3
Kanaaltunnel lijkt geen
lichtkasteel meer
Gezinshelpster
Een overschot in
een oude stad
iSOCIAAL BERECHT!
EADAG 29 MAART 1980
15
I BINNENLAND!
qoHet idee om Engeland met het Europese vasteland te verbin
den is oud. Zo dacht Napoleon aan een tunnel onder het
n (Kanaal die 's avonds met kaarsen verlicht zou moeten
worden. Het is er niet van gekomen, tot volle tevredenheid
van de Engelsen die overigens nooit zo happig waren op een
•o |«^erbinding, omdat dat het land militair kwetsbaarder zou
Inaken. De vader van de grote Engelse leider Churchill wist
het zeer beeldend uit te drukken: „De reputatie van Enge
land is altijd afhankelijk geweest van haar bestaan als
ongerepte maagd". Maar nu de Europese eenheid groeit,
neemt ook de wens om Engeland meer bij het Europese
spoorwegennet te betrekken, toe. Vier aannemersmaat
schappijen waaronder de Nederlandse Bos Kalis Westmin
ster Group hebben zich rond de tafel geschaard, en een
plan ontworpen.
Hoor Barend Mensen
DORDRECHT Zal
<antjiet er nu toch van ko
men? Sinds in 1750 de
5>cademie van Amiens
-pen prijsvraag uit-
Schreef ter verkrijging
Iran een bruikbaar ont-
5/^rerp voor een vaste
tyververbinding tussen
gTfcngeland en Frankrijk
heeft het bedwingen
Het Kanaal knappe
ingenieurs en fantasie-
fijke amateurs bezigge
houden. Telkens weer
javen vernuftige brei-
nen daar mogelijkhe-
n ien voor aan. Met de-
delfde regelmaat gingen
tun plannen de mist in.
Set laatst In 1975. Toen waren
;r nota bene aan weerszijden
Het Kanaal al aanzetten
^roor „de langste tunnel ter
T^ereld" gemaakt. Wederom
echter een mogelijk-
•id om onder het woelige wa-
;r van Het Kanaal door per
•in van Engeland naar
ankrijk vice versa te
fomen.
het kader van de Europese
|amenwerking heeft een con-
lortium van vier grote aanne-
nersmaatschappijen, een En
gelse, een Franse, een Duitse
in de Nederlandse Bos Kalis
Westminster Group, zich in
ttaat en bereid verklaard een
~")lan uit te voeren dat voorziet
n de bouw van een eenbaans-
poortunnel. De uitvoering
van dit later desgewenst te
verdubbelen projekt zal
volgens voorlopige ramingen
drie miljard gulden gaan kos
ten. De bouwtijd wordt ge
steld op zes jaar. Het consorti
um noemt zich de Europese
Kanaaltunnel Group. Het
heeft de regeringen van
Frankrijk, Engeland, West-
Duitsland en Nederland, als
mede de commissaris voor het
transport van de Europese
Gemeenschap, een rapport
aangeboden. Daarin worden
vijf mogelijkheden voor on
dertunneling van Het Kanaal
beschreven.
De bouw van een „geboorde"
spoortunnel blijkt de goed
koopste oplossing. Het duurst
is een afgezonken tunnel, die
behalve een enkelspoorbaan
twee dubbelbanige kokers
voor autoverkeer zou omvat
ten. Zo'n tunnel zou de meest
ideale zijn. Hij zou echter wel
meer dan tweemaal zoveel
kosten als een eenbaans-
spoortunnel. De tunnel die
men in eerste instantie op het
oog heeft zal 36 kilometer lang
zijn en Dover en Wissant, bij
Calais, verbinden.
Het nieuwe plan is in de open
baarheid gekomen door een
mededeling van de Engelse
minister voor 'het transport
wezen, Fowler. Voorzichtig en
daarmee in de pas lopend met
de Engelse traditie ten aan
zien van de vele plannen die er
de afgelopen twee eeuwen al
geopperd zijn, gaf hij te ken
nen dat zijn regering er In
beginsel rüet afwijzend tegen
over staat, maar niet bereid is
erin te Investeren. Dat hoeft
dan ook niet. De Kanaal Tun
nel Group mikt namelijk op
particulier kapitaal, zij het
dat zij wel een bijdrage van 20
procent van de kosten en
goedkope leningen van de zij
de van de EG verwacht. Als
ook de Franse regering ak
koord gaat zou de tunnel nog
in de Jaren tachtig kunnen
worden gebouwd.
Frankrijk is altijd wel gepor
teerd geweest voor een vaste
Kanaalverbinding. Bij Enge
land daarentegen speelde im
mer als negatieve factor mee
de vrees er de militaire voor
delen van een geïsoleerde lig
ging mee te zullen verliezen.
