roces-Menten op herhaling
Kijk economie
Ingenieur moet luisteren naar leken en actiegroepen'
F
etuigen blijven bij beschuldigingen
AMSTELVEEN
Met HAVO en
ervaring zit u
goed bij het GAK.
Bij het GAK zit u goed
economie
Nieuwe behandeling proces
'alimentatieveteraan'
_arry Lintsen pleit voor sociale betrokkenheid
In jaren twintig
reactie: beeld
van technocraat
jrtRDAG 17 MEI 1980
«4 V
BINNENLAND
TROUW/KWARTET
ADVERTENTIE
Jan Pen,
„r U« Kleyn
jTTERDAM Het proces tegen Pieter Menten (80), ver
tilt van oorlogsmisdaden, had gisteren veel weg van een
rhalingsoefening: een aantal door het openbaar ministerie
jagvaarde getuigen legden in Rotterdam dezelfde verkla-
af als drie jaar geleden in Amsterdam. Dat gold ook voor
als kroongetuigen optredende zusters uit Polen, die als
gen Menten de trekker zouden hebben zien overhalen bij
massa-executie in Podhorodce in juli 1941.
r het leek met wat minder aarze-
•n dan in Amsterdam vértelden
jsters Seiner, alle drie geboren en
gen in Podhorodce, de bijzondere
„„amer van de Rotterdamse
tbank dat Menten. gekleed in
jrm. zijn gewezen administrateur
sander Novickyj had doodge-
ten Novickyj was een van de
tig tot dertig slachtoffers die in
jorodce door toedoen van Men-
het leven zouden hebben ver
aten zelf schoot op Nlvickyj Dat
ik goed gezien." zei de jongste
het drietal. Sablna Jaworska-Sel-
(59). Menten was naar haar zeg-
een bekende verschijning in het
I. waar hij vaak in een brikje
heen reed. Hij werd volgens de
ige „de Duitse Hollander" ge
noemd. Andere getuigen hebben ver
klaard dat hij kortweg als „de Hollan
der" werd aangeduid.
Paulina Tyczynska-Selner (61) en Ka-
rolina Tuzimek-Selner (63) bevestig
den in grote lijnen de lezing van hun
jongste zuster De inwoners van Pod
horodce zouden bijeengedreven zijn
in de tuin bij de woning van Izak
Pistyner, waar een grote kuil was
gegraven De slachtoffers zouden, na
dat op hen was geschoten, in die kuil
zijn gevallen. De zusters verklaarden
er zeker van te zijn dat Menten een
vuurwapen had gehanteerd. In ande
re getuigenverklaringen is er sprake
van een stok.
Menten. even strijdlustig als op de
eerste procesdag in Rotterdam, be
stookte de getuigen met een groot
aantal vragen, waarbij hij er geen
twijfel over liet bestaan dat hij de
ADVERTENTIE
Prof. E.M. Meijerslaan 10
1183 AV Amstelveen
GAK
Het GAK
verzorgt
uitkeringen
bij ziekte,
arbeids
ongeschiktheid
en werk
loosheid.
e be
oon
;ebl'
;rde
Vooral wanneer u al enige administratie
ve ervaring heeft opgedaan.
Werken bij het GAK is veelzijdiger dan u
denkt en echt niet kort samen te vatten in
deze advertentie.
Wij willen u graag meer vertellen over het
GAK en de functiegerichte opleidingen
Dat kan op ons kantoor op
20 mei tussen 09.00 uur en 21.00 uur.
Bent u deze dag verhinderd. Bel dan voor
een vrijblijvende afspraak of sollicitatie
gesprek met Thecla Wolfs, tel. 020-
542 21 76 of met Dick Visser, tel. 020-
542 33 22
verklaringen als verzinsels, geïnspi
reerd door de autoriteiten in de Sow-
jet-Unie. beschouwde
Hij toonde zich zeer tevreden over de
vraag van de officier van justitie, mr
L C M Meijers, of het niet toevallig
was dat twee van de drie zusters in
1976 weer een bezoek hadden ge
bracht aan hun geboorteplaats, na
daar sinds de oorlog niet meer ge
weest. te zijn In 1976 werd in de
Sow jet-Unie bewijsmateriaal tegen
Menten verzameld.
