'Grote voorbeelden inspireren mij' 'Geen ander streven dan het land te dienen' 'Verbond tussen volk en Huis van Oranje' Koningin Beatrix in toespraak bij inhuldiging in Nieuwe Kerk: Vertxouwop Tekst van abdicatie-verklaring Nieuwe koningin op paleisbalkon: Dr. Thurlings in Nieuwe Kerk: DONDERDAG 1 MEI 1980 BINNENLAND ?E?ti TROUW/KWARTET 5 In de Nieuwe Kerk te Amsterdam heeft koningin Beatrix gistermiddag de volgende toespraak gehouden tot de verenig de vergadering van de Staten-Generaal: menten, waarop U ons land 32 jaar lang heeft gediend. „Leden van de Staten-Generaal, Al wat ons volk ervaart als juist, rechtvaardig, nationaal, wordt in ons staatsbestel getoetst aan uw vertrou wen. Vertrouwen van volk en parle ment is de grondslag van de constitu tionele monarchie. Niet macht, per soonlijke wil of aanspraak op erfelijk gezag, maar slechts de wil de gemeen schap te dienen, kan inhoud geven aan het hedendaagse koningschap. In die geest zijn wij bijeengekomen om aan elkaar in oude woorden, be loften af te leggen. Het Nederlandse volk zal ik zweren, dat ik de Grond wet steeds zal onderhouden en hand haven: Gij, vertegenwoordigers van ons volk, ontvangt mij thans als koning. Deze plechtige ontmoeting ontleent haar betekenis mede aan het Statuut voor het Koninkrijk. Mijn eed zal dan ook naar de geest van het Statuut, tevens het volk der Nederlandse An tillen gelden. Het verheugt mij, dat afgevaardigden ook uit dit deel van het Koninkrijk hiervan getuigen zijn. In onze wederzijdse beloften ligt ech ter meer besloten. Daarin schuilt al les wat een goed koning en een goede en getrouwe Staten-Generaal schul dig zijn te doen. Met het vaste voor nemen dit „alles" letterlijk te nemen, sta ik voor u, bereid en open. Dit ambt is niet verworven. Het is een functie, waar geen mens om vragen zou. Waarvan wel zicht baar is de uiterlijke glans, maar veel al niet de last en zelfbeperking zonder onderbreken. Toch sta ik hier, wel voorbereid, maar ook onwetend waarheen de weg ons voert. U vraag ik om Uw steun en in U het Nederlandse volk om zijn ver trouwen. Voor de vervulling van de mij opge legde taken beloof ik U de volle inzet, volgens de hoge eisen van het ambt. Ik ken mijn opdracht: te handelen buiten eigen voorkeur en te staan boven partij- en groepsbelangen. Die opdracht wil ik vervullen naar plicht en geweten, vanuit het vast geloof dat God mijn leven leidt. Lieve Moeder, Wanneer iets mij in Uw rede bij Uw inhuldiging als koningin Juliana heel I bijzonder heeft getroffen, dan is het wel de zin waarin U met nadruk vast stelde dat voor een koningin haar taak als moeder even belangrijk is als voor iedere andere Nederlandse vrouw. Niet alleen voor mij, voor ons Uw dochters, maar voor het hele Neder landse volk bent U een moeder ge weest! Wijsheid, vredelievendheid en Godsvertrouwen waren de funda- Hoe U Uw taak als koningin heeft opgevat vol plichtsbetrachting en diep-menselijke belangstelling heb ik van dichtbij mogen meemaken. Uw onwankelbaar geloof was U een sterke steun, ook wanneer tegensla gen U niet bespaard bleven. Steeds was U geduldig, mild, aanvaardend en in Uw gróte hart werd veel be waard. U wist Uw opdracht inhoud te geven in bescheidenheid en met vol ledige wegcijfering van Uzelf. Vandaag weet ik mij de tolk van alle Nederlanders in en buiten het ko ninkrijk, die U willen danken voor de bijzondere wijze waarop U zich gedu rende zoveel jaren aan ons aller be lang heeft gewijd. Met name noem ik de bewoners van de Nederlandse An tillen, wier land onder Uw regering een nieuwe plaats heeft ingenomen in het koninkrijk. Ook hun warme gene genheid heeft U ervaren en beant woord. Lieve