Sprekende kleuren
Europa als
middelpunt
van het heelal
Hoger defensie-budget in Japan?
Frans moet, maar bewaar
ons dan wel voor
francofiele prietpraat
De geschiedenis
en de derde wereld
miJDAG 4 APRIL 1980
TROUW/KWARTET P 13 R 17 HS 1!
H -
de
door Okke Jager
onde
.Tek
inima
Na mijn overpeinzing over het
eerste groen in Genesis vroeg een
lezer of de eer om de eerste kleur te
zijn, niet eerder toekomt aan het
blauw van het uitspansel. Maar die
kleur wordt in Genesis niet
genoemd. En ook in de andere
bijbelboeken blijft het blauw
naamloos. Vertalingen spreken wel
over hemelsblauw, maar het
Hebreeuws kent alleen het woord
voor blauwpurper. Men zegt dat de
Grieken kleurenblind waren
tegenover blauw en geel. Hadden de
Israëlieten ookzo'n afwijking?
Rood en groen, wit en zwart lijken
wel de enige kleuren voor het
bijbelse Israël, terwijl geel bij groen
en bruin bij zwart hoort.
Wij moeten uit de
kleur-aanduidende termen niet
teveel afleiden. Er was vaak een
wanverhouding tussen kleur besef
en taal. Terminologisch werden de
kleuren nog niet zo precies
afgebakend als bij ons. Vaak zou
tachtig een betere vertaling zijn
dan rood. Ezau sprak over „dat
rode, dat rode daar", zonder
nauwkeurig te kijken naar wat het
was. Als hij maar iets te eten kreeg!
Het kon hem niet schelen hoe het
precies heette en hoe het er uit zag.
Daarom herhaalde hij zijn vage
aanduiding. Het was linzensoep,
maar hij was te gulzig om naar de
Juiste benaming te zoeken.
ir> te*}
rood;
Hon t
dag
ur in
Daarin is hij een beeld van onze
tijd: wij zijn zo gretig op zoek naar
goederen en ervaringen, dat wij
nauwelijks naar de dingen kijken.
Wij zijn ver afgedwaald van Adam
die de dieren namen gal: hij zag hun
kleuren, hun bewegingen, hun eigen
aard. Wij struikelen over onszelf en
onze woorden: dat rode, dat rode
daar. Hier spreekt niet de
eerbiedige aandacht voor de kleur
van een geschenk; dit is de slordige
verwijzing naar een niet nader te
noemen prooi van onze gulzigheid.
Juist in zo'n haastige
kleur-herhaling wordt de Schepper
van de regenboog gekleineerd.
Maar is het dan ook niet
ondankbaar, aan alle blauw ln het
heelal voorbij te zien? Men heeft
wel beweerd dat de lazuursteen die
Ezechiël zag „op het uitspansel
boven het hoofd der cherubs", een
aanduiding voor de hemelsblauwe
troon van God zou zijn. Maar deze
steen wordt niet genoemd vanwege
de kleur. De profeet is getroffen
door zijn glans en zuiverheid. Dat
iltldt ook voor Exodus 24:10: „En zij
ugen de God van Israël en het was
ai»f onder zijn voeten een plaveisel
/agvan lazuur, als de hemel zelf in
klairheid".
Maar dat in de bijbel een
afzonderlijke term voor
hemelsblauw ontbreekt, wijst niet
op een gebrek aan
kleurgevoeligheid. Eerder moeten
wij zeggen: de profeten en
jsalmisten zijn zó diep onder de
ndruk van de blauwe hemel, dat zij
er geen woorden voor hebben. ZIJ
kunnen het uitspansel niet afdoen
met „dat blauwe, dat blauwe daar".
Hoe lachwekkend wordt onze
gulzigheid onder de hemel zelf in
klaarheid!
Overigens zijn wij in goed
:ezelschap, als blauw onze
ievelingskleur is. Voor Karl Barth
was blauw de eigenlijke kleur,
waartegenover zowel het
protestantse zwart als het
pauselijke paars in zijn ogen
afdwalingen of slechts
voorlopigheden waren.