In 1889 wees Randolph Chur
chill, de vader van de Britse
oorlogsleider, resoluut alle
Kanaalplannen af met de uit
spraak dat „de reputatie van
Engeland altijd afhankelijk is
geweest van haar bestaan als
ongerepte maagd". Later in
1936 zou zijn zoon hem af
vallen door te verklaren dat
„er weinig projecten zijn
waartegen in Engeland een
dieper en hardnekkiger voor
oordeel bestaat dan de con
structie van een treintunnel
tussen Dover en Calais".
Begrijpelijk was de Engelse
afkeer van een vaste verbin
ding met het vasteland toen
Napoleon het door de Acade
mie van Amiens gekozen ont
werp van Albert Matthieux
Gevies aanbood ter bekroning
van het in 1802 te Amiens ge
sloten vredesverdrag. De En
gelsen geloofden in het geheel
niet aan Napoleons vredeswil.
Hij zelf ook niet en dus ging
Gevies' ontwerp voor een door
een zware houten constructie
beschermde Napoleontische
straatweg (te verlichten met
kaarsen!) aan belde zijden van
Het Kanaal de archieven in.
Het voordeel dat er voor Lon
den uitkwam was het idee een
tunnel te bouwen onder de
Theems. Die kwam in 1820
gereed en vormde het begin
van het huidige metronet van
de stad. Gevies had zich bij
het maken van zijn ontwerp
laten leiden door de nog jonge
mljnbouwtechnleken. Na hem
dienden zich allerlei andere
vernuftelingen aan met
meestal onuitvoerbare om
niet te zeggen waanzinnige
voorstellen.
Als serieuze plannenmakers
werden beschouwd de Frans
man Thomé de Gramond en
de Schot William Low. De eer
ste schudde in Jaren dertig
van de negentiende eeuw ach
ter elkaar drie ideeën uit de
mouw; een gietijzeren tunnel,
een zestig meter boven de wa
terspiegel liggende brug met
vierhonderd op pijlers van
graniet rustende overspannin
gen en een enorme dijk met
op drie plaatsen kolossale
bruggen om het scheepvaart
verkeer door te laten.
Samen met William Low
maakte hij nog een vierde
plan. Dit werd op de Parijse
wereldtentoonstelling van
1867 zo gunstig beoordeeld
dat er in Engeland en Frank
rijk tunnelmaatschappijen
werden opgericht die het ont
werp moesten laten zien te
realiseren.
Nadat de Frans-Duitse oorlog
van 1870 dat met politieke
verkilling onmogelijk had ge
maakt, werd in 1876 een nieu
we poging gewaagd. Er werd
een overeenkomst getekend
om de tunnelmaatschappij in
staat te stellen een heel nieuw
ontwerp van William Low uit
te voeren. Nu weer noopte ko
loniale botsingen tussen de
tunnelpartners tot een pas op
de plaats. Hetzelfde gebeurde
in 1930, toen het Lagerhuis de
na de Eerste Wereldoorlog op
nieuw ter tafel gebraoht tun
nelplannen met zijn veto trof.
Na de Tweede Wereldoorlog
bleek de Engelse afkeer tegen
een vaste verbinding met het
continent te zijn afgeêbd.
Sommigen gingen er (vooral
met het oog op atoomaanval-
len) Juist militaire betekenis
aan hechten. Even nog leek
Frankrljks president De
Gaulle roet in het eten te zul
len gooien door zich tegen En-
gelands toetreding tot de EG
te verzetten. Toch bleek dit de
voortgang van proefboringen
voor drie naast elkaar gelegen
en door dwarstunnels verbon
den buizen in de Kanaalbo
dem (één om als servicetunnel
te dienen en twee voor auto
treinen) niet te kunnen ver
storen.
Toen het in 1975 op ratificatie
van het tunnelakkoord met
Frankrijk aankwam liet het
Lagerhuis het evenwel op
nieuw afweten, zogenaamd
omdat het kostenprobleem
COMOT1UCTIOM
DUN TUMNtl 'OM
In navolging van Napoleon maakten de Fransen onder meer dit plan.
nader bestudeerd moest wor
den. Er werd nadien niets
meer over gehoord. De enkele
kilometers lange tunnelaan-
zetten aan weerszijden van
Het Kanaal hebben dan ook
geen andere betekenis meer
dan die van bezienswaardig
heden.
Nu de belde staatskassen bui
ten het kostenprobleem wor
den gehouden kan het Lager
huis zich daar niet meer ach
ter verschuilen. En dus zou
het nog altijd ontbreken van
een vaste verbinding tussen
Engeland en het continent
wel eens een Europese achter
lijkheid genoemd met het
nieuwste plan eindelijk kun
nen worden goedgemaakt.