Menten spitste gisteren, zoals hij ook
dinsdag al had gedaan, zijn verweer
toe op de stelling dat niet hij, maar
zijn jongere broer Dirk bij de massa
moord in Podhorodce aanwezig is ge
weest. Het zou ook Dirk zijn geweest
die in die streek als „de Hollander"
werd aangeduid. Zoals bekend/heeft
Dirk Menten aangekondigd tegen
zijn broer te willen getuigen.
De raadsman van Menten. mr. E. W.
J. H. de Liagre Böhl, kwam gisteren
nog even op die aankondiging van de
broer van Pieter Menten terug. Hij zei
niet bijster onder de indruk te zijn
van het door Dirk Menten overhan
digde document waaruit zou blijken
dat de familie Menten al in 1943 op de
hoogte was van de aanwezigheid van
Pieter in Podhorodce in Juli 1941.
Böhl typeerde het geheim gehouden
stuk als het uitvloeisel van „een ta
melijk ordinaire familieruzie". Sensa
tioneel vond hij het document niet:
„In 1953 (toen het zou zijn opgesteld,
red.) was al in volle omvang bekend
dat Pieter Menten in Podhorodce ge
weest zou zijn."
Menten zelf stelde er gisteren een
andere onthulling tegenover. Hij
deed de naar eigen zeggen „belangrij
ke mededeling" dat de schoonzoon
van Izak Pistyner op 24 Juli 1941 was
doodgeschoten door zijn broer Dirk.
Eind augustus 1941 zou hij in Brussel
hebben geconstateerd dat het legiti
matiebewijs van het slachtoffer zich
in het bezit van Dirk Menten bevond
Menten. die zei zich niet verplicht te
achten zijn broer „nog langer de hand
boven het hoofd te houden", onthul
de dit geheim tijdens het getuigen
verhoor van de Israëlische journalist
Chaviv Kanaan (67). die een belang
rijk aandeel heeft gehad in de straf
vervolging van Menten. Kanaan, een
neef van Izak Pistyner, zou in zijn
Jeugd, die hij in Podhorodce heeft
doorgebracht, Pieter Menten goed
hebben gekend.
Ook Kanaan is in mei 1977 door de
Amsterdamse rechtbank als getuige
gehoord. Hij legde nu dezelfde verkla
ring af als destijds. De in Tel Aviv
wonende getuige zou op het spoor
van Menten zijn gezet door verhalen
van immigranten over het bloedbad
in Podhorodce. Volgens Kanaan is de
schoonzoon van Pistyner niet door
Dirk, maar door Pieter Menten dood
geschoten.
Ook een dochter van Pistyner. Mina
Cygielstrejch (72), bleef gisteren bij
haar in Amsterdam afgelegde verkla
ring. Zij werd eveneens onder vuur
genomen door Menten, die zei eraan
te twijfelen of zij inderdaad een doch
ter van Pistyner is
Bij deze gelegenheid liet Menten ook
weten dat niet hij, maar zijn broer
Dirk in allerlei processen met Izak
Pistyner was verwikkeld. De reactie
van de officier („Dat is geheel nieuw")
en de president van de strafkamer
(„Dat heb u nog nooit gezegd") pa
reerde Menten met zijn stereotype
antwoord: „Het ls me ook nog nooit
gevraagd."
Bij het begin van de tweede proces
dag in Rotterdam vroeg de officier
van justitie de rechtbank een docu
ment uit het Centraal zionistisch ar
chief bij het dossier te voegen. Uit dat
stuk blijkt dat Menten al op 10 mei
1945 in Jeruzalem te boek stond als
oorlogsmisdadiger. Het document be
vond zich tot nu toe in het privé-
dossier van de Amsterdamse officier
van justitie mr. A. F. J. C. Habermehl.
die drie jaar geleden als aanklager
tegen Menten optrad.
De president van de strafkamer, mr.
P. J C. Schipper, liet gistermiddag
weten dat maandag de weduwe van
mr. L. G Kortenhorst, de vroegere
verdediger van Menten. door de rech-
ter-commissaris in Den Haag zal wor
den gehoord. Böhl had dinsdag om
een nieuw getuigenverhoor verzocht.
