Thomas (10) gaat naar het gymnasium .122.123.124.125.126.127,128. .127.128.129.130.131.132.133.1 fERDAG 12 APRIL 1980 TROUW/KWARTET IREPORTAGE! 13 In de vele discussies over onderwijs in Nederland komt het hoogbegaafde kind nauwelijks aan bod. De aandacht is gericht op kinderen, die door hun milieu minder kansen krijgen, zoals kinderen van arbeiders en gastarbeiders. Die aandacht is terecht. Het is ook juist dat er extra geld aan deze groepen wordt gegeven en dat er extra voorzieningen wor den getroffen. Maar de zorg voor het ene kind, mag de zorg voor het andere kind niet overschaduwen. In Nederland leven ook kinderen, die tot de categorie van de hoogbegaafden behoren. Het zijn veelal zeer intelligente, inventieve en creatieve kinderen. De gangbare mening is dat deze kinderen geen extra aandacht behoeven, omdat zij het uit zich zelf wel redden. Die mening is onjuist. Deze kinderen hebben wel extra zorg en aandacht nodig, omdat zij vele weerstanden in de maatschappij moe ten overwinnen de ter aaal door Hanneke Wijgh o omas is een aardige Amster- amse jongen. Hij houdt van pelletjes en is dol op zwemmen n fietsen. In augustus gaat hij aar de eerste klas van het gym- asium. Tot zover niets bijzon- ers. Thomas is echter net tien lar oud. Hij speelt voortreffelijk arp en leest vlot Latijn. Die taal restudeert hij vanaf zijn zevende ar, „omdat hij zich anders zo rveelde op school". onderkinderen bestaan nog altijd, al zal emand ze zo meer noemen. Wolfgang madeus Mozart, die op zeer jeugdige eftijd al opera's schreef, is zo'n voor meld van een wonderkind. Tegenwoordig >reekt men liever van hoogbegaafde of iperbegaafde kinderen. Een benaming, ie de realiteit ook beter dekt. 'at zijn precies hoogbegaafde kinderen? et zijn in ieder geval kinderen, die hoog loren op een intelligentietest. In Neder- nd trekt men doorgaans een beneden- ens bij een intelligentiequotiënt van mderddertig. Maar hoogbegaafd slaat iet alleen op intelligentie, dus niet elk Ind met een IQ van honderddertig komt nCi aanmerking voor het predikaat „hoog- igaafd". Echt, hoogbegaafde kinderen |n naast intelligent ook nog creatief en igineel. Zij weten ongewone oplossingen bedenken voor allerhande vraagstuk je-Jen. Zij kunnen meestal goed tekenen, -^OObrnponeren en verhalen schrijven. Hoog begaafde kinderen zijn vaak erg geestig, e reageren snel, hebben weinig slaap no- 161 ig en kunnen meestal goed leiding geven. moeder van Thomas is met de neus op t probleem van hoogbegaafde kinderen Irukt. Want hoe leuk het lijkt om de /OOllder van een 20 n buitengewoon kind te ljn, in de dagelijkse praktijk vallen er S. Bel wat onvermoede problemen op te j issen. „Hoogbegaafde kinderen willen &n alles leren. Ze zijn hyperenthousiast Is dat lukt, maar verdraaid lastig als hun jergierigheid niet wordt bevredigd". en haar man hebben belangrijke be- isingen moeten nemen voor de toekomst Thomas al of niet een klas oest over- aan. Zij hebben daarover steeds advies vian. Zij hebben daarover steeds advies ^vraagd aan een psychologe, die Thomas Treft getest. Zij keek behalve naar de ?lte)ligentie, ook naar zijn sociale en emo- ionele ontwikkeling. „Je weet als ouders -jet of je goed handelt. Eén klas over- tiaan, dat kan wel, dachten we. Een doch- êJr van ons heeft het gedaan en dat is na gegaan. Maar twee klassen, is dat ^»g verantwoord? Doen wij hem sociaal ]i emotioneel niet tekort? Het hoofd van t school gaf weinig steun. „Waarom heb- èn jullie zo'n haast?", vroeg hij. Maar wij ebben geen haast. Alleen Thomas zat |ch rot te vervelen op school. Ondanks |le extra dingen die we thuis met hem éden, reageerde hij zijn verveling op Jhool op ons af. Hij werd erg humeurig." Volkswijsheid 40 I.H.l strat Nederland waar het gezegde „doe maar iwoon, dan doe je al gek genoeg" geldt s volkswijsheid nummer één, hebben