3 Kanaaltunnel lijkt geen lichtkasteel meer Gezinshelpster Een overschot in een oude stad iSOCIAAL BERECHT! EADAG 29 MAART 1980 15 I BINNENLAND! qoHet idee om Engeland met het Europese vasteland te verbin den is oud. Zo dacht Napoleon aan een tunnel onder het n (Kanaal die 's avonds met kaarsen verlicht zou moeten worden. Het is er niet van gekomen, tot volle tevredenheid van de Engelsen die overigens nooit zo happig waren op een •o |«^erbinding, omdat dat het land militair kwetsbaarder zou Inaken. De vader van de grote Engelse leider Churchill wist het zeer beeldend uit te drukken: „De reputatie van Enge land is altijd afhankelijk geweest van haar bestaan als ongerepte maagd". Maar nu de Europese eenheid groeit, neemt ook de wens om Engeland meer bij het Europese spoorwegennet te betrekken, toe. Vier aannemersmaat schappijen waaronder de Nederlandse Bos Kalis Westmin ster Group hebben zich rond de tafel geschaard, en een plan ontworpen. Hoor Barend Mensen DORDRECHT Zal <antjiet er nu toch van ko men? Sinds in 1750 de 5>cademie van Amiens -pen prijsvraag uit- Schreef ter verkrijging Iran een bruikbaar ont- 5/^rerp voor een vaste tyververbinding tussen gTfcngeland en Frankrijk heeft het bedwingen Het Kanaal knappe ingenieurs en fantasie- fijke amateurs bezigge houden. Telkens weer javen vernuftige brei- nen daar mogelijkhe- n ien voor aan. Met de- delfde regelmaat gingen tun plannen de mist in. Set laatst In 1975. Toen waren ;r nota bene aan weerszijden Het Kanaal al aanzetten ^roor „de langste tunnel ter T^ereld" gemaakt. Wederom echter een mogelijk- •id om onder het woelige wa- ;r van Het Kanaal door per •in van Engeland naar ankrijk vice versa te fomen. het kader van de Europese |amenwerking heeft een con- lortium van vier grote aanne- nersmaatschappijen, een En gelse, een Franse, een Duitse in de Nederlandse Bos Kalis Westminster Group, zich in ttaat en bereid verklaard een ~")lan uit te voeren dat voorziet n de bouw van een eenbaans- poortunnel. De uitvoering van dit later desgewenst te verdubbelen projekt zal volgens voorlopige ramingen drie miljard gulden gaan kos ten. De bouwtijd wordt ge steld op zes jaar. Het consorti um noemt zich de Europese Kanaaltunnel Group. Het heeft de regeringen van Frankrijk, Engeland, West- Duitsland en Nederland, als mede de commissaris voor het transport van de Europese Gemeenschap, een rapport aangeboden. Daarin worden vijf mogelijkheden voor on dertunneling van Het Kanaal beschreven. De bouw van een „geboorde" spoortunnel blijkt de goed koopste oplossing. Het duurst is een afgezonken tunnel, die behalve een enkelspoorbaan twee dubbelbanige kokers voor autoverkeer zou omvat ten. Zo'n tunnel zou de meest ideale zijn. Hij zou echter wel meer dan tweemaal zoveel kosten als een eenbaans- spoortunnel. De tunnel die men in eerste instantie op het oog heeft zal 36 kilometer lang zijn en Dover en Wissant, bij Calais, verbinden. Het nieuwe plan is in de open baarheid gekomen door een mededeling van de Engelse minister voor 'het transport wezen, Fowler. Voorzichtig en daarmee in de pas lopend met de Engelse traditie ten aan zien van de vele plannen die er de afgelopen twee eeuwen al geopperd zijn, gaf hij te ken nen dat zijn regering er In beginsel rüet afwijzend tegen over staat, maar niet bereid is erin te Investeren. Dat hoeft dan ook niet. De Kanaal Tun nel Group mikt namelijk op particulier kapitaal, zij het dat zij wel een bijdrage van 20 procent van de kosten en goedkope leningen van de zij de van de EG verwacht. Als ook de Franse regering ak koord gaat zou de tunnel nog in de Jaren tachtig kunnen worden gebouwd. Frankrijk is altijd wel gepor teerd