Reclame in het nauw Het jaar van Harrisburg* Wetenschap en techniek rERDAG 29 MAART 1980 17 De twee belangrijkste instanties die erop toezien dat reclame niet al te zeer buiten de oevers treedt van wat maatschappelijk aanvaardbaar is, krijgen het steeds drukker. Zowel bij de Reclame code commissie als IBINNENLAND? bij de Reclameraad (die de STER-reclame in de gaten houdt) worden meer klachten ingediend. Ook anderszins komt de reclame onder vuur te liggen. De zelfbeperking heeft de vloed niet kunnen keren. GJI ;nst- rd /'s. i erdie klager die er zich, nog rcJ «et zo lang geleden, aan <tte dat een adverteer- :r zijn waar onbekom- lerd aanprees als „de bes voeding voor uw hond", eg van de Reclame ie commissie nul op het kest. Het college oor- ieelde dat „overdrijving n in sommige gevallen orte^erke overdrijving" in de feclame „gebuikelijk en eoorloofd" is. De adver- tntie voor hondevoer, klacht betrek- verd „niet mis- tendentieus" door Leo Kleyn ADVERTENTIE rol het k Indanks de barrière die met :e uitspraak leek te worden eworpen, neemt het aan klachten over reclame-ui- jen nog steeds toe. Menige Iverteerder die zich aan erdrijving schuldig maakt, imt er dan ook slechter ai die fabrikant van honde- ;r. Onlangs maakte een le- ancier het naar het oordeel in de commissie toch te pnt, toen hij in een adverten- e een uit nylon vervaardigd [pijt (voor een „jokerprijs" te Dop aangeboden) wilde laten oorgaan voor een „echt wol- in berber". Die aanprijzing erd wel misleidend be- pnden. bordat, begin dit jaar, deze indelaar in vloerbedekking echt werd gewezen, hadden heel wat adverteerders er- ren dat in de reclame veel gebruikelijk en geoorloofd" lag zijn, maar dat de verkoop an knollen voor citroenen let is toegestaan. Zo kon een Bvertentie voor een „foto- >estel met Ingebouwde flit- ir" geen genade vinden in de gen van de commissieleden, mdat de camera slechts te zijn uitgerust met en aansluiting voor flits- okjes". Ook de klager die fezwaar maakte tegen de aan- 'thufijzing van een „exclusieve Jcglhemerlamp van echt Capo- jmonte porselein", werd in t gelijk gesteld: „Kenne- n9e k", zo oordeelde de commis- „is de a'gebeelde lamp, in igensteiling tot hetgeen over in de advertentie It gesteld, niet echt Capo- iPri lonte porselein". ledragsregelen ij de Reclame code commis sie. gehuisvest boven een Am sterdams advocatenkantoor, werden vorig Jaar 600 klach ten ingediend. In 1975 be droeg dat aantal nog 122. Sindsdien heeft zich een forse stijging voorgedaan: in 1976, 1977 en 1978 ontving de com missie respectievelijk 384, 433 en 567 klachten. De commissie, in 1964 in het leven geroepen, toetst recla me-uitingen aan zogeheten gedragsregelen, die ten doel hebben het publiek tegen mis leiding te beschermen en de goede smaak in reclamebood schappen te bevorderen. De sanctie van de commissie be staat uit een „aanbeveling", waarin wordt gesteld dat de regels zijn overtreden. Zo wel de klager als degene tegen wie de klacht zich richt, kan in beroep gaan bij het College van beroep. De regels waaraan de adver teerder zich op straffe van een „aanbeveling" moet houden, bepalen onder meer dat de reclame-uiting in overeen stemming dient te zijn met „de wet, de waarheid en met de eisen van goede smaak en fatsoen". Van belang lijkt vooral dat de boodschap „geen enkele misleiding" mag bevatten, „met name omtrent de prijs, de inhoud, de her komst, de samenstelling, de eigenschappen of de doelma tigheid van een aangeboden artikel of dienst". Het is, zeker de laatste vijf jaar, vooral mis leidende reclame die door de commissie hard wordt aange pakt. Volgens de secretaris, me vrouw mr. A. E. de Gelder, wordt de bepaling omtrent de goede smaak en het fatsoen de laatste tijd „nauwelijks meer gehanteerd": „De com missie is daar heel voorzichtig mee, ook al omdat de maat schappelijke normen hoe lan ger hoe ruimer worden". Deze uitspraak wordt bevestigd door mr. L. Dommerlng-van Rongen, die namens Konsu- menten kontakt zitting heeft in de commissie. Naar haar zeggen worden goede smaak en fatsoen wat scherper in het oog gehouden door de Recla meraad, wat zij ook wel be grijpelijk vindt: „Bij etherre clame kun Je er niet zo een voudig