Het proces wordt dinsdag voortgezet.
liet bekende, snel uitverkochte „Bock *an de maand", nu weer verkrijgbaar
Algemeen Dagblad „In gewone mensentaal, erg mooi"
NRC Handelsblad „Laat zien dat aan elke menselijke
situatie een economische kant zit".
Het Parool „Een meesterlijk boek".
Trouw „Onbegrijpelijke uitdrukkingen en
formules tot een minimum
teruggebracht"
Volkskrant „Toegankelijk geschreven, fraai
geïllustreerd".
Dit boek is onderscheiden met de Glaxo Wetenschapsprijs 1979 voor de
bijzondere vorm van wetenschapsvoorlichting aan een groot publiek
Gebonden f 33,50
boekhandel van Het Spectrum
DEN HAAG (ANP) Er komt een nieuwe behandeling van
het proefproces van de 67-jarige „alimentatieveteraan" C.
Jongenburger uit Weesp. De Hoge Raad vernietigde vrijdag
het vonnis van het Haagse gerechtshof van oktober vorig jaar,
dat bepaalde dat de heer Jongenburger vanaf 1 oktober
aanstaande geen alimentatie aan zijn ex-vrouw hoeft te
betalen.
De Hoge Raad heeft de zaak nu naar
het gerechtshof in Amsterdam verwe
zen De ex-echtgenote van Jongen
burger was tegen de uitspraak van
het Haagse hof bij de Hoge Raad in
cassatie gegaan, omdat zij het er niet
mee eens was dat het hof een verzoek
tot intrekking van de alimentatie
plicht had ingewilligd Jongenburger
betaalt al 28 jaar alimentatie aan zijn
gewezen vrouw, die inmiddels sinds
1978 ook een AO W-uitkering geniet.
Het Haagse hof vond het feit dat
Jongenburger al zoveel jaar alimen
tatie betaalt en de AOW-uitkering
van de vrouw, redenen om de man
niet langer tot betaling te ver
plichten.
De heer D. Verhaaren, voorzitter van
de stichting organisatie gescheiden
mensen, noemde gisteren het arrest
van de Hoge Raad een klap in heh
gezicht „van de vele Nederlanders die
ook met elimentatie te maken heb
ben". Zijn stichting betaalt sinds
1978 de kosten van het proefproces.
Het Amsterdamse hof zal onder meer
moeten onderzoeken of er van gewij
zigde omstandigheden sprake is
sinds 1977. toen de zaak voor het
eerst door de rechtbank in Den Haag
werd behandeld „Als het antwoord
nee is, dan zal de alimentatieplicht
blijven. Jongenburger en velen met
hem worden daarvan pas bevrijd als
de wetgeving verandert en dat kan
nog jaren duren." aldus de heer Ver
haaren.
In het najaar komt er een ambtelijk
rapport over deze zaak uit. Het wets
ontwerp moet vervolgens door de
Eerste en Tweede Kamer worden be
handeld. Pas als de wet in het staats
blad verschijnt kan Jongenburger
een nieuw proces voeren.
door Piet Hagen
Het krijtje is voor de leraar
wat notitieblok en pen zijn
voor de journalist. Alle au
diovisuele snufjes ten spijt
blijft het piepende krijtje
het voornaamste gereed
schap van de leraar.
Als de leraar er het krijtje bij neer
gooit is er iets goed mis. De klas is
niet meer tot bedaren te brengen,
en de leraar vertikt het verder les
te geven. Een soort werkwelgering
in miniatuur, die ook zonder sta
kingsrecht voor ambtenaren tallo
ze malen zal zijn voorgekomen.
Deze week stond het krijtje mid
denin een pagina-grote adverten
tie van het Nederlands Genoot
schap van Leraren. Aanleiding tot
deze woede-uitbarsting was dit
maal niet de onrust in de klas.
maar het debat in de Tweede Ka
mer over de toekomst van het
voortgezet onderwijs. Het gebro
ken krijtje als uitdrukking van
politiek verzet.
