Goethes leven in hoofdlij nen Dr. Visser 't Hooft een beetje eenzaam naar de tachtig [De oud-secretaris-generaal van de wereldraad van kerken, dr. W. A. Vis iter 't Hooft, wordt bij leven en welzijn [dit Jaar op 20 september tachtig Jaar. [Een longemfyseem maakt het lopen lastig en zorgt er voor dat de oude beer na een uur praten aardig moe begint te worden, maar wat hij zegt ls beider en to the point. Willem Adolph Visser 't Hooft is van top Kot teen een aristocraat, van de zwarte fceufhoed bij het binnenkomen, vla het Bestudeerd slordige spreken tot het slap- Kpe handje bij het afscheid. Wie met hem nraat krijgt echter wel de indruk dat deze Inan lijdt aan de eenzaamheid die met de Ijaren ls toegenomen. „Ik denk vaak: kon lik dat nog maar eens vragen aan Henk Kraemer of die ervaring delen met Willl- I im Temple. Maar ze zijn er niet meer. Ik ben de enige die nog ls overgebleven," legt Visser 't Hooft weemoedig vanachter Cjn imposante eikenhouten bureau ln een tin de kleine kamertjes ln het oecume- entrum ln Genève. Mat Visser 't Hooft zich ln 1966 terug- lf tak als secretaris-generaal van de wereld- l rul van kerken behield hij een bureau in hel gebouw aan de Route de Ferney, waar hij enkele malen per week komt om er zijn post door te nemen, te schrijven, te lezen en te praten met de kleiner wordende kring van vrienden. Twee Jaar geleden zag het er even naar uit dat een hardnekkige kou hem zou vellen. |Maar hij krabbelde weer op. Zelf [ls Visser 't Hooft heel lakonlek over dat I derven. Of hij bang ls voor de dood? r^bsoluut niet," antwoordt hij met een n irede glimlach. „Je moet weten. Ik ben l| to'n verschrikkelijk ongeduldige vent. I Ben Ik altijd geweest. Als ze zeggen dat Ik |morgen dood ga, dan zeg lk: fraai. Ik vind adat het nu langzamerhand maar eens uit Imoet zijn. Ik hoop er voor gespaard te rirorden. dat lk een verdrietig oud manne- Itje word, dat zit te schelden op het heden lln de naam van het verleden." Even later liegt Visser 't Hooft over zijn eigen toe- Ikomst: „Up there I hope", wijzend naar de ■hemel. „Ik heb absoluut geen duidelijke voorstelling. Ik hoop alleen maar dat lk ln handen van God zal zijn. maar wat dat betekent? Ik heb geen Idee. En lk hoop dat lk op een of andere manier nog ln contact zal zijn met oude vrienden. En dat lk mijn lieve vrouw zal tegenkomen. Ik heb er geen idee van. Ik geloof dat Je als christen op dat punt ook «gnosticus moet zijn. Je moet niet meer trachten te weten dan Je duidelijk geopenbaard ls." Toekomst Dr. Visser 't Hooft werd ln 1924 secretaris van de christelijke Jeugdbeweging YMCA. In 1931 werd hij secretaris-generaal van de wereldfederatie van christen-studenten verenigingen. In 1927 werd hij secretaris generaal van de .wereldraad van kerken die toen nog ln oprichting was. De YMCA bestaat nog. de christen-studentenbewe ging leidt een moeizaam bestaan en ook de wereldraad heeft het niet zo makkelijk meer als ln de bloeitijd „onder" Visser 't Hooft. Toch vindt deze dat er geen reden is om aan een mislukking van de wereld raad te denken. t.Maar zelfs wanneer het op den duur eens mis zou gaan, dan zou er na korte of langere tijd een ander oecume nisch lichaam komen. Want de Idee kan niet kapot. In het wezen van het christe lijk geloof Ugt de eenheid van het volk van God besloten. WIJ hebben ln deze eeuw geprobeerd dat een zekere vorm te geven. Het kan zijn dat het op een zekere dag kapot moet om een andere vorm te vinden." Volgens Visser 't Hooft komt de crisis ln de oecumenische beweging doordat de glans van de nieuwheid eraf ls, doordat er grote theologische onzekerheid ls ont staan en door de weerzin ln de huidige wereld voor het institutionele. „De ten gaan op elk terrein achteruit. Niet dat er minder leven in de brouwerij ls. Mis schien zal het institutionele oecumenisme op den duur minder belangrijk worden, terwijl Je het spontane basla-gemeente- achtige oecumenisme overhoudt. In de Jaren dertig kozen we voor een kerkelijke beweging, hoewel sommige mensen voor een vrijer oecumenisme