Informatievrijheid
is heilig, niet
uitingsvrijheid
De vrede van Juliana
Boodschap uit Nakoera
Zogezegd
Bosch
Super bobines.
BOSCH
^ÓAS16MEI 1980
TROUW/KWARTET 17
door Daan van der Waals
Het stuk van prof. dr. A. van der Meiden op de Podium
pagina van vorige week onder de titel „30 april en de vrije
meningsuiting" is een passende en welkome aanval op
wat voor velen nog een taboe is. Er wordt wat gesold met
het grondwettelijk recht de eigen mening te uiten en met
de bedoelingen die de wetgever daarmee had.
Van der Meiden die immers
schrijft naar aanleiding van de re
portages van NOS en Vara van ko
ninginnedag in Amsterdam doet
echter alsof uitingsvrijheid en infor
matievrijheid hetzelfde zijn. Hij on
derscheidt daardoor ook niet de kri
tiek die op die uitzendingen is gele
verd. En hij spreekt vervolgens te
massief over journalistieke vrijheid
en de kanttekeningen die men er
zoal bij kan maken.
Als burger of laat ik zeggen als
consument verwacht ik het een en
ander van krant, tijdschrift, radio,
loor Guus van Hemert
u al denk ik er met weerzin aan,
oebij het 10- of 25-jarig
egeringsjubileum van koningin
eatrix de tv-historici de filmpjes
an inhuldiging plus rellen van stal
uilen halen. De geschiedenis wordt
loor de uitvinding van de tv er niet
«risselender op. Alhoewel,
lisschien zullen de beelden toch
ogveranderen: niet van uiterlijk
aar van betekenis. Het
ttentreure herhaalde
okbommetje van het overschatte
ovo uit '66 is er na de laatste
beurtenissen ook anders gaan
uitzien: door de gelijkenis met die
tellen toont het nu wat minder zijn
rineipiële en wat meer zijn
irajongensachtige kant: gewoon
om de strijd, in een jaar dat
.zo ver van de 2e Wereldoorlog
;t als de le van de 2e; door jongens
etoch de zaak niet konden
'ememen. (alleen de exprovo's die
i kleinschalig doorgaan, hebben
lijn sympathie.)
rijd om de strijd. Dat viel mij
(tra op, omdat op de nog rustige
htend van de inhuldigingsdag in
(flat in Nijmegen waar ik woon;
nachts al een aantal vernielingen
eken aangericht door
(geschoten jongens. De
■beelden waren daar gewoon een
lortzetting van.
rellen eisten een mensenrecht op
t niet in de Verklaring van de
renigde Naties staat: het recht op
irlog. Het recht om iets extreems
doen. De oorlog maakt ons bang
aar trekt ons ook aan. Ons, dat is
jongens die stenen gooiden; dat
zij het minder, de agenten die
uotgesteld waren; dat is, weer
5ér, de TROS die de gelegenheid
neen klap terug graag aangreep;
VARA die zich liet meeslepen; ik,
iniet minder door de tv-beelden
mde Blaawbrug dan door die van
Nieuwe Kerk geboeid was.
(fascinatie van het geweld. Oók
de volwassenen die in de dagen
aarop niet uitgepraat raakten, in
media, over de tweede
treldoorlog; en de jeugd die daar
el meer naar luisterde dan jaren
leden.
eweld. Is dat het dier in ons?
om, het is de méns in ons. De
geëvolueerd óók via geweld,
(lfs meer geweld dan zijn
pachtige voorouders kenden, en
tis niet uit ons verdwenen. De
ide verveelt ons. Dat werd voor
j ineens zichtbaar op die
indagmiddag dat iedereen naar de
ondelstraat liep (zoals vroeger
Ie gezinnen naar een in
heveningen aangespoelde potvis
igen kijkenO op de barricades
ond een jongen van nog geen
tatig, met witte laarzen, een
luwsluitende witte broek, een wit
ck, en een witte helm op het
°°fd, kaarsrecht met een stuk ijzer
'en lang als hijzelf langs zijn lijf,
'"jk het zwaard van Michaël. Een
rijder. De nieuwe tijd? Nee,
woon als vroeger, gewoon zoals
canius, het zoontje van de
lelijke voorvader der Romeinen,
loren kreeg toen het zijn eerste
en doodde: macte nova virtute
puer; proficiat met je nieuwe kracht
jongen.