tblinkcrs het niet gemakkelijk. De voor- trdelen zijn legio. Als kinderen erg knap begaafd zijn, hebben ze vast geen lendjes, spelen ze nooit buiten en zijn ze x definitie kleine kamergeleerden. Hoe ak hebben de ouders van Thomas al oeten vertellen dat hun zoon een echt rdige jongen is, met vriendjes, die graag eelt en die de normale kwajongensstre- tn uithaalt. SOCil ereis n| tal 7' >emii plom Huur inssiif*1 3lomjfel begaafde kinderen worden in Neder- nd niet als een aparte categorie onder- nd. De laatste twintig jaar is er geen derzoek naar gedaan. Op het ministerie n onderwijs in Den Haag houdt geen btenaar zich met deze groep kinderen ogen^zig. De gangbare mening is dat zulke llebozen het wel redden in'-het onder- js en dat ze geen hulp of extra begelei- ng nodig hebben. N. J. de Groot is het et deze mening oneens. In zijn boek fentale discriminatie" schrijft hij: „Het assieke stereotype, dat de hoger begaaf- qualitate qua „zich wel redt", is volko en ongepast en getuigt van de hypocri- van een samenleving, die zich van haar ifken kwetsbare, maar meest creatieve of eatief ontvankelijke leden niet bewust zijn" Christine G. Kuipers, die als psycholo- duizenden kinderen heeft getest, vindt neens dat er te weinig voor het begaaf- kind wordt gedaan „In Nederland Brdt zeer roekeloos met talent omge- rongen. In de bijbel staat dat Je zuinig talenten moet Zijn. De verkwisting van .116.117.118.119.120.121.122.123.1 .123.124.125.126.127.128.129.130 .128.129.130.131.132.133.134.135 Illustratie Mare Terstroet deze talenten is dus een zonde in bijbelse betekenis". Is het nodig dat zeer begaafde kinderen extra aandacht krijgen? „Jazeker", zegt de vader van Thomas, die psychiater is. „Ik krijg in mijn praktijk met volwassen mensen te maken, die heel intelligent zijn, maar die door onvoldoende opvang juist extra neurotisch zijn geworden". „Jaze ker", zegt ook mevrouw Kuipers. Zij kent uit haar praktijk het voorbeeld van een hypernerveus jongetje. Hij had een stevig minderwaardigheidscomplex ondanks zijn IQ van honderd vijf tig. „Dat complex had hij op school opgelopen". Hoogbegaafde kinderen, die op school on voldoende worden uitgedaagd en die hun intellectuele „vraatzucht" niet kunnen be vredigen. lopen de kans een „drop-out" te worden of een „under-achiever". Een drop-out is iemand, die ondanks zijn be gaafdheid, voortijdig de school of de uni versiteit verlaat. Een „under-achiever" is een leerling die op school" minder pres teert, dan men op goede gronden zou kunnen verwachten. Heel begaafde kinde ren presteren soms minder om niet op te vallen en daardoor hun vriendjes niet te verliezen. Prof. dr. A. D. de Groot, oud-hoogleraar in de methodologie aan de universiteit van Amsterdam, die In december vorig jaar een afscheidscollege'hield over de beteke nis van „intelligentie" en „aanleg", zegt hierover: „Het lijdt geen twijfel dat dit soort gevallen hoogbegaafde kinderen die zich op school niet gelukkig voelen, omdat ze niet aan hun trekken komen, en die zich dan maar gedeisd houden om niet uit de toon te vallen nogal eens voorko men. Hoe vaak dit voorkomt, hoe groot de groep is dus ook hoe ernstig, in kwalita tieve zin, het probleem is daarover moet men zeer voorzichtig zijn. De sterkste fac tor is, denk ik, de pressie vanuit de groep. Er is durf voor nodig om te laten zien dat je tienen kunt halen en dingen bestudeert, die niet in het leerplan staan Heb je die durf niet en we weten allemaal hoe moeilijk het is om, zeker als kind. tegen de groepspressie in om geen „uitslover" te zijn, toch Je eigen gang te gaan dan is het risico niet gering, dat de motivatie een knak krijgt. Zie je als hoofdtaak van alle onderwijs om leerlingen te stimuleren om zelf verder te leren, hun verstand zo goed mogelijk te gebruiken en zichzelf te ont wikkelen en dat is