De tekst van het NGL was lekker
demagogisch. Het plan van de re
gering om een tweejarige brugpe-
riode in te voeren werd afgeschil
derd als „geknoei, gehannes, ge
schuif met kinderen, geëxperi-
menteer, onrust" Oude schoenen
weggooien voordat je nieuwe
hebt. Twee. drie jaar van het leven
van een kind opgeofferd voor
niets. Stiekem toch de midden
school ingevoerd.
Er staat in de advertentie van het
NGL teveel onzin om het allemaal
te weerleggen Het is waar dat het
plan van de regering vaag en
halfslachtig is. Maar om het zo
voor te stellen dat er een „een-
heidsschool" in de maak zou zijn.
waarvan verder niets bekend is.
dat is natuurlijk pure volksverlak
kerij. Laten we hopen dat de
Tweede Kamer zich in haar kri
tiek op het plan niet heeft laten
leiden door dit soort banaliteiten.
En toch moet men NGL-voorzitter
Roefs en zijn makkers nageven,
dat zij in ieder geval duidelijk
zeggen wat zij bedoelen. Dat kun
Uit de advertentie van de leraren
je van politici en onderwijskundi
gen niet altijd zeggen. Zij praten
wel veel en schrijven ellenlange
nota's, maar de leraren hebben
gelijk als zij vragen wat je daar in
de praktijk voor koopt.
Ik denk dat het ook een kwestie is
van taalgebruik. Het onderwijs
wordt vergeven door „curriculum
technologen" en „Innovatiedes
kundigen", door verhalen over
„differentiatie binnen klassever-
band" (DBK: dommer, beter,
knapper, smaalt Roefs) en „ge
ïntegreerd voortgezet onderwijs",
en dat irriteert veel leraren. Te
genover al die prietpraat brengen
zij hun krijtje in stelling
Het gebroken krijtje is ook een
teken van: kijken wie de baas is in
de klas. „Een aantal ambtenaren
plus een minister" öf de vakman
en vakvrouw voor de klas. die
daar gaat het NGL vanuit ge
steund worden door alle ouders
met gezond verstand.
Die tendens in de advertentie van
het NGL is toch een beetje gevaar
lijk. Het is eenvoudig niet waar
dat de ieraren niet hebben kunnen
meepraten over het onderwijsbe
leid. Dat onderwerp is al jarsn in
discussie en er is alle gelegenheid
geweest, ook voor de leraren, hun
zegje te doen. Dat minister Pais en
staatssecretaris De Jong nu met
zo'n ongelukkig plan zijn geko
men. is op zichzelf nog niet een
reden om te roepen: ze doen maar.
wij sluiten de gordijnen, zoals
Roefs bij een eerdere gelegenheid
deed.
Rust. Ik begrijp best dat een le
raar rust op school wil. Als het een
rotzooi is, kan niemand les geven.
Maar rust in de politiek, dat is nu
eenmaal niet mogelijk. Zolang het
nog zo is dat kinderen op hun
twaalfde jaar naar scholen ge
stuurd worden, waar ze niet thuis
horen; zolang de schoolkeuze nog
zo sterk wordt bepaald door socia
le herkomst; zolang nog zovelen
de school voortijdig verlaten zon
der enig diploma; zolang deze en
andere kwalen blijven bestaan,
zullen er altijd mensen opstaan
die om verandering van het
schoolsysteem vragen.
Het is niet eenvoudig om een ver
andering (reclamemensen spreken
liever van vernieuwing) tegelijk
een verbetering te laten zijn. De
leraren hebben gelijk, wanneer zij
op dat punt garanties vragen.
Maar aan de andere kant moet je
niet doen of het Nederlandse
schoolsysteem het enigzaligma-
kende is. Ga maar eens een bui
tenlander uitleggen dat wij kinde
ren van twaalf uitsplitsen over vijf
tien (dat hangt van de indeling
af) schoolsoorten.