Ik ken een ouder iemand die altijd
zegt dat als de Romeinen van de
keizertijd het voetbalspel hadden
gekend, die geniale vondst van 2 x
11 mannen, de bloedige
circusspelen achterwege waren
gebleven. Het nieuwste
supporterdom echter vindt het
schouwspel toch iets te tam en vult
met fietskettingen aan wat aan de
gebeurtenis ontbreekt.
Wat geweld betreft, zaten de hogere
standen vanouds gebeiteld. De
jacht was hun vermaak. Typisch
dat Marijke Ferguson, toen zij de 2e
mei op Hilversum 4 een
middeleeuws feest ten gehore
bracht, zij alleen maar gechoqueerd
de tegenstelling tot de
Amsterdamse rellen zag. Terwijl er
notabene wilde toernooien en
jachtpartijen in voorkwamen. Een
grootse manier om zich uit te leven,
samen en uitbundig, is natuurlijk
ook carnaval. Al vallen daar
misschien niet minder slachtoffers
in de marge dan bij rellen.
Mensen zijn oorlogszuchtig.
Behalve het recht dat zij
verdedigen, lokt ook het vechten
uit. Ik denk dat de erkenning
daarvan de beste grondslag voor de
vrede is. Vredelievend z i j n we
niet. We moeten het worden.
Teilhard de Chardin schreef ooit
vanaf de voorste linies van T4-T8,
waar hij als brancardier werkte, hoe
de oorlog voor hem óók boeiend
was: „Wanneer de door de landen
(en door mij in de allereerste plaats)
verlangde vrede zal komen, zal er
plotseling op aarde iets als een licht
worden gedoofd.
Er is door de oorlog een scheur
ontstaan in de korst van
alledaagsheden en conventies. Er is
een „venster" ontstaan naar de
geheime mechanismen en de
verborgen lagen van de menselijke
wording". Hij wil niet toegeven aan
dat gevoel. Hij wil vrede. Maar het
gebod dat daartoe leidt, de
evangelische liefde, komt hem niet
als iets vanzelfsprekends voor,
maar „als de openbaring van een
mysterie". Iets om te geloven. Ik
denk dat dat waar is. Daarom zijn
opmerkingen uit de bergrede als:
keer ook de andere wang toe,
openbaringen die wij aangegeven
krijgen vanuit de toekomst. Zij
beschrijven noch ons heden noch
ons verleden.
Vrede. Op de 30e april was hij
gemengd met geweld. Op de 4e mei
luidden de klokken, zij het droevig,
niets dan oorlog. De 5e mei was
ontspannen en blij. Maar toch wat
je zóg was weer: zwart-wit films van
jonge, en kleurenfilms van bejaarde
Canadezen op tanks:
oorlogsvormen dus. En overal in die
dagen interviews, herinneringen in
de media. „Ik kan er niet genoeg
van krijgen", zei een
vijfentwintigjarige. Als wij er maar
mee bezig kunnen zijn. Net of toen
de mythische (vreselijke én
boeiende) tijd was waarbij de
daaropvolgende periode in het niet
verzinkt.
Het is een werk van vrede om te
beseffen hoe zeer oorlog ons boeit.