De rode kleur die Ezau aantrok, kan
in de bijbel behalve aantrekkelijk
ook afschrikwekkend zijn. „Het
schild zijner helden is rood van
kleur, de dapperen zijn in
scharlaken gekleed" (Nahum 2:3):
de soldaten van de God van Israël
iragen rode uniformen. Zo'n helle
kleur valt niet te verdonkeremanen.
Hitchcock zei dat hij één van zijn
films in zwart-wit gemaakt had en
niet ln kleur, omdat er teveel bloed
in voorkwam en rood bloed „te
echt" zou zijn. Het rood haalt Gods
legerscharen uit de nevels van de
symboliek en plaatst hen voor onze
ogen als een realiteit. Rode engelen
zijn geen onzichtbare geesten meer.
Maar is nu Juist een opvallende
kleur niet levensgevaarlijk voor een
legermacht? Frankrijk heeft talloze
zonen geofferd aan de
voorgeschreven rode broek. De
vijand wist precies waar hij op
mikken moest. Rood is niet bepaald
een schutkleur. Een rode auto is
goed zichtbaar en dus
aanbevelenswaardig. Een rode vlag
is een schreeuw die ledereen wel
horen moet. Een rode
soldatenbroek is uitdagend tijdens
de parade, maar uitnodigend op het
slagveld. Gods helden kleden zich
toch niet om te paraderen?
Vanwaar dan hun scharlaken
uitrusting voor de strijd?
In het oude oosten was dit de kleur
die bij uitstek schrik aanjoeg.
Oorspronkelijk moest een rood
gewaad de demonen afweren. Later
begon ook een psychologisch
moment mee te spelen: rood brengt
de wapendrager in de rechte
stemming, maar doet juist
daardoor de vijand afdeinzen. Rood
ls het vuur dat de vechtlust
aanwakkert, maar ook de
vluchtneiging bij de ander
versterkt. WIJ hebben hier al te
maken met een vroeg staaltje van
psychologische oorlogvoering.
De bijbelkwakzalverij heeft
meermalen uitgesproken dat met
het rode paard uit de Openbaring
de rode revolutionaire macht van
socialisme en communisme bedoeld
moet zijn. Aan allen die dat
beweren, mag de vraag gesteld
worden of dan soms ook het leger
van God revolutionaire kleuren
draagt. Wij moeten nagaan welke
gevoelens door bepaalde kleuren
werden opgeroepen in de tijd van de
bijbelschrijvers zelf.
Nahum ziet de Here als een
krijgsman, die niet enkel het kwaad
tegenhoudt, maar die het ook te lijf
gaat, roodgloeiend van strijdlust.
Gods rode strijders zijn
verzetsstrijders.
Op de Goede Vrijdag zien wij het
scharlaken afsteken tegen de kleur
die er het meest mee contrasteert:
„Al waren uw zonden als
scharlaken, zij zullen wit worden als
sneeuw" (Jesaja 1:11). De twee
meest opvallende kleuren uit de
bijbel worden hier tegenover elkaar
geplaatst. Er is geen enkele kleur
waarvoor het bijbelse Hebreeuws
zoveel verschillende termen kent
als de suggestieve kleur van bloed
en vuur. Er zijn zeker zeven
woorden die uiteenlopende tinten
van rode en roodachtige
voorwerpen aanduiden. Kennelijk
vallen de variaties meer op, als het
een sterk in het oog springende
kleur betreft.
Groen en geel worden ln de bijbel
terminologisch niet uit elkaar
gehouden. Dat ln de taal van de
Bedoeïenen geel en bruin
overheersen, ligt voor de hand. Voor
Israël liggen geel en groen dicht bij
elkaar: alle fasen van bloeien en
verwelken vallen onder één noemer.
Maar bij iets roods seinen de ogen
naar de oren dat ze zich moeten
spitsen: welke van de zeven termen
is nu het meest doeltreffend?
Zonden zijn rood als... jawel: als
scharlaken! Dat ls bij uitstek de
kleur waarmee deernen de ogen van
de mannen uitsteken.
