Te grote aanslag op emoties politie Veiligheid en wapenbeheersing Een Israëlisch voorbeeld voor het CDA Zogezegd Zogezegd VRIJDAG 2 MEI 1980 i I TROUW/KWARTET P 15/RHS 17 De schrijver van deze beschouwing is adviseur voor beleidsaangelegenheden bij de Amsterdamse gemeentepolitie. Hij was ooggetuige van alle rellen van de afgelopen woensdag in Amsterdam Hij is er zich bewust van dat de problemen van de openbare orde voor hem tot woensdag vooral een intellectuele opgave was; zo in de geest van: hoe los je dat het makkelijkste op en hoe ga je zo verstandig mogelijk dat probleem te lijf? Na woensdag heeft hij er een persoonlijke ervaring bijgekregen, die hem heeft doen inzien dat het bovenal een emotioneel probleem is van mensen van vlees en bloed. Hij schreef deze beschouwing, heet van de naald, op verzoek van Trouw. door Frans Denkers Nog in de roes van de veldslagen die zich op koninginnedag, vooral in Amsterdam hebben voorgedaan, kan geen uitgewogen balans wor den opgemaakt. Maar er zijn wel enige conclusies te trekken. Om te beginnen de hypocrisie van de kraakbeweging. Pas op het einde van de dag heeft deze zich gedistan- cieerd van de onlusten. Het is één ding om je achteraf, uit vrees voor schade in de publiciteit, te onttrek ken aan de verantwoordelijkheid, nadat je gezien hebt hoe de boel uit de hand is gelopen Het is iets an ders en meer integer om de verantwoordelijkheid te nemen, wanneer je de puinhoop ziet aanko men. Die verantwoordelijkheid had. waarschijnlijk via alle media, kun nen worden geëffectueerd. Het is echter niet alleen de kraakbe weging, die het schort aan integri teit. Binnen en buiten Amsterdam functioneren, zo is mij uit persoon lijke ervaring bekend, talloze opi nie-leidende personen en instanties, die reeds na de Vondelstraat-affaire in hun hart van mening waren dat met de daar gestarte gewelddadige vormen van krakersverzet niet de jaren tachtig kon worden ingegaan. Het blijkt echter moeilijk te zijn H. K. Schutte: De stikker achter op auto's ..Neem gas terug" kan tij dens het rijden alleen worden ge'e- zen wanneer flink gas wordt gege ven (RU-Groningen) J. van der Heyden: Het in deze tijd noodzakelijk geachte aanhalen van de broekriem zal waarschijnlijk de populariteit van de bretel doen toe nemen. (RU-GRONINGEN) Jf. Riesenkamp: Vooral in dorpen verdient het aanbeveling, dat als het plaatselijke café gesloten is, op de voordeur staat aangegeven, waar het dichtstbijzijnde wèl-geopende café is te vinden. Dit naar analogie van de werkwijze van apotheken. (RU-Groningen) P. E. de Jong: Dat een 4-jarige Jon gen na het bezoek aan een waarne mend specialist zegt: „Het was de zelfde dokter, maar er zat een ander hoofd op" is tekenend voor het ima go van de witte jas. (RU-Groningen) N. Wiegersma: De consumptie van Nederlandse slachtkuikens moet ontraden worden. (RU-Groningen) H. Kuyper: Er is geen fundamenteel verschil tussen het aan de grens terugwijzen van Duitse joden in de jaren voor de tweede wereldoorlog en de huidige praktijk van vluchte lingenbeleid. (RU-Groningen) A. J. M. Schoonen: In het woord „geneesmiddelen" zit een niet waar te maken pretentie verscholen: deze biologisch werkzame verbindingen „genezen" bijna nooit, hoewel men soms sterft als ze niet worden ge bruikt. (RU-Groningen) deze opvattingen publiekelijk te ui ten. Het zou er op lijken dat je het voor de politie of het bestuur op neemt, en dat is taboe in de veelal linkse kringen waar ik het nu over heb en waar ik mij overigens zeer verwant mee voel Je ligt er uit en het schijnt zelfs ten koste van per soonlijke vriendschappen te gaan. wanneer je zegt wat je eigenlijk vindt Er kan en moet veel gezegd worden over de politie. Er kan ook veel gezegd worden over krakers en/of militante demonstranten. Maar de geestelijke terreur die de man bin nen zogenaamde progessieve krin gen op zich zelf iaat uitoefenen en de beknotting van de vrijheid van meningsuiting die men zich zelf op legt, is veel bedenkelijker. Waarom? Omdat ik denk dat de vraagstuk ken waarvan