naar mijn mening de hoofdtaak van de school dan vervult „de school" die taak in feite vaak slecht. Vooral hoogbegaafde kinderen, die boven de anderen uitsteken in leersnelheid, lo pen het risico, dat ze vluchtwegen gaan bewandelen, tot schade van hun persoon lijke ontwikkeling. Bij jonge kinderen kan dit zover gaan, soms, dat de „wil wordt gebroken", de wil om te denken, te leren, te proberen. Maar nogmaals, hoe vaak dit voorkomt, weet ik niet". Speciaal onderwijsmbm Het lager onderwijs in Nederland kent geen aparte faciliteiten voor hoogbegaaf de kinderen. Dit in tegenstelling tot Ame rika en Engeland, waar binnen het be staande systeem meer rekening wordt ge houden met afwijkingen naar boven toe. In Nederland zijn wel honderden scholen voor speciaal onderwijs, zoals de scholen voor zeer moeilijk lerende kinderen en de scholen voor kinderen met leer- en opvoe dingsmoeilijkheden. Christine Kuipers: „Kinderen met leer problemen vallen eerder op. Een leer kracht heeft sneller in de gaten dat een kind achter is met de stof. Een leerling, die de halve dag wegdroomt, valt minder op". De onderwijzer van Thomas zei op een ouderavond. „Hij is helemaal niet lastig!" Mevrouw Kuipers erkent direct dat dit niet de enige verklaring is. „Onze houding ten opzichte van Intelligente mensen is tweeslachtig. Je mag best geleerd zijn, als je maar gewoon blijft doen". De ouders van Thomas weten uit ervaring dat men sen nogal wrevelig reageren. Men vindt het tamelijk overdreven dat zij zich zor gen maken over hun begaafde zoon. Chris tine Kuipers: „In zo'n reactie steekt veel jaloezie". De weerstand is voor een deel te verklaren uit de weerzin, die men heeft tegen elite vorming. In de decennia, dat gelijke kan sen en spreiding van macht, kennis en inkomen tot politieke doeleinden zijn ver heven, wil de mensheid niet op het pro bleem van de hoogbegaafden worden ge drukt. Op het eerste gezicht lijken het namelijk tegenstrijdige belangen; wat echter niet zo is. Wie erkent dat elk kind het recht heeft op de ontwikkeling van zijn talenten, erkent behalve de rechten van de kinderen in achterstandssituaties ook die van de kinderen met een hoge begaafdheid. Het zijn immers twee groe peringen, die in hun mogelijkheden wor den beknot. De eerste groep door sociaal- economische factoren, die doorwerken in het gezinsleven. De tweede groep lijdt onder de pressie van de klasgenoten en de beperkingen van het onderwijssysteem. Welke mogelijkheden zijn er om aan de speciale eisen, die hoogbegaafde kinderen aan het onderwijs stellen, tegemoet te komen? De ouders van Thomas denken aan een dépendance bij het gymnasium, waar kinderen op zeer jeugdige leeftijd naar toe kunnen, na een uitvoerige test. „Yehudi Menuhin heeft in Londen een school opgericht voor jonge kinderen, die erg muzikaal zijn en al voortreffelijk een instrument bespelen. Naast een goede muzikale vorming krijgen de kinderen er gewoon onderwijs en doen ze aan sport. Menuhin test de kinderen zelf. Ambitieuze ouders krijgen op die manier geen kans". Het idee van een aparte school vindt zijn grondslag in het besef, dat de mens een „animal educandum" is, een wezen dat verregaand wordt gevormd door de omge ving. In het kader, aldus Pieter Vroon in zijn boek „Intelligentie", komt het roem ruchte begrip „kritische periode" aan de orde. „die, in aansluiting op dierproeven, wordt gezien als een fase, waarin bepaalde processen hun beslag moéten krijgen. Als dat niet gebeurt, is de schade groot en moeilijk in te halen" Een andere mogelijkheid is een aparte klas voor hoogbegaafde kinderen binnen de lagere school. In het voortgezet onder wijs is het gymnasium zeer geschikt voor de opvang van getalenteerde kinderen, daar zijn aparte voorzieningen minder noodzakelijk. Beide mogelijkheden, de aparte school en de aparte klas komen in