Van de degelijke hulsvrouw staat
geschreven: „Van fijn linnen en
rood purper ls haar gewaad"
(Spreuken 31:22). Maar minder
deugdzame vrouwen trekken de
aandacht door een goedkoper rood,
zoals door de rode lampen op de
Walletjes: „Nu, gij verwoeste, wat
doet gij, dat gij u kleedt ln
scharlaken, u siert met gouden
sieraad, uw ogen bijwerkt met
zwart? Tevergeefs maakt gij u
mooi, de minnaars versmaden u, zij
staan u naar het leven" (Jeremia
4:30). De verwijzing naar deze
beeldspraak wil uiteraard niet een
moralistische versmalling van het
zondebegrip in de kaart spelen,
alsof het zogenaamde „oudste
beroep" het allerverderfelijkste zou
zijn. Maar: zonde heeft een kleur die
opvalt en aantrekt. Het ls of Jesaja
met zijn „scharlaken zonden" reeds
de psychologische werking van
kleuren erkent.
Tegenover het uitdagende rood
plaatst hij het smetteloze wit.
Zoekend naar het méést witte gaat
hij voorbij aan het witte manna, de
witte paarden, de witte klederen, de
witte steden en zelfs aan de twee
witte middelen van bestaan, die
voor de bijbelse boeren en herders
het meest voor de hand liggen: melk
en wol. Wat bij het woord „wit" het
eerst in zijn gedachten komt, ls de
sneeuw. Melk, wol en sneeuw zijn de
drie witte wonderen, waaraan de
witheld van andere dragers van
deze geliefde kleur gemeten wordt
Maar Jesaja begint met de
mins triage lij kse, de zeldzaamste
van die drie: de sneeuw. Wat er met
de zonden gebeurt, ls Immers geen
alledaagsheid, maar een dagelijkse
zeldzaamheid. Kijk nou toch eens:
het sneeuwt!
Bovendien kan de sneeuw onder al
die witheden het helderst zijn, als
de zon erop schijnt. Een boer
knippert niet met zijn ogen bij melk
of wol, maar wel bij sneeuw. De
verzoening ls geen
vanzelfsprekendheid, alsof het
Gods dagelijks werk zou zijn om te
vergeven. Als wij zien wat HIJ met
de zonden doet, staan wij met onze
ogen te knipperen. Ons leven ligt
voor ons als een onbeschreven blad.
Door rood en wit toe te spitsen ln
scharlaken en sneeuw, wordt de
beeldspraak tot de hoogste
spanning opgevoerd: al waren uw
zonden hoerachtig rood, zij worden
maagdelijk wit.
door Jan Schipper
De wereld is klein geworden
en contacten met andere
culturen nemen snel toe.
Toch ls het nog niet zo lang
geleden dat de Utrechtse
hoogleraar Oeyl de geschie
denis van nlet-Europese vol
ken afdeed als „poespas"
waarmee je kinderen op
school niet moest ver
moeien.
De Nederlandse geschiedenisleraar
die wel van mening ls dat zijn leer
lingen „vreemde" culturen ook ln
historisch perspectief moeten leren
zien, heeft vaak de grootste moeite
geschikt materiaal te vinden om
aan dat moeilijke doel te werken.
Over de Renaissance of het oude
Egypte zijn bijv. tientallen dia-se
ries beschikbaar, maar over het ver-
leden van Afrika zo goed als niets.
Anderen stippen de ontwikkelingen
bulten Europa alleen even aan als
dat te pas komt binnen het kader
van de wereldpolitiek: Cuba als
voorval uit de koude oorlog, Viet
nam vanwege de gevolgen voor het
Amerikaanse bestel.
Als voor het geschiedenisonderwijs
het leren relativeren (van de eigen
door H. J. Neuman
Japan geeft op het ogenblik 0,9
procent van xijn bruto nationaal
produkt uit aan defensie. Gemeten
aan internationale standaarden is
dat weinig. De Verenigde Staten,
die bijvoorbeeld "vijf procent van
kun bruto nationaal produkt spen-
leren aan militaire doeleinden,
kebben lange tijd het standpunt
ingenomen dat het aan Japan zelf
»as te bepalen of het in dit percen
tage al dan niet wijziging wilde
aanbrengen. Aan de vooravond
ran het bezoek dat de Amerikaanse
minister van defensie Harold
Brown medio januari van dit jaar
aan Tokio bracht, kwam daar ver
andering in. Een hoge Japanse
functionaris van het ministerie
'an defensie deelde op een bijeen-
iomst voor de pers mee dat de
tgering in Washington het zou
Verwelkomen als Japan zijn defen
sie-uitgaven de komende vijf Jaar
telkens met een tiende van één pro
cent zou verhogen, tot bijna één
procent van het bruto nationaal
produkt.