Daardoor zullen wij de
vredesopvoeding niet
onderschatten. Het is goed te weten
dat die voor een groot deel tegen
onze natuur ingaat. Zoals de oorlog
zijn aantrekking heeft, heeft de
vrede haar afstoting: je kunt je
krachten niet uiten, de onderlinge
eenheid blijft slapend etc. Daarom:
geen groter tegenzet tegen de
oorlog dan de vrede als
kwaliteitsvol te laten zien. Of je de
kwaliteit nu zoekt in de richting van
tucht, arbeidzaamheid, gezag,
ascese, strijd, of in vrijheid, rust,
fantasie, welvaart, of welke
combinatie van die twee rijtjes ook,
bijvoorbeeld vrijheid, ascese,
arbeidszaamheid, fantasie.
De kwaliteit van de vrede tonen.
Maar daaronder ligt nog iets
vanzelfsprekenders. Namelijk de
vrede opmerken die ons gegeven is.
Dat lijkt zo gewoon, en toch, het is
net of dit bij alle herdenkingen van
de laatste weken onder de tafel viel.
Een koningin deed afstand die
drieëndertig jaar een land in vrede
heeft geregeerd, maar over dat feit
wordt nauwelijks iets gezegd. Goed,
binnen die periode waren er de
politieke acties in Indonesië, er was
de koude oorlog en Vietnam (voor
jongeren hun eerste en daarom
meest traumatische oorlog). Maar
in Nederland was datgene bezig
waar wij in de oorlog zo hevig naar
verlangden, vrede, het het lijkt wel
of wij die onzichtbaar willen maken.
Bijvoorbeeld door honend te
zeggen: of je dat vrede noemt. Of
haar gauw op te delen in
wederopbouw, de fantasierijke
zestiger en de neergaande
zeventiger jaren. De periode van
Juliana een tijd van vrede noemen,
niemand lijkt er zin in te hebben.
Erger nog, men lijkt het niet te
merken.
Zijn wij dan zó door de oorlog
geboeid dat wij ons eigen stukje
vrede niet zien? Of weigeren wij een
tijdvak met zo'n Derde
Wereldsituatie en onder een
atoomparapluie vrede te noemen?
Of vinden velen omwille van een
verabsoluteerde opvatting van de
klassenstrijd, dat je eigenlijk nooit
van vrede spreken mag?
Toch: om vóór de vrede te vechten,
is het niet alleen nodig om tégen de
oorlog te zijn maar ook te weten
waarvóór je strijdt. En daarom is
het goed ieder stukje vrede dat er
even is, te herkennen. Anders ga je
lui en onachtzaam consumeren wat
iets uiterst kostbaars is, de vrede,
die geen gewoon basisgegeven maar
een topgegeven is van het menselijk
bestaan.
Misschien zullen de achter ons
liggende jaren ooit onder de naam,
de vrede van Juliana als een
sprookjestijd gezien worden. Ik
hoop van niet, want dat zou
betekenen dat wat erna komt,
slechter is. Dón nog liever dat wij,
als ondankbare oude en jonge
honden, de vrede als iets gewoons
blijven consumeren.
J. Velema: De afbeelding van een
stoomlocomotief, als waarschuwing
voor een onbewaakte overweg, kan
gezien worden als teken van nostal
gie, maar ook als signaal van een
achterlopend spoorwegbeleid (VU-
Amsterdam).
H. Wallinga: Proeven met het over
dag voeren van verlichting door au
to's op wegen waarvan ook fietsers
gebruik maken, zijn gevaarlijk (TH-
Twente)
R. H. J. Beelen: Rolstoelen geven
het tempo aan, waarmee de gehan
dicapte mens zijn plaats verovert in
de wereld (VU-Amsterdam)
P. J. Oosterloo: Bij het fotograferen
ontspant men zich (TH-Delft)
P, A. Vermeer: Zij die, in navolging
van de Tsjechen, een buitenlandse
bezetter verbaal willen bestrijden,
dienen wel te beseffen dat de ge
middelde Nederlander in het Rus
sisch spoedig uitgepraat is (TH-
Delft)
G. E. Berendsen: De reorganisatie
van het binnenlands bestuur dient
?net voortvarendheid in het slop te
geraken (TH-Delft)
televisie. Bij voorbeeld dat er af en
toe wat te lachen valt, dat er van
normaal Nederlands gebruik wordt
gemaakt en dat enige verrassing in
het verhaalde is te vinden. Vooral
echter dat ik er wijzer van wordt.
