Snelle dieetkuur vaak
sen zinloze methode
Invalidenwagen
t
Aarzeling over Np||
een letter
[SOCIAAL BERECHT!
RDAG 26 APRIL 1980
TROUW/KWARTET
21
k e vermageringsindustrie draait weer op volle toeren. Met de zomervakantie in zicht
J ntvouwt zich als vanouds een bont assortiment van allerhande middeltjes en kuurtjes
F Ie voornamelijk tot doel hebben de portemonnee af te slanken. Veelal zinloos korte
aanwerk, waarvan het verkoopsucces in hoge mate berust op het tragische
I lisverstand dat we in enkele dagen blijvend kunnen worden verlost van een portie
rergewicht dat er in maanden en soms zelfs in jaren is bijgekomen. Een
^ventarisatie, alsmede een handreiking om er op een verstandige manier zelf iets aan
doen. Maar dan zonder de illusie dat het met een kuurtje wel bekeken is.
o, -
Voorbeeld van een dagmenu xoals dat voor
onbepaalde tijd kan worden aangehouden.
Het lichaam komt niets tekort en
noemenswaardig gewichtsverlies
aal seker niet uitblijven.
Dor Willem Schrama
l combinatie met een
'kort. aan lichamelijke
ttiviteit leiden ver-
terde eetgewoonten
j velen tot overge-
Icht. De cijfers leren
it tien tot veertig pro
mt van de Nederland-
l bevolking te dik is.
n dat zijn niet alleen
aderen, maar ook tie-
>rs en zelfs kleuters,
an de andere kant ver
men de cijfers over de
iet ons voedingspa-
Don zo verwante hart-
1 vaatziekten nog
eeds maar geen da
ag. Al decennia lang is
ijna de helft van alle
erfgevallen in Neder-
nd het gevolg van
tze gevreesde kwaal.
haar streven dit cijfer wat
rug te dringen presenteert
Hartstichting binnenkort
n schriftelijke vermage-
ïgscursus onder de naam
ieslaagd gewicht". De cur
ls schrijft geen dieet voor, is
ik niet onmiddellijk op ge-
Chtsvermindering uit, maar
jogt in een tiental lessen te
hterhalen hoe verkeerde
tgewoonten zijn ontstaan
hoe die stapje voor stapje
jnnen worden geëlimineerd,
per hiermee duidelijk het
ïtgedrag aan de kaak te stel-
n, meent de Hartstichting
et kwaad bij de wortels aan
te vatten. Want ook daar ge
looft men niet in het snel en
kele kilootjes afvallen of zijn
toevlucht nemen tot allerlei
middeltjes, diëten en kuren.
Kaken op elkaar
En die zijn er natuurlijk legio.
Waar het tijdelijk aan elkaar
hechten van de kaken door
sommigen al niet meer als on
overkomelijk wordt gezien om
overtollig lichaamsvet af te
voeren, daar houdt een willige
markt nog altijd een floreren
de industrie in stand. Hoe
gekker de kuur, des te meer
hoop op een goed resultaat,
lijkt het. Zo is er de Simeons-
kuur, een serie injecties met
moederkoekhormoon, aange
vuld met een karig dieet van
zo'n 2100 kjoules (500 kcal.)
per dag. Bepaald geen onge
vaarlijke zaak, en het blijft
overigens zeer de vraag of dit
hormoon daadwerkelijk in
staat is overtollig vet af te
breken, zoals de voorstanders
ervan beweren.
En dan zijn er natuurlijk ver
mageringskoekjes, eetlust-
remmers, laxeerthee of pil
len en zelfs vermageringscrè
mes. In het gunstigste geval
zakklopperij, maar vaak ook
schadelijk voor de gezond
heid. Een fruit- of sherrykuur
verdient eenzelfde kwalifica
tie, omdat altijd van een een
zijdige voeding sprake is. En
dan zwijgen we nog maar over
de zogenaamde revolutionaire
diëten zoals die met de regel
maat van een klok in keutel
bladen worden opgediend.
Op deze wijze maakte destijds
ook het Atkins-dieet furore.
Deze Amerikaanse dieetpro-
feet heeft in de loop der Jaren
tallozen wijsgemaakt dat we
aan een koolhydratenvergifti-
ging lijden en dat we dus wel
een hamburger mogen eten
maar liever geen volkorenbo
terham. Hoewel zijn boeken
nog steeds grif van de hand
gaan, heeft Atkins inmiddels
zijn miljoenen geteld en lijkt
hij van het podium verdwe
nen. Wat ervoor in de plaats
kwam zijn zakjes of blikjes
gestandaardiseerde eiwit- of
voedingspreparaten, soms ge-
vitaminiseerd en geminerali-
seeerd (Modifast en Equiline)
en soms aangevuld met een
streng dieet (BioNorm).