omheen". Deze Reclameraad, gevestigd in Haarlem, die klachten over radio- en televisiereclame be oordeelt. waakt over de eer biediging van zeer gedetail leerde „voorschriften", waar van het eerste artikel bepaalt dat een reclameboodschap niet in strijd mag zijn met „de wet, de openbare orde of de goede zeden". De boodschap, heet het verder, „mag even min in strijd zijn met de waar heid, dan wel met de naar het oordeel van de Reclameraad algemeen aanvaarde normen ten aanzien van fatsoen en goede smaak". Uit de tot voor kort door de Reclameraad verschafte cij fers zou kunnen blijken dat daar de laatste tijd wat min der wordt geklaagd, maar vo rig jaar vestigde mevrouw Dommering, die sinds twee jaar ook zitting heeft in de Reclameraad, er in de rubriek „Consument" in deze krant de aandacht op dat er nogal wat klachten werden verdonkere maand. Een aantal klachten zou door toedoen van de se cretaris de raad nooit hebben bereikt. Aan die situatie, waarover in de Tweede Ka mer nog vragen werden ge steld. is nu een eind gekomen, zegt de juridisch medewerk ster van Konsumenten kon- takt. Uit de jongste gegevens van de Reclameraad blijkt dan ook weer een stijging van het aantal klachten. Werden er in 1978 nog tien geregis treerd, vorig Jaar was dat aan tal opgelopen tot veertig. Misleiding Hoewel de consumentenorga nisaties in het algemeen van oordeel zijn dat Reclame code cómmissie en Reclameraad bevredigend functioneren, zullen aan reclamebood schappen in de toekomst nog strengere eisen worden ge steld. De overheid bezint zich op een reeks maatregelen die beogen schadelijk geachte re clame verder aan banden te leggen. Ook in Europees ver band wordt de reclame het vuur na aan de schenen ge legd. De zelfbeperking, die on der meer tot de oprichting van de Reclame code commissie heeft geleid, is niet groot ge noeg gebleken om de boze buitenwereld op veilige af stand te houden. Een binnenkort in werking tredende wet zal het mogelijk maken reclame die als mislei dend wordt beschouwd, ook aan het oordeel van de rechter te onderwerpen. Diens sanc tiemogelijkheden zijn groter dan die van de colleges die nu met „rechtspraak" belast zijn. In een recente beschouwing in het Nederlands Juristenblad vraagt mr. M. van Delft-Baas zich af of de consument veel met die wet opschiet. Daarbij lijkt zij over het hoofd te zien dat misschien niet de indivi duele consument, maar wel de consumentenorganisaties mo gelijk een geducht wapen wordt verschaft. Zowel de Consumentenbond als Konsumenten kontakt is van plan om straks naar de rechter te stappen, teneinde de deugdelijkheid van het wa pen te beproeven. Mevrouw Dommering vindt dat de wet „hard nodig" is, omdat die de kans biedt eindelijk af te reke nen met „een paar boosdoe ners". wie het tot nu toe is gelukt tussen de mazen van het net door te glippen. Vol gens mr. E. Dil-Stork, hoofd van de juridische afdeling van de Consumentenbond, moet daarbij wel worden bedacht dat de procedures kostbaar zijn en de financiële middelen beperkt. Ook als het aan beide consu mentenorganisaties ligt, vormt de op stapel staande wet tegen misleiding nog lang niet het eindpunt op de weg die naar een strenge(re) regu lering van reclame moet lel den. Op het verlanglijstje staat nog een reclameverbod voor tabak (nu al taboe bij de STER), alcohol, snoep (met inbegrip van ijs en frisdran ken) en geneesmiddelen die zonder recept verkrijgbaar zijn. „Je moet de mensen vol komen vrijlaten om die pro- dukten te kopen", zegt me vrouw Dommering, „maar Je moet ze niet extra stimuleren om dat te doen. Je kunt pro beren het gebruik af te •remmen". Reclame code coipmlssle en Reclameraad, de belangrijk ste Instanties die toezicht houden op reclame, lijken hoe goed ze ook functioneren de mondig geworden consu ment niet langer tegen te kun nen houden. De zelfbeperking heeft niet kunnen verhinde ren dat er steeds krachtiger aan de deur wordt geram meld. De naam van de parle mentariër mr. J. N. Scholten. die zich daarbij niet onbe tuigd heeft gelaten, klinkt me nige oprechte reclamemaker als een vloek in de oren. De voorzitter van het Genoot schap voor reclame, drs. L. de Vries, wekt. in een gesprek over de opmars