koninginnedag-1980 een symptoom zijn. zich alleen la ten oplossen door een publiekelijke, integere discussie binnen de samen leving. Daarbij hoeft de overheid in ruime zin niet te worden gespaard. Maar anderzijds mag de kraakbe weging niet tot heilige koe worden verklaard. Dan doe je de krakers pas écht onrecht aan. Het geweld van woensdag brengt ons in elk geval geen stap dichter bij. Op de politie is een geweldige aanslag gepleegd; niet eens zozeer wat betreft de mankracht en het aantal overuren, maar op haar emo ties. Emoties van politiemensen zijn veel belangrijker dan het ge weld dat door hen wordt toegepast Dat geweld is trouwens vrij zwak, vergeleken met de aanvallen die de politie te verduren heeft gehad. In zekere zin is dat ook een goeie zaak. Maar intussen raakt, juist daardoor de politie over haar toeren. En dat is geen goede zaak. Want wij hebben historisch gezien een dergelijk over heidsorgaan als de politie tot stand gebracht, omdat burgers onderling wel eens te geëmotioneerd dreigen te reageren bij de oplossing van hun onderlinge conflicten. De politie heeft derhalve tot taak om fatsoenlijker en nuchterder te reageren. Deze stelling gaat zowel op voor vraagstukken betreffende de criminaliteit als die betreffende de openbare orde. Daartoe is zij uitgerust, niet met wapentuig maar met straf-processuele regels, ambts instructies en andere regelingen die allemaal bedoeld zijn om emoties van de kant van de politie in te dammen. Intussen behoudt of krijgt de poli tie haar emoties wel. omdat het politie-apparaat nu eenmaal uit mensen bestaat. En wie zal zich daarover verbazen na een stenenre gen als op koninginnedag in Am sterdam? Wie prijs stelt op een ongeëmotio neerde politie, één van de pijlers van onze rechtstaat, doet er daarom goed aan de politie niet te tarten op een manier zoals op koninginnedag in Amsterdam is gebeurd. Het gaat daarom ook niet aan alleen maar ach-en-wee te roepen over de harde slagen die ongetwijfeld zijn toege diend en waarover ongetwijfeld veel klachten zullen volgen. Alles zal moeten worden gedaan binnen de organisatie orn op een evenwichtige manier door politiemensen ook hun gevoelens te laten uiten. Het gaat niet aan om eenzijdig de agent te veroordelen, die nadat hij urenlang is gestenigd bij een charge korte metten maakt met de demonstrant, die struikelt nadat deze man eerder de agent met even zwaar, zo niet zwaarder, fysiek ge weld heeft bedreigd. De artsen in het VU-ziekenhuis, die woensdag de gewonde agenten behandelden, ver klaarden ongevraagd: „dit is letsel dat wij nog nooit gezien hebben; dit zijn oorlogsverwondingen." Hoe verder? Wat moet er nu verder gebeuren? In de eerste plaats: een kroningsfeest, zoals woensdag opgezet, kan niet meer. De claim op de burgerij om drieduizend feeëriek verklede gas ten ongestoord een sprookjesfeest te laten vieren, is te groot geweest. De feitelijke afzetting in de binnen stad viel misschien wel mee. maar er is te weinig gedaan om van Am sterdam een bruisende ieestelijke stad te maken. Te zeer is er van overheidszijde van uit gegaan dat het feest zou zijn wanneer er geen wanordelijkheden zouden zijn en wanneer voor de voorkoming daar van maar voldoende maatregelen zouden zijn getroffen. Het is er mee zoals met de vrede. Vrede is meer dan afwezigheid van oorlog, zoals gezondheid ook meer inhoudt dan niet-ziek zijn. Mijn dochtertje van vijf jaar zat naar de televisie te kijken en vatte deze problematiek, na een uur kij ken kernachtig samen met de vraag: „Mama, wanneer komen de echte mensen nou?" Alles was per fect georganiseerd voor die niet- echte mensen in kinderogen, maar gewone burgers gedetineerd of niet mochten niet in het sprookje meespelen. Maar ook bij een andere opzet is het een illusie om te denken dat maat schappelijke problemen zich niet zouden manifesteren. De wortels daarvan dienen dan ook onverwijld onder ogen te worden gezien. Ik waarschuw hiervoor, omdat na de roes bij onder meer politieke evalu atie van het gebeuren de problema tiek