Langzaam
Al zijn deze preparaten dan
met meer zorg samengesteld
dan voorheen het geval was,
het blijft allemaal korte baan-
werk. Nauwelijks meer of min
der dan elke andere poging
om radicaal vetzucht te lijf te
gaan, leveren ze meestal wel
een zeker gewichtsverlies op.
Maar al gauw komt het mo
ment dat we weer met onze
oude voedingsgewoonten te
maken krijgen. Waarna het
spelletje weer van voren af
aan kan beginnen.
Wie werkelijk blijvend een ge
zond gewicht wil kweken, zal
zijn of haar vroegere eetge
drag drastisch moeten her
zien. En omdat zoiets lang
niet altijd meevalt, is een
langzame koerswijziging al
tijd te verkiezen boven een
radicale ommekeer. Specta
culaire resultaten mogen dan
de eerste dagen nog uitblij
ven, in de meeste gevallen zal
de weegschaal binnen enkele
weken wel degelijk noemens
waardig gewichtsverlies aan
tonen.
Hoe nu dit schone voornemen
in praktijk te brengen? Wat
ook het motief van vermage
ren mag zijn gezondheidso
verwegingen of gewoon IJdel
heid we moeten het echt
willen. Een probeerseltje zal
bijna altijd stranden op het
regelmatig terugkerende hon
gergevoel dat zich vooral in
het begin onvermijdelijk zal
aandienen. Natuurlijk zijn er
wel maniertjes om dat hon
gergevoel te trotseren een
beker bouillon, of gewoon be
zig zijn maar de overtuiging
dat het nu maar eens afgelo
pen moet zijn met die vet
kwabben is op dat moment een
onmisbare drijfveer.
Inzicht
Gedurende het afslanken is
het bovendien noodzakelijk
enig inzicht te krijgen in het
hoe en wat van vermageren en
in de energetische waarde van
de voedingsmiddelen waaruit
we dagelijks een keuze doen.
U moet als het ware een beetje
„calorisch" gaan denken.
Want tegen de tijd dat het
door u gewenste gewicht is
bereikt, wilt u dat ook behou
den. En de pakweg 2500 kilo
calorieën die een gemiddelde
volwassene bij matige inspan
ning dagelijks nodig heeft
zullen in het vervolg verstan
dig moeten worden opgesou
peerd met gezonde voeding,
die nodig is voor de instand
houding van ons lichaam.
Om maar eens een voorbeeld
te noemen: wie in een verloren
uurtje een ons pinda's consu
meert heeft al meer dan een
vijfde (600 kcaL) van zijn o»
haar dagelijkse energiebe
hoefte naar binnen gewerkt.
Hoe anders ligt dat dan bij
eenzelfde hoeveelheid kom
kommer (6 kcal.) of radijs (12
kcal.).
Evenwicht
Om dat inzicht te verkrijgen
heeft u geen dik of duur boek
nodig. Zowel het Voorlich
tingsbureau voor de Voeding
(070-469512) als de Nederland
se Hartstichting (070-924292)
sturen op aanvraag tegen een
kleine vergoeding of soms
zelfs geheel grdtls ÓVerïlch'te1
lijk en betrouwbaar materiaal
toe.
Vermageren houdt niet op bij
een kuurtje. Waar het om gaat
is dat we opname en verbruik
van voedsel enigszins in even
wicht brengen Dat klinkt
misschien ingewikkeld, maar
is het niet. Zolang het lichaam
duidelijk overtollig vet laat
zien, eten we in de meeste
gevallen te veel. Om dat over
tollige vet „aan te spreken" is
het zaak dat we gedurende
een bepaalde periode minder
voedsel opnemen dan we ei
genlijk nodig hebben.
Hoe lang die periode dan wel
mag duren is voor ieder zeer
verschillend, zoals ook de ver
houding tussen voedselopna-
me en -verbruik van mens tot
mens zeer sterk verschilt
Stoort u zich vooral niet te
veel aan zogenaamde „streef-
gewichten", uzelf bent het die
bepaalt of u te dik bent (mo-
disch te dik is lang niet altijd
medisch te dik). Maar boeken
we eenmaal het beoogde re
sultaat, dan zal vanaf dat mo
ment een blijvende versobe
ring moeten worden aange
bracht in het voedsel dat we
gewend zijn dagelijks te eten.