waren." Visser 't Hooft ls sinds de Jaren twintig en dertig uit Nederland verdwenen en hij heeft daarom, zoals hij het zelf formuleert, „geen rol ln Holland gespeeld". Vanuit de verte heeft hij gadegeslagen hoe de here niging van hervormden en gereformeer den op gang ls gekomen. „Ik heb altijd veel gereformeerde vrienden gehad, voor al tn de tijd toen lk actief was ln de NC8V." U vindt zeker dat de hereniging van her vormden en gereformeerden te langzaam gaat. „Integendeel. Ik vind dat het veel sneller gaat dan Je had kunnen verwachten. Je moet een beetje historisch denken. Je moet die dingen eens lezen uit de tijd dat de breuk gekomen ls. Hoe oneindig ver ze van elkaar stonden. Dat ze nu überhaupt samenkomen, dat ze samen ln de wereld raad zitten en ln de zending samenwer ken. Ik vind dat de gereformeerden een ongelooflijk snelle ontwikkeling hebben doorgemaakt. Ik kan me begrijpen dat de oudere gereformeerden allemaal een beet je staan te hijgen." Barth— Visser 't Hooft blijft „dankbaar voor de Invloed van Barth ln zijn leven". Hij vindt het Jammer dat Karl Barth nog heeft moeten meemaken dat hij her en der ln theologische tijdschriften moest lezen: „We zijn aan het einde van de barthlaanse periode gekomen". „Maar gelukkig had Barth zelf genoeg humor om dat te begrij pen." HIJ neemt het echter de christenen voor het socialisme kwalijk dat zij Barth nu voorstellen als een verkapte marxist „Voor de christenen voor het socialisme voel lk niets. Die binden zich aan het socialisme. Dat is dezelfde fout als die van Deutsche Christen, die in zee gingen met het natlonaal-sociallsme. Je moet het christendom zijn eigen profetlsch-kriti- sche rol laten spelen. Het ls onjuist dat Barth een soort verkapte marxist geweest zou zijn. Daarvoor heb ik hem veel te goed gekend en vooral ook andere mensen die dagelijks met hem samenwerkten." Maar u gooit hier het marxisme en het natlonaal-sociallsme wel makkelijk op een hoop. Dr.W.A. Visser't Hooft „Ik zal het marxisme altijd een beetje minder erg vinden dan het natlonaal-soci allsme, maar het christendom moet zich niet binden. Je kan niet zeggen: het socia lisme ln al zijn vormen ls bij voorbaat goed. Ik zeg: het socialisme ls soms goed en soms verkeerd. Wat ik van het commu nisme meegemaakt heb maakt het mij onmogelijk om aan zijn verbreiding mede te helpen." Toch wordt er aan de wereldraad, ook aan de wereldraad onder uw bewind, soms verweten dat hij te weinig deed voor de christenen in het oosten. Heeft u geen spijt van die voorzichtigheid? Nee, neem nou eens die twee dissidenten die pas gevangen gezet zijn, Jakoenin en Doedko. Ik zou niet willen spreken van voorzichtigheid maar van doeltreffend heid. Het gaat er om de zaak van het Evangelie ln Rusland te ondersteunen. De vraag ls dus: hoe doe lk dat het beste en voor wie moet ik opkomen. Die twee dissi denten moeten zeker geholpen worden. Maar het zijn mensen, die de strijd voor de geloofsvrijheid Ingewikkeld maken door hun politieke keuze. Wist u dat die twee willen dat de laatste tsaar wordt helligver- klaard? Ze spelen mee met de oude tsaris tische kerk die nu in Amerika zit. Het is helaas waar dat het Moskouse patriar chaat te weinig gedaan heeft om bisschop pen in Siberië te zetten. Er zijn er maar twee, terwijl er minstens twintig of dertig horen te zijn. Jakoenin en Doedko hebben tegen de Russen ln Amerika gezegd: Jullie moeten die bisschoppen naar Siberië stu ren. Dat is natuurlijk onverantwoordelijk. Er zijn andere mensen in de Russische kerk die op een zeer verantwoordelijke manier voor de vrijheid van die kerk wer ken. Die moet lk helpen. Ik geloof dat het verreweg het beste ls, wanneer wij met de Russische regering praten. Ik heb dat zelf ook gedaan, vrij fel zelfs. Ik zeg niet dat lk er daverend succes mee gehad heb, maar op deze manier is wel het enige succes behaald dat mij bekend is. Dat betekent overigens niet dat lk het eens ben met alles wat de CCIA (de commissie van de kerken voor internationale zaken) heeft gedaan. Ik vind dat bepaald het zwakste