Tevoren had Washington er bij de
Japanners weliswaar op aange
drongen Amerikaanse militaire
vliegtuigen, waarvan sommige bij
zonder kostbaar, aan te schaffen:
het straalgevechtsvliegtuig F-15 en
het onderzeebootbestrijdingsvlieg-
tuig P-3C. Maar een rechtstreekse
aansporing de defensie-uitgaven te
verhogen had Japan in geen jaren
meer van de Amerikaanse regering
gekregen. De regerende Liberaal-
Democratische Partij van premier
Masayoshi Ohira en de oppositie
partijen zijn het erover eens dat de
defensie-uitgaven in ieder geval
het plafond van één procent van
het bruto nationaal produkt niet te
boven mogen gaan. De Japanse
economie is, na die van Amerika,
de op één na grootste van de niet-
communistische wereld, en in ab
solute termen beloopt de Japanse
defensie-begroting nu al een be
drag, dat op zeven na het grootste
ter wereld is.
Een rechtstreekse aansporing was
het ook werkelijk. Want minister
Brown bracht haar persoonlijk
over in de gesprekken die hij voer
de met premier Ohira, de minister
van buitenlandse zaken Smburo
Okita en met Enji Kubota, hoofd
van wat in Japan het equivalent
van een ministerie van defensie ls.
Zijn Japanse gastheren spraken
zich voorlopig niet uit. Premier
Ohira zei dat zijn regering de inter
nationale situatie op de voet volgt
en dat zij te zijner tijd „beslissin
gen" zal nemen. Op de vraag van
minister Brown of Japan in staat
en bereid was Pakistan te helpen
beschermen tegen bedreigingen
van binnen of van buiten, ant
woordde de Japanse regeringslei
der dat zijn land, als gevolg van
grondwettelijke beperkingen, niet
in staat is militaire bijstand aan te
bieden. Het verlenen van economi
sche en andere niet-miiitaire hulp,
uit een oogpunt van menslievend
heid, zou een geheel andere zaak
zijn.
Hoge ambtenaren in het Japanse
ministerie van buitenlandse zaken
begonnen in de tweede helft van
februari te pleiten voor een ver
sterking van de Japanse defensie.
Het was duidelijk dat hun stand
punt mede werd ingegeven door de
wetenschap, dat minister Okita
medio maart op bezoek moest In
Washington en dat zijn Amerikaan
se gesprekspartner dan ongetwij
feld zouden vragen of de „beslissin
gen" waar premier Ohira het tegen
minister Brown over had gehad
inmiddels waren afgekomen. De
.omstandigheid dat de defensie-uit
gaven dit jaar zijn begroot op een
bedrag dat 6,5 procent hoger ligt
dan het jaar daarvoor zou de Ame
rikanen niet beletten vast te stel
len dat het totaal nog altijd de 0,9
procent van het bruto nationaal
produkt niet heeft overschreden.
Een hoge adviseur van het ministe
rie van buitenlandse zaken in To
kio, Mobuhiko Ushiba liet begin
maart soortgelijke geluiden horen.
Deze oud-ambassadeur in Washing
ton en voormalig minister voor de
buitenlandse handel zei in een toe
spraak dat het niet aangaat als zijn
land de Amerikaanse oproep tot
het verhogen van de defensie-uit
gaven uit de weg probeert te gaan
door concessies op andere punten
aan te bieden. En de pas-benoemde
ambassadeur in Washington, Yos-
hio Okawara, verklaarde In een
Interview met de .Japan Times"
dat Japan zijn uiterste best moet
doen zijn defensie te versterken en
de militaire belasting van de Ver
enigde Staten, in het kader van
bestaande bilaterale veiligheidsar
rangementen, te verlichten. Juist
in de post-Afghanistan-perlode
was het volgens Okawara van be
lang dat zijn land de Amerikaanse
verlangens zoveel mogelijk Inwil
ligt.
