aan zijn tweede zoon. De aan hangers van de oüdste zoon pleegden daarom de moord op de shogun. Zij deden dat onder het motief, dat een shogun geboren wordt en niet door menselijke besluiten als opperheer kan worden aangesteld. Een zoon des Die is nog slechts geldig tot 1 ju li 1980. Maar ook na die datum blijft een goede fles leuk om te geven en fijn om te krijgen. De slijter-wijnhandelaar, uw drankenspecialist. hemels kan geen produkt zijn van menselijk overleg. Er volgt een oorlog tussen de twee broers, waarin de tweede zoon het onderspit delft. Hij krijgt van zijn vorstelijke broer opdracht om haraki ri te plegen. Maar ook de oudste zoon kan niet aan zijn lot ontkomen, hij wordt, op het moment dat hij van de oppervorst zijn benoeming als sho gun krijgt, onthoofd door de veront waardigde zoon van zijn vechtleraar: de dood wordt geheim gehouden, sho guns zijn sterfelijk, maar het shogu- naat is eeuwig. Met de gebruikelijke bloedige tafere len en de minstens even gebruikelijke siertafereleri in Japanse „paleizen" (kimono's, harnassen, vaandels en haardrachten zijn schilderachtig zeer bruikbare motieven) rolt de geschie denis zich voor je ogen af. Als Japan se samoerai vechten, dan rusten ze niet voordat ze elkaar schreeuwend tot moes hebben gehakt. Vervelend om naar te kijken. Vervelend en oor- verdoven. Riksja-loper Het door Oshima verfilmde verhaal gaat terug op een ware gebeurtenis, die zich heeft voorgedaan in het jaar 1896. Deze gebeurtenis heeft veel overeenkomst met een door Rudyard Kipling in 1895 geschreven novelle: over een riksja-loper, die door zijn vrouw en haar minnaar werd ver moord en in een diepe put geworpen. De vrouw laat het dorp waar zij woont geloven, dat haar man in To kio werk heeft gevonden. Zij kan niet met haar minnaar samen komen, om dat dit het dorp achterdochtig zou maken. De moord is een zinloze daad geweest. Dit frustreert haar zo, dat zij letterlijk schimmen gaat zien. Zij meent door haar goedige man achter volgd te worden. Niet omdat de man haar kwaad wil doen, maar omdat hij wil weten wie zijn moordenaar is en omdat hij zich in de put, waarin zijn lijk is geworpen, verwaarloosd en eenzaam voelt. Het is het geweten van de vrouw dat haar parten speelt en haar op de duur verraadt. Zij en haar minnaar ondergaan hun gerech te straf. Volgens het traditioneel Japanse rea lisme wordt de kijker geen wrede bijzonderheid gespaard. De film doet daarom meer denken aan een verhe vigd symbolistisch moralistisch dra ma dan aan een uitbeelding van echt menselijke passie. De passie wordt tot buitenmenselijke proporties ver hevigd en verliest daardoor in wester se ogen haar geloofwaardigheid. D.O. Shoguns Samoerai: Den Haag, Apol lo 1, 16 jr. L'empire de la passion: Amsterdam, The Movies, 16 jr. Echtscheiding op z'n Amerikaans Echtscheiding neemt epidemische vormen aan: de slachtoffers worden er even onverhoeds door in de lurven gegrepen als eens door pest en vlie gende tering. Als een fenomeen te algemeen wordt, moet je. snob zijnde, snel iets nieuws verzinnen. Daarom zal het standvastige huwelijk binnen kort wel weer in de mode raken. Hollywood laat die komende trend zijn schaduw vooruitwerpen in „The last married couple in America" van regisseur Gilbert Cates (onjuist ver taald met „Echtscheiding op z'n Amerikaans", overigens is dat ook nog, als ik me niet vergis, de titel van een film uit de jaren zestig). Vier echtparen, schijnbaar vastgescha- keld en verbonden in lief en leed, spoeden zich elke morgen naar een park in Los Angeles om daar hun vroeg-mlddelbare buiken door voet ballen kwijt te raken. Dat is in het begin van de film: aan het eind is het groepje verstrooid, slechts één huwe lijk is met hangen, wurgen en lijmen wankelend overeind gebleven. De twee echtelieden zijn Natalie Wood en George Segal, oude rotten in het vak, overal voor te gebruiken. Samen en alleen moeten