punt. Ik vind ook dat het verschil tussen de lijn van de wereldraad en van de Praag se Vredesconferentie duidelijker uit be hoort te komen. Wanneer lk nu bij voor beeld het oordeel van de Praagse Vredes conferentie over Afghanistan lees, vind lk dat eenvoudigweg treurig. Ik vind dat de CCIA te weinig zijn eigen lijn volgt tegen over die van de Russen. Wat is er bij voorbeeld niet een kritiek op de VS ge weest ln de Vietnam-periode. En terecht dikwijls. Op dezelfde manier zou men nu tegenover de Russen moeten staan. Ik mis dat bij voorbeeld ook ln Hervormd Neder land. Dat staat te half zacht tegenover de wereld van het oosten. En het is fel tegen over Amerika. Daarmee worden de dingen toch onduidelijk. En als dat blad het heeft over de kernwapens, gebruikt het politiek onzuivere argumenten. Zoals: Met die Russen loopt het wel los. Men begint zelfs te spreken over 'finlandisering'. Dat ls trouwens onzin om de eenvoudige reden dat Finland profiteert van het feit dat er een westelijke wereld is. 'Finlandisering' van heel Europa is dan heel wat anders." De oude oecumenische leider houdt zich zelf trouwens ook bezig met gesprekken over kernwapens en kernenergie. Hij doet dat op zijn wijze, ln de Club de Bellerive, waar ook Denis de Rougemont en de prins Sadrudln Aga Khan lid van zijn. „Bij de laatste vergadering ben lk niet geweest, want ze hadden het over de behoefte aan kernenergie en daar komen heel techni sche berekeningen aan te pas. Daar snap lk niet veel van. In elk geval heeft de kernenergie geweldige gevolgen. De in dustrie tilt er te licht aan." Dominee Visser 't Hooft preekt nog wel een enkele keer. Soms gaat hij als gewoon gemeentelld naar de Nederlandse kerk. Maar het gebouw van de Nederlandse kerk ligt ln de buurt van de 81nt Pleter „en Je kan daar met al die verbouwingen Je auto niet kwijt op zondagmorgen". Visser 't Hooft vertelt dat hij twee weken tevoren ln zijn preek over Küng gesproken heeft. „De kern van het conflict ls de spanning tussen het leerambt en de theologie. Het Tweede Vaticaanse Concilie heeft duide lijk gezegd dat de taak om te zeggen wat de zuivere leer ls uitsluitend aan de bis schoppen toekomt. Küng zet daar een vraagteken achter. Het concilie zelf heeft daar aanleiding toe gegeven. De theolo gen hadden het moeilijk gehad onder Plus XII. En toen kwam het concilie. De bis schoppen vroegen aan de theologen om bijscholing. Zij kregen als het ware colle ge. En na het concilie dachten de theolo gen: nu is onze tijd eindelijk gekomen. Ze begonnen het blad Concilium in vele ta len. Paus Paulus VI reageerde weinig. De Congregatie voor de geloofsleer wilde Küng aanpakken. En nu, onder paus Wol- tyla heeft die de kans gekregen. Deze paus heeft gezegd: de officiële instantie zijn de bisschoppen, niet de theologen. De vraag is nu wat gaan die theologen doen? Karl Barth was diep onder de Indruk van de nieuwere katholieke theologie. 'Das 1st nicht mehr zurück zu drehen'. zei hij. Er komt een onzichtbaar schisma ln de ka tholieke kerk. Je kan eenvoudig niet elke theoloog te pakken nemen. Er blijven bosjes doorgaan. Nu, bij de Nederlandse synode in Rome werden de bisschoppen enkele malen 'doctor fider (leraar van het geloof) genoemd. Maar de eigenlijke doc tores zijn de theologen. Op deze manier komt alle macht bij de bisschop en dat ls absoluut onbijbels. Lees er Corinthe 12 maar op na. De bisschop en de leraar hebben gelijkwaardige charismata. Het ene staat niet onder het andere." door Hans Ester De oud-secretaris-generaal van de wereldraad van kerken, dr. W. A. Visser 't Hooft, leeft ondanks zijn leeftijd van bijna tachtig jaar en zijn wankele gezondheid nog intens mee met de oecumenische beweging. In een gesprek met onze redacteur Aldert Schipper geeft „Mr. Oecumene" zijn oordeel over de dissidenten in de Sowjet-Unie, de christenen voor het socialisme, de bijzondere bisschoppensynode in Rome en natuurlijk over de wereldraad zelf. door Aldert Schipper 'Geen wezen kan tot Niets vervallen Het eeuwige leeft voort in alles Mens, wees