geweest voor een vaste Kanaalverbinding. Bij Enge land daarentegen speelde im mer als negatieve factor mee de vrees er de militaire voor delen van een geïsoleerde lig ging mee te zullen verliezen. In 1889 wees Randolph Chur chill, de vader van de Britse oorlogsleider, resoluut alle Kanaalplannen af met de uit spraak dat „de reputatie van Engeland altijd afhankelijk is geweest van haar bestaan als ongerepte maagd". Later in 1936 zou zijn zoon hem af vallen door te verklaren dat „er weinig projecten zijn waartegen in Engeland een dieper en hardnekkiger voor oordeel bestaat dan de con structie van een treintunnel tussen Dover en Calais". Begrijpelijk was de Engelse afkeer van een vaste verbin ding met het vasteland toen Napoleon het door de Acade mie van Amiens gekozen ont werp van Albert Matthieux Gevies aanbood ter bekroning van het in 1802 te Amiens ge sloten vredesverdrag. De En gelsen geloofden in het geheel niet aan Napoleons vredeswil. Hij zelf ook niet en dus ging Gevies' ontwerp voor een door een zware houten constructie beschermde Napoleontische straatweg (te verlichten met kaarsen!) aan belde zijden van Het Kanaal de archieven in. Het voordeel dat er voor Lon den uitkwam was het idee een tunnel te bouwen onder de Theems. Die kwam in 1820 gereed en vormde het begin van het huidige metronet van de stad. Gevies had zich bij het maken van zijn ontwerp laten leiden door de nog jonge mljnbouwtechnleken. Na hem dienden zich allerlei andere vernuftelingen aan met meestal onuitvoerbare om niet te zeggen waanzinnige voorstellen. Als serieuze plannenmakers werden beschouwd de Frans man Thomé de Gramond en de Schot William Low. De eer ste schudde in Jaren dertig van de negentiende eeuw ach ter elkaar drie ideeën uit de mouw; een gietijzeren tunnel, een zestig meter boven de wa terspiegel liggende brug met vierhonderd op pijlers van graniet rustende overspannin gen en een enorme dijk met op drie plaatsen kolossale bruggen om het scheepvaart verkeer door te laten. Samen met William Low maakte hij nog een vierde plan. Dit werd op de Parijse wereldtentoonstelling van 1867 zo gunstig beoordeeld dat er in Engeland en Frank rijk tunnelmaatschappijen werden opgericht die het ont werp moesten laten zien te realiseren. Nadat de Frans-Duitse oorlog van 1870 dat met politieke verkilling onmogelijk had ge maakt, werd in 1876 een nieu we poging gewaagd. Er werd een overeenkomst getekend om de tunnelmaatschappij in staat te stellen een heel nieuw ontwerp van William Low uit te voeren. Nu weer noopte ko loniale botsingen tussen de tunnelpartners tot een pas op de plaats. Hetzelfde gebeurde in 1930, toen het Lagerhuis de na de Eerste Wereldoorlog op nieuw ter tafel gebraoht tun nelplannen met zijn veto trof. Na de Tweede Wereldoorlog bleek de Engelse afkeer tegen een vaste verbinding met het continent te zijn afgeêbd. Sommigen gingen er (vooral met het oog op atoomaanval- len) Juist militaire betekenis aan hechten. Even nog leek Frankrljks president De Gaulle roet in het eten te zul len gooien door zich tegen En- gelands toetreding tot de EG te verzetten. Toch bleek dit de voortgang van proefboringen voor drie naast elkaar gelegen en door dwarstunnels verbon den buizen in de Kanaalbo dem (één om als servicetunnel te dienen en twee voor auto treinen) niet te kunnen ver storen. Toen het in 1975 op ratificatie van het tunnelakkoord met Frankrijk aankwam liet het Lagerhuis het evenwel op nieuw afweten, zogenaamd omdat het kostenprobleem COMOT1UCTIOM DUN TUMNtl 'OM In navolging van Napoleon maakten de Fransen onder meer dit plan. nader bestudeerd moest wor den. Er werd nadien niets meer over gehoord. De enkele kilometers