moeder, vandaag is Uw geboor tedag. Uit diepe, diepe dankbaarheid voor alles wat wij van U ontvingen, zal deze dag ook in de toekomst verbonden blijven met Uw wijsheid, Uw medeleven, Uw moederliefde, want deze dag zal blijven: Koningin nedag. Als ouders heeft U beiden, vader, en moeder, in verbondenheid Uw kinde ren op weg geholpen. In de oorlogsja ren hebben wij onze vader veel moe ten missen, maar zijn grootste in spanning voor het vaderland toen en nadien zal. naast ons familiever band. onze allesoverheersende dank bare herinnering blijven. De functie, lieve moeder, die U van daag aan mij heeft overgedragen, is eenzaam genoemd. Hoe eenzaam kunt alleen U weten. Maar evenmin als U ben ik alleen. Ik besef hoe gelukkig ik ben dat naast mij mijn man staat die mij steunt, aanvult en corrigeert. Zijn talenten zal hij blij ven geven aan zijn veelzijdig werk in en voor Nederland. Ongetwijfeld zal mijn nieuwe taak meer vragen van ons samen en ook van onze kinderen, maar wij zijn be reid die offers in de persoonlijke sfeer te brengen, naar de maat van onze mogelijkheden en beperkingen. Daarbij mogen wij gelukkig ook reke nen op de steun van mijn zuster Mar griet en haar man. Ons staan grote voorbeelden voor ogen: mijn grootmoeder, die zich op haar eigen sterke wijze heeft ingezet om van en voor haar volk te zijn; mijn moeder met haar zeer mense lijke vertolking van het ambt. Deze voorbeelden inspireren mij. Na volgen kan ik ze niet. Maar wel wil ik graag proberen de aansluiting op het De tekst van de woensdagmorgen getekende abdicatie-verklaring luidt als volgt: „Heden, de dertigste april 1980 des voormiddags te tien ure op het Koninklijk Paleis te Amsterdam heb ik, Juliana, Koningin der Ne derlanden, Prinses van Oranje- Nassau, enz., enz., enz., in tegen woordigheid van mijn echtgenoot en mijn oudste dochter en haar echtgenoot, bijeengeroepen: de voorzitters van de beide Kamers der Staten-Generaal, de minister van het Koninkrijk, de vice-presi dent van de Raad van State, de leden van de deputatie uit de Ne derlandse Antillen, de commissa ris der koningin in de provincie Noord-Holland, de burgemeester van Amsterdam en de directeur van het kabinet der Koningin, om in hun tegenwoordigheid in een plechtige verklaring uitvoering te geven aan het door mij op de een en dertigste januari j.l. aan alle rijksgenoten medegedeelde voor nemen, mijn regering te beëindi gen en afstand van de kroon te doen, zodat deze overgaat op mijn oudste dochter. Ik verklaar dat ik na rijp beraad van dit ogenblik af geheel vrijwil lig afstand doe van mijn koninklij ke gezag en waardigheid in mijn koninkrijk en van al de rechten daaraan verbonden, zodat deze overgaan op mijn oudste dochter en troonopvolgster Beatrix, prin ses der Nederlanden, prinses van Oranje-Nassau, prinses van Lippe- Biesterfeld, om door haar en haar wettige nakomelingen bezeten te worden overeenkomstig de bepa lingen van het statuut en de grondwet voor het Koninkrijk. Deze mijn verklaring, met mijn handtekening bekrachtigd en van het grootzegel van het Koninkrijk voorzien zal, nadat deze door mijn echtgenoot en mijn oudste doch ter en haar echtgenoot, alsmede door alle autoriteiten thans bij mij vergaderd, ondertekend zal zijn, in het kabinet der Koningin wor den bewaard. Authentieke af schriften zullen worden gezonden aan de beide kamers der Staten- Generaal. aan de Raad van State, aan de Hoge Raad der Nederlan den en aan de Staten van de Ne derlandse Antillen." De verklaring werd door alle aan wezigen getekend. Niemand is immers veilig bij de we tenschap dat voor het eerst de mens in staat is tot zelfvernietiging op we reldschaal. Angst