Het is natuurlijk ook wel aardig een
mening te vernemen, maar dat
wordt pas echt interessant als die
mening inzicht verschaft in de
werkelijkheid door het op elkaar
betrekken van bepaalde feiten, of
als de mening ten beste wordt gege
ven door iemand die directe be
moeienis heeft met het onderwerp
in kwestie en er langs nog andere
wegen dan die van de media invloed
op uitoefent.
Wat in een willekeurig mensenhari
omgaat, mag in het persoonlijk con
tact vrijelijk worden uitgesproken,
maar hoeft daarom nog niet publiek
te worden geuit. Het voetstoots pu
bliceren van meningen van jour
nalisten of anderen lijkt een de
mocratische bezigheid, maar is het
niet. Je zult immers altijd de situa
tie blijven behouden dat aan ande
ren niet dezelfde faciliteiten worden
verstrekt, en bovendien houdt de
mocratisch media-gebruik nu juist
in dat het belang van de ontvanger
het richtsnoer is. Diens belang is
het niet dat hij op mededelingen in
de trant van „ik vind", „ik denk" en
„voor mijwordt getracteerd.
Het is de vraag wie het belang van
de ontvanger vaststelt. In het tijd
perk van technische vindingen als
viditel zou dat wel eens de ontvan
ger zelf kunnen worden, maar ook
daarover past twijfel. En intussen
zitten we op dit moment met een
systeem opgescheept waarin aller
lei belangengroeperingen niet al
leen de journalistiek, waarde Van
der Meiden! de dienst van de
publieke beïnvloeding uitmaken en
het slachtoffer veroordeeld is tot
machteloze gebaren als het nemen
of het opzeggen van een abonne
ment, het bedanken als lid en het
schrijven van een boze brief.
Consequenties
Als democratisch denken over de
media inhoudt: zorgen dat de ont
vanger tot zijn recht komt, bete
kent dat natuurlijk het een en an
der. Vooreerst dient het journalis
tiek privilege om dat recht inhoud
te geven, te worden afgebroken.
Verder is het de vraag of de onder
nemingsgewijze produktie waarbin
nen de journalistiek opereert, het
aangewezen kader is om een grond
wettelijk gegarandeerd goed, de
vrije meningsuiting, tot wasdom te
brengen. Daarbij past de aanteke
ning dat men zich natuurlijk bij
voorbeeld in een vereniging kan or
ganiseren of op het Binnenhof de
monstreren dan wel de Mobiele
Eenheid bekogelen, maar dat ook
die andere kanalen om de eigen
menig te uiten, in de publieke arena
pas echt effect krijgen door de ma
nier waarop ze in de pers terecht
komen.
De optiek van de ontvanger leidt
niet slechts tot democratischer toe
passingsmogelijkheden van het
recht op vrije meningsuiting. Het is
zelfs de vraag of dit het interessant
ste aspect is in het functioneren van
de media. Journalistieke vrijheid
wordt maar al te veel en al te eenzij
dig in verbinding gebracht met de
uitingsvrijheid, alsof zij de enige
concretisering van de uitingsvrij
heid zou zijn, en bovendien: alsof
media er primair toe dienen menin
gen te verkondigen. In het alge
meen is het verschaffen van infor
matie hoe beperkt, bevooroor
deeld, formule-bepaald ook, maar
toch een veel belangrijker doel
stelling.
En als dit in de praktijk al niet zo
zou zijn, brengt democratisch den
ken over de media ons tot de con
clusie dat het zou moeten. Daarom
deed de NOS met koninginnedag
veel meer zijn plicht dan de VARA
en daarom is het onjuist de beden
kelijke kritiek op de één over dezelf
de kam te scheren als de volstrekt
terechte kritiek op de ander. Im
mers, het belang van de ontvanger
is dat hij weet hoe de dingen in
elkaar zitten.