van de consu ment, soms de Indruk deze vroegere studiegenoot van hem geheel verantwoordelijk te willen stellen voor de beper king van de reclamevrijheid. Ook in de gedeelten van zijn betoog die geen betrekking hebben op de schuldvraag, schrikt hij niet terug voor for se uitspraken. „We gaan", zegt hij, „een verschrikkelijk gevaarlijk tijdperk tegemoet. De betutteling van de reclame staat niet op zichzelf, maar vormt een onderdeel van een veel gevaarlijker tendens: nie mand heeft meer vertrouwen in het gezonde oordeel van de mensen". Mevrouw Dommering kent de gevoelens die achter zulke uit spraken schuilgaan. „De laat ste tijd", zegt ze, „zijn er in de reclamewereld twee stromin gen. De ene zoekt het nog steeds in de zelfregulering, maar de andere, en die wordt steeds sterker, vindt dat alle maal maar onzin. Die tweede stroming is bezig met hand en tand het vak te verdedigen. Tot een aantal jaren geleden was een groot deel van de re clamewereld nog bereid con cessies te doen. Die bereid heid is aan het afnemen". De Vries onderschrijft die stelling. Op de vraag of zijn vakgenoten in toenemende mate het gevoel krijgen dat de grenzen van de zelfbeperking zijn overschreden, antwoordt hij zonder aarzelen: „Ik denk het wel". door Rob Foppema en de kerncentrale Three Mile Island 2, bij Harrisburg ennsylvania), een jaar geleden de fout in ging, zat dr tank Barnaby als deskundige bij de Westduitse hoorzittin gen over het nucleaire complex Gorleben. Wat deskundigen daar vóór en tegen betoogden, herinnert hij zich, maakte nauwelijks indruk op het publiek. Maar Harrisburg, dat sloeg geweldig in. Eén van de redenen waarom de maat schappelijke discussie zo moeizaam verloopt. ennelijk zijn er situaties larin alleen een dramati- he gebeurtenis indruk aakt, concludeerde de di- cteur van het Internatio- le instituut voor vredes- iderzoek in Stockholm IPRI). Dr Frank Barna- had wat bescheidener beurtenissen ook dicht huis meegemaakt: in reden werden twee ver ezingen en de val van een nister-president diep- and beïnvloed door de 'estie kernenergie. it leidde tot de overtui- ig dat de zaak politiek te et was om te hanteren: laar de volksstem- ng van afgelopen zon- g. die overigens door de gelukkige vraagstelling uwelijks inzicht had ver- ïaft over de opvattingen jn de bevolking. Wel was nu een politieke basis i de nog geplande zes rncentrales af te bouwen in gebruik te nemen, igens Barnaby trouwens enig denkbare afloop n het verhaal. t wilde niet zeggen dat er erg gelukkig mee Barnaby was deze ek in Amsterdam voor de de presentatie van het boek „Het Jaar van Harris burg," dat aan voorstan ders van kerncentrales weinig vreugde zal ver schaffen. In het voorwoord dat hij erin schreef, legt Bamaby nog eens uit hoe weinig belangrijk het on derwerp voor het totale energieprobleem nu is en voorlopig ook blijft. Dat was in de grote discussies een beetje weggezakt, vreesde hij, en ik denk dat hij daar gelijk in heeft. Bij de presentatie wilde hij dat betoog best nog wat aanscherpen. Het misver stand bestaat in brede kring, dat kernenergie een belangrijke factor zou kun nen zijn om tekorten in de energievoorziening te hel pen opvangen, die men voor de komende twintig Jaar ziet aankomen. Dat kun je rustig vergeten, zei Barnaby, om te beginnen hebben die tekorten een wat schimmig karakter. Her en der in de wereld gaat men er nog van uit dat op langere termijn een economische produktle- groei van drie tot vier pro cent per jaar wenselijk is om ernstige politieke en sociale onrust te voor komen. Het verschil tussen de daarbij horende vraag naar energie en het te ver wachten aanbod, is niet met kerncentrales op te vullen, aldus Barnaby. Ook al zou vanaf vandaag iedereen ze prachtig vin den, zou een actief kerne nergieprogramma die kloof niet kunnen dichten: het zou zelfs geen verschil van betekenis maken. De produktie van aardolie zit namelijk tegen haar histo rische hoogtepunt aan, het tempo kan nog wel wat worden opgevoerd maar niet zo gek veel meer. En de snelheid waarmee de produktie van steenkool kan worden vergroot, is in de praktijk ook erg be scheiden. Wel uiterst bescheiden is de rol die kerncentrales in dat verhaal kunnen