daarvoor kan ons denken ver lammen en ons terneer slaan. Maar in moedeloosheid mogen wij niet berusten. Alle krachten moeten worden Ingezet, opdat de mensheid kan beheersen hetgeen zij zelf heeft uitgedacht en heeft tot stand ge bracht. Voor vrede moeten wij ons inspannen. Want vrede immers geeft perspectief aan al wat leeft of leven zal. Wie bouwt, die wil een plan, wie vaart een goed kompas. Het deelgenootschap gaat nog ver der Wij danken veel van wat ons volk bezit in materieel opzicht en vooral aan geestelijke waarden aan onze ouders en voorouders, daarop moeten wij zuinig zijn terwille van onze kin deren en kindskinderen. Het besef dat mensen elkaar nodig hebben, is ons ingeboren. Eeuwen lang hebben vervolgden in ons land een vluchthaven gevonden. Neder landers hebben van oudsher actief zich op de wereld gericht. De laatste Jaren heeft deze belangstelling voor de wereld meer algemeen diepgang gekregen in de verbondenheid met de mensen in ontwikkelingslanden. Verandering moet denken wij vooruitgang zijn: vooruitgang in ge lijke kansen, welzijn, en geluk. Daar voor is nodig dat veel wordt beproefd met alle fantasie die in ons is dat veel wordt uitgedacht, ontdekt met risico's desnoods in samen- denken en in samen-doen. Voor iets zo veelomvattend heeft niemand hét recept, maar bij het zoeken naar op lossingen is fundamenteel dat wij ge meenschap blijven en dat bewijzen door inspanning-in-saamhorigheid en zelfbeperking-in-vrijheid. Want kracht en prestatie hebben de mense lijke dimensie nodig van solidariteit. In de geschiedenis heeft ons volk bewezen groot te zijn. Niet in aantal of in grondgebied, maar in oervader- landse eigenschappen van energie, vindingrijkheid en verdraagzaam heid. Elkaar hebben wij de vrijheid gegund te denken en te spreken naar eigen inzicht en overtuiging. Bij grote communicatie en mobiliteit op een klein en dichtbevolkt gebied diende verdraagzaamheid telkens opnieuw verworven en bevestigd te worden. En dat betekende en betekent: Bereidheid tot luisteren, inschikke lijkheid, gemeenschapszin. Zo groeit samenwerking vanuit de bevolking en wordt de Nederlander van van daag niet meer alleen bestuurd, maar stuurt ook zijn bestuurders. Vrije ontplooiing van een ieder vóór onderstelt dat wij ook elkaar daartoe de ruimte gunnen en geven. Alleen in bescheidenheid en in eerbiediging van grenzen ontstaat die ruimte voor de vrijheid van de één en van de Moeder en dochter op het balkon van het paleis op de Dam ni de abdicatie. Op de achtergrond prins Claus. Achter prinses Juliana staat (maar zeer ten dele zichtbaar) prins Bernhard. verleden te vinden in de nieuwe tijd vol eisen en behoeften. een voorgevoel dat de toekomst niet eenvoudig ontwikkeling en groei van het bestaande zijn kan. Verandering is er altijd geweest, maar de snelheid waarmee de waar- Als vandaag de dag let» zeker ls. dan v". gisteren ™>«aag is het een gevoel van onzekerheid - ouderwets of overbodig lijken, raakt Leden van de Staten-Generaal, aan ons evenwicht. Het is alsof de tijd ontbreekt zich ergens thuis te voelen. Daar komt nog bij de dreiging die ons voortbestaan onzeker maakt. Zelfs wie zich daaraan wil onttrekken en voor zichzelf bewust een eiland heeft gemaakt, kan zich niet veilig weten. In een vrije en veelvormige gemeen schap als de onze is het onontkoom baar dat tegenstellingen ontstaan en ook tot uiting komen. Maar voor de oplossing is onontbeerlijk de tegen stander niet te zien als vijand, doch als drager van een andere mening. Zoals de weegschaal niet mag door slaan tussen mensen, zo dient de vrije samenleving waar de sterken voor zichzelf zorgen haar evenwicht te vinden door zorg