gelukkig ln het Zijn! Het zijn is eeuwig, want de wetten Bewaren levend ons de schatten Waarmee 't Heelal zich heeft getooid. Dit couplet van het ln 1829 door Johann Wolfgang Goethe geschreven gedicht Vermftchtnls' is ontleend aan de recent in Nederlandse vertaling verschenen Ooe- the-blografie van Peter Boerner. De in het couplet uitgesproken visie op de schep ping vormt ook de strekking van het twee- te deel van Goethes 'Faust'. Aan het eind 'an zijn leven uitte Goethe reserves te- fenover de kerkelijke Instellingen. Maar lij was tegelijkertijd vol eerbied voor de Verhevenheid en zedelijke cultuur van het christendom, zoals het ln de evange liën doorklinkt en schijnt.' Aan Goethes Pleidooi uit zijn laatste levensjaren voor een door religieuze idealen geleid 'onon derbroken doorwerken, zolang het nog dag voor ons is' ging een uiterst actief leven vooraf. Daarvan vormen de kinder laren ln het van een behoudende luther 'aanse geest vervulde ouderlijk huls te frankfort/Maln de eerste fase. Peter Boerner heeft de belangrijkste fasen ?an Goethes leven (1749-1832) ln zijn boek Oergegeven. Voor de eerste decennia van dit leven heeft hij daarbij dankbaar ge bruik kunnen maken van de autobiografi- 'che gegevens uit 'Dlchtung und Wahr- helt'. Hoewel geen enkele periode uit Ooe- thes leven hier volkomen uitgediept •ordt, komen toch interessante aspecten Un de oppervlakte, die op overdachte en Orantwoorde wijze geordend worden. Te- tcht besteedt Boerner veel aandacht aan k personen met wie Goethe ln contact en die zijn leven beïnvloedden: de Piëtistische vriendin van zijn moeder, Su- «nna von Klettenberg ln de Jaren na de llejarige rechtenstudie in Leipzig en ver der: vanaf 1770 tijdens de studie ln Straatsburg: Jung-8tUllng, Lenz en Her der. In het bijzonder door de kennisma king met Herder zei Ooethe de literaire conventies vaarwel, die tot dan voor hem van belang waren geweest In zijn dank zij de ln Straatsburg opgedane Ideeën ge schreven rede 'Zum Sehflkespears Tag" breekt het nieuwe door, de bteraire revo lutie, die later als stroming de naam 'Sturm und Drang' kreeg, als naam afge leid van een toneelstuk van Kllnger. Goe the schreef ih deze tijd het toneelstuk 'Götz von Berlichingen' en de briefroman 'Die Lelden des Jungen Werthers', waar van het laatste werk een voor die tijd ongekend brede werking had. Deze brief roman over het onoplosbare conflict tus sen Individu en wereld zorgde ervoor, dat Goethe al met 24 Jaar een vermaard schrijver was. Brandweervoorschriften Ruimtelijke veranderingen hebben ln Goethes leven vaak Ingrijpende gevolgen gehad voor zijn zielsleven en dichterlijke prod uk tie. In december 1774 had Goethe hertog Karl August von Sachsen-Welmar leren kennen, op wiens uitnodiging naar Weimar te komen hij graag inging. De eerste tien Jaren van Goethes verblijf ln Welmar stonden ln het teken van het staatsbestuur. Goethe werd met zo uit eenlopende taken Sis de bewerking van brandweervoorschriften en het volgen der. politieke verhoudingen tussen de Duitse staten belast ln 1782 werd hij daarnaast ook nog de hoogste financiële autoriteit In het land. De belangrijkste ambtelijke po sities van Sacheen-Wetmar lagen ln zijn hand. Naast de ambtehjke taken nam Ooethe deel aan toneelopvoeringen van het hofgezelschap te Wetmar. In deze klei ne residentie, waar hij Inspiratie vond in de nauwe relaöe met Charlotte von Steln legde Goethe de grondslag voor enkele van zijn belangrijkste werken. Tevens hield hij zich intensief met de natuurwe tenschappen bezig. Pas door zijn verblijf in Italië van 1786 tot 1788 kreeg hij het gevoel een periode van vernieuwing be gonnen te zijn en op grond van bij zijn natuur passende ervaringen nu een tijd van grote creativiteit tegemoet te gaan. In een brief schrijft hij:het ls alsof een innerlijke soliditeit als het ware verbon den wordt met de geest; ernst zonder droogheid en een gelouterde, stille vreug de. Ik denk dat ik mijn leven lang de zegenrijke gevolgen zal voelen." Het be wijs hiervan leverden toneelstukken