lange tunnelaan- zetten aan weerszijden van Het Kanaal hebben dan ook geen andere betekenis meer dan die van bezienswaardig heden. Nu de belde staatskassen bui ten het kostenprobleem wor den gehouden kan het Lager huis zich daar niet meer ach ter verschuilen. En dus zou het nog altijd ontbreken van een vaste verbinding tussen Engeland en het continent wel eens een Europese achter lijkheid genoemd met het nieuwste plan eindelijk kun nen worden goedgemaakt. De liberale Europese parle mentariër Cees Berkhouwer, altijd al een vurige voorstan der van een Kanaaltunnel, is er onmiddellijk op afgespron gen. Hij gaat een ontwerp-re- solutie indienen waarin de Eu ropese commissie, het dage lijks bestuur van de Europese Gemeenschap om medewer king wordt gevraagd. Berk houwer wil die medewerking verleend zien door mede-fl- nanciërlng via de Europese in vesteringsbank en het in sa menwerking met daarvoor in aanmerking komende instan ties uit de lid-staten ontwik kelen van initiatieven. „Een Kanaaltunnel", zo oor deelt hij, „is niet meer een zaak van Engeland en Frank rijk alleen. Hij vormt een enorme verbetering van de In frastructuur in de noord-west- reglo van de Europese Ge meenschap. Bovendien is hij van grote psychologische be tekenis voor de ontwikkeling van het gevoel van Europese saamhorigheid van de burgers aan weerskanten van Het Ka naal". Zo is het. De verhoudingen liggen nu totaal anders dan in de wonderlijke Kanaaltunnel historie meestentijds het ge val is geweest. Het gesternte waaronder het Jongste plan is geboren lijkt gunstig. Tech nisch vormt de bouw geen probleem. In financieel op zicht evenmin. Ondanks de hoge Investering wordt het zelfs mogelijk geacht de tun nel op korte termijn winstge vend te exploiteren. door Huub Elzerman lag« beg ide r< in nq et de| ?r<L.iJwas gezinshelpster en zij vond dat een dankbare BC j^tnaar ook hondsvermoeiende baan. Telkens was er idetfeer een ander dat draaiend moest worden wjjS iehouden, telkens waren er weer andere huisregels, dcrhJmstandigheden en mensen die hun eisen stelden, ianVooral wanneer er veel kinderen waren, kwam ze de vf avonds afgemat thuis. Maar ook dan was er vaak log wel wat te doen. Haar man ze was pas getrouwd hielp haar in de huishouding, maar hij lad zelf ook een volle dagtaak. Ze werd ziek, bleef ie vafa verlo°P van tiJd steeds vaker thuis en toen het md jolgëns de stichting waar zij werkte de spuigaten 8*n6 er een ontslagaanvrage naar de lirecteur van het gewestelijk arbeidsbureau, basl inderiWij verzoeken u toestemming tot ontslag," schreef kt totjet stichtingsbestuur, „want door haar veelvuldig liekteverzuim komt de continuïteit van de iulpverlening in gevaar". De stichting kreeg hderdaad toestemming en zo vloog de ">9 {ezinshelpster de laan uit Na een half jaartje dook ttj weer op. Dit keer als bejaardenhelpster, maar irie t|Pnieuw King het mis Na een Paar maanden moest jgereJhaar *unctle neerleggen, omdat ze het werk niet merfankon Ze meldde zich ziek en verdween lijk vervolgens voor een vol jaar in de ziektewet. Het tas 22 maart, toen zij de maximale jitkeringstermijn 52 weken had volgemaakt in dan kunnen er twee dingen gebeuren: of Je wordt lrbeidsongeschikt verklaard en je krijgt een lntiefAO-uitkering of je wordt hersteld verklaard, dan %oet Je weer aan de slag. van >e bejaardenhelpster voelde zich nog steeds niet in fenhtaatom te werken en zij drong aan op een jrbeidsongeschiktheidsverklaring. De edrijfsvereniging schakelde zoals gebruikelijk de «meenschappelljke Medische Dienst in om na te aan of de bejaardenhelpster inderdaad niet meer du kunnen werken. Op 14 december na negen laanden dus kwam de verzekeringsdeskundige