veelal wordt toegespitst op het geweldadig treffen tussen de mobie le eenheid en de groepen demon stranten. Uiteraard mag dat in deze nabe schouwing niet uit de weg worden gegaan. Maar het gaat niet aan om zowel wat betreft de personen als wat betreft de aard van de proble men de zwartepiet bij voorbaat aan de politie toe te spelen. Evenmin helpen lofprijzingen achteraf aan de politie voor haar, gezien de om standigheden. beheerste optreden. Dat zijn geen effectieve aanmanin gen en stimulansen voor een soort- gelijk optreden in de toekomst. Nodig is dat ernst wordt gemaakt met de maatschappelijke proble men. die zich mi en in de naaste toekomst voordoen. Welke die pro blemen zijn, laat zich gemakkelijk taxeren. Het gaat vooral om de ver deling van schaarser wordende ma teriële en immateriële goederen. De symptomen van die problemen, let terlijk en figuurlijk te laten bestrij den door een militante groep, kan sarmen en een mobiele eenheid van de politie, die terecht over een be perkt geweld-potentieel en be grensd incasseringsvermogen be schikt; dat zou pas echt de uiting zijn van geestelijke armoede in de samenleving. Zoals eerder gezegd: persoonlijke integriteit en een afstand willen doen van directe electorale of ande re motieven door politici zijn van groter belang dan de strijdmiddelen die op koninginnedag in Amster dam zijn toegepast Het valt in dit verband te prijzen dat niet ander maal het bestuur van het gewest Amsterdam van de Partij van de Arbeid een verklaring heeft uitgege ven nog voordat de rellen goed en wel beëindigd waren en haar gewo ne leden nog niet wisten wat er eigenlijk aan de hand was. Wij zijn dus op dit punt althans na de Von delstraat-affaire vooruit gegaan. door H. J. Neuman Er is thans alle reden de internatio- naal-politieke veronderstellingen waar wij tot dusver van uit zijn gegaan aan een nadere beschou wing te onderwerpen. Het begin van een nieuwe regeerperiode zou daar al aanleiding genoeg voor zijn: wat is de mondiale achter grond waartegen onze nieuwe vor stin haar taak aanvaardt? Maar tegelijkertijd is er juist nu zoveel verschuiving, rolverwisseling, ont goocheling en onzekerheid dat daarin op zichzelf al de rechtvaar diging kan worden gevonden voor een ernstige, misschien zelfs pijn lijke bezinning, de jongste editie van een „agonizing reappraisal". Ik hoef maar een paar ontwikkelin gen te schetsen: het optreden var de Sowjet-Unie in Afghanistan, de hoog opgelopen spanning in de Amerikaans-lraanse betrekkingen die al heeft geleid tot de dood van acht Amerikaanse militairen en tot het aftreden van minister Vance, de malaise die zich aftekent binnen de Noord-Atlantische Verdragsor ganisatie en tenslotte de stagnatie die het hele proces van de wapen beheersing lijkt te hebben aange tast. Nu dateert die stagnatie niet van de allerlaatste tijd. Ik heb onlangs geprobeerd dat in breder verband aan te geven (in het boek „Lansen en snoeimessen" dat een beeld geeft van ontwapening en wapen beheersing in de jaren 1945-1978). Maar wel lijkt onder invloed van de verharding die het internationa le klimaat heeft ondergaan men kan ook zeggen: nu de regeringen zich de ware aard van hun onder linge betrekkingen herinneren het perspectief hopelozer te zijn geworden dan ooit Onder auspi ciën van „Millennium", het tijd schrift voor internationale studies van de „London School of Econo mics", is onlangs juist over dit on derwerp een driedaagse conferen tie belegd. De algemene teneur was uiterst somber. Aan galgenhumor ontbrak het niet. De ter plaatse bedachte slo gan: „De wapenbeheersing is dood. lang leve de wapenbeheersing" zorgde hier en daar voor wat ont spanning. Sommige sprekers be perkten zich tot de conclusie dat de ingetreden stagnatie in ieder geval de mogelijkheid biedt eu als zoda nig ook zou moeten worden aange grepen om ons terdege af te vragen, wat we met wapenbeheersing ei genlijk beogen en of al onze vroege re doelstellingen wel zo verstandig zijn gekozen. Maar het was op deze conferentie in Londen bepaald