het basisonderwijs niet voor. Behalve de onderwijskundige bezwaren, die men er tegen kan hebben, zijn de voorstellen ook politiek onhaalbaar. In een tijd waarin veelvuldig wordt gepleit voor gezamenlijk onderwijs voor alle kinderen tot het vijf tiende levensjaar, is het ondenkbaar dat de bollebozen apart worden gezet. Mevrouw Kuipers pleit ook niet voor deze twee oplossingen. Zij ziet meer in een hervorming van de basisschool, waardoor de specifieke begaafdheden van alle leer lingen beter tot hun recht kunnen komen. „De fout van onze lagere school is dat de kinderen in de eerste klas uitsluitend vaardigheden leren zoals lezen, schrijven en rekenen. Het denken wordt lange tijd lamgelegd. Dat is onjuist. Al op de kleu terschool moeten de leidsters voedsel aan reiken voor de ontwikkeling van de intelli gentie. Dat is goed voor de hoogbegaafde kinderen, maar ook voor de minder be gaafden. Belangrijk is de stimulering van de inventiviteit. Kinderen willen dolgraag leren. Op school zowel als buiten school. Mijn devies is dan ook: ga naar buiten met de leerlingen. Kijk rond op een echte boerderij, op een postkantoor en de markt. Daarmee voorkom Je een eenzijdi ge ontwikkeling". Kinderen, die al op hun vierde jaar kun nen lezen, moeten niet meer worden lastig gevallen met saaie leesoefeningen als ze in de eerste klas zitten, vindt mevrouw Kui pers. Ze geeft de voorkeur aan aangepast leesmateriaal, vooral strips, omdat kinde ren op die leeftijd nog erg visueel zijn ingesteld. Een klas overslaan De enige mogelijkheid die hoogbegaafde kinderen rest in het strenge klassikale systeem is het overslaan van klassen. Op Montessori-scholen en op scholen met meer individueel onderwijs kan de hoog begaafde leerling wel binnen de eigen groep blijven, dankzij de kindgerichte op vang. Vroeger kwam het vaak voor dat kinderen van de kleuterschool direct naar de tweede klas van de lagere school gin gen. Toen waren de klassen nog veel gro ter en het onderwijssysteem nog voorna melijk klassikaal ingesteld. De kleuters, die vóór waren in hun ontwikkeling, wer den door de ouders bijgespijkerd, zodat ze de eerste klas konden overslaan. Tegen woordig zijn de leerkrachten niet meer zo happig om kinderen klassen over te laten slaan. Zij wijzen op de emotionele en sociale problemen, die een kind kan krij gen, als het tussen oudere kinderen op groeit. Prof. De Groot erkent dit bezwaar. Hij rapporteert dat hij zelf op zijn vijfde jaar in de tweede klas kwam en daar eigenlijk weinig „last" van heeft gehad. Maar hij zegt wel dat hij het verstandig van zijn ouders vond dat zij hem toch maar de zevende klas hebben laten doorlopen, al vorens hem naar het lyceum te sturen. Daar behoorde hij nog tot de Jon gaten. In zijn latere gymnasium B-jaren maakte hij deel uit van een klein clubje van Jongens, die met al hun liefhebberijen erbij best genoeg te doen hadden op school. De Oroot: „Presteren mocht daar dan ook". Wel voegt hij eraan toe dat hij met zijn zeventiende jaar sociaal nogal onrijp op de universiteit terecht kwam. Maar ook daar was overheen te komen. Een extra mogelijkheid was voor hem, op school en in zijn eerste studiejaren, de schaaksport. De Groot toont zich nogal huiverig ten opzichte van aparte scholen voor begaaf de kinderen. „De echte vraag is of het de behoefte van het kind is of de ambitie van de ouders?" Christine Kuipers is eveneens tegen het overslaan van klassen. „Het geeft meer problemen dan voordelen. De fysieke ont wikkeling is ongelijk". Op de leeftijd dat de jongen de baard in de keel krijgt en het meisje voor het eerst menstrueert, komen deze verschillen hard aan. Het komt vaak voor dat kinderen, die op de lagere school klassen hebben overgeslagen, op het gym nasium toch een buitenbeentje blijven, ondanks de goede cijfers voor Grieks en Latijn. Wat dan? Als