I
Steeds minder choreografen van eigen bodem
Naar mode kijken, een lust voor het oog
Onafhankelijk Toneel op zoek naar Stijl
VARA toont Chili na zes jaar dictatuur
burda moden
fcsst
JaffeUn^
Werkcentrum Dans viert eerste lustrum
„Kant in de kerk" biedt nuttige informatie
DON
DONDERDAG 1 MEI 1980
KUNST/RADIO/TELEVISIE
TROUW/KWARTET
Re:
Wat
door Eefje van Schalk
ROTTERDAM Dit jaar
viert het Werkcentrum Dans
uit Rotterdam zijn vijfjarig
bestaan. Naar aanleiding
hiervan zal vanaf 5 tot en met
10 mei in de Rotterdamse
Lantaren een uitgebreide
„mei-dansweek" georgani
seerd worden. Daarin zijn zo
wel middag- als avondvoor
stellingen opgenomen, even
als workshops met korte dan
sen van de dansers en docen
ten van dit Werkcentrum, als
ook dansprojecten die met en
door leerlingen van de Rotter
damse Horizonschool zijn ge
maakt. Donderdag 8 mei
brengt het Werkcentrum
Dans zijn nieuwste aanwinst
in première, de choreografie
Collectie, die Bianca van Dil
len voor de tien dansers op
muziek van Rob Hauser
maakt.
Daarnaast zijn vooral werken van
Ton Simons en Hans Tuerlings te
zien, de twee choreografen die zich de
afgelopen vijf jaar min of meer als
vaste leveranciers van de groep heb
ben ontpopt. Zaterdag 10 mei zal van
af 10 uur 's ochtends aandacht be
steed worden aan het thema „Dan-
sexpressie in het onderwijs" in een
project dat in samenwerking met de
Rotterdamse Danscademle tot stand
kwam. Drie dansexpressiedocenten
(Judy Sample, Kit Winkel en Ciel
Werts) zullen ieder dezelfde opdracht
aan een groep leerlingen geven en die
op hun eigen manier met hen uitwer
ken. Ook worden die dag lezingen
gehouden, onder andere door me
vrouw C. Hartong. Deze „mei-dans
week" zal ten slotte afgesloten wor
den met een workshopdemonstratie
die door alle medewerkers van het
Werkcentrum Dans is gemaakt.
De groot opgezette viering van dit
eerste lustrum bij het Werkcentrum
Dans onder leiding van Ka thy Gos-
schalk is terecht, want wat mij het
haar groep in die tijd gedaan kreeg is
zeker niet gering. In de eerste plaats
breidde het gezelschap zich geleide
lijk uit van vijf tot tien dansers en
kreeg het een vast docententeam van
vier leden; ten tweede ontstonden er
vele door hen georganiseerde kader
cursussen, projecten en lessen in be
wegingsexpressie in de regio Rotter
dam en tenslotte bouwde de groep
een eigen repertoire op van 37 nieuwe
choreografieën van in het totaal 16
choreografen.
Bij de verwezenlijking van hun oor
spronkelijke doelstellingen, namelijk
muzische vorming, permanente edu
catie en algemene ontwikkeling van
jong Nederlands talent, heeft de
groep een moeilijke start gehad. Er
was wel veel ruimte voor experimen
ten, maar financiële zekerheid ont
brak. Pas na drie Jaar was de gemeen
te Rotterdam daadwerkelijk over
tuigd van de eigen plek, die deze
educatieve en uitvoerende dansgroep
met hun hedendaagse repertoire voor
kinderen én volwassenen binnen de
Nederlandse dans wereld veroverd
had. De goodwill van de Rotterdamse
Kunststichting en de gemeente groei
de gestadig en op het ogenblik is het
Werkcentrum Dans verzekerd van
een flinke exploitatiesubsidie, voor
100 procent van de gemeente. Daar
mee is zij in subsidietechnlsch op
zicht de enige regionale dansgroep in
ons land zonder directe dagelijkse
zorgen over de salarissen, het onder
houd en de huurkosten van de studio.