Als Van der Meiden mij naar ik
aanneem tegenwerpt dat een ten
dele kennen ons aller deel is en
allerlei subjectiviteit het informa
tieproces vertroebelt, zeg ik toch
dat men er zijn best voor kan doen;
en meer kan men, menselijkerwijs
gesproken, niet verwachten.
door H. J. Neuman
De tijdelijke VN-vredesmacht in
Libanon (UNIFIL) mag niet meer
omvatten dan zesduizend man. An
ders worden de Russen boos. Zes
duizend man, waarvan toch altijd
nog een aanmerkelijk deel bezig is
met het verrichten van logistieke
en stafdiensten, moeten proberen
ten zuiden van de rivier de Litani
de plaatselijke kemphanen uit el
kaar te houden: de Palestijnse fe-
dayin (die de steun genieten van
progressieve Libanese groepen)
aan de ene kant en de overwegend
christelijke militie van majoor
Saad Haddad (die haast altijd kan
rekeken op Israëlische hulp) aan de
andere.
Langs de kust van de Middellandse
Zee is het gebied, met zijn talrijke
citrus-, bananen- en tabaksplanta
ges, tamelijk onoverzichtelijk. Het
is er ook extra warm. Meer het
binnenland in daalt de tempera
tuur een paar graden, want hier
loopt het terrein omhoog: een
graad koeler per honderd meter
stijging, zegt men. De UNIFIL-ba-
taljons die hier gelegerd zijn, be
vinden zich in een gebied van win
derige heuvels en diepe wadi's.
Vanuit de commandopost van het
Nederlandse bataljon in het dorpje
Haris zie je in de verte de enclave
van Tyrus („the Tyre pocket") lig
gen: een dichtbevolkte landtong
waar UNIFIL geen gezag heeft en
die beheerst wordt door de Pales-
tijnen.
Het is verre van eenvoudig ei
genlijk onmogelijk met zo'n be
perkt aantal militairen alle infil
tratieroutes in de heuvels en wa
di's van zuid-Libanon 24 uur per
dag afdoende in de gaten te hou
den. Zelfs met een overvloedig ge
bruik van helderheidsversterkers
en radars kom je er niet. Daarbij
valt te bedenken dat de afstanden,
hemelsbreed gemeten, niet zo gek
groot zijn: als UNIFIL niet blik
semsnel reageert, zijn de infiltran
ten al lang en breed waar ze willen
wezen.
Een extra probleem vormt de aan
wezigheid, midden in het UNIFIL-
gebied, van verscheidene Pales
tijnse kampementjes en fortifica
ties. Ze worden als onaantastbaar
beschouwd, omdat ze het gevolg
zijn van een overeenkomst die in
1969 tussen Libanon en de PLO is
gesloten: het akkoord van Cairo.
De Israëlische minister van buiten
landse zaken, Jitzhak Shamir,
heeft dezer dagen gezegd dat het
akkoord van Cairo later formeel is
bekrachtigd door een overeen
komst tussen Yasir Arafat en de
commandant van UNIFIL, de Gha-
nese generaal Erskine. In het ge
bied van het Noorse bataljon be
vindt zich bij voorbeeld één zo'n
Palestijnse enclave: het Nest. Maar
het Nederlandse bataljon moet er
verscheidene tolereren: ze maken
deel uit van de zgn. IJzeren Drie
hoek.
De activiteiten van de Palestijnse
fedayin verschaffen UNIFIL han
denvol werk. Maar dat doet ook de
militie van majoor Haddad. Zij ge
draagt zich alsof UNIFIL maar
slecht voor zijn taak is berekend en
in wezen heult met de PLO. Boven
dien is Haddad er op uit zijn in
vloed in zuid-Libanon te verster
ken. Plaatselijke autoriteiten in
het UNIFIL-gebied probeert hij
aan zijn kant te krijgen: door hen te
sommeren op zijn hoofdkwartier in
Marjayoun te verschijnen en hen te
bedreigen met ontvoering en artil
lerie- of mortierbeschietingen.
