'Grote voorbeelden inspireren mij'
'Geen ander streven dan
het land te dienen'
'Verbond tussen volk
en Huis van Oranje'
Koningin Beatrix in toespraak bij inhuldiging in Nieuwe Kerk:
Vertxouwop
Tekst van abdicatie-verklaring
Nieuwe koningin op paleisbalkon:
Dr. Thurlings in Nieuwe Kerk:
DONDERDAG 1 MEI 1980
BINNENLAND
?E?ti
TROUW/KWARTET
5
In de Nieuwe Kerk te Amsterdam heeft koningin Beatrix
gistermiddag de volgende toespraak gehouden tot de verenig
de vergadering van de Staten-Generaal:
menten, waarop U ons land 32 jaar
lang heeft gediend.
„Leden van de Staten-Generaal,
Al wat ons volk ervaart als juist,
rechtvaardig, nationaal, wordt in ons
staatsbestel getoetst aan uw vertrou
wen. Vertrouwen van volk en parle
ment is de grondslag van de constitu
tionele monarchie. Niet macht, per
soonlijke wil of aanspraak op erfelijk
gezag, maar slechts de wil de gemeen
schap te dienen, kan inhoud geven
aan het hedendaagse koningschap.
In die geest zijn wij bijeengekomen
om aan elkaar in oude woorden, be
loften af te leggen. Het Nederlandse
volk zal ik zweren, dat ik de Grond
wet steeds zal onderhouden en hand
haven: Gij, vertegenwoordigers van
ons volk, ontvangt mij thans als
koning.
Deze plechtige ontmoeting ontleent
haar betekenis mede aan het Statuut
voor het Koninkrijk. Mijn eed zal dan
ook naar de geest van het Statuut,
tevens het volk der Nederlandse An
tillen gelden. Het verheugt mij, dat
afgevaardigden ook uit dit deel van
het Koninkrijk hiervan getuigen zijn.
In onze wederzijdse beloften ligt ech
ter meer besloten. Daarin schuilt al
les wat een goed koning en een goede
en getrouwe Staten-Generaal schul
dig zijn te doen. Met het vaste voor
nemen dit „alles" letterlijk te nemen,
sta ik voor u, bereid en open.
Dit ambt is niet verworven.
Het is een functie, waar geen mens
om vragen zou. Waarvan wel zicht
baar is de uiterlijke glans, maar veel
al niet de last en zelfbeperking zonder
onderbreken.
Toch sta ik hier, wel voorbereid, maar
ook onwetend waarheen de weg ons
voert.
U vraag ik om Uw steun en in U het
Nederlandse volk om zijn ver
trouwen.
Voor de vervulling van de mij opge
legde taken beloof ik U de volle inzet,
volgens de hoge eisen van het ambt.
Ik ken mijn opdracht: te handelen
buiten eigen voorkeur en te staan
boven partij- en groepsbelangen. Die
opdracht wil ik vervullen naar plicht
en geweten, vanuit het vast geloof
dat God mijn leven leidt.
Lieve Moeder,
Wanneer iets mij in Uw rede bij Uw
inhuldiging als koningin Juliana heel
I bijzonder heeft getroffen, dan is het
wel de zin waarin U met nadruk vast
stelde dat voor een koningin haar
taak als moeder even belangrijk is als
voor iedere andere Nederlandse
vrouw.
Niet alleen voor mij, voor ons Uw
dochters, maar voor het hele Neder
landse volk bent U een moeder ge
weest! Wijsheid, vredelievendheid en
Godsvertrouwen waren de funda-
Hoe U Uw taak als koningin heeft
opgevat vol plichtsbetrachting en
diep-menselijke belangstelling heb
ik van dichtbij mogen meemaken.
Uw onwankelbaar geloof was U een
sterke steun, ook wanneer tegensla
gen U niet bespaard bleven. Steeds
was U geduldig, mild, aanvaardend
en in Uw gróte hart werd veel be
waard. U wist Uw opdracht inhoud te
geven in bescheidenheid en met vol
ledige wegcijfering van Uzelf.
Vandaag weet ik mij de tolk van alle
Nederlanders in en buiten het ko
ninkrijk, die U willen danken voor de
bijzondere wijze waarop U zich gedu
rende zoveel jaren aan ons aller be
lang heeft gewijd. Met name noem ik
de bewoners van de Nederlandse An
tillen, wier land onder Uw regering
een nieuwe plaats heeft ingenomen in
het koninkrijk. Ook hun warme gene
genheid heeft U ervaren en beant
woord.