an de Gemeenschappelijke Medische Dienst tot e slotsom dat de bejaardenhelpster weliswaar ngeschikt was voor werk in de gezinsverzorgende ïctor, maar dat zij wel in staat zou zijn ander werk verrichten. •wadat u de school had verlaten, hebt u een paar ar als verkoopster en nog later als cassière fwerkt," zei de verzekeringsarts. „We raden u aan weer zo'n baan te nemen, want we zijn niet van lan om u op deze leeftijd ze was 26 al af te oeren naar het reservoir van volledig rbeidsongeschlkten. U moet in uw eigen belang proberen aan de slag te komen". De visie van de erzekeringsarts werd gedeeld door de psychiater, ie de bejaardenhelpster had onderzocht en zij kon einig anders doen dan te proberen een baan te inden. nderhalve maand later op 21 januari werd We uitslag nog eens officieel bevestigd door de lerda sdrijfsvereniging. „U hebt geen recht op een 'AO-uitkering", liet de bedrijfsvereniging weten. Dat betekent dat u vanaf het moment dat u geen fcht meer had op een ziekengelduitkering dat was op 23 maart vorig Jaar werkloos was". Tien dagen later 31 januari deed zij bij de bedrijfsvereniging aangifte van haar werkloosheid. „Ik zal me laten inschrijven bij het gewestelijk arbeidsbureau als winkelverkoopster", zei ze, „maar die inschrijving is louter formeel. Ik ben het er niet mee eens dat ik weer arbeidsgeschikt ben verklaard en ik weet nog niet of ik echt zal gaan werken wanneer het arbeidsbureau mij werk aanbiedt". Twee dagen later Hetzij zich inderdaad bij het arbeidsbureau als werkzoekende winkelverkoopster inschrijven. Het was duidelijk dat de bejaardenhelpster gepikeerd was over de gang van zaken en dat ze alleen naar de bedrijfsvereniging en het arbeidsbureau was gegaan omdat ze dat verplicht was. Daarin had de bejaardenhelpster gelijk, maar uit haar optreden bleek ook, dat ze werkelijk geen benul had van haar werkelijke verplichtingen, want dan zou zij in ieder geval haar openhartige bekentenissen wel achter de kiezen hebben gehouden. De bedrijfsvereniging peperde haar dat flink in. Ze kreeg een brief, waarin de sociale verzekeringsmannen haar bedolven onder wetsartikelen en voorschriften. Op grond van elk artikel werd de bejaardenhelpster het recht op een WW-ultkering ontzegd. De sociale verzekeringsmannen wezen erop dat de bejaardenhelpster op 23 maart na afloop van haar recht op ziekengeld werkloos was geworden en dat zij van die werkloosheid pas op 31 Januari van het volgende Jaar aangifte had gedaan. Met die opmerking scoorden de sociale verzekeringsmannen direct al een vol punt. Artikel 21 van de werkloosheidswet vermeldt nadrukkelijk dat „de aanspraak op uitkering over een dag vervalt, indien het verzoek niet binnen negentig dagen na die dag is ingediend". Het rekensommetje was gauw gemaakt: Wie vanaf 31 Januari negentig dagen terug telt komt uit op 2 november. „Als u al recht hebt op een uitkering, dan kan uw aanvraag alleen betrekking hebben op de afgelopen negentig dagen. Uw aanspraken over de dagen vóór 2 november zijn vervallen," zei de bedrijfsvereniging. Betekende deze uitspraak dat de bejaardenhelpster vanaf 2 november een WW-ultkering kon krijgen? In het geheel niet, want nu grepen de sociale verzekeringsmannen terug naar haar openhartige uitspraken, zeg maar loslippigheid. „U hebt verklaard dat uw inschrijving als werkzoekende bij het arbeidsbureau slechts een formaliteit was, maar een voorwaarde om in aanmerking te komen voor een WW-uitkering is dat de werkzoekende zich daadwerkelijk beschikbaar stelt voor arbeid. U bent dus niet onvrijwillig werkloos", concludeerde de bedrijfsvereniging. Om de zaak compleet te maken wees de bedrijfsvereniging de