voor zwakkeren, minderheden, hen, die vergeten en alleen zijn. In onze samenwerking met deze lan den groeit het besef dat wij moeten bijdragen tot wezenlijke verande ringen. Zulke veranderingen aan te durven vraagt moed. De moed om te aan vaarden met alle consequenties van dien dat ons bestel niet meer is los te zien van de noden in de wereld. Maar de bereidheid ruim te denken over rechtvaardigheid en vreedzaam samenleven vindt steeds zijn funda ment en uitgangspunt in eigen land. Leden van de Staten-Generaal, Soberheid, eenvoud, toewijding heb ben de regering van mijn moeder gekenmerkt. Met eerbied en dankbaarheid voor dat voorbeeld wil ik trachten mijn opdracht te vervullen in de nieuwe tijd. In de bestemming van mijn le ven staat deze opdracht voorop. Hier voor wil ik ten dienste staan om uw vertrouwen waard te zijn. Wanneer ik dadelijk de eed op de Grondwet aan het Nederlandse volk zal afleggen, is het niet uit eigen kracht dat ik de taak die mij is toege dacht, begin. In mijn geloof hoop ik die kracht te vinden. Zo liggen mijn allerdiepste wortels in ons volkslied: „Mijn schilde ende betrouwen zijt Gij O God, mijn Heer". Ik zweer aan het Nederlandse volk. dat ik de Grondwet steeds zal onder houden en handhaven. Ik zweer dat ik de onafhankelijkheid en het grondgebied van de Staat met al mijn vermogen zal verdedigen en bewaren, dat ik de algemene en bij zondere vrijheid en de rechten van alle Mijne onderdanen zal bescher men, en tot instandhouding en bevor dering van de algemene en bijzondere welvaart alle middelen zal aanwen den, welke de wetten te Mijner be schikking stellen, zoals een goed ko ning schuldig is te doen. Zo waarlijk helpe Mij God al machtig!" Op het balkon van het koninklijk palels op de Dam heeft prinses Juliana gistermorgen de volgende toespraak gehouden. (Gedurende deze toespraak moest de vorstin in verband met het rumoer om op het plein om stilte verzoeken.) ..Zo juist heb ik afstand gedaan van de regering. Ik stel u hier Beatrix, uw nieuwe koningin, voor. Ik ben blij mijn taak aan haar over te dragen, want hij komt in goede handen. Evenmins als ik zelf destijds, heeft zij om deze zware opgave gevraagd. Maar hoezeer zij er ook tegenop heeft gezien, zij aanvaardt die innerlijk met volledige toewijding. Steunt haar dan ook allen. Gelukkig is zij jong en levenskrachtig genoeg om in de uiterst moeilijke tijden, waarin wij verkeren, de moed op te brengen die nodig is om te beginnen. Wij gaan allen samen de toekomst tegemoet met al zijn moeilijkhe den en mogelijkheden allen samen met koningin Beatrix. Koningin Beatrix hield daarna de volgende toespraak: „U zult begrijpen dat ik de behoefte heb mij allereerst te richten tot mijn moeder. Lieve Moeder, In de bijna 32 jaar dal u onze konin gin bent geweest, hebt u zich ten dienste gesteld van uw medemens. Daarmee hebt u de liefde verworven van ons allen. Diep dankbaar ben ik u, voor wat u, met vader naast u, in al die jaren voor ons land hebt gedaan. Ik kan alleen maar hopen, dat mij de kracht geschonken wordt om het ko ningschap uit te oefenen op een ma nier, die in de lijn ligt van uw wijs heid en uw medemenselijkheid, op een manier, die u waardig is. U bent niet alleen mijn moeder, u bent ook mijn voorbeeld. Op de ADVERTENTIE plaats, waar u het eerst als koningin Juliana verscheen, roep ik u nu van harte toe: nog vele jaren van geluk en voldoening, als prinses Juliana! Als uw nieuwe koningin, wil ik op dit moment maar enkele woorden zeg gen. Met ernst heb ik mij voorbereid op deze zware taak en ik besef dat er veel van mij gevraagd zal worden. Toch wil ik deze functie aanvaarden als een grote en mooie opdracht Mijn uiterste best zal ik doen, om mij, met steun van mijn man. het vertrou wen waardig te tonen, dat velen mij vandaag schenken. Moge eendracht de basis zijn, waar op. ook in een moeilijke toekomst, onze samenleving in rijke verschei denheid kan bloeien. Wat mij aan krachten is geschonken zal ik aan wenden om die eendracht te bevor deren. Oeen ander streven heb ik, dan mij in te zetten voor u en voor ons hele volk, en het land te dienen. Leve Nederland! Zeker in een moeilijke bespreking. 