geen zeldzaam heid mensen te ontmoeten, veelal (maar niet uitsluitend) afkomstig uit Noord-Amerika en dikwijls be horend tot de selecte groep deskun digen die in een vroeger stadium de wapenbeheersing als verplicht ge neesmiddel voorschreven, en die nu zeiden: we hadden er nooit aan moeten beginnen. Er werd zonder veel omwegen voor gepleit althans twee onderwerpen van de wapenbeheersingsagenda af te voeren. De demilitarisatie van de Indische Oceaan is volgens verscheidene inleiders uiterst on gewenst, omdat zij de krachtsver houdingen in het gebied van de Perzische Golf helemaal ten nadele van de Verenigde Staten en de met hen bevriende landen zou beïn vloeden. Een ander mogelijk slachtoffer wordt gevormd door de Ameri kaans-Russische besprekingen om paal en perk te stellen aan de ver koop van conventionele (d.w.z. niet-nucleaire) wapens. Want de wapenhandel verschaft Westerse mogendheden een kans hun in vloed in de wereld te behouden. Aldus de gedesillusioneerde wa penbeheersers van gisteren. Verwijten die op de hoofden van de cnderhandelaars-tot-dusver neer daalden behelsden o.m. dat sommi ge van hun grootste successen ave rechts hebben gewerkt. Het ver drag tot beperking van de raketaf weersystemen (het Anti-Baiiistic Missiles of ABM-verdrag) van 1972 heeft ertoe geleid dat een doeltref fende (zgn. „hard-point") verdedi ging van de intercontinentale bal listische atoomraketten (de ICBM's) onmogelijk werd. Het pro bleem ontstond van de kwetsbaar heid van deze ICBM's, met als ge volg de discussie die nu woedt over de vraag of er al dan niet een mo biele (en zeer accurate) opvolger van de bestaande ICBM's (voorlo pig aangeduid als de M-X) moet komen. In dat licht lijkt het achteraf ook nogal kortzichtig dat juist de Ver enigde Staten in 1972 de eenzijdige interpretatieve verklaring hebben afgelegd dat land-mobiele raketten eigenlijk strijdig zijn met het SALT I-regime. Minstens één spre ker probeerde de suggestie ingang te doen vinden dat de campagne tegen de neutronenbom in de lage landen de onmiddellijke oorzaak is van het NAVO-besluit van 12 de cember jl. om in West-Europa 572 nieuwe kernraketten voor de mid dellange afstand op te stellen. Natuurlijk is het buiten kijf dat sommige maatregelen die onder het etiket wapenbeheersing wor den aangeprezen zeer uiteenlopen de gevolgen kunnen hebben. Neem bij voorbeeld de verkenningssatel lieten. Als we ervan uitgaan dat ze mobiele ICBM's en onder zee va rende duikboten niet kunnen op sporen, maar dat ze wel bij machte zijn snel te waarschuwen als er raketten worden afgevuurd, als er voorbereidingen worden getroffen voor een verrassingsaanval en als reeds gesloten wapenbeheersings- akkoorden worden geschonden, dan zijn ze uiterst nuttig. Dan werkt elke activiteit die is gericht op het uitschakelen van dergelijke satellieten (de Sowjet Unie heeft 18 april jl. weer een proef genomen met een zgn. „killer satellite" uit de Cosmos-reeks) destabiliserend. In sommige gevallen evenwel kunnen maatregelen tegen satellieten, met inbegrip van elektronische oorlog voering (Electronic Counter-Mea- sures of ECM), bevorderlijk zijn voor de stabiliteit. Te denken valt aan oppervlakteschepen die de ver bindingswegen ter zee in stand moeten houden en die zich niet kunnen verbergen voor met radar uitgerust: satellieten. De conclusie lijkt gewettigd dat in tamelijk brede kring het enthou siasme voor wapenbeheersing als doel in zichzelf is getaand. De ge dachte wint klaarblijkelijk veld dat wapenbeheersing nauwer aan moet sluiten op de veiligheidsbe hoeften. Dat is niet alleen een Ame rikaans verlangen. Dezelfde ten dens (toegegeven: naast diverse an dere) valt te bespeuren in de voor stellen die Frankrijk thans pous seert om tot een Europese ontwa peningsconferentie te komen. Wat men daaruit proeft is ten eerste de wens tot concrete en verifieerbare maatregelen te komen, vervolgens de eis dat deze maatregelen van toepassing worden op heel Europa (inclusief het niet-Aziatische deel van de Sowjet Unie), en ten