Lieve moeder, vandaag is Uw geboor
tedag. Uit diepe, diepe dankbaarheid
voor alles wat wij van U ontvingen,
zal deze dag ook in de toekomst
verbonden blijven met Uw wijsheid,
Uw medeleven, Uw moederliefde,
want deze dag zal blijven: Koningin
nedag.
Als ouders heeft U beiden, vader, en
moeder, in verbondenheid Uw kinde
ren op weg geholpen. In de oorlogsja
ren hebben wij onze vader veel moe
ten missen, maar zijn grootste in
spanning voor het vaderland toen
en nadien zal. naast ons familiever
band. onze allesoverheersende dank
bare herinnering blijven.
De functie, lieve moeder, die U van
daag aan mij heeft overgedragen, is
eenzaam genoemd. Hoe eenzaam
kunt alleen U weten. Maar evenmin
als U ben ik alleen. Ik besef hoe
gelukkig ik ben dat naast mij mijn
man staat die mij steunt, aanvult en
corrigeert. Zijn talenten zal hij blij
ven geven aan zijn veelzijdig werk in
en voor Nederland.
Ongetwijfeld zal mijn nieuwe taak
meer vragen van ons samen en ook
van onze kinderen, maar wij zijn be
reid die offers in de persoonlijke sfeer
te brengen, naar de maat van onze
mogelijkheden en beperkingen.
Daarbij mogen wij gelukkig ook reke
nen op de steun van mijn zuster Mar
griet en haar man.
Ons staan grote voorbeelden voor
ogen:
mijn grootmoeder, die zich op haar
eigen sterke wijze heeft ingezet om
van en voor haar volk te zijn;
mijn moeder met haar zeer mense
lijke vertolking van het ambt.
Deze voorbeelden inspireren mij. Na
volgen kan ik ze niet. Maar wel wil ik
graag proberen de aansluiting op het
De tekst van de woensdagmorgen getekende abdicatie-verklaring luidt als volgt:
„Heden, de dertigste april 1980 des
voormiddags te tien ure op het
Koninklijk Paleis te Amsterdam
heb ik, Juliana, Koningin der Ne
derlanden, Prinses van Oranje-
Nassau, enz., enz., enz., in tegen
woordigheid van mijn echtgenoot
en mijn oudste dochter en haar
echtgenoot, bijeengeroepen: de
voorzitters van de beide Kamers
der Staten-Generaal, de minister
van het Koninkrijk, de vice-presi
dent van de Raad van State, de
leden van de deputatie uit de Ne
derlandse Antillen, de commissa
ris der koningin in de provincie
Noord-Holland, de burgemeester
van Amsterdam en de directeur
van het kabinet der Koningin, om
in hun tegenwoordigheid in een
plechtige verklaring uitvoering te
geven aan het door mij op de een
en dertigste januari j.l. aan alle
rijksgenoten medegedeelde voor
nemen, mijn regering te beëindi
gen en afstand van de kroon te
doen, zodat deze overgaat op mijn
oudste dochter.
Ik verklaar dat ik na rijp beraad
van dit ogenblik af geheel vrijwil
lig afstand doe van mijn koninklij
ke gezag en waardigheid in mijn
koninkrijk en van al de rechten
daaraan verbonden, zodat deze
overgaan op mijn oudste dochter
en troonopvolgster Beatrix, prin
ses der Nederlanden, prinses van
Oranje-Nassau, prinses van Lippe-
Biesterfeld, om door haar en haar
wettige nakomelingen bezeten te
worden overeenkomstig de bepa
lingen van het statuut en de
grondwet voor het Koninkrijk.
Deze mijn verklaring, met mijn
handtekening bekrachtigd en van
het grootzegel van het Koninkrijk
voorzien zal, nadat deze door mijn
echtgenoot en mijn oudste doch
ter en haar echtgenoot, alsmede
door alle autoriteiten thans bij mij
vergaderd, ondertekend zal zijn,
in het kabinet der Koningin wor
den bewaard. Authentieke af
schriften zullen worden gezonden
aan de beide kamers der Staten-
Generaal. aan de Raad van State,
aan de Hoge Raad der Nederlan
den en aan de Staten van de Ne
derlandse Antillen."