Het jongste incident tussen de mili
tie en het Ierse contingent, waarbij
twee Ierse militairen in koelen
bloede werden vermoord, toont
aan dat Haddad al even weinig
zachtzinnig en al even weinig kies
keurig bij de keuzen van zijn mid
delen is als de meeste andere gewa
pende groeperingen in Libanon.
Eén ding kan men hem evenwel
niet betwisten: van alle hoofdrol
spelers is hij de enige die in zuid-
Libanon is geboren en getogen.
UNIFIL had aanvankelijk zijn
hoofdkwartier willen vestigen ten
noorden van de Litani, maar dat
kon niet want daar waren de Sy-
riërs op tegen, en Syrië is nu een
maal, omdat het vrijwel in zijn
eentje de zgn. Arabische Afschrik
kingsmacht verderop in Libanon
levert, een factor van belang. Van
daar dat generaal Erskine zijn ten
ten (in werkelijkheid: een complex
douanegebouwen en verscheidene^
prefabs) toen maar heeft opgesla'
gen in Nakoera, een dorpje aan de
kust, vlakbij de grens met Israël.
Het ÜNIFIL-hoofdkwartier is ei
genlijk één grote schietschijf. Van
de dichtsbijzijnde heuvelrij zijn de
stafgebouwen, het helikopterter
rein, het logistieke gedeelte en het
Noorse (binnenkort: Zweedse) hos
pitaal zeer gemakkelijk te bestrij
ken. Dergelijke beschietingen heb
ben, zoals bekend, reeds diverse
malen plaats gehad. UNIFIL likt
dan na afloop zijn wonden, maar
piekert er niet over zijn zetel te
verplaatsen. Ten eerste omdat er
niet zoveel andere mogelijkheden
zijn en verder omdat dit geen oor
log is. Het zenuwcentrum van UNI
FIL mag zich, aldus de officiële
filosofie, niet in dekking begeven;
integendeel: het moet zich frank en
vrij aan alle betrokken partijen
vertonen, zoals het ook al zijn voer
tuigen (en die van de bataljons)
opvallend wit heeft laten spulten.
Toch zitten er aan de keuze van
Nakoera nog andere nadelen vast.
Het dorp ligt temidden van gebied
waar de christelijke militie het de
facto gezag uitoefent. Ieder mo
ment, telkens wanneer het in ma
joor Haddads bol opkomt, kunnen
de toegangswegen naar Nakoera
worden afgesloten. En ook dat ge
beurt herhaaldelijk. Onlangs is een
Frans konvooi erin geslaagd de
mannen van Haddad (doorgaans
van een wat oudere lichting dan de
Palestijnse fedayin) die de post aan
de kustweg gesloten wilden hou
den te overbluffen. Maar door
gaans is UNIFIL's afhankelijkheid
van de grillen van Haddad zeer
groot en zeer frustrerend.
Vandaar waarschijnlijk dat gene
raal Erskine er dezer dagen prijs op
stelt zijn buitenlandse bezoekers
op het hart te drukken dat de mis
sie van UNIFIL gevaar loopt te
mislukken als niet spoedig de poli
tieke voorwaarden worden gescha
pen om haar tot een succes te ma
ken. Het maximum waartoe UNI
FIL momenteel in staat is, is erger
te voorkomen. Het enige wat men
kan zeggen al zij erkend dat dit
voor handhaving van UNIFIL
meer dan voldoende rechtvaardi
ging vormt is dat vermoedelijk
alle geesten van de hel zullen los
breken als de V.N.-vredesmacht in
de naaste toekomst zou moeten
verdwijnen. Maar van de drie
hoofdtaken die de Veiligheidsraad
twee jaar gelden in resolutie 425
heeft opgesomd: toezien op de Is
raëlische terugtrekking, het verze
keren van vrede en veiligheid en
bijdragen tot herstel vn het gezag
van de regering in Beiroet, is tot
dusver bar weinig terecht
gekomen.