slotte dat deze maatregelen worden gego ten in een juridisch bindende vorm. De Franse voorstellen zijn eigenlijk opgebouwd rond de con clusie dat de vertrouwenwekkende maatregelen zoals die in augustus 1975 in de Slotakte van Helsinki zijn neergelegd een te klein gebied bestrijken, qua inhoud te beperkt zijn en geen rechtskracht bezitten. Kortom: ook de Fransen willen dat wapenbeheersing en veiligheid nauwer met elkaar vervlochten worden. door Kees Hulsman Iedereen weet van de proble men die er tussen verschil lende groepen binnen het CDA leven. Binnen deze par tij bestaan grote politieke verschillen. Denk aan de dis cussie over kernwapens, aan de uitspraken van de werk groep „Niet Bij Brood Al leen". Een aantal CDA'ers vooral ARP'ers zijn voor een samenwerken met de PvdA in een volgend kabi net. Anderen voelen hier niets voor en willen een voortzetting van het kabinet Van Agt-Wiegel. Het CDA is nu nog een federatie. Over enkele maanden wil men dat de fusie van de partijen die nu in federatief verband samenwerken een feit is. Is het CDA na de fusie levensvatbaar? Er zijn nogal wat problemen tussen de verschillende groepen. Ja, zeggen sommigen (meest niet ARP'ers) het CDA is levensvatbaar. De problemen van vandaag zijn het gevolg van de or ganisatiestructuur van het CDA (fe deratie). Nu heeft iedere groepering nog een eigen stem in het CDA. Dit bemoeilijkt een goed snel en doel matig bespreken van de politieke problemen die er zijn. Iemand die deze stelling fanatiek verdedigt is Pieter Gerrit Kroeger kandidaat voorzitter van het CD JA (jongeren organisatie van het CDA). En hij is helaas niet de enige die deze stelling verdedigt, want een groot CDA is het ideaal. Daarmee zullen alle in terne problemen worden opgelost Een voorbeeld De vraag is of dit juist is. In Israël heeft men een bijzonder interessant partijenstelsel. Er zijn zeer grote overeenkomsten tussen het Israëli sche stelsel en het Nederlandse stel sel. Ook in Israël kent men een groot aantal partijen. Veel partijen lijken zelfs sterk op Nederlandse partijen. Het is daarom bijzonder interessant het CDA (de federatie en fusieplannen) te vergelijken met de Israëlische Arbeiders Partij (I.A.P.) in Israël. Deze partij is twaalf jaar geleden ontstaan uit een fusie tussen Achdoet Ha'avoda, Ma- pai en Rafi met Mapam, vier belangrijke Israëlische volkspartij en. De Mapam, die wel betrokken is geweest bij de fusieplannen, is op het allerlaatste moment niet mee gegaan. Zij ging later wel mee met de genoemde partijen in een federa tie een federatie die niet gericht was op een toekomstige fusie. Wat is de ervaring van de I.A.P. met de fusie? In de I.A.P. is een grote strijd ontstaan (voortzetting van politieke problemen die er voor de fusie al waren) tussen aanhangers van verschillende bloedgroepen. Aanhangers van verschillende par tijen bleven ook na de fusie elkaar de hand boven het hoofd houden. De Rafi en Mapai-bloedgroep pro beerden ieder hun eigen mensen op zoveel mogelijk belangrijke posities te krijgen. Vooral de strijd om het premier schap na de dood van premier Levi Eshkol was hevig. De nieuw ge vormde partij dreigde bijna uiteen te vallen. Golda Melr (bloedgroep Achdoet Ha'avoda) wist splitsing van de partij te voorkomen door zelf de positie van premier in te nemen dit ondanks haar hoge leeftijd en haar slechte gezondheid. Ook vandaag, twaalf jaar na de fusie zijn de problemen tussen de verschillende bloedgroepen in de I.A.P. nog lang niet ten einde. Gaat het CDA eenzelfde toekomst vol interne strijd tegemoet? Het lijkt er wel op. De Mapam is niet meegegaan in de I.A.P. Vooral de verschillen met de Rafipartij van Mosje Dayan waren te groot. Dayan b.v. pleitte voor toepassing van de Israëlische wet- geving in de bezette gebieden (in plaats van de Jordaanse wetgeving) en een economisch binden van de in de oorlog van 1967 bezette gebieden aan Israël. Vooral de Mapam verzette zich te gen deze kruipende vorm van an nexatie van bezet gebied. De Ma pam een partij met een duidelijk eigen