zij veel door maken, hoewel van echte problemen praktisch geen sprake is: na eensge zinde verbazing over de scheidings woede van hun vrienden tast het vi rus ook hen aan. Het blijft overigens bij een huwelijksgriepje: de man gaat zonder lust eenmaal vreemd en houdt daar iets aan over, de vrouw ont steekt in woede en wil scheiden. Na vervelende avonturen komen ze weer bij elkaar als een ander echtpaar hen heeft voorgespeeld hoe absurd de partnerruil is. Hier en daar wordt de sexuele vrij- heidsdwang even doorgeprikt, maar naarmate de film vordert krijgt enge Amerikaanse oppervlakte-psycholo- gie de overhand, wordt het verhaal van misstap tot misstap voorspel baar en daalt de sympathie voor de hoofdpersonen bijna tot het nulpunt. Nadoeners en napraters zijn het, net als hun vrienden, deze toeschouwers interesseerde het op het laatst in het geheel niet meer of dat huwelijk nu bleef of verdween. Met hun kinderen ging het blijkbaar evenzo: die vonden dat gedoe wel leuk en welke afloop dan ook kon hun pret niet drukken. W.W.-B. 1 Amsterdam - Alhambra 1, 16 jr. Peter Karstkarel 1STERDAM. Het Olympisch stadion te Amsterdam is sinds 1928 het brandpunt van het ernationale sportgebeuren in Nederland geweest. Toch is er kans op dat de hekken finitief gesloten zullen worden en de trappen niet meer vol verwachting bestegen kunnen rden voor een cupfinale of een wielerfestijn. De enorme kuip voor ruim 60.000 toeschouwers mt alleen tot leven als zij gevuld is en de laatste jaren zijn die drommen bezoekers niet meer een te lokken. Het stadion zelf is zakelijk gezien niet meer aantrekkelijk, maar de grond is t des te meer. Er staan ongetwijfeld al exploitanten in de rij voor dit van omvang en ligging Izondere terrein. Kan dit monument van sport en cultuur wel zo gemakkelijk van de meenschap worden afgenomen? t ierhalf jaar geleden was in het ititectuurmuseum te Amsterdam 1 tentoonstelling ingericht die het ropisch stadion tot onderwerp - De catalogustekst eindigde met weinig opbeurende opmerkingen: ommer en kwel alom. De huidige Wteur acht overheidsbeheer ge- ast, maar veel Amsterdammers Ijnen ook daar al geen been meer «zien: „In een crematorium is het "zienlijk gezelliger" of „Benzine ver en afbranden de hele handel", lt hun oplossing. Men hoeft niet "s een bewonderaar van het sta- te zijn om de schepping van Jan 5 een prettiger lot toe te wensen." de discussies over het olympisch "euren weer in volle hevigheid zijn «barsten is de discussie over de wigrijkste herinnering aan de Am- damse Olympiade van 1928, het dlon, op de achtergrond geraakt. staan de slopers in de start- Ween. 1 architect Jan Wils (1891-1972) in 1924 van het Nederlands Olym pisch Comité de opdracht kreeg om een sportcomplex voor de internatio nale manifestatie in 1928 te ontwer pen, zijn er voortdurend problemen geweest. De Bond van Nederlandse Architecten protesteerde dat er geen open prijsvraag voor het ontwerp was uitgeschreven, de stad Amsterdam had stringente eisen met betrekking tot de situering (in verband met de verwachte stedebouwkundige ont- wikkelingén) en er moest voortdu rend op het plan bezuinigd worden. Het Olympisch dorp, de tennishal en het tentoonstellingsgebouw zijn nooit gebouwd en het restaurant werd ondergebracht in een groot ten tencomplex. Zowel hét gebouw voor de krachtsporten als de schermzaal werden seml-permanente constrcties en werden onmiddellijk na de Spelen weer afgebroken. Het zwemstadlon, aan de andere kant van het Noorder Amstelkanaal, was niet onderheid en moest ook terstond gesloopt worden. Het oude stadion dat in 1914 naar ontwerp van Harry Elte gebouwd was en dat tijdens de spelen tot oefénstadion diende werd in 1929 ten behoeve van woningbouw gesloopt. Het enige dat van het Olym pisch complex rest is het stadion dat kort voor de laatste wereldoorlog van ruimere tribuneschelpen werd voor zien. Wils was ook voor