Alleen op de post produktiekosten
moet ondanks de verschafte 9 ton per
jaar herhaaldelijk beknibbeld
worden.
Verdeling
Wat behalve deze geldelijke steun
ook meegespeeld heeft bij het welva
ren van het Werkcentrum Dans is
volgens artistiek leidster Köthey
Gosschalk de verdeling van de educa
tieve programma's overdag voor
schoolkinderen met de confrontatie
van het lesgeven eneraijds en de
avondvoorstellingen voor een volwas
sen publiek anderzijds. De verhou
ding hierin ligt ongeveer 40 procent-
60 procent. Op het ogenblik draait de
groep zo'n 90 avondvoorstellingen
per jaar, door het hele land, en voor
Gosschalk en haar dansers is dat het
absolute maximum, willen wij al
thans nog aan hun verplichtingen
naar de zo fraai geformuleerde muzi
sche vorming en permanente educa
tie kunnen voldoen. Met die algeme
ne dansontwikkeling zit het wel snor.
Aanvankelijk werd het ook als neven
taak van dit Werkcentrum Dans be
schouwd om Jonge dansers, die kers
vers uit hun academies komen en nog
nauwelijks toneelervaring bezitten,
voor te bereiden op hun toekomstige
carrière in gevestigde groepen als het
Nederlands Danstheater of het Natio
nale Ballet. Inmiddels is dat voor het
grootste deel een onhaalbare kaart
gebleken, want door deze doorstro
mingsfunctie kwam de continuïteit
van de groep in gevaar en dreigde ook
het technisch en artistiek niveau te
dalen. De praktijk heeft uitgewezen
dat de nieuwe dansers en danseres
sen, die Gosschalk geheel op haar
eigen intuïtie naar hun danspersoon-
lijkheid selecteert, zo'n twee of drie
seizoenen blijven. In die periode kun
nen zij ontdekken waar hun eigen
ambities liggen en Gosschalk prijst
zich gelukkig nog nooit één van hen
ontslagen te moeten hebben.
Fundament
Voor de technische eenheid en het
behoud van de homogeniteit in haar
groep van zeer individuele dansers
geeft zij elke dag zelf de trainingen in
de klassieke techniek en de Graham-
stijl, daarbij voornamelijk puttend
uit haar eigen ervaringen bij het Ne
derlands Danstheater, waar zij van
1961 tot 1972 gedanst heeft. Hoewel
het Werkcentrum Dans bijna uitslui
tend hedendaagse varianten in de
moderne danstechniek gebruikt voor
hun eigen choreografieën, acht zij de
academische klassieke techniek in
combinatie met de Graham-technlek
de noodzakelijke en onontbeerlijke
basis voor elke danser, waar dan ook.
Slechts op dit fundament kan een
danser zijn favoriete bewegingskwall-
teiten ontdekken en uitbouwen.
Buitenlanders
Het repertoire van het Werkcentrum
Dans is niet alleen door Jonge Neder
landers gemaakt. Elk Jaar worden
ook buitenlanders aangetrokken, zo
wel voor gastlessen als het instuderen
van nieuw werk. De afgelopen jaren
waren dat onder andere Don Asker,
Janet Smith, Kate Flatt, Robert
North, Mel Wong en Ian Spink. A1 in
het eerste seizoen stonden Tom Si
mons en Hans Tuerlings als choreo
graaf in het programma genoteerd,
de eerste ook als danser. Andere Ne
derlanders die in de loop der Jaren
voor het Werkcentrum Dans creeëer-
den, waren onder andere Mieke van
Hoek, Nils Chrlste, Job Sanders,
Charles Czarny en Kflthy Gosschalk
zelf. Het aantal voorhanden zijnde
jonge choreografen van eigen bodem
is volgens haar de laatste tijd zeker
afgenomen, vooral in vergelijking
met de grote voorraad in dit opzicht
in de jaren zeventig. Voor volgend
seizoen Is de keuze gevallen op Petra
Rijnsburger (Rotterdam). Maar de
meeste bouwstenen zullen ook dan
weer van Hans Tuerlings en Ton Si
mons moeten komen, die tot op he
den respectievelijk 10 en 7 balletten
voor deze groep maakten. Vooral Tu
erlings „Om Los te Lopen" (1976, op
de Hitparade Italia) gaf volgens Gos
schalk de dansers destijds een stimu
lerende kwaliteit en herkenning om
op terug te vallen.