gezicht besloot op het laat ste ogenblik voor de geplande fusie niet mee te gaan. Zij wilde haar eigen zelfstandigheid en eigen iden titeit handhaven en wilde niet op gaan in de grauwe eenheidsworst van de I.A.P. Daarom is het bijzon der verstandig van de Mapam ge weest om in 1968 niet mee te gaan in een fusie. Was dit toch gebeurd (met tegenzin van een groot aantal le den) dan was de eenheid zeker in gevaar gekomen. De verschillen tussen Mapam en Rafi waren te groot Door de tussenoplossing een fe deratie van de Mapam met de gefu seerde partijen konden de grote problemen tussen de uitersten (Ma pam en Rafi) opgevangen worden. De Mapam zag juist dat een een heid tegen elke prijs zinloos is. Een gedwongen huwelijk leidt in het merendeel van de gevallen slechts tot scheiding en alle leed dat daar mee gepaard gaat Wat wil de ARP? De Mapam zat twaalf jaar geleden in een positie die te vergelijken is met de positie van de ARP van daag. Is het verstandig van de ARP ,om een fusie in deze situatie door te drukken? Een enquête wees uit dat het merendeel van de ARP'ers (ARP-stemmers) tegen een fusie is. Een heel groot deel van de Arjossers (jongerenorganisatie van de ARP) heeft erg veel moeite met de fusie plannen. Veel gehoorde argumen ten van de ARP'ers en Arjossers tegen de fusie zijn: gebrek aan overeenstemming in kwesties van politiek beleid met de andere partners, veel ARP'ers en Arjossers kunnen het niet vinden op belangrijke pun ten met het politieke beleid van het CDA. een hevige touwtrekkerij om belangrijke posities binnen het CDA en CD JA (jongerenorganisatie CDA). Het gaat niet om de juiste man/vrouw op de juiste plaats maar om afkomst naar bloedgroep. Deze problemen lijken verdacht veel op de problemen van de I.A.P. Wat zijn de vooruitzichten van dat ene CDA na de fusie? Velen laten weten direct na de fusie op te stap pen (hieronder veel Arjossers) en velen zijn al uit de partij gestapt Een aantal ARP'ers en Arjossers gaan mee in de fusie echter niet van harte. De gevolgen hiervan zullen zijn dat zij zich zullen blijven verzetten te gen „andersdenkenden". Dat zal de eenheid niet ten goede komen. Zie het grote voorbeeld van de Israëli sche Arbeiders Partij. Waarom gaat de ARP (en met haar de ARJOS) mee in de fusie als er zulke grote problemen zijn? In vrij wel elke discussie over de fusie hoor je dat de fusie on-ontkoombaar is. „Want er zijn geen alternatieven" zegt men. Waarom wordt er dan niet naar alternatieven gezocht? vraag ik mij dan af. „Dat kan niet omdat dat onfatsoenlijk ten opzichte van de andere partners is. Kijk eerst of er een fusie mogelijk is. Wacht eerst de ARP- en Arjos-ledenvergaderin- gen in oktober af" zegt men dan. Cirkelredenering Dan is het mijns inziens te laat om naar alternatieven te zoeken. En zo word je op zeer ondemocratische en onchristelijke wijze het CDA inge trokken. In feite volgt men een cir kelredenering. „Alternatieven for muleren is uit den boze omdat het on-ethisch is en omdat er geen alter natieven zijn moeten wij het CDA maar in." Vanwaar deze grote slap heid binnen ARP en Arjos? Door met grote tegenzin mee te gaan in het CDA (fusie) zal de ARP mogelijk als bom fungeren een bom onder dat ene CDA. Mocht het ene CDA er toch komen dan voorzie ik binnen tien jaar een splitsing (of een uiteenspatten). Moet een fu sie onder die omstandigheden zo nodig? Zou het niet beter zijn om nu einde lijk eens te gaan kijken naar een reëel alternatief? Wat zouden de mogelijkheden van een federatie van ARP en CDA zijn? (CPA-fusie tussen KVP en CHU met recht streekse leden). Zou zo'n combina tie niet een langer leven beschoren zijn? Wanneer komt de ARP-top met een initiatief om reële alternatieven te onderzoeken? Het Evangelische ideaal leeft dat nog bij de ARP- top? Kees Hulsman is lid van de Buiten land Kommissie (BUKA) van de Arjos en secretaris van de werk groep Midden-Oosten. Hij schreef deze bijdrage echter op eigen ver antwoordelijkheid.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1980 | | pagina 17