Een extreem samengesteld di
eet houdt immers niemand
lang vol.
Versobering
Die versobering dient vooral
te worden gezocht in het ver
mijden van zoveel mogelijk
(verborgen) vet en suiker, bei
de energieleveranciers bij uit
stek. Het uitbannen van tus
sendoortjes als koek, snoep,
gebak, noten, pinda's, hom
pen worst en kaas, chips en
vette snacks is daarbij een
eerste vereiste. Het dun be
smeren van brood met bij
voorkeur halvarine (slechts 40
procent vet in plaats van 80) is
al evenmin verspilde moeite.
Een volgende stap kan zijn
een definitieve keuze voor
halfvolle of magere zulvelpro-
dukten, die aanzienlijk min
der vet leveren en in de regel
evenveel waardevolle voe
dingsbestanddelen bevatten.
Bezuinig niet op verse groente
en fruit, maar wees voorzich
tig met vette vis (makreel!),
vet vlees, vette vleeswaar en
vette Jus (het liefst met wat
groentenat vermengen en dan
in koude toestand de gestolde
vetlaag verwijderen).
Voorts is het dagelijks nutti
gen van meer dan één glas
alcoholhoudende of frisdrank
ook al niet aan te raden, om
dat daarmee gemakkelijk uw
calorieënbehoefte wordt over
schreden. Gedurende het ver
mageren is het beter de weg
vrij te maken voor gezondere
drankjes als tomatensap,
groentesap of ongezoet (vers)
vruchtesap. Dat lest de dorst
evenzeer en u haalt er tegelij
kertijd behoorlijk wat vitami
nes mee in huls. Wilt u hele
maal calorievrij drinken, dan
zijn koffie en thee zonder
melk en suiker (een zoetje?),
mineraalwater zonder smaak
je of een beker bouillon de
aangewezen middelen.
Wat dan overblijft is een glo
baal dagmenu zoals dat bij
gaand staat afgebeeld. Daar
mee kan in zekere zin behoor
lijk gevarieerd worden, al
naar gelang uw persoonlijke
voorkeur en gelet op wat het
seizoen te bieden heeft. Als u
de hoeveelheden maar aan
houdt. Wie desondanks be
hoefte heeft aan strikte dage
lijkse richtlijnen kan zonder
enige moeite weer een beroep
doen op het in 1978 door
Trouw uitgegeven boekje
„Drie weken verstandig ver
mageren" dat destijds door
ruim 17.000 lezers werd aange
schaft. Het boekje is overi
gens niet meer bij de krant
verkrijgbaar. Wie het niet
meer heeft, kan het onder de
zelfde titel bij de boekhandel
verkrijgen (uitgave Unie
boek).
door Huub Elzerman
jak na de oorlog maakte de vrouw een zware val en
gevolgen waren verschrikkelijk: Zij brak haar
g en als dwarslaesie-patiënte was ze sindsdien
in een rolstoel gekluisterd. Met die rolstoel kon zij
fceraard alleen kleine afstanden overbruggen en
Jci's waren ook in die tijd al duur. Gelukkig bood
I gemeente op dit punt uitkomst. In het kader van
Algemene Bi jstandwet kreeg zij een
pcikostenvergoeding en op die manier kon zij toch
»g zo goed en kwaad als het ging aan het sociale
iren deelnemen.
»s toen de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet
in oktober '76 werd ingevoerd, onstond er
(nieuw een mogelijkheid om een extra graantje
ji de welvaartsmaatschappij mee te pikken. De
beidsongeschiktheidswet biedt immers aan
Sereen die in Nederland woont het recht op
jorzieningen, die:
(strekken tot behoud, herstel of bevordering van
arbeidsgeschiktheid;
dienen tot verbetering van de
ensomstandigheden.
n van de mogelijkheden die de wet kent is het
nvragen van een auto in bruikleen. Als dat de
age manier is om het noodzakelijke contact met
dere mensen te onderhouden en men kan die
to zelf niet betalen dan kan er op grond van de
lW een aanvraag worden ingediend. Daarnaast
tnt de wet ook vervoersvoorzieningen als
ralidewagens. taxikostenvergoedingen etc. De
iuw vroeg in verband met een invaliditeit „een
■voermiddel, geschikt voor gebruik buitenhuis
verbetering van de levensomstandigheden". Zij
d daarbij het ook op een elektrische
'alidenwagen.