Gezien de specifieke doelstellingen
om nog onervaren choreografen met
even onervaren dansers te laten expe
rimenteren, beschouwt zij de mate
van kritiek vanuit de pers, die op veel
programma's wordt geleverd, op een
te hoog verwachtingsniveau afge
steld. Het is niet terecht van een even
grote diepgang in hun prestaties en
presentatie uit te gaan zoals gewoon-
,lijk ook bij de gevestigde grote gezel
Kithy Gosschalk, artistiek leidster
natuurlijke discipline
schappen wordt gedaan. Maar KSthy
Gosschalk is niet iemand die zich
daar veel aan stoort: waar het haar
om gaat is de inzet en overtuiging van
haar medewerkers, die individueel
moeten staan voor wat ze doen. Daar
voor eist zij natuurlijke discipline en
liefde voor dit vak, en een flinke dosis
doorzettingsvermogen en volharding.
Haar eigen tamelijk autoritaire lei
Werkcentrum Dans
ding en invloed beschouwt zij daar
om als een natuurlijke voorwaarde
voor het voortbestaan van de groep.
Getuige de feiten dat dit jubileum
gehaald is en dat het Werkcentrum
Dans dit Jaar ook in het Holland
Festival vertegenwoordigd is met
twee premières van Hans Tuerlings
en Ton Simons, kan Kfithy Gos
schalk tevreden zijn.
door Stans Lutz
UTRECHT Sinds twee en
een half jaar bestaat in
Utrecht het Historisch Kos-
In het midden van de 18de eeuw
werd een huisknecht van een gegoe
de familie in dit zijden vest met
mouwen gestoken. Te zien in het
Historisch Kostuum Museum in
Utrecht.
tuum Museum. De collectie
omvat antieke kleding, kle-
dingaccessoires en textilia
vanaf het midden van de
achttiende eeuw tot heden,
zowel westers als niet-wes-
ters. De jaarlijks wisselende
opstellingen, die een keuze
zijn uit de vaste collectie wor
den afgewisseld met themati
sche exposities.
Op het moment Is er de tentoonstel
ling „Galerij der Mode" te zien, een
overzicht van tweehonderd jaar kle
ding en accessoires samengesteld uit
de vaste collectie.
Als Je de deur van het museum open
doet ls het net of Je een ouderwetse
manufacturenzaak binnenstapt. Bij
de vriendelijke dame achter de toon
bank koop je een toegangskaartje.
Achter haar rug zijn de winkelschap
pen gevuld met aantrekkelijke lap
pen. Een eerste reactie is om ze even
aan te raken, „het stofje te voelen."
Dat mag. Hier nog wel. Een paar
stappen verder gelieve men niet meer
aan te raken.
het oog. Er is alles aan gedaan om de
museumbezoeker zo alert mogelijk te
houden. Op smaakvolle wijze zijn de
accessoires geëtaleerd in langs de
wanden ingebouwde vitrines. Een
overzicht van tweehonderd Jaar hoe
den, schoenen, tassen, haarkammen
en -spelden, gespen, waaiers en para
sols.