Wat zijn die politieke voorwaar
den waar generaal Erskine op
doelt? Wil hij alleen dat aan ma
joor Haddad de Israëlische steun
komt te ontvallen, of streeft hij ook
de opzegging na van het akkoord
van Caïro (al dan niet door Arafat
en hemzelf bekrachtigd)? Is het
hem te doen om bescheiden verbe
teringen in de huidige situatie of
staat hem de noodzaak van een
alomvattende vredesregeling voor
het Midden-Oosten (inclusief de
oplossing van het Palestijnse
vraagstuk) voor ogen? In ieder ge
val onderstreept hij de verklaring
die de ministers van de UNIFIL-
landen onlangs in Dublin hebben
afgelegd en waarin zij onder punt 6
zinspelen op de mogelijkheid dat
de aanwezigheid van de V.N.-vre
desmacht in Libanon „in de waag
schaal wordt gesteld".
Informatievrijheid
Terwijl het nog helemaal zo duide
lijk niet is dat journalistieke vrij
heid uit het oogpunt van uitgings-
vrijheid moet worden verdedigd
want dat veronderstelt een veel bre
dere benadering van het recht op
vrije meningsuiting is dat onder
de gezichtshoek van de informatie
vrijheid wel het geval. Die vrijheid
heeft een actieve kant: media mo
gen allerlei informatie verstrekken,
ook als die informatie bij voorbeeld
tot nationaal leedwezen aanleiding
geeft, maar ook en vooral een pas
sieve: de burger heeft er recht op de
feiten te kennen, zodat hij bij voor
beeld kan aandringen op een beter
politiebeleid of aandacht voor out
casts, of eenvouding stof tot over
peinzing vindt over waar het naar
toe gaat. Om nog maar te zwijgen
van het belang, dat hij in ander
opzicht bij goede informatie kan
hebben.
Nu weet ik wel dat we daarmee toch
weer terecht komen bij de uitings
vrijheid. Maar als de informatie die
ertoe doet, niet meer vrijelijk kan
worden verschaft en verkregen,
kunnen we naar het recht op een
vrije meningsuiting wel helemaal
fluiten, omdat die immers anders
voorbehouden blijft aan hen die
wat dichter bij het vuur zitten dan
anderen.
Welnu: wie aan de informatievrij
heid komt, komt pas echt aan onze
democratie. De journalist heeft hier
niet zozeer een recht als wel een
plicht. Ook anderen hebben die. De
juist in werking getreden Wet Open
baarheid van Bestuur erkent dat
ten aanzien van de overheidssector.
Het zou goed zijn als we ook daarin
een bredere verantwoordelijkheid
erkennen dan alleen de journalis
tieke.
D. B. van der Waals is voorlichter
van de Katholieke Onderwijs Ver
eniging en redacteur van het Kat
holiek Schoolblad.
ADVERTENTIE
Méér startver mogen,
meer reserve.
Bosch Super bobines leveren tot 70%
meer vonkspanning tijdens het sturlcn.
Hebben meer reserve ti jdens het
accelereren en bij hoge snelheden.
Gewone bobines kunnen door Bosch
Super bobines worden vervangen.
Bosch Super bobines voor uitstekende
startcigcnschappcn en een soepel
lopende motor. Bosch heeft voor een
aantal typen auto's ook een Bosch
kontaktloze transistorontsteking.
Voordelen:
geen mechanische slijtage
geen onderhoud
brandstof besparend
constant motorvermogen
snelle start, ook bij
felle koude
Met de Bosch transistor-
ontsteking behoort
afstellen tot het verleden,
"jv Vraag de brochure
r? 'Aulopraktijk'
met praktische tips én informatie aan bij
WILLEM VAN RIJN B.V. afd. Reclame 7C
Postbus 8005. 1005 AA Amsterdam
Zeker is zeker