Al vele keren in het verleden Is van
Amerikaanse zijde het argument
gebezigd dat de Japanse economie
profiteert van de bescherming die
de Amerikaanse militaire macht
biedt. Het is het verwijt van de zgn.
„free ride". Ambassadeur Okawa
ra zei de indruk te hebben, dat het
verwijt ditmaal krachtiger is en
dieper is geworteld.
In de derde week van maart heeft
minister Okita zijn bezoek aan
Washington afgelegd. Hij voerde
besprekingen met minister Brown
van defensie en minister Cyrus
Vance van buitenlandse zaken. Na
afloop deelde hij mee dat zijn rege
ring de defensieuitgaven inder
daad zal verhogen, al bleef er nog
wat onduidelijkheid over het tem
po waarin. Bovendien konde hij
aan dat Japan de komende tijd
200.000 tot 300.000 ton Amerikaans
graan extra zal afnemen, d.w.z. bui
ten de hoeveelheden die reeds door
particuliere firma's zijn aange
kocht. De bedoeling van deze maat
regel is uiteraard de verliezen
enigszins op te vsngen die de Ver
enigde Staten lijden als gevolg van
het graanembargo dat president
Carter na de gebeurtenissen in Af
ghanistan heeft afgekondigd tegen
de Sowjet-Unie.
In zekere zin zou men deze extra-
graanaankopen van Japan kunnen
rangschikken onder de „concessies
op andere punten" waar oud-minis
ter (Jshlba van had gesproken. In
die sfeer had premier Ohira overi
gens nog meer gedaan: hij had aan
geboden te helpen bij het door de
lucht vervoeren van Amerikaanse
strijdkrachten van Japan naar po
tentiële crisishaarden. En eind ja
nuari heeft hij de Japanse vloot
laten deelnemen aan multinationa
le manoeuvres, samen met Ameri
kaanse, Australische, Canadese en
Nieuwseelandse troepen.
Bij dit alles sljn twee dingen op
merkelijk. Ten eerste dat de „con
cessies op andere punten" blijk
baar toch ook worden gevolgd door
een verhoging van de defensie-uit
gaven, misschien wel zoals de
Amerikanen willen: tot vlakbij de
één procent van het bruto natio
naal produkt. Het tweede opmerke
lijke punt is, dat tot dusver de
storm van protest, die dergelijke
maatregelen nog maar enkele jaren
geleden in Japan souden hebben
uitgelokt, achterwege Is gebleven.
Dat wil niet seggen dat de herinne
ring aan Hirosjima en Nagasaki
sou sijn uitgewist of dat er in Ja
pan geen sterke pacifistische stro
ming meer sou bestaan. „News
week" ging bepaald te ver toen het
onlangs veronderstelde dat in Ja
pan het „Jaar van de Havik" zou
zijn aangebroken. Maar een lichte
mentaliteitsverscuiving ls er
seker.
tijd, van de eigen belangrijkheid
Hulzinga onderstreepte dat doel
met nadruk) nodig is, dan mag
daarbij ln onze tijd het leren relati
veren van de eigen cultuur m.L niet
ontbreken. Voor Europeanen zal
dat nog een moeilijke les zijn, want
wij zijn er erg aan gewend geraakt
onze eigen cultuur als verreweg de
beste, zo niet de Enige Echte Cul
tuur te zien.
Uit onze kennis omtrent andere be
schavingen werd vaak datgene naar
voren gehaald, dat de voortreffelijk
heid van het Westen, door contrast
werking, des te beter deed uit
komen.
De historische wetenschap ls lang
achtergebleven bij de antropologie
ln werkelijke Interesse voor andere
culturen. Pas de dekolonisatie van
de derde-wereldlanden heeft die be
langstelling echt doen opbloeien.
Het verabsoluteren van de eigen
cultuur (en haar verleden) ten koste
van andere samenlevingen, wordt
aangeduid met de term ethnocentris-
me. Nu openlijk rassisme, dat aan
fysieke kenmerken (blank, blond)
voorrang verleende, langzamer
hand onmogelijk wordt (wat niet
wil zeggen dat het verdwenen ls!),
komt het subtielere ethnocentrisme
meer ln de belangstelling.
Wat leert Europa?