als gebruikelijk volgde er een onderzoek door de
imeenschappelijk Medische Dienst en deze
inst bleek een invalidenwagen toch niet zo'n
.chikt vervoermiddel te vinden. De sociale
zekeringsdeskundigen adviseerden de
drijfsvereniging de vrouw opnieuw een
tikostenvergoeding te geven. De vrouw bleek
niddels goed te hebben opgelet. Uit de
iprekken met de artsen van de
meenschappelijke Medische Dienst begreep zij
t de bedrijfsvereniging bevoegd is om in plaats
n een taxikostenvergoeding of een
ralidenwagen een auto in bruikleen te geven mèt
bijpassende kilometervergoeding. Daar had ze
oren naar. Ze vergat die elektrische
alidenwagen en ze wilde ook al niet meer weten
i een taxikostenvergoeding.
ijn man", schreef ze aan de bedrijfsvereniging,
bereid èn in staat een auto te leren besturen en
»den graag in aanmerking komen voor een auto
bruikleen". Een paar weken hoorde ze niets. Toen
am er een briefje van de bedrijfsvereniging,
arin haar werd medegedeeld dat zij op advies
van de Gemeenschappelijke Medische Dienst een
taxikostenvergoeding tot maximaal tweeduizend
gulden per jaar zou krijgen.
„Dat is een misverstand", zei de vrouw verbaasd.
„Ik wil geen elektrische invalidenwagen meer en
om een taxikostenvergoeding heb ik niet eens
gevraagd. Mijn man en ik willen graag een auto in
bruikleen en ondanks het feit dat mijn man al 66
jaar is. voelt hij zich nog uitstekend in staat om een
rijbewijs te halen". Die vlieger ging niet op. De
bedrijfsvereniging liet haar weten dat er geen
sprake was van een misverstand, maar van een
serieus advies van de Gemeenschappelijke
Medische Dienst, dat de vereniging niet naast zich
neer wenste te leggen.
De vrouw wendde zich tot de Raad van Beroep en
toen haar klacht ongegrond werd verklaard, zocht
zij het opnieuw hoger op. Maar ook de Centrale
Raad van Beroep zag geen reden om af te wijken
van het advies van de sociale verzekeringsartsen.
De rechters vonden die tweeduizend gulden
taxikostenvergoeding een hele redelijke oplossing.
Een enkeling klopt in zo'n geval nog eens aan bij de
Hoge Raad dat kan in sommige gevallen maar
voor de meeste klagers is de Centrale Raad van
Beroep toch het eindstation. Voor deze vrouw ook.
maar uit het vervolg blijkt dat het allemaal niet van
harte ging. Er rezen problemen over de wijze van
betaling van de taxikostenvergoeding en in de
gesprekken die hierover werden gevoerd klaagde ze
steen en been over de gang van zaken. „Ik heb niet
gekregen wat ik vroeg en ik heb wél gekregen wat ik
niet vroeg zo vatte zij haar bezwaren kernachtig
samen.
Het eind van het liedje was dat ze opnieuw een
aanvraag bij de bedrijfsvereniging indiende.
„Wanneer ik dan per se geen auto in bruikleen kan
krijgen, dan wil ik graag in aanmerking komen voor
een elektrische invalidenwagen. Zo'n wagen is in
tegenstelling tot een taxi geschikt voor tochtjes
buiten, eventueel zelfs voor vakantie", schreef zij.
Toen de aanvraag bij de bedrijfsvereniging
binnenkwam volgde de gebruikelijke procedure. De
Gemeenschappelijke Medische Dienst werd om een
advies gevraagd en toen deze dienst adviseerde de
vrouw géén elektrische invalidenwagen te geven
„omdat zij met de reeds toegekende
taxikostenvergoeding in voldoende mate in haar
vervoersbehoefte kon voorzien", volgde er een
afwijzing. De vrouw legde haar zaak opnieuw voor
aan de Raad van Beroep, maar tijdens de
behandeling bleek dat de bedrijfsvereniging een
nieuwe afwijzingsgrond hanteerde.
„Deze vrouw is ten tijde van de aanvraag 65 Jaar
geworden en op grond daarvan is zij niet meer voor
deze wet verzekerd", merkte de bedrijfsvereniging
op. De rechter kon weinig anders doen dan de
bedrijfsvereniging in het gelijk stellen. Verzekerd
krachtens de AAW zijn nu eenmaal alle
ingezetenen, die de leeftijd van 65 Jaar niet hebben
bereikt. Deze mevrouw kon dus niet meer bij de
bedrijfsvereniging aankloppen. Pas later bleek dat
de beroepsrechter zich vergiste. Toen de zaak een
Jaar later voor de Centrale Raad van Beroep kwam
ze knokte inderdaad verder stelde dit
rechtscollege vast, dat zowel de bedrijfsvereniging
als de Raad van Beroep waren uitgegaan van een
onjuist uitgangspunt.