bejaardenhelpster er vervolgens op dat zij óók al geen aanspraak kon maken op een WW-uitkering omdat zij pas twee dagen na het bezoek aan de bedrijfsvereniging en niet op dezelfde dag naar het arbeidsbureau was gegaan. En dat haar tenslotte geen uitkering toekwam omdat zij „in onvoldoende mate trachtte arbeid te krijgen" en „door eigen toedoen geen arbeid verkreeg". Geen WW-ultkering dus. Niet in de periode van 23 maart tot 2 november, niet in de periode van 2 november tot 31 Januari en ook niet daarna. Wie dacht dat de bejaardenhelpster het na de stortvloed van verwijten wel uit haar hoofd zou laten in beroep te gaan, vergist zich. Ze begon aan een lange procedure, die haar via de Raad van Beroep bij de Centrale Raad van Beroep bracht. Daar kreeg ze uiteindelijk te horen dat de bedrijfsvereniging terecht de negentig dagen-regeling hanteerde. De aanspraak op een uitkering vervalt, indien het verzoek niet binnen negentig dagen is Ingediend. Dat is een dwingende bepaling, er zijn geen uitzonderingen. Geheel formeel kwam de centrale raad dan ook tot de conclusie dat de bejaardenhelpster hoogstens recht had op een WW-uitkering vanaf 2 november. Voor de bejaardenhelpster was dat uiteraard geen bevredigende uitspraak, want de bedrijfsvereniging had Immers zelf uitgesproken ook al gebeurde dat pas na negen maanden dat ze niet geschikt was als bejaardenhelpster. Ze was dus op 23 maart wel degelijk onvrijwillig werkloos, maar door die negentig dagen-regeling kon zij daar op 31 Januari geen aanspraak meer op maken. Bovendien kon de bedrijfsvereniging haar in die negen maanden ook niet laten weten dat zij voor andere beroepen geschikt was. De sociale verzekeringsmannen namen al evenmin de moeite om haar duidelijk te maken dat zij in leder geval tijdig een WW-ultkering moest aanvragen. Ze wachtte totdat het te laat was en toen ze een kans kreeg haar fout gedeeltelijk te herstellen, verprutste zij die door een domme opmerking. Zonneklaar liet ze Immers blijken dat ze niet werkelijk naar een baan als verkoopster wilde zoeken. Daarmee overtrad ze definitief de voorschriften. Want wat er ook aan de borreltafel wordt beweerd, zo'n opmerking kost nog altijd een uitkering. De plechtige onthulling van het Dordtse monument voor de gebroe ders De Wit, in augustus 1918. De foto is genomen toen burgemees ter H. J. Wichers een toespraak hield. Met slechts wat vage herinnerin gen als gids heb ik het stations gebouw verlaten en ben ik zo maar wat door het bekoorlijke oude Dordt gaan dwalen. Over de Bagljnhof loop ik. langs het Schefferplein, de Wijnstraat, de Kuipershaven, de Aardappel straat en langs nog veel meer straten en kaden met leuke, schilderachtige namen, waaruit de geur van de geschiedenis je als het ware tegemoet waait. Er is heel wat moois te zien welk een feestelijk gezicht heb je van af de Hoolkade op de Merwede! maar ook heel wat dat ver waarloosd en vervallen lijkt Door die opeenhoping van schoonheid en verpaupering loop ik zonder een vast doel; soms wordt een herinnering wat levendiger en wat meer omlijnd, soms valt mijn oog op een fraai gebouw of op een interessant doorkijkje maar al spoedig wordt mijn wandeling een zwerf- tochtje door een boelend taal landschap. In de zeventiende eeuw schreven ze „naam" nog als „naem", constateer ik als ik een gevelsteen bekijk in de buurt van de nimmer afgebouw de en daardoor Juist zo karakte ristieke toren van de Grote Kerk. En het verleden deelwoord van „heten" zag er toen nog heel anders uit dan nu, blijkt uit de tekst op hetzelfde geveltje: „Die mijnen naem wil weeten, Sint Jacob ben ick geheeten." „Anno 1613", lees ik erbij en ik be denk bijna met enige schrik