aparte scholen en aparte klassen niet mogelijk zijn en deskundigen het afraden om klassen over te slaan, wat moeten ouders dan beginnen met hun begaafde zoon of dochter? Een kind, dat goed in sport is of erg muzikaal, kan wél alle kanten uit Niemand vindt het vreemd als een kind elk dag uren traint of vele uren een instrument be speelt. Mevrouw Kuipers: „De klassen moeten kleiner en er moeten meer leer krachten per klas worden ingeschakeld. Ik denk aan drie per klas, een leerkracht met twee assistenten. Elk kind kan op zo'n manier zijn eigen programma afwer ken. Een erg begaafde leerling kan met één uur oefening van de vaardigheden volstaan. De rest van de dag kan hij of zij andere taken uitvoeren. Het voordeel is dat zo'n kind tussen leeftijdsgenootjes blijft, ook de minder begaafde, want het zelfde geldt mutatis mutandis ook voor hem. Daarom ook twéé assistenten. Hoe je zoiets moet financieren? Een mi nister van onderwijs moet de politiek met visie bedrijven. Er zijn veel werkloze leer krachten. die nu betaald worden uit de werkloosheidspot. Verander de wet en het plan kan morgen van start!" Elitevornüng Hoogbegaafde kinderen zijn het slachtof fer van veel misverstanden. Voor zover hun bestaan wordt erkend, krijgen ze ver volgens te maken met een fiks aantal vooroordelen, die onuitroeibaar zijn. Zo zijn ze onder meer het slachtoffer van het idee dat gelijke kansen hetzelfde betekent als gelijke prestaties. Ook hebben ze soms te lijden onder de afkeer van elitevorming. Zelfs het denken over de noodzaak van een elite lijkt besmet. Prof. De Oroot: „Het hele begrip begaafd heid is een beetje taboe tenminste als het over intellect gaat. Maar de verschil len zijn veel groter dan de meeste mensen denken. De meeste Jonge mensen denken ten eerste dat zij zelf heel gewoon zijn „normaal" en dat alle andere kinderen wel ongeveer net zo intelligent zijn als zij en hun vriendjes. Zij vergeten daarbij dat hun kringetje, waaruit zij hun ervaring halen, zeer sterk geselecteerd is. De men sen die je een beetje kent, en zeker Je vriendjes en vriendinnetjes, zijn mensen met wie Je praten kunt over de dingen, die je zelf interesseren. De andere vallen van zelf uit het beeld. Alleen als je een flinke ervaring hebt met. bijvoorbeeld, intelli gentie-onderzoek in het lager beroepson derwijs. of als Je leraar bent in de algeme ne vakken op die scholen, alleen dan kom je erachter dat er verschillen in begrips vormingen in een heel volk enorm groot zijn. En op intelligentie en begaafdheid, die nu boven Je eigen pet gaan. heb Je al helemaal weinig zicht. Opnieuw: tenzij Je dit bestudeert. Mensen die zeggen dat de meeste kinderen qua aanleg ongeveer ge lijk zijn en die vind Je ook op de universiteiten weten niet, letterlijk bij gebrek aan ervaring, waarover ze spreken" Dr. Th. J. IJzerman is kort en bondig over elitevorming. In zijn boek „Het talenten- vraagstuk" schrijft hij: „Welke maat schappelijke bijdrage van de elite van supernormalen is. is moeilijk aan te ge ven. Alleen wanneer men van mening is, dat de massa slechts vooruit kan komen door en dankzij het optreden van een elite en dat deze elite dus een maatschappelij ke taak. functie of bijdrage heeft te leve ren. die evenredig veel groter is dan de omvang van de elite zou suggereren, al leen dan heeft het vanuit economisch of nuttigheidsoogpunt zin om aan deze kwa litatief uitzonderlijke categorie extra veel zorg en uitzonderlijk veel faciliteiten te verlenen" De moeder van Thomas verwoordt het eenvoudiger „Het gaat niet alleen om het belang van het kind. maar om de gemeen schap. Grote begaafdheid is een kostbaar bezit voor allen, vergelijkbaar met een goudmijn of een gasbel Maar wat heb Je aan een schat, die Je in de grond laat zitten?"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1980 | | pagina 13