Een groep onderzoekers in Zwitser
land, o.l.v. Roy Pre ls werk en Domi
nique Perrot, stelde zich de vraag:
wat Ieren Europese kinderen eigen
lijk op school over de geschiedenis
van andere, nlet-Europese volken?
De onderzoeksgroep (onder wie een
Japanner, een Turk en iemand van
Sao Tomé) analyseerde een grote
verzameling van zeer gangbare
schoolboeken (geschiedenis) uit
heel Europa, inclusief de Sowjet-
Unie. Ter vergelijking bekeek men
ook enkele Afrikaanse boeken.
Welk beeld kreeg en krijgt de Jeugd
mee met betrekking tot de „vreem
de" culturen?
We kunnen hier maar een greep
doen uit de onderzoeksresultaten,
die met honderden citaten worden
toegelicht. In de eerste plaats bleek,
het verschil tussen Europese en
Afrikaanse boeken gering de
laatste bleken iets gevoeliger ln ge
bruik van de term „ras". Over het
begrip „cultuur" bestond nogal ver
warring ln de schoolboeken en vaak
werd het probleem, wat eigenlijk
cultuur ls (bestaat er één wereld
cultuur, kunnen culturen hiërar
chisch geordend worden, welke cri
teria gebruik Je, enz.) nauwelijks
gesteld. De willekeurigheid van een
criterium als schrift mag blijken uit
het gegeven, dat de Maya-cultuur
opeens van prehistorisch tot histo
risch werd bevorderd op het mo
ment dat geleerden erin slaagden
het schrift van de Maya's te ontcij
feren.
De wereld bulten Europa duikt ln
de boeken over wereldgeschiedenis
vaak op. op momenten die voor de
betreffende culturen min of meer
willekeurig zijn. Azteken of Zoeloes
hebben dan recht op een plaats ln
de schoolboeken, als zij ln aanra
king komen met de Europeaan
om ontdekt te worden, bekeerd, of
uitgeroeid. Vaak dient een verafge
legen gebied meer om de avonturen
van Europese veroveraars van de- I
cor te voorzien, dan om werkelijke
Inlichtingen te geven over het volk
dat er woonde. Uit het bestaan en
de geschiedenis van die volken wor
den dan vaak nog die elementen
gelicht, die de bezoeker troffen als
vreemd of barbaars, het zgn. exotis
me. Het Europese ideaal (humani
teit, rechtsstaat e.d.) wordt vergele
ken met de (onaangename) praktijk
elders; het Europese optreden
meestal gelegitimeerd door de posi
tieve effecten eenzijdig naar voren
te halen.
Het zal niet verbazen dat er gere
geld wordt gewerkt met stereoty
pen: men licht één bepaalde trek uit
een beschaving, bijv. het begrip
„heilige oorlog" uit de wereld van
de Islam, om daarmee vervolgens
de hele cultuur eromheen te karak
teriseren ln dit geval als „fana
tiek". Veroveringen door de aan
hangers van zo'n godsdienst zijn
natuurlijk bedreigend en worden
negatief voorgesteld. Veel woorden
die gebruikt worden om andere be
schavingen te beschrijven blijken
een (ver-k>ordelende klank te be
zitten.
De rol van Europa ln de wereld mag
dan wat afnemen, ln de tijd van het
hier genoemde onderzoek (1974-75)
besloeg de geschiedenis van Europa
nog altijd ruim tien keer meer
plaats ln de schoolboeken dan die
van de rest van de wereld. Een Zwit
sers boek behandelt de hele ge
schiedenis van Afrika ln anderhalve
bladzij
Hoe verder?
Prelswerk en Perrot willen met hun
onderzoek en hun kritiek niet bewe
ren. dat het mogelijk zou zijn de
Juiste wereldgeschiedenis voor de
school te schrijven. Wel menen zij
en dat lijkt me terecht dat we een
aantal eenzijdigheden en tekorten
uit het bestaande aanbod kunnen
wegwerken, door intersubjectiviteit
een kans te geven. Dat wil zeggen:
heel bewust ook andere stemmen
laten meespreken over de wereldge
schiedenis, met name ook mensen
uit andere culturen zelf het woord
geven over hun eigen verleden.