Als hij het na een kwartier nog
niet snapt, mag je van mij het
krijtje erbij neer gooien.
he'
ei
onze redacteur
'nschappen
„.DHOVEN Een inge-
'J'jbUs bij uitstek een objec-
deskundige. Hij meet hoe
is, rekent uit hoe het wor-
1"S moet, en zorgt daarna dat
gebeurt, tenzij hij hinder-
voor de voeten gelopen
tit door politici of andere
m. Tegen dit stereotiepe
ld verzet zich ir. Harry
hen, die gisteren aan de
Mische hogeschool Eind
en promoveerde op een
die over ingenieurs in Ne
land in de negentiende
iw
ijn laatste stelling pleit Lintsen
heroprichting van de Sociaal-
rische vereniging van democrati-
'ngenieurs en architecten (1904-
..gezien de technocratische ten-
hes in de ingenieurswereld en ge-
1 de huidige veranderingen in de
*pspraktijk van ingenieurs". Met
toocratie bedoelt hij dan „over
ging van de mogelijkheden van
noderne techniek en, daarmee sa-
hangend, het maken van aan-
aken op machtsposities door inge-
urs"
Leken en hun actiegroepen.
Lintsen, hebben wel degelijk
en zinnige ideeën, waarnaar
'°on geluisterd hoort te worden.
historische terrein waarop Lint-
P'onierswerk verrichtte, geeft vol-
l^nieiding om gevestigde beelden
wtiveren Voor zover in de negen-
•*UW al een „ingenieurswe-
hestond. was dat een klein we-
pas na meer dan een halve
kwakkelen een maatschappelij-
w»tie van enig gewicht kon be-
Het ingenieursberoep is in Nederland
begonnen in de natte sector, en per
revolutie ingevoerd. In de republiek
der verenigde Nederlanden was het
waterbeheer een zaak van de gewes
ten. Zij hielden toezicht op de water
schappen. waar landmeters-water
bouwkundigen hun kennis vooral
ambachtelijk overnamen van hun
voorgangers. De Franse tijd bracht
na 1795 het eerste centrale bestuur,
dat ook de waterstaat tot zijn taken
rekende. Hoewel er nog heel wat afge
praat werd over de verdeling tussen
centrale en provinciale bevoegdhe
den. ontstond centraal een corps van
de waterstaat dat. naar het Franse
voorbeeld, nogal militair van opzet
was.
Moeizaam
Dat beviel zo goed dat ook het ver
enigd koninkrijk der Nederlanden na
1813 een „Corps ingenieurs van den
waterstaat" kreeg waarvoor de leden
aan een militaire academie werden
opgeleid. Maar het corps krijgt een
moeizame positie Het wordt minder
betaald dan de „echte" officieren van
het corps van de genie, met hun veel
oudere traditie De provinciebesturen
herwinnen flink wat waterstaatsbe
voegdheden; de ingenieurs lopen
daar vast op de gevestigde aristocra
tische bestuurders die gewoon weige
ren hun deskundigheid te erkennen.
En als aan het corps een paar topfigu
ren ontvallen, blijkt het apparaat
daaronder ook onvoldoende gehalte
te hebben om zich echt te laten gel
den. Een poging tot reorganisatie
leidt in 1849 tot een fiasco.
Lintsen signaleert dat de opkomst
van de werktuigbouwkundige inge
nieur. die in Engeland een belangrij
ke rol speelt in de industriële revolu
tie. in Nederland vooralsnog uitblijft
Onze economie is uitgeblust en inge
slapen; een enkele waarnemer die in
Dr. ir. Harry Lintsen ziet
krachten aanwezig voor de
heropleving van de sociale
ingenieur.
1757 de Noordzee over werd gestuurd
om te zien hoe dat daar ging met die
stoommachines, kwam terug met de
boodschap dat dat niets voor ons
was.
In de periode 1830-1870 krijgen de
Nederlandse ingenieurs er een „do
mein" bij. waarop zij meer maat
schappelijk aanzien kunnen verwer
ven: de aanleg van het spoorwegnet.
Na een lange strijd om een beterepo-
sitie binnen het bestuursapparaat
verwerft in 1881-82 het corps water
staat de status van centrale beleids
vormende instantie op zijn werkter
rein. op basis van de vooral sinds 1850
opgebouwde deskundigheid en speci
alistische informatie.