'Frisse kracht' Vóórdat moeder en dochter op het balkon verschenen, had in de Mozes- zaal van het Paleis op de Dam de abdicatie plaatsgevonden. Daarbij had (toen nog) koningin Juliana de volgende woorden gezegd: „Ik heet U allen welkom, zeer geachte aanwezigen, lieve familie en bovenal onze dochter Beatrix. Ik treed af, en zij treedt aan. Zij neemt mijn taak, het Koningschap, over. een taak, die ik noem: mooi en zwaar. Zij is daartoe bereid, zij is daartoe ook uitmuntend voorbereid. Het is beter voor het Koninkrijk en voor ons allen, Nederlanders, dat een frisse nieuwe kracht mijn plaats gaat De voorzitter van de verenigde vergadering van de Staten-Generaal, dr. Th. L M Thurlings hield gisteren bij de inhuldigingsplechtigheid in de Nieuwe Kerk te Amsterdam de volgende toespraak: Willem-Alexander, sinds giste ren Prins van Oranje, werpt van achter een raam van het paleis op de Dam een blik op de toege stroomde menigte. innemen. Ik ben blij met mijn opvolg ster. Zij zal het goed doen. Dat zij deze overdracht ook innerlijk aan vaardt. stemt mij diep dankbaar je gens haar. Binnen het kader van haar grondwet telijke mogelijkheden zal koningin Beatrix haar eigen stijl ontplooien. Zij zal daarenboven veel moeten, en ook kunnen, opbrengen op de haar aangewezen plaats. Zij begint evenwel haar regeringspe riode in een heel moeilijk tijdsge wricht. Om de naaste en de verdere toekomst tegemoet te zien kost ieder een, daartoe geroepen, moed en veel verbeeldingskracht, vooral door de beperktheid van onze mogelijkheden in de internationale samenleving. De problemen en de zorgen zijn groot. De komende jaren lijken van beslissend belang voor de mensheid. God zegene onze dochter op haar verdere levenspad. Bewust hebben wij, haar ouders, haar een naam gegeven, die een wens in houdt, en die betekent: „Zij. die ge lukkig maakt". Moge deze wens ruim bewaarheid worden, dan zal zij daar door ook zelf geluk ervaren. Bij al mijn goede wensen voor haar zelf en haar taak-vervulling zeg ik haar nu: Begin er aan. Mag ik nu de Directeur van het Kabi net verzoeken de acte van abdicatie voor te lezen". „Majesteit. In 1948, bij de Inhuldiging van Konin gin Juliana, schiep de toenmalige voorzitter der Verenigde Vergadering van beide Kamers der Staten-Gene raal een precedent. Terwijl in 1898, en voor zover wij weten ook bij eerdere inhuldigingen, de voorzitter zich had beperkt tot het formulier zoals dat in de Grondwet is neergelegd, sprak de voorzitter in 1948, voorafgaande aan de formule van inhuldiging een korte rede uit De behoefte uiting te geven aan het besef, hoe zeer in de jaren van oorlog en verzet, die toen nog zo vers in het geheugen lagen, het koningshuls het teken van nationale eenheid had ge vormd en van hoe grote betekenis de moedige houding van koningin Wil- helmina voor het herstel van onze nationale zelfstandigheid was ge weest, zal stellig de voornaamste drijfveer zijn geweest, die de voorzit ter van toen bewoog om af te wijken van een gevestigde traditie. Tegelijkertijd evenwel was het feit van het uitspreken van een rede te beschouwen als een teken, dat een nieuwe tijd was aangebroken. Niet langer immers