als 'Iphlgenle auf Tauris' en 'Egmont'. Na terugkeer uit Italië kwam Ooethe in Wetmar ln een geestelijk vacuüm terecht. Het ls aan zijn overigens niet probleem loze contact met Friedrich Schiller te danken, dat hij ln scheppende en theoreti sche werken zijn hoogste kunstidealen kon verwoorden. De gedachtenwlssellng met 8chlller leverde voor belden 'puur genot en waarlijk nut' op. Goethes na tuurwetenschappelijke studies hadden hem tot bepaalde gedachten geleld, die nu ook voor de kunst geldigheid kregen: 'Harmonie, streven naar eigen volmaakt heid, overgave aan het ware, het schone, het goede, het voorbeeld van de klassieke oudheid, zag hij als de grondslagen van een waardevolle, zichzelf voedende cul tuur.' (pagina 103). Faust Na de dood van 8chiller ln 1805 waren het opnieuw reizen ditmaal naar Midden- en Zuld-Dultsland die ln Ooethe een hernieuwde creativiteit wekten. Een van de werken uit zijn laatste levensjaren, het werk, waarmee zijn werk wordt vereenzel vigd, ls 'Faust'. Vooral aan zijn biograaf Eckermann is het te danken, dat de dich ter in 1825 de oude 'Faust'-manuscripten weer ter hand nam en het werk in zes Jaar van bijna dagelijkse arbeid voltooide. Te rugblikkend schreef Goethe ln 1831 aan Heinrich Meier: „En zo is dan een zware steen over de top van de berg aan de andere kant naar beneden gerold. Meteen liggen er echter weer andere achter me. die ook voortgerold willen worden opdat daarmee vervuld worde hetgeen geschre ven staat: 'Een dergelijke moeite heeft God de mens gegeven.' Het tweede deel van 'Faust' verscheen pas na Goethes dood, ln 1833. In de slotscène van 'Faust' komen onder meer de beroem de regels over de menselijke verlossing voor, die in de Nederlandse vertaling lulden: 'HIJ is ontkomen aan het kwaad Geëerd bewoner van het geestesrijk: Wie nooit verzwakkend strijden blijft Die kunnen wij verlossen En heeft dan ook de liefde nog Van boven meegestreden Komt heel het heilig koor Hem juichend tegemoet getreden.' Goddelijke genade In 1831 tekende Eckermann een verkla ring van deze slotregels van 'Faust' uit de mond van Goethe op. die niet alleen een verduidelijking van dit werk, maar een samenvatting van Goethes totale levens beschouwing lijkt te zijn: „In Faust zelf bestaat een steeds hoger en zuiverder drang tot aan het einde, en van boven komt hem de eeuwige liefde te hulp. Dit harmonieert geheel met onze religieuze voorstelling volgens welke we niet door eigen kracht alléén zalig worden, maar door de bijkomende goddelijke genade." Aan de levensbeschrijving van Ooethe voegde Boerner een lijstje toe van de belangrijkste Jaartallen. Tevens deed hij een greep uit de oordelen over Goethe door de Jaren heen. Hier ls Jammer genoeg geen sprake van een evenwichtige keuze. Tenminste had toch een stem uit de nabij heid van het 'Junges Deutschland' aan het woord moeten komen. De vertaling van Boemers boek, die ver zorgd werd door J. A. Westerweel-Ybema ls ln veel gevallen te letterlijk. Zonder de oorspronkelijke Duitse tekst blijf Je met begripsproblemen zitten. Geen Nederlan der begrijpt iets van de 'feuilletonlstlsche periode' (pagina 138) der dichters na Ooe the. Dat Herder ln 1776 in Welmar aange steld werd tot 'superintendant-generaal' (pagina 66) zal de gemiddelde Nederland se lezer eerder ln de richting van het leger of het toneel doen denken dan aan zijn werkelijke functie: predikant, belast met het toezicht over een kerkprovincie. Een omschrijving als 'General-superintendent van de Lutherse kerk van Welmar' zou duidelijker zijn geweest. Deze rijk geïllustreerde, op prachtig pa pier gedrukte Goethe-biografie is ver schenen in de serie De Haan Monografie ën (De Haan, Haarlem) en kost 29,50. De Duitse tekst kwam uit in de vele titels omvattende serie Rowohlts Bildmono- graphien (Reinbek b. Hamburg) en is voor een geringere prijs te koop. De uit voering van de Nederlandse editie is ech ter mooier en duurzamer. .Portret van Goethe door Friedr. Bury, 1800. i

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1980 | | pagina 11