Ongeveer dertig kostuums zijn leven
dig in scène gezet. Opvallend zijn de
gebruikte poppen, in houding en type
aangepast aan de tijd van het kos
tuum dat zij dragen. Zonder nadruk
kelijk realistisch te zijn, vormen zij
een grote eenheid met de authentieke
kostuums. Af en toe wordt er onder
de figuren onderling een relatie ge
suggereerd, waardoor Je duidelijk een
idee krijgt door welke soort mensen
het betreffende kledingstuk gedra
gen werd. Zo ls er een scène waarin
een bruid uit de periode rond de
eeuwwisseling zich kritisch laat be
kijken door de grootmoeder, hoe zij
de moeder vertedert en de nieuwsgie
righeid opwekt van de bedienden. De
huisknecht laat er zijn werk zelfs voor
in de steek, want poetsdoek en Bras-
so houdt hij in de aanslag.
Spelenderwijs
De tentoonstelling is een lust voor Scènes uit het leven gegrepen, en tot
in het kleinste detail vastgelegd. Spe
lenderwijs raakt het publiek op die
manier vertrouwd met de desbetref
fende periode en wordt de belangstel
ling naar meer achtergrondinforma
tie gewekt.
Voor deze thema-tentoonstellingen is
er een catalogus, maar voor de andere
tentoonstellingen, die geheel en al
door het museum zelf moeten worden
bekostigd, ontbreken hiertoe tenslot
te de financiële middelen. Daarom
geeft de stuwende kracht van dit mu
seum, directeur Fred van der Laken,
op verzoek rondleidingen aan groe
pen van minimaal vijftien personen.
Aan de hand van het geëxposeerde
vertelt hij alles over de sociale ver
houdingen, vervaardlglngstechnle-
ken en andere historische wetens
waardigheden.
Fred van der Laken is eigenlijk een
collectionneur die met veel liefde
over zijn collectie vertelt. Jarenlang
geeft hij al les in kostuumgeschiede
nis en textiele werkvormen. Werk en
liefhebberij zijn nauw met elkaar ver
bonden. Er is hem alles aan gelegen
om het historische kostuum uit zijn
stoffige image te halen. Als vanzelf
sprekend kiest hij in zijn museum
vooral voor een educatieve presenta
tie en daarna pas voor de presentatie
van kleding als kunstvorm.
maakte poppen in historische kos
tuums zijn bij voorbeeld op het mo
ment ook te zien op de muziekten-
toonstelling in het Historisch Mu
seum van Amsterdam.
Verfraaiing
Op de tentoonstelling Kant In de
Kerk in het Rijksmuseum Het Catha-
rijneconvent in Utrecht is onder
meer dit voorbeeld van Italiaanse
naaldkant uit de 18de eeuw te sien.
Het betreft hier de Gros Point de
Vénise die vrij grote motieven en
een dikke contour kent.
Ook bulten zijn eigen museum pre
senteert Fred van der Laken soortge
lijke scènes. De door hem zelf ge-
Een andere tentoonstelling in
Utrecht die met textiel en kleding te
maken heeft is te zien in het Rijksmu
seum Het Catharijneconvent onder
de titel „Kant in de Kerk". Vanwege
de kostbaarheid werd kant vanaf de
zeventiende eeuw als een zeer geëi
gend middel beschouwd om er de
kerkelijke gewaden, het kerkelijk lin
nen en andere gebruiksvoorwerpen
mee te verfraaien. Kant werd (en
wordt nog wel) voornamelijk toege
past in de rooras-katholieke en oud-
katholieke kerk in ons land. Bij de
protestanten kom je het alleen tegen
in de Lutherse kerk. Hoewel de sa
menstellers van de tentoonstelling
zeggen pas in de tweede plaats op de
kanttechnieken in te gaan, bevat dit
onderdeel veel nuttige en aardige in
formatie
Duidelijk wordt aangegeven hoe
naaldkant en kloskant worden ver
vaardigd en aan de hand van voor
beelden worden de vele verschillende
kantsoorten getoond.
Van dichtbij doet het goud- en zilver
kant, dat vooral aangebracht is op de
Het Rijksmuseum Het Catharijne
convent is gevestigd aan de Nieuwe
Gracht 63 te Utrecht. Het museum is
geopend van dinsdag tot en met vrij
dag van 10 tot 17 uur. Zaterdag, zon
en feestdagen van 11-17 uur. De ten
toonstelling is nog te sien tot 1 juni
1980.