dat in dat jaar van het twaalfjarig bestand nog maar een paar jaar om waren en dat de „advocaat" Johan van Oldenbamevelt zijn verschrikkelijk lot nog moest on dergaan Ik dwaal verder, doe moeite me in 1980 te wanen, maar dat po gen blijkt al spoedig IJdel: op de Vlsbrug sta ik tegenover de in steen vereeuwigde gebroeders Jan en Cornells de Wit en ook hier is het de in dat indrukwek kende monument aangebrachte tekst die mijn aandacht trekt. Ook daarin komt het woord „naem" in de bekoorlijke oude spelling voor, het woord „vroom" prijkt er in de nu ver dwenen betekenis van „dapper. moedig" (zoals ln het „Bergen op Zoom, houd u vroom' uit Vale rius' Gedenck-clanck). En dan het woord 'overschot', wat kun je daarmee, zoals het hier in steen gegrift staat, in 1980 beginnen? Vooral die laatste vraag begint me ongemeen te boelen als ik de in het monument gebij telde woorden overneem: „De tij t en heeft nool wechgenomen/Den naem en 't overschot der vroo- men/want nadat zij zijn over- leen/Zoo blinkt hun deucht voor iedereen." Dordt (het plechtige 'Dordrecht' wil me maar moeilijk uit de pen vloeien, hoe zou dat toch ko men?) heb ik al lang weer de rug toegekeerd als er licht door breekt in de vragen die me ach tervolgen na het zien van het gedicht op het monument voor de De Witten. Toevallig blade rend in een op mijn boekenplank staand exemplaar van het treur spel 'Palamedes', waarin de nog jonge Joost van den Vondel on der het „mom" van een ln de Griekse oudheid spelende trage die de veroordeling van Johan van Oldenbamevelt aan de kaak stelde, valt mijn oog op een stuk je in het 'berecht' (een soort woord-vooraf). En Jawel, daar vind ik de in Dordt gelezen woor den terug: ze blijken een verta ling (door Vondel zelf gemaakt, neem ik aan) te zijn van een paar regels uit een treurspel van de Oriek Euripides. Even dreig ik nog ln verwarring te geraken: de 'Dordtse' tekst wijkt wat af van die in mijn Palamedes, maar al snel slaag ik erin ook dat hinder- nisje te nemen: Vondel schreef zijn spel (hekeldicht zou een veel betere naam zijn!) in 1625, maar 27 Jaar later, in 1652, bracht hij een groot aantal wijzigingen aan. De 'Dordtse' tekst blijkt die uit de eerste drukken van Von dels treurspel te zijn, die ln mijn exemplaar is die van na 1652, waarin de eerste van de vier ge noemde regels luidt: „De tljt heeft nimmer wechgeno- menen de laatste: „Billnckt hunne deught voor iedereen." Dank zij de overvloedige toelich tingen waarover ik nu beschik kom ik erachter dat 'overschot' ln Vondels tijd 'nagedachtenis* betekende en die wetenschap maakt wat er ln Dordt te lezen is heel wat begrijpelijker. Intussen heeft zo'n tochtje naar een mooie provinciestad me weer eens bepaald bij de snelle veranderingen in onze taal snel, want wat is nu drieëneen halve eeuw helemaal? Vondel schreef (maar een paar voorbeel den) over het 'slissen' van een oorlog of. een brand (ongeveer: blussen), 'zinnelljckhelt' is bij hem gewoon neiging, „bommen" zijn gewoon trommels (wat een prachtig geluidnabootsend woord!), „schennen" is ophitsen, „nederkllncken" neerslaan en bij „reuckeloos" moet je aan ons „roekeloos" denken. Tussen „lig gen" en „leggen" en „hun" en „hen" (hét struikelblok voor hele geslachten Nederlanders maakt Vondel nog weinig onder scheid: in zijn drama Lucifer zegt Belzebub: „De kans begun- stight hunen ln Adam ln Ballingschap zegt Adam: „Het hart der godthelt leght hier bloot." Maar hoevelen zou dat nu opvallen PS: Een opmerking over een ..kroningslied" ln mijn stukje van vorige week leverde veel brieven op. Ik kom daar zeer binnenkort op terug.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1980 | | pagina 15