was er de onderdaan, die ootmoedig het hoofd boog voor de nieuwe monarch, maar de landgenoot trad naar voren, die met respect en vol vertrouwen het nieuwe staats hoofd begroette. Zegt men te veel, wanneer men opmerkt dat koningin Juliana die in een nieuw tijdperk zo zinvol inhoud aan het koningschap heeft weten te geven, niet zou hebben gewenst dat men haar anders zou zijn tegemoet getreden? De monarchie ligt vast verankerd in het gevoelsleven van het overgrote deel van het volk van Nederland en de Nederlandse Antillen. Het is ech ter niet het koningschap als zodanig als een onaantastbare door God in gestelde Institutie, maar de monar chie onder het Huis van Oranje die men waardeert en bereid is te verde digen. De aanduiding „het Huis van Oranje" moet hierbij, in nationale Nederlandse zin, worden opgevat. Onder koning Willem III immers ont stond op zeker moment, toen er, naar het scheen, geen erfopvolgers meer waren overgebleven, de vrees dat de Troon zou vererven naar een Duitse zijtak van de dynastie. Groot was de vreugde toen uit het huwelijk van koning Willem UI met koningin Emma een prinses geboren werd, de latere koningin Wilhelmina. In onze dagen behoeft men voor een herha ling van zo'n situatie niet te vrezen, de Oranjeboom draagt als nooit tevo ren, maar wie zou durven beweren dat, indien opvolgers in de Neder landse lijn zouden komen te ontbre ken, de voorzetting van de monarchie niet ter discussie zou worden gesteld? Niet de gedachte dat Nederland nooit een andere staatsvorm dan die van een monarchie zou kunnen hebben, leeft in ons volk, maar er heerst een in Statuut voor het Koninkrijk en Grondwet neergelegd verbond tussen het volk en het Huis van Oranje, een verbond geboren uit de geschiedenis van ons land en gesterkt door de waardering voor de wijze waarop de regentes en de twee opeenvolgende koninginnen inhoud hebben gegeven aan haar hoge ambt. Een verbond vormt een complex van wederkerige rechten en verplichtin gen. Naar behoren nageleefd kan een verbond uitgroeien tot een innige ver bondenheid. Op het staatshoofd be rust de plicht om boven partijen te staan, dat wil zeggen naar eer en geweten te beslissen niet geleid door partij-politieke voorkeur noch door dynastieke overwegingen. Op het volk rust de plicht om het staats hoofd met respect en begrip tege moet te treden, in het besef dat alle. mensenwerk feilbaar is, in het besef tevens dat ieder mens, ook het staats hoofd en de overige leden van de koninklijke familie recht hebben op een eigen levenssfeer, waarin geen ongenode gasten mogen binnen dringen. Met dankbaarheid zien wij terug op de regeerperiode van koningin Julia na. met vertrouwen hebben wij u, majesteit, zien opvolgen op de troon die uw moeder zo vele Jaren en op zo waardige en zo bekwame wijze heeft bekleed; een vertrouwen dat stoelt op de opvoeding, die u van uw beide ouders ontving, en dat gesterkt is door de voorbeeldige plichtsbetrach ting. die u als kroonprinses heeft be toond alsmede door de wijze waarop uw echtgenoot, prins Claus, u steeds terzijde staat. Moge Gods zegen op u rusten, op uw persoon, uw gezin en uw werk. Moge met Gods hulp het verbond tussen het volk van Neder land en van de Nederlandse Antillen en het Huis van Oranje de innige verbondenheid behouden, waartoe het onder uw voorgangster is uitge groeid. Van uw inzet. Majesteit, zijn wij over tuigd, de onze zeggen wij u toe. Moge thans de Staten-Generaal daarmede tevens uiting gevend aan de gevoelens van de Staten van de Nederlandse Antillen overgaan tot de inhuldiging, zoals voorgeschreven in de Grondwet."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1980 | | pagina 9