De opleiding is intussen uit de mlli-
taire sfeer gehaald. Sinds 1842 is het
niet meer de militaire academie in
Breda die waterstaats- en andere in
genieurs vormt, maar de Koninklijke
Akademie voor burgerlijke Inge
nieurs in Delft. Aanvankelijk was het
vervallen var de lessen exercitie het
meest in het oog lopende verschil,
onder een tweede directeur ontwik
kelt de academie zich in volgens
velen té liberale zin. Als de derde
directeur, ex-officier, weer Bredase
normen wil invoeren, krijgt hij in 1860
te maken met het eerste massale stu-
dentenverzet In Nederland, door het
Delfts Studentencorps. De academie
moet zelfs enige maanden gesloten
worden. Het DSC boekt op termijn
een vrijwel volledig succes. De Ko
ninklijke Akademie wordt opgeheven
en de Poly-technische School die er
voor in de plaats komt. kent de volle
dige studievrijheid die de Delftse stu
denten voorstonden.
Ook In de beroepsorganisaties is de
omslag merkbaar. Naast het nog lang
door kopstukken uit de „militaire"
periode gedomineerde Koninklijk in
stituut van ingenieurs, ontstaat in
1853 de Vereniging van burgerlijke
ingenieurs (VBI), In deze kring ont
wikkelt zich tegen het einde van de
negentiende eeuw een bredere maat
schappelijke belangstelling. In het
VDI-blad De Ingenieur wordt in 1891
gepleit voor invoering van bedrijfs
kundige vakken op de Polytechni
sche School. In hetzelfde jaar stelt de
vereniging richtlijnen op voor een on
gevallenverzekering voor arbeiders,
die in de bestekken van werken kan
worden opgenomen. De minister van
waterstaat, handel en nijverheid, ir.
Minister ir. Cornelis Lely:
meer dan alleen Zuiderzee
werken.
J. P Havelaar. bepaalt dat dit een
vast onderdeel van de rijksbestekken
wordt. Sociale zaken, voorzover daar
van sprake was. vielen onder zijn
departement Afgezien van die ene
maatregel liet de eerste ingenieur
minister het er lelijk bij zitten, aldus
Lintsen.
Maar het ingenieursberoep vermaat-
schappelijkt met rasse schreden. Hq-
velaars opvolger, ir. Comelis Lely.
heeft meer op zijn naam staan dan
het plan voor de Zuiderzeewerken dat
hem beroemd maakte. Hij is verant
woordelijk voor belangrijke aanzef
ten voor de sociale wetgeving, zoal
de Ongevallenwet. c
Maatschappelijker
Ook de Sociaal-democratische arbei
derspartij, in 1894 opgericht, wint
aanhang onder Delftse studenten en
jonge ingenieurs. In 1904 wordt in
„het rode Delft" de Sociaal-techni
sche vereniging van democratische
ingenieurs en architecten opgericht.
De oprichters wensen onder andere
een herziening van de Woningwet, in
verband met de slechte woontoestan
den Zij willen een verbod van lood
houdende verf. De vereniging bepleit
onderwijs in de sociale en technische
hygiëne. In 1908 wordt het Sociaal-
technisch adviesbureau opgericht,
waarschijnlijk de eerste weten
schapswinkel. denkt Lintsen. Er
wordt gratis advies gegeven aan par
ticulieren. vakverenigingen, gezond
heidscommissies. besturen van klei
ne gemeenten en raadsleden.
De betrokkenheid van ingenieurs bij
sociale problemen bereikt na de
eeuwwisseling een hoogtepunt Maar
in de jaren twintig en dertig treedt
een reactie op Het beeld van de inge
nieur als technocraat kan zich her
stellen en tamelijk ongestoord tot op
heden voortbestaan. Lintsen heeft in
zijn onderzoek gezien hoe het. rond
de eeuwwisseling, anders kon. Van
daar dat hij het tijd vindt om dia
Sociaal-technische vereniging maar
eens te heroprichten.
Van het proefschrift van Harry Lint^
sen: Ingenieurs in Nederland in de
negentiende eeuw, verscheen mede
dank zij een subsidie van Rijkswa
terstaat een handelseditie bij uitge
verij Martinus Nijhoff. Den Haag
(384 pag., 45).