Het Historisch Kostuum Museum is
gevestigd aan de Loeff Berchmaker-
straat 50 te Utrecht. Het museum is
geopend van donderdag tot en met
zondag van 13-17 uur. Rondleidingen
voor groepen van min. 15 persoenen
alleen op donderdag en vrijdagmor
gen na telefonische afspraak. (030-
315397). De tentoonstelling duurt tot
eind 1980.
liturgische bovengewaden (zoals bij
voorbeeld kazuifel en koorkap) nogal
protserig aan, net als de sterk uitver-
grote kantranden aan hemden en al
taarlinnen, maar beide verwerkingen
komen natuurlijk wel ten goede aan
het theatrale effect dat veel liturgi
sche gewaden kenmerkt.
Voor slechts vijf gulden is er een
catalogus te koop, waarin veel infor
matie over de kantverwerking en het
gebruik van de kerkelijke gewaden.
Zeven spelers en wat rommel
ADVERTENTIE
door André Rutten
AMSTERDAM Het Onaf
hankelijk Toneel uit Rotter
dam is nu tot en met zaterdag
10 mei in het Shaffy-theater
met een vertoning die „Stijl"
heet.
Zij hebben die al enkele keren met
publiek uitgeprobeerd in de Lantaren
in Rotterdam en in de Toneelschuur
in Haarlem. Nu gaat het weer om de
verkenning van de andere ruimte, die
zij in de Konsertzaal van Shaffy aan
treffen.
De zaal is praktisch helemaal leeg. Er
staat nog een stukje publiekstribune.
Ze gebruiken de structuur van het
decortje van „De ernst van Ernst" uit
hun Favorietenserie, op een andere
manier ingevuld. Dat wil zeggen: het
staat er, recht tegenover het publiek,
zij gaan zo nu en dan door de twee
deurtjes die er in zitten. Verder doet
het weinig ter zake. Aan weerszijden
heb je nog twee zaaldeuren, die open
blijven staan, zodat je de werx- en
vluchtgang daarachter ziet, waar Je
de zeven spelers al hebt zien lopen,
voor zij, verkennend, een voor een de
zaal binnenkomen.
Daar staat al wat bric a brac ik
gebruik de Franse term, omdat Jan
Joris Lamers op een gegeven ogen
blik even naar Proust verwijst: A la
recherche du (temps perdu laat
hij onuitgesproken). Waterlooplein-
rommel dus, op een paar plekjes op
de vloer uitgesteld zoals op die
markt: daar een verzamelingetje kof
fie- en theepotten en serviesgoed, er
gens anders een groepje elektrische
apparaten. In het midden, vlak voor
het publiek, een rieten leuningstoel
tje, daarin een speelgoed-trommeltje
(Günter Grass), naast een tafeltje,
waarop twee boekensteunen met één
dun boekje er tussen. Daarnaast een
ding, dat grondig in krantepapier ver
pakt is. En hier en daar nog wat oude
tafeltjes en verschillende stoeltjes.
De spelers zijn ook voortdurend met
al die dingen bezig. Ze versjouwen ze,
maken er andere opstellinkjes mee,
die even iets lijken te betekenen.
maar dat is snel weer over. Iemand
zet ergens een tafeltje neer, een ander
legt er een stapeltje tijdschriften op,
ze gaan er allemaal in bladeren, in
lezen, leder op een eigen manier. Ze
leggen ze weer terug, er komt een
groot plastic over, de spelers versprei
den zich. Ze gaan ook om beurten in
het rieten leunstoeltje zitten, ook
weer ieder op een eigen manier. Aat
Ceelen bij voorbeeld, die tot dan toe
alle bewegingen al in een snel tempo
gedaan heeft, zit er maar een seconde
en vliegt weer verder De meesten
kijken ook even in het dunne boekje,
dat tussen de steuntjes op tafel staat.