De verklaring werd door alle aan
wezigen getekend.
Niemand is immers veilig bij de we
tenschap dat voor het eerst de mens
in staat is tot zelfvernietiging op we
reldschaal.
Angst daarvoor kan ons denken ver
lammen en ons terneer slaan.
Maar in moedeloosheid mogen wij
niet berusten. Alle krachten moeten
worden Ingezet, opdat de mensheid
kan beheersen hetgeen zij zelf heeft
uitgedacht en heeft tot stand ge
bracht. Voor vrede moeten wij ons
inspannen. Want vrede immers geeft
perspectief aan al wat leeft of leven
zal.
Wie bouwt, die wil een plan, wie vaart
een goed kompas.
Het deelgenootschap gaat nog ver
der Wij danken veel van wat ons volk
bezit in materieel opzicht en vooral
aan geestelijke waarden aan onze
ouders en voorouders, daarop moeten
wij zuinig zijn terwille van onze kin
deren en kindskinderen.
Het besef dat mensen elkaar nodig
hebben, is ons ingeboren. Eeuwen
lang hebben vervolgden in ons land
een vluchthaven gevonden. Neder
landers hebben van oudsher actief
zich op de wereld gericht. De laatste
Jaren heeft deze belangstelling voor
de wereld meer algemeen diepgang
gekregen in de verbondenheid met de
mensen in ontwikkelingslanden.
Verandering moet denken wij
vooruitgang zijn: vooruitgang in ge
lijke kansen, welzijn, en geluk. Daar
voor is nodig dat veel wordt beproefd
met alle fantasie die in ons is dat
veel wordt uitgedacht, ontdekt
met risico's desnoods in samen-
denken en in samen-doen. Voor iets
zo veelomvattend heeft niemand hét
recept, maar bij het zoeken naar op
lossingen is fundamenteel dat wij ge
meenschap blijven en dat bewijzen
door inspanning-in-saamhorigheid en
zelfbeperking-in-vrijheid. Want
kracht en prestatie hebben de mense
lijke dimensie nodig van solidariteit.
In de geschiedenis heeft ons volk
bewezen groot te zijn. Niet in aantal
of in grondgebied, maar in oervader-
landse eigenschappen van energie,
vindingrijkheid en verdraagzaam
heid. Elkaar hebben wij de vrijheid
gegund te denken en te spreken naar
eigen inzicht en overtuiging. Bij grote
communicatie en mobiliteit op een
klein en dichtbevolkt gebied diende
verdraagzaamheid telkens opnieuw
verworven en bevestigd te worden.
En dat betekende en betekent:
Bereidheid tot luisteren, inschikke
lijkheid, gemeenschapszin. Zo groeit
samenwerking vanuit de bevolking
en wordt de Nederlander van van
daag niet meer alleen bestuurd, maar
stuurt ook zijn bestuurders.
Vrije ontplooiing van een ieder vóór
onderstelt dat wij ook elkaar daartoe
de ruimte gunnen en geven. Alleen
in bescheidenheid en in eerbiediging
van grenzen ontstaat die ruimte voor
de vrijheid van de één en van de
Moeder en dochter op het balkon van het paleis op de Dam ni de abdicatie. Op de
achtergrond prins Claus. Achter prinses Juliana staat (maar zeer ten dele zichtbaar) prins
Bernhard.
verleden te vinden in de nieuwe tijd
vol eisen en behoeften.
een voorgevoel dat de toekomst niet
eenvoudig ontwikkeling en groei van
het bestaande zijn kan.
Verandering is er altijd geweest,
maar de snelheid waarmee de waar-
Als vandaag de dag let» zeker ls. dan v". gisteren ™>«aag
is het een gevoel van onzekerheid - ouderwets of overbodig lijken, raakt
Leden van de Staten-Generaal,
aan ons evenwicht. Het is alsof de tijd
ontbreekt zich ergens thuis te voelen.
Daar komt nog bij de dreiging die ons
voortbestaan onzeker maakt. Zelfs
wie zich daaraan wil onttrekken en
voor zichzelf bewust een eiland heeft
gemaakt, kan zich niet veilig weten.
In een vrije en veelvormige gemeen
schap als de onze is het onontkoom
baar dat tegenstellingen ontstaan en
ook tot uiting komen. Maar voor de
oplossing is onontbeerlijk de tegen
stander niet te zien als vijand, doch
als drager van een andere mening.