spelen. Ze verzorgen nu één pro cent van 's werelds energie voorziening. aldus Barna by, en dat zou over twintig jaar wel kunnen zijn ge groeid tot twee procent, en volgens optimisten wel tot drie. Wat wel eens uit het. oog verloren wordt, is dat kerncentrales vooralsnog alleen maar elektriciteit maken: onmisbaar in ons soort samenleving, maar slechts een beperkt onder deel van het energiepro bleem. Om de gedachten te bepalen: iets in de buurt van twintig procent van het Nederlandse brand stofverbruik loopt vla de elektriciteitscentrales. Dus als wij zouden beslui ten om de helft van de elektriciteitsvoorziening op kernenergie over te schakelen hier en nu po litiek ondenkbaar, maar bij voorbeeld Zweden en Frankrijk zijn daar aan be zig dan zouden we over pakweg twintig Jaar tien procent van het energie verbruik hebben vervan gen. Voor de overige ne gentig procent mogen we dan nog steeds kiezen uit opraken aardgas, dure en schaarse olie, en tegen die tijd eveneens dure en moeilijk toegankelijke steenkool. Het sommetje is op ver schillende manleren niet helemaal eerlijk. Zon. wind en andere „alternatieve" energiebronnen zullen over twintig jaar zeker ook een belangrijke rol spelen. Met het stijgen van de olieprijs worden ze kansrijker; se rieuze schattingen zijn van twee naar vijf procent ge sprongen, en wie weet is tien ook te halen. Dan zou kernenergie (nog steeds in ons „onmogelij ke" sommetje) in twintig Jaar letterlijk zijn inge haald. Of je op die termijn nóg meer mag verwachten, valt te betwijfelen. Het groeiproces van nieuwe energietechnieken laat zich niet ongestraft force ren. De basis voor de kern- industrie werd al in de Ja ren vijftig in de couveuse gelegd, terwijl het kind nu nog steeds niet helemaal is uitgerijpt. De serieuze aan dacht voor de alternatie ven is van veel recenter da tum, en ze zullen hun tijd nodig hebben om echt groot te worden. Er verandert dus weinig aan de orde van grootte van ons probleem van over twintig Jaar: nog steeds tachtig procent moeilijk. -Die drie of vier procent groei per Jaar kunnen we dus voor de lange termijn gerust vergeten, tenzij er een wonder gebeurt. Wen nen aan de nulgroei dus, die de problemen overi gens niet oplost, maar al leen een stuk uitstelt. Op dit punt is de gedachte van belang die topambte naren van het ministerie van economische zaken vo rige week in Amsterdam en Wagenlngen uitdroegen, in het („lage") scenario voor onze energienota, zeiden zij, is twee procent groei per jaar opgenomen, maar niet omdat wij zo blind- fanatiek vóór groei zijn. Nee. dat is zowat nodig om te bereiken dat we er per werkend persoon niet op achteruit zullen gaan. Aangezien inleveren zel den een geruisloos proces is, zal het energieprobleem maatschappelijk diep in grijpen. Tegen die achter grond dient de discussie over kernenergie te worden gevoerd Tegen die achter grond is het ook niet ver wonderlijk dat de maat schappijvisie van de deel nemers niet buiten die dis cussie te houden valt en dat niemand dus eenvou dig zijn gelijk kan be wijzen. Voor die discussie lijkt mij het boek „Het Jaar van Harrisburg" een aanwinst. Het bundelt een aantal ar tikelen dat het afgelopen Jaar verscheen in het tijd schrift Bèta verscheen. Dat betekent dat het zich zeer kritisch opstelt tegen over kernenergie. Voor standers werden niet uitge nodigd, maar dat hoeft ook niet in een serie die Discus siedocumenten heet. De titel is in zoverre mislei dend. dat het nauwelijks in directe zin over Harrisburg gaat. Het hele probleemge bied van en rondom de kernenergie komt aan de orde, deels naar aanleiding van actuele gebeurtenis sen, deels in principiële be schouwingen. Er vallen weinig gaten, er treden weinig overlappingen op, en het is overwegend de stem van de redelijke kri tiek die hier is gebundeld. Voor het weinig aan de weg timmerende tijdschrijft is dat een compliment waard En die misleidende titel heb ik boven dit stuk maar overgenomen, want Dr Frank Barnaby het verkoopt best aardig natuurlijk Casper Schuuring (red.), Het Jaar van Harrisburg, (Meulenhoff Informatief) Amsterdam, 1980. 128 pag., 15 gulden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1980 | | pagina 19