„Het is juist", oordeelde de centrale raad", dat de
vrouw wegens het bereiken van de 65-Jarige leeftijd
niet meer is verzekerd krachtens de AAW. Maar op
grond van het bereiken van deze leeftijd zou alléén
een nieuwe aanvraag kunnen worden afgewezen.
Het betreft hier echter een reeds getroffen
voorziening. Zij heeft immers", zo vervolgde de
centrale raad, „om een invalidenwagen gevraagd
omdat de bedrijfsvereniging weigerde haar een
auto in bruikleen te geven. Naar haar mening zou ze
zich in een Invalidenwagen vrijelljker kunnen
bewegen dan met een taxi mogelijk is. Zij vroeg niet
om een invalidenwagen naast de al toegekende
taxikostenvergoeding, maar in plaats van die
vergoeding. Haar verzoek is door de
bedrijfsvereniging ten onrechte opgevat als een
geheel nieuwe aanvraag".
Zo kreeg de vrouw vier jaar na haar eerste aanvraag
om een elektrische Invalidenwagen toch nog haar
zin. Een deel van de vertraging had zij weliswaar
aan zich zelf te wijten omdat ze halverwege de
procedure bij nader inzien liever een auto wilde
hebben, maar nu was haar gemotoriseerde
driewieler toch onderweg. Dat zo'n wagen voor
haar, voor haar man en niet in de laatste plaats voor
de overige weggebruikers, veiliger is dan een auto
staat uiteraard buiten kijf.
Zo af en toe valt er weer eens een
vastigheid in gruzelementen.
Dat gebeurde onlangs op een
zonnige ochtend, toen ik op een
station eerst te horen kreeg dat
de trein twintig minuten te laat
was. om vervolgens, toen de ge
noemde tijd verstreken was, te
horen dat de trein voorlopig he
lemaal niet zou komen. Weg is op
zo'n moment de droom over een
smetteloos openbaar vervoer!
Het gebeurde ook toen ik op een
zondagmorgen een dominee
hoorde zeggen dat hij het lied
waarin de regel „leer mij volgen
zonder vragen" voorkomt „ei
genlijk niet zo goed" vindt
want waarom zou Je geen vragen
mogen hebben? (Het ging over
het lied 'k Heb geloofd en daar
om zing ik, het was in elk geval
in de vooroorlogse Jaren bij ve
len érg geliefd). Dat alles trof me
wellicht meer dan het gedaan
zou hebben indien ik niet in een
martelende onzekerheid geraakt
was met betrekking tot een van
de grootste letters van ons alfa
bet, de W. Over dat laatste gaat
het verder in dit stukje, waarbij
ik er niet omheen zal kunnen een
paar op school geleerde begrip
pen te hanteren. (Met excuus
aan wie alles nog wel weet: in „u
zegt datis „u" persoonlijk
voornaamwoord, in „uw woor
den" is „uw" bezittelijk voor
naamwoord).
Een poosje geleden meldde ik
dat iemand een fout ontdekt had
in de nieuwe bijbelvertaling. Het
ging over Handelingen drie vers
zestien, waar Petrus zegt dat een
kreupele genezen is „in uw aller
tegenwoordigheid". Fout, achter
„u" hoort die „w" niet. luidde de
kritiek, die ik niet geheel zonder
instemming doorgaf, want. zo
schreef ik, we zeggen toch ook
niet „onze aller vriend", Dat was
niet naar de zin van een kritische
lezer die betoogde dat we moe
ten onderscheiden tussen per
soonlijk en bezittelijk voor
naamwoord. Naar zijn mening
was „uw" in de geciteerde tekst
bezittelijk voornaamwoord; het
moest dus niet „u aller", maar
„uw aller tegenwoordigheid"
zijn.
De brief zette me aan het denken
n.illr'(A,M
ttu. rfn h.„r Mil?.,. .'l/„ „II.
u i In-Ir. vu. mt „lh ii ila mi iiiiiIi ihit|i
u ir (in>r) til ili' iivrilK"'„llrii i/ir till i/rilim
i/.r- „llrn iriYlit) till „rrrkiim'n In. t
Dit zegt het woordenboek.