Zoals de weegschaal niet mag door
slaan tussen mensen, zo dient de vrije
samenleving waar de sterken voor
zichzelf zorgen haar evenwicht te
vinden door zorg voor zwakkeren,
minderheden, hen, die vergeten en
alleen zijn.
In onze samenwerking met deze lan
den groeit het besef dat wij moeten
bijdragen tot wezenlijke verande
ringen.
Zulke veranderingen aan te durven
vraagt moed. De moed om te aan
vaarden met alle consequenties
van dien dat ons bestel niet meer is
los te zien van de noden in de wereld.
Maar de bereidheid ruim te denken
over rechtvaardigheid en vreedzaam
samenleven vindt steeds zijn funda
ment en uitgangspunt in eigen land.
Leden van de Staten-Generaal,
Soberheid, eenvoud, toewijding heb
ben de regering van mijn moeder
gekenmerkt.
Met eerbied en dankbaarheid voor
dat voorbeeld wil ik trachten mijn
opdracht te vervullen in de nieuwe
tijd. In de bestemming van mijn le
ven staat deze opdracht voorop. Hier
voor wil ik ten dienste staan om uw
vertrouwen waard te zijn.
Wanneer ik dadelijk de eed op de
Grondwet aan het Nederlandse volk
zal afleggen, is het niet uit eigen
kracht dat ik de taak die mij is toege
dacht, begin. In mijn geloof hoop ik
die kracht te vinden.
Zo liggen mijn allerdiepste wortels in
ons volkslied:
„Mijn schilde ende betrouwen zijt Gij
O God, mijn Heer".
Ik zweer aan het Nederlandse volk.
dat ik de Grondwet steeds zal onder
houden en handhaven.
Ik zweer dat ik de onafhankelijkheid
en het grondgebied van de Staat met
al mijn vermogen zal verdedigen en
bewaren, dat ik de algemene en bij
zondere vrijheid en de rechten van
alle Mijne onderdanen zal bescher
men, en tot instandhouding en bevor
dering van de algemene en bijzondere
welvaart alle middelen zal aanwen
den, welke de wetten te Mijner be
schikking stellen, zoals een goed ko
ning schuldig is te doen.
Zo waarlijk helpe Mij God al
machtig!"
Op het balkon van het koninklijk palels op de Dam heeft prinses Juliana gistermorgen de
volgende toespraak gehouden. (Gedurende deze toespraak moest de vorstin in verband met
het rumoer om op het plein om stilte verzoeken.)
..Zo juist heb ik afstand gedaan van
de regering. Ik stel u hier Beatrix, uw
nieuwe koningin, voor.
Ik ben blij mijn taak aan haar over te
dragen, want hij komt in goede
handen.
Evenmins als ik zelf destijds, heeft zij
om deze zware opgave gevraagd.
Maar hoezeer zij er ook tegenop heeft
gezien, zij aanvaardt die innerlijk
met volledige toewijding.
Steunt haar dan ook allen.
Gelukkig is zij jong en levenskrachtig
genoeg om in de uiterst moeilijke
tijden, waarin wij verkeren, de moed
op te brengen die nodig is om te
beginnen.
Wij gaan allen samen de toekomst
tegemoet met al zijn moeilijkhe
den en mogelijkheden allen samen
met koningin Beatrix.
Koningin Beatrix hield daarna de
volgende toespraak:
„U zult begrijpen dat ik de behoefte
heb mij allereerst te richten tot mijn
moeder.
Lieve Moeder,
In de bijna 32 jaar dal u onze konin
gin bent geweest, hebt u zich ten
dienste gesteld van uw medemens.
Daarmee hebt u de liefde verworven
van ons allen. Diep dankbaar ben ik
u, voor wat u, met vader naast u, in al
die jaren voor ons land hebt gedaan.
Ik kan alleen maar hopen, dat mij de
kracht geschonken wordt om het ko
ningschap uit te oefenen op een ma
nier, die in de lijn ligt van uw wijs
heid en uw medemenselijkheid, op
een manier, die u waardig is.
U bent niet alleen mijn moeder, u
bent ook mijn voorbeeld. Op de
ADVERTENTIE
plaats, waar u het eerst als koningin
Juliana verscheen, roep ik u nu van
harte toe: nog vele jaren van geluk
en voldoening, als prinses Juliana!