deze verbouw uitgenodigd en hij ontwierp tevens de garage en het kantoor van Citroên- Nederland die resp. in 1931 en 1964 op de plaatsen van de schermhal en het gebouw van de krachtsporten ver rezen. Tweeslachtig De ontwerp- en bouwgeschiedenis en de technische en functionele aspec ten van het Olympisch complex zijn in de catalogus van de genoemde tentoonstelling (uitgegeven door Van Gennep Amsterdam) voortreffelijk behandeld. Jan Wils krijgt er post- huum wel voor zijn broek, omdat hij een tweeslachtig gebouw zou hebben ontworpen: een functionele structuur die aan de buitenzijde bekleed is met een (niet dragende) fagade van bak steen. De accenten die de gesloten aanblik enigszins verlevendigen, ver springende gevels, horizontale beton nen balken en verticale lisenen, de marathon toren en het Van Tuyllmo- nument, alles in ingetogen expressio nistische vormen wordt niet door ie der gewaardeerd. Omdat de kunstge- schiedschrijving nog steeds volhardt alles te wegen met dé maten van de avant garde, kan Wils maar zeer be perkt genade vinden. Zijn niet al te indrukwekkénde bijdragen aan het periodiek De Stijl wordt zo hoger gewaardeerd dan het concrete resul taat van het stadion. Er zijn ook critici die wel oog hebben voor de synthese die Wils tot stand bracht tussen het esthetisch formalisme van de expressionisten van de Amster damse School (met Invloeden van Frank Lloyd Wright en H. P. Berlage) en de nieuwe eisen die de Stijl-groep en de rationalisten formuleerden. Het gaat natuurlijk niet aan om persoon lijkheden die niet in de gebruikelijke hoofdstukindeling van een architec tuurgeschiedenisboek passen (naast Wils geldt dit bijvoorbeeld ook voor Dudok) af te doen als tweeslachtig; zij zijn waardige eclectici. Politieke taal Het bouwwerk zelf, het Olympisch Stadion, valt als het in een wat breder verband gezet wordt, nogal positief uit de toon van de gebruikelijke „Olympische architectuur". De sta dions van Stockholm (1912), Antwer pen (1920) en Parijs (1924) boden in derdaad een tweeslachtige aanblik; de classicistische monumentaliteit en de functionele structuur kwam bij die bouwwerken niet tot eenheid. De twee Olympische complexen die voor de tweede wereldoorlog nog aange legd werden, die van Rome (1932) en Berlijn (1936) spraken met hun stelli ge ruimtelijke organisatie en gespier de sculptuur eerder een politieke dan een sportieve taal. Sport en militaris me werden er op een onbeschaamde wijze bijeengebracht. In de periode tussen de twee wereldoorlogen wer den wel stadions gebouwd die meer puur het functionalisme uitstraalden. Dat wat Tony Gamier tussen 1913 en 1919 in Lyon (Frankrijk) bouwde vormt er de inleiding op en het Feyenoord stadion te Rotterdam, dat J. A. Brinkman en L. C. van der Vlugt in 1934 ontwieipen is er een hoogte punt van. Temidden van de Olympi sche architectuur uit die periode neemt Wils' stadion een verademen de neutrale plaats in. Tijdens de bouw uitte een communistisch raads lid bezwaren tegen het chauvinisti sche project. Toch is het een a-natio nalistisch monument geworden. Daadwerkelijke actie De exploitatiemoeilijkheden zouden eerst terdege genalyseerd moeten worden, voor er tot sloop wordt over- Ingangspartij van het stadion vanaf de Stadionweg. gegaan. Het zou onvergeeflijk zijn als dit jonge monument van geschiede nis en kunst ten gevolge van een tijdelijke inzinking in de mogelijkhe den tot gebruik opgeofferd zou wor den. Ook is het te hopen dat de Rijks dienst voor de Monumentenzorg en de Monumentenraad (het adviescol- foto Erwin Verheyen lege van de minister van CRM die cultuur èn sport in zijn portefeuille heeft) daadwerkelijke actie zullen on dernemen. Vooralsnog is van die zijde echter weinig initiatief te verwach ten; er zijn al legio monumenten van recente datum aan hun aandacht ontsnapt.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1980 | | pagina 15