Alleen Leo Hogenboom neemt het
mee en gaat er In lezen. Later leest hij
er ook uit voor mogelijk ook uit een
ander boekje een zichzelf herhalen
de beschouwing over ouders, die wel
kinderen verwekken maar ze binnen
de drie jaar In feite bederven en ver
nietigen. Zo nu en dan kijkt hij het
publiek even grijnzend aan, leest dan
weer onverstoorbaar door, ook als het
publiek tekenen van ongeduld gaat
geven door neuriënd te zingen, wat
een prachtig element in de voorstel
ling brengt.
Zij gebruiken allerhande teksten,
waarvan Je soms denkt: waar is dat
ook weer uit, maar voor je er op komt
zijn ze al weer ergens anders. Ze pro
beren van alles uit, ieder op zoek naar
een eigen stijl, zou je kunnen zeggen,
ieder op zijn beurt de anderen even
meetrekkend naar een gezamenlijke
stijl, maar dat ebt weer weg.
Mathias de Koning draagt van het
begin af een colbertkostuum uit de
jaren dertig met daarbij passende
gleufhoed. Alles wat hij doet doet hij
uiterst laconiek. Op de een of andere
manier is hij, In een te laag fauteuil
tje, achter een tafel terecht gekomen
en als geheel vanzelfsprekend begint
hij Jan Joris Lamers te ondervragen,
die op hetzelfde ogenblik verdachte
wordt. Zijn kleding en de samenhang
daarvan met zijn speelstijl laat zich
het gemakkelijkst beschrijven, maar
een soortgelijke relatie is er bij alle
zeven.
Wat je dus meemaakt is dat het OT,
dat al jaren bezig is met een uitzuive
ring van conventionele speelstijlen
en -technieken, daarin nu verder
gaan samen met Leo Hogenboom en
Aat Ceelen, die in verschillende F
Act-produkties nieuwe versies van
sommige oude pure theatertradities
uitgeprobeerd hebben. Het is onver
bloemd laboratoriumwerk, misschien
niet voor iedereen boeiend, wel voor
wie juist dat interesseert.
t)//v7— ".v—a
- natuurlijk met de raderbladen -
Aat Ceelen, Mathias de Koning en Jan Joris Lamers van het Onafhankelijk
Toneel in „Stijl". Foto Ben van Duin
door Jan van Galen
HILVERSUM Onder de re
dactie van Frank Diamand en
Harry Prins zendt de VARA
morgenavond (Ned. I 21.55
uur) opnieuw een documen
taire uit Latijns Amerika. Vo
rige week werd uitgebreid in
gegaan op de politieke en eco
nomische situatie in Peru, dit
maal wordt Chili op de korrel
genomen, zes Jaar na de
moord op president Allende.
De komende weken komen
ook nog Bolivia en El Salva
dor aan de beurt.
Deze actuele productie gaat over
Chili ruim zes jaar na het gewelddadi
ge einde van de democratisch geko
zen regering van Salvador Allende en
laat ondermeer een deel van het ge
filmde archief van het Chileense ver
zet zien over hen die verdwenen en
achtergebleven zijn. In Chili dat
sinds 1973 zucht onder het terreurbe
wind van de re ge rlng-Pinochet zijn
verdwijningen aan de orde van de
dag. Intellectuelen en andere burgers
die verzet bieden aan de junta zijn de
laatste jaren zomaar van de aardbo
dem verdwenen. Familieleden staan
machteloos. De VARA laat een aan
tal van de achtergeblevenen aan het
woord in twee van de drie onderdelen
van de door Belbo Fllmproductlons
(de maatschappij van ex-VARA-man
Ben Eikerbout) vervaardigde docu
mentaire.