Als uw nieuwe koningin, wil ik op dit
moment maar enkele woorden zeg
gen. Met ernst heb ik mij voorbereid
op deze zware taak en ik besef dat er
veel van mij gevraagd zal worden.
Toch wil ik deze functie aanvaarden
als een grote en mooie opdracht
Mijn uiterste best zal ik doen, om mij,
met steun van mijn man. het vertrou
wen waardig te tonen, dat velen mij
vandaag schenken.
Moge eendracht de basis zijn, waar
op. ook in een moeilijke toekomst,
onze samenleving in rijke verschei
denheid kan bloeien. Wat mij aan
krachten is geschonken zal ik aan
wenden om die eendracht te bevor
deren.
Oeen ander streven heb ik, dan mij
in te zetten voor u en voor ons hele
volk, en het land te dienen.
Leve Nederland!
Zeker in een moeilijke bespreking.
'Frisse kracht'
Vóórdat moeder en dochter op het
balkon verschenen, had in de Mozes-
zaal van het Paleis op de Dam de
abdicatie plaatsgevonden. Daarbij
had (toen nog) koningin Juliana de
volgende woorden gezegd:
„Ik heet U allen welkom, zeer geachte
aanwezigen, lieve familie en bovenal
onze dochter Beatrix.
Ik treed af, en zij treedt aan. Zij
neemt mijn taak, het Koningschap,
over. een taak, die ik noem: mooi en
zwaar. Zij is daartoe bereid, zij is
daartoe ook uitmuntend voorbereid.
Het is beter voor het Koninkrijk en
voor ons allen, Nederlanders, dat een
frisse nieuwe kracht mijn plaats gaat
De voorzitter van de verenigde vergadering van de Staten-Generaal, dr. Th. L M Thurlings
hield gisteren bij de inhuldigingsplechtigheid in de Nieuwe Kerk te Amsterdam de volgende
toespraak:
Willem-Alexander, sinds giste
ren Prins van Oranje, werpt van
achter een raam van het paleis
op de Dam een blik op de toege
stroomde menigte.
innemen. Ik ben blij met mijn opvolg
ster. Zij zal het goed doen. Dat zij
deze overdracht ook innerlijk aan
vaardt. stemt mij diep dankbaar je
gens haar.
Binnen het kader van haar grondwet
telijke mogelijkheden zal koningin
Beatrix haar eigen stijl ontplooien.
Zij zal daarenboven veel moeten, en
ook kunnen, opbrengen op de haar
aangewezen plaats.
Zij begint evenwel haar regeringspe
riode in een heel moeilijk tijdsge
wricht. Om de naaste en de verdere
toekomst tegemoet te zien kost ieder
een, daartoe geroepen, moed en veel
verbeeldingskracht, vooral door de
beperktheid van onze mogelijkheden
in de internationale samenleving. De
problemen en de zorgen zijn groot. De
komende jaren lijken van beslissend
belang voor de mensheid.
God zegene onze dochter op haar
verdere levenspad.
Bewust hebben wij, haar ouders, haar
een naam gegeven, die een wens in
houdt, en die betekent: „Zij. die ge
lukkig maakt". Moge deze wens ruim
bewaarheid worden, dan zal zij daar
door ook zelf geluk ervaren.
Bij al mijn goede wensen voor haar
zelf en haar taak-vervulling zeg ik
haar nu: Begin er aan.
Mag ik nu de Directeur van het Kabi
net verzoeken de acte van abdicatie
voor te lezen".
„Majesteit.
In 1948, bij de Inhuldiging van Konin
gin Juliana, schiep de toenmalige
voorzitter der Verenigde Vergadering
van beide Kamers der Staten-Gene
raal een precedent. Terwijl in 1898, en
voor zover wij weten ook bij eerdere
inhuldigingen, de voorzitter zich had
beperkt tot het formulier zoals dat in
de Grondwet is neergelegd, sprak de
voorzitter in 1948, voorafgaande aan
de formule van inhuldiging een korte
rede uit
De behoefte uiting te geven aan het
besef, hoe zeer in de jaren van oorlog
en verzet, die toen nog zo vers in het
geheugen lagen, het koningshuls het
teken van nationale eenheid had ge
vormd en van hoe grote betekenis de
moedige houding van koningin Wil-
helmina voor het herstel van onze
nationale zelfstandigheid was ge
weest, zal stellig de voornaamste
drijfveer zijn geweest, die de voorzit
ter van toen bewoog om af te wijken
van een gevestigde traditie.