De Europese visie hoeft niet meteen
fout genoemd te worden, maar wel
kan Iedereen begrijpen dat zij (ook)
eenzijdig ls. De keuze van onder
werpen. het belichten van de eigen
rol ln de geschiedenis en de contac
ten met anderen, de diepste culture
le waarden ln dat alles speelt
onze culturele vooringenomenheid
een roL
Niemand kan zich losmaken van die
Invloed van de eigen cultuur. Dat
hoeft ook niet, maar wel zou men,
ook de leraar met zijn klas op
school, zich ervan bewust moeten
worden dat ook onze cultuur zijn
eigenaardigheden en beperkingen
kent zeker ln het omgaan met
anderen. Hoe dat ln de praktijk zou
moeten is een ander hoofdstuk.
Dr. Jan Schipper Is histori
cus en verbonden aan de
Stichting Opleiding Leraren
in Utrecht.
door Gerrlt Noordzij
Ik lees een Frans boek Roberto
Hamm, Pour une typographic ara be
waarin de auteur een hele bladzij
nodig heeft voor een voetnoot die
het begrip „ontwerp" of „vormge
ving" moet uit leggen. Hij haalt er
ook het Duitse „Oestaltung" en het
Engelse „design" bij, maar het laat
ste woord mag dan vooral niet opge
vat worden als „versiering" (ln deze
zin wordt het in de Franse reclame
gebruikt).
Dit ls slechts één voorbeeld van de
ontoereikendheid van de Franse
taai als het om begrippen gaat die
na de Franse revolutie ontstaan
zlja De zelfgenoegzaamheid waar
mee de Fransman zijn bekrompen
provincialisme tot cultuur verheft,
heeft de Franse taal een achter
stand van eeuwen bezorgd. Die
Franse achterlijkheid heeft haar
charmes Zij maakt Frankrijk tot
een ideaal vakantieoord, waar het
leven de pas in houdt. Om deze
weelde te kunnen genieten moet Je
natuurlijk weten hoe spijs en drank
in het Frans heet. maar verder mis
sen wij niet veel aan het Frans.
De culturele achterstand wordt ln
stand gehouden door de protserige
„grandeur" naar gaullistisch re
cept. die het twijfelachtige erfgoed
beschermt met een verbeten ge
vecht tegen vreemde woorden die
immers eigentijds denken vertol
ken. In Frankrijk gesproken talen
als Bretons, Baskisch, Provencaals,
Duits en Nederlands worden door
de francofone bureaucratie onder
drukt of zelfs ontkend.
In Trouw wijst de Groninger hoog
leraar dr. Bakker op het belang van
de Franse literatuur voor de B-we-
tenschappen. Daar valt ongezien op
af te dingen dat de Franse litera
tuur ln het algemeen aan Inteelt
UJdt, omdat de Franse geleerde niet
overweg kan met Duitse en Engelse
publlkatles. Op Internationale vak
congressen ls de Franse delegatie
een remblok, omdat zij alles ln om
slachtige omschrijvingen voorge
kauwd moet krijgen. Intussen heeft
dit bistro-taaltje de ambitie de taal
van Europa te worden.
De ben het zonder reserve met de
heer Bakker eens dat Frans. Duits
en Engels ln het minimum-pakket
van ons voortgezet onderwijs horen.
De modieuze keuzepakketten van
de onderwljsvemleling brengen ons
ln hetzelfde isolement als die arme
Fransen Wie alles ln centen uitge
drukt wil zien zal het effect van het
taalonderwijs op de betalingsba
lans kunnen terugvinden.
Het zou ongelooflijk dom zijn van
de minister als hij de belangstelling
van schoolkinderen tot maatstaf
van de vorming maakt. Hoe kan een
kind belangstelling hebben voor
iets waarvan het niet eens weet dat
het bestaat. Juist om die belang
stelling te wekken hebben wij het
onderwijs inclusief zijn minister
ingehuurd.
Maar aan francofiele prietpraat
hebben wij niets Zulk kritiekloos
natekenen van het Franse luchtkas
teel ls zelfs niet meer aan kinderen
te verkopen. In dit opzicht geloof ik
eerder aan de positieve betekenis
van mijn eigen bijdrage, want ten
slotte is mijn kennis van de Franse
taal de grondslag van dit mooie
stukje.