Ludi Boeken interviewde een aantal
echtgenotes, zusters en kinderen van
verdwenen Chllenen. Opvallend bij
die gesprekken ls dat er onder de
familieleden een enorme solidariteit
bestaat. Vrouwen en kinderen van
diverse gezinnen vangen elkaar op,
en voeren een doorlopende protestac
tie tegen het bewind van dictator
Pinochet. Sommige vrouwen weten
dat hun echtgenoot of broer dood is
(twee vrouwen vertellen bij voorbeeld
hoe zij er achter zijn gekomen dat de
vader van hun gezin dood ls gevon
den ln een kalkmijn), anderen zijn
ooggetuigen geweest van martelin
gen en het op brute wijze arresteren
van mannen.
Een tussenliggend gedeelte van de
documentaire ls gemaakt door het
Chileense verzet. Opnieuw komen
vrouwen aan het woord, die ln een
martelende onzekerheid leven. Hoe
wel hun verhalen schrijnend zijn, ma
ken ze een krachtige indruk. Ze vor
men gezamenlijk een front, hoe
machteloos dat ook ls.
Het materiaal uit dit gedeelte bestaat
uit zwartrwit beelden en is opge
bouwd uit interviews en foto's van
slachtoffers van de Junta. De opna
men zijn illegaal gemaakt, daardoor
slecht van kwaliteit maar daarom
niet minder aangrijpend. In het eer
ste maar ook het laatste deel komen
kinderen voor de camera die min of
meer gedwongen in een soort kamp
verblijven. Dit „tehuis" is opgezet
door familieleden. De kinderen krij
gen daar begeleiding van pedagogen
en psychologen en dat blijkt ook hard
nodig te zijn. Door het verdwijnen
van hun vader (met alle gevolgen
vandien) leven ze vaak met grote ang
sten. Sommigen hebben veel last van
hoofdpijn en slapeloosheid, anderen
hebben leermoeilijkheden of belden.
Deze zonen en dochters van opgepak
te mannen hebben het allemaal van
dichtbij meegemaakt, want vaak ge
schiedt de arrestatie thuis. Psycholo
gen stellen vast dat sommige kinde
ren blijvende schadelijke gevolgen
zullen ondervinden van het op wrede
wijze ontwrichten van het gezin.
Vaak worden vitale functies van het
gestel aangetast.
Met name het elf jarige jongetje Hec
tor weet zich haarfijn details voor de
geest te halen. Hij vertelt zijn verhaal
haast op analyserende wijze. De
vraag blijft echter: in hoeverre is dit
gesprek ingestudeerd. Interviewer
Ludi Boeken hoeft niet lang te trek
ken. De Jongen zegt dat hij er zowel
fysiek als geestelijk aan onderdoor
dreigde te gaan, maar nu weet hij zich
aardig te redden. Boeken stelt hem
ook nog deze onbehoorlijke viaag:
„Wat zou je doen als je de beul van je
vader tegenkomt?". Het kind ant
woordt: „Ik zou hem de huid vol
schelden." Daarmee heeft Boeken
naar zijn zin waarschijnlijk niet het
gewenste resultaat bereikt, want an
ders zou l)ij een kind zo'n vraag niet
stellen. Of, en dat ligt misschien meer
voor de hand, is het gesprek voor een
groot deel gerepeteerd.
Na afloop praat Sonja Barend in de
studio na, met kinderen van voor de
junta naar Nederland gevluchte ge
zinnen. Ook deze kinderen zijn opval
lend strijdbaar. Op geen-nkèète uit
zondering na willen ze zomel Hoge
lijk terug naar Chili, maar„dan moë?t
het land wel weer een c?mocratie
zijn". Eén jongen toont zih uiterst
verbaasd over de „milde" cjmerking
van Hector die de beul van jjn vader
de huisd wil volschelden. Al Barend
dan vraagt wat hij in zo'n eval zal
doen zegt hij: „Ja,.eh.de, zou ik
niet weten."
ADVERTENTIE
Bourgogn
Caves du Chapitre
rvv
geïmporteerd door
koopmans 8ruinier b v
amsterdam