Tegelijkertijd evenwel was het feit
van het uitspreken van een rede te
beschouwen als een teken, dat een
nieuwe tijd was aangebroken. Niet
langer immers was er de onderdaan,
die ootmoedig het hoofd boog voor de
nieuwe monarch, maar de landgenoot
trad naar voren, die met respect en
vol vertrouwen het nieuwe staats
hoofd begroette. Zegt men te veel,
wanneer men opmerkt dat koningin
Juliana die in een nieuw tijdperk zo
zinvol inhoud aan het koningschap
heeft weten te geven, niet zou hebben
gewenst dat men haar anders zou zijn
tegemoet getreden?
De monarchie ligt vast verankerd in
het gevoelsleven van het overgrote
deel van het volk van Nederland en
de Nederlandse Antillen. Het is ech
ter niet het koningschap als zodanig
als een onaantastbare door God in
gestelde Institutie, maar de monar
chie onder het Huis van Oranje die
men waardeert en bereid is te verde
digen. De aanduiding „het Huis van
Oranje" moet hierbij, in nationale
Nederlandse zin, worden opgevat.
Onder koning Willem III immers ont
stond op zeker moment, toen er, naar
het scheen, geen erfopvolgers meer
waren overgebleven, de vrees dat de
Troon zou vererven naar een Duitse
zijtak van de dynastie. Groot was de
vreugde toen uit het huwelijk van
koning Willem UI met koningin
Emma een prinses geboren werd, de
latere koningin Wilhelmina. In onze
dagen behoeft men voor een herha
ling van zo'n situatie niet te vrezen,
de Oranjeboom draagt als nooit tevo
ren, maar wie zou durven beweren
dat, indien opvolgers in de Neder
landse lijn zouden komen te ontbre
ken, de voorzetting van de monarchie
niet ter discussie zou worden gesteld?
Niet de gedachte dat Nederland nooit
een andere staatsvorm dan die van
een monarchie zou kunnen hebben,
leeft in ons volk, maar er heerst een in
Statuut voor het Koninkrijk en
Grondwet neergelegd verbond tussen
het volk en het Huis van Oranje, een
verbond geboren uit de geschiedenis
van ons land en gesterkt door de
waardering voor de wijze waarop de
regentes en de twee opeenvolgende
koninginnen inhoud hebben gegeven
aan haar hoge ambt.
Een verbond vormt een complex van
wederkerige rechten en verplichtin
gen. Naar behoren nageleefd kan een
verbond uitgroeien tot een innige ver
bondenheid. Op het staatshoofd be
rust de plicht om boven partijen te
staan, dat wil zeggen naar eer en
geweten te beslissen niet geleid door
partij-politieke voorkeur noch door
dynastieke overwegingen. Op het
volk rust de plicht om het staats
hoofd met respect en begrip tege
moet te treden, in het besef dat alle.
mensenwerk feilbaar is, in het besef
tevens dat ieder mens, ook het staats
hoofd en de overige leden van de
koninklijke familie recht hebben op
een eigen levenssfeer, waarin geen
ongenode gasten mogen binnen
dringen.
Met dankbaarheid zien wij terug op
de regeerperiode van koningin Julia
na. met vertrouwen hebben wij u,
majesteit, zien opvolgen op de troon
die uw moeder zo vele Jaren en op zo
waardige en zo bekwame wijze heeft
bekleed; een vertrouwen dat stoelt op
de opvoeding, die u van uw beide
ouders ontving, en dat gesterkt is
door de voorbeeldige plichtsbetrach
ting. die u als kroonprinses heeft be
toond alsmede door de wijze waarop
uw echtgenoot, prins Claus, u steeds
terzijde staat. Moge Gods zegen op u
rusten, op uw persoon, uw gezin en
uw werk. Moge met Gods hulp het
verbond tussen het volk van Neder
land en van de Nederlandse Antillen
en het Huis van Oranje de innige
verbondenheid behouden, waartoe
het onder uw voorgangster is uitge
groeid.
Van uw inzet. Majesteit, zijn wij over
tuigd, de onze zeggen wij u toe.
Moge thans de Staten-Generaal
daarmede tevens uiting gevend aan
de gevoelens van de Staten van de
Nederlandse Antillen overgaan tot
de inhuldiging, zoals voorgeschreven
in de Grondwet."