Niet iedereen zal het met dat
,u' eens zijn
i'i'li!'i"il)r"hr/liihir'}
ji_aimxiu'rrni
en om mijn eigen gedachten wat
aan te vullen ging ik te rade bij
een paar collega's en sloeg ik er
nog wat handboeken en taalgid
sen op na. Vijf collega's, mij al
len bekend door hun (voor zover
dat bij haastig krantewerk mo
gelijk is) zorgvuldige omgang
met de Nederlandse taal, waren
eenstemmig: op hun gevoel af
gaande zouden zij „uw aller"
schrijven, zij beschouwden „uw"
als bezittelijk voornaamwoord.
Niet alzo de nieuwst Van Dale en
de 25ste druk van Koenen-En
derpols: hetzelfde zinnetje han
terend dicteren zij ons dat we
moeten schrijven „hij is u aller
vriend". Ook drs. J. Renkema
wordt blijkens zijn vorig Jaar
verschenen „Schrijfwijzer" niet
door twijfel bezocht: het moet,
schrijft hij, zijn: „in u beider
belang". Een uit 1963 daterende
spellingsgids van dr. F. C. Domi-
nicus schrijft even resoluut het
zelfde voor: „u beider vriend, u
beider belang". Van deze kant
dus weinig steun voor de be
zwaarde lezer.
Die steun kwam er tóch enigs
zins en wel uit een oer-degelijke
hoek. Wat lezend in Vondel ont
dekte ik dat deze grote dichter er
ruim drie eeuwen geleden kenne
lijk anders tegenover stond. In
het treurspel „Jozef in Dothan"
laat Vondel de zonen van Jacob,
als zij hun broer Jozef horen ver
tellen over diens aanmatigende
dromen, spottend uitroepen:
„GIJ alleen zoudt onzer aller
hoofd en koning zijn?". En Oljs-
breght van Aemstel richt zich in
de ure des gevaars tot zijn broe
der Gozewijn met de uitspraak.
dat ik heden onschuldig blij
ven mag aan uwer aller bloed".
Bij Vondel dus „uwer aller" en
„onzer aller".
In een door een generatie boveni
mij bijna stukgelezen spraak
kunst, die van de heer J.C. Kum-
mer, „onderwijzer te Amster
dam" (tweede druk, 1902) vind ik.
de zaak opgehelderd. De woor
den „onzer", „uwer" en „hunner"
zijn de tweede naamvalsvormen
van het persoonlijk voornaam
woord, aldus Kummer. Een oude;
regel is dat die vormen vóór de.
woorden „aller" en „beider" sa
mengetrokken worden tot „ons",
„uw" en „hun". „Ons aller,
vriend" is volgens Kummer dus
ontstaan uit „onzer aller vriend"..
Die stelling pas ik nu toe op de
tekst uit Handelingen' uw aller,
tegenwoordigheid" is dus ont
staan uit „uwer aller tegenwoor
digheid" en het door zoveel
gidsen aanbevolen „u aller" zou
dus maar één vonnis verdienen:
fout.
Deze opvatting vindt steun in
wat de bekende Charivarius
schreef in een boekje uit 1943.
Ten onrechte, aldus deze des
kundige, schrijft men in „uw al
ler instemming" soms „u". „Uw"
Is hier volgens hem „persoonlijk
voornaamwoord tweede naam
val in de korte vorm" en die
vorm moeten we, betoogt ook
alj, steeds gebruiken bij „beider
?n „aller". Tenslotte is dan weer
Je weinig besliste uitspraak van
Je gezaghebbende professor C.
G. N. de Vooys, die in de tweede
Jruk van zijn „Nederlandse
spraakkunst" vaststelt dat „uw"
In de verbinding met „aller" en
„beider" niet meer als vorm van
het persoonlijk voornaamwoord
ervaren wordt. Vandaar, zegt hij,
de aarzeling tussen de schrijfwij
zen „u" en „uw".
Het geheel van meningsverschil
len en onzekerheden overziende
kunnen we wel vaststellen dat
we met die aarzeling zullen moe
ten Geren) leven. De gevaarlijke
klippen zijn natuurlijk te vermij
den als je „in de tegenwoordig
heid van u allen" schrijft, maar
dan mis je die sierlijke oude
vorm, die kan zijn als het kleine
bloempje dat .het ganse veld
kleur geeft. Dah maar liever op
Je gevoel afgaah en „uw" schrij
ven, met in elk geval een respec
tabele traditie achter Je!
t A