De liberale Europese parle
mentariër Cees Berkhouwer,
altijd al een vurige voorstan
der van een Kanaaltunnel, is
er onmiddellijk op afgespron
gen. Hij gaat een ontwerp-re-
solutie indienen waarin de Eu
ropese commissie, het dage
lijks bestuur van de Europese
Gemeenschap om medewer
king wordt gevraagd. Berk
houwer wil die medewerking
verleend zien door mede-fl-
nanciërlng via de Europese in
vesteringsbank en het in sa
menwerking met daarvoor in
aanmerking komende instan
ties uit de lid-staten ontwik
kelen van initiatieven.
„Een Kanaaltunnel", zo oor
deelt hij, „is niet meer een
zaak van Engeland en Frank
rijk alleen. Hij vormt een
enorme verbetering van de In
frastructuur in de noord-west-
reglo van de Europese Ge
meenschap. Bovendien is hij
van grote psychologische be
tekenis voor de ontwikkeling
van het gevoel van Europese
saamhorigheid van de burgers
aan weerskanten van Het Ka
naal".
Zo is het. De verhoudingen
liggen nu totaal anders dan in
de wonderlijke Kanaaltunnel
historie meestentijds het ge
val is geweest. Het gesternte
waaronder het Jongste plan is
geboren lijkt gunstig. Tech
nisch vormt de bouw geen
probleem. In financieel op
zicht evenmin. Ondanks de
hoge Investering wordt het
zelfs mogelijk geacht de tun
nel op korte termijn winstge
vend te exploiteren.
door Huub Elzerman
lag«
beg
ide r<
in nq
et de|
?r<L.iJwas gezinshelpster en zij vond dat een dankbare
BC j^tnaar ook hondsvermoeiende baan. Telkens was er
idetfeer een ander dat draaiend moest worden
wjjS iehouden, telkens waren er weer andere huisregels,
dcrhJmstandigheden en mensen die hun eisen stelden,
ianVooral wanneer er veel kinderen waren, kwam ze
de vf avonds afgemat thuis. Maar ook dan was er vaak
log wel wat te doen. Haar man ze was pas
getrouwd hielp haar in de huishouding, maar hij
lad zelf ook een volle dagtaak. Ze werd ziek, bleef
ie vafa verlo°P van tiJd steeds vaker thuis en toen het
md jolgëns de stichting waar zij werkte de spuigaten
8*n6 er een ontslagaanvrage naar de
lirecteur van het gewestelijk arbeidsbureau,
basl
inderiWij verzoeken u toestemming tot ontslag," schreef
kt totjet stichtingsbestuur, „want door haar veelvuldig
liekteverzuim komt de continuïteit van de
iulpverlening in gevaar". De stichting kreeg
hderdaad toestemming en zo vloog de
">9 {ezinshelpster de laan uit Na een half jaartje dook
ttj weer op. Dit keer als bejaardenhelpster, maar
irie t|Pnieuw King het mis Na een Paar maanden moest
jgereJhaar *unctle neerleggen, omdat ze het werk niet
merfankon Ze meldde zich ziek en verdween
lijk vervolgens voor een vol jaar in de ziektewet. Het
tas 22 maart, toen zij de maximale
jitkeringstermijn 52 weken had volgemaakt
in dan kunnen er twee dingen gebeuren: of Je wordt
lrbeidsongeschikt verklaard en je krijgt een
lntiefAO-uitkering of je wordt hersteld verklaard, dan
%oet Je weer aan de slag.
van >e bejaardenhelpster voelde zich nog steeds niet in
fenhtaatom te werken en zij drong aan op een
jrbeidsongeschiktheidsverklaring. De
edrijfsvereniging schakelde zoals gebruikelijk de
«meenschappelljke Medische Dienst in om na te
aan of de bejaardenhelpster inderdaad niet meer
du kunnen werken. Op 14 december na negen
laanden dus kwam de verzekeringsdeskundige
an de Gemeenschappelijke Medische Dienst tot
e slotsom dat de bejaardenhelpster weliswaar
ngeschikt was voor werk in de gezinsverzorgende
ïctor, maar dat zij wel in staat zou zijn ander werk
verrichten.
•wadat u de school had verlaten, hebt u een paar
ar als verkoopster en nog later als cassière
fwerkt," zei de verzekeringsarts. „We raden u aan
weer zo'n baan te nemen, want we zijn niet van
lan om u op deze leeftijd ze was 26 al af te
oeren naar het reservoir van volledig
rbeidsongeschlkten. U moet in uw eigen belang
proberen aan de slag te komen". De visie van de
erzekeringsarts werd gedeeld door de psychiater,
ie de bejaardenhelpster had onderzocht en zij kon
einig anders doen dan te proberen een baan te
inden.
nderhalve maand later op 21 januari werd
We uitslag nog eens officieel bevestigd door de
lerda sdrijfsvereniging. „U hebt geen recht op een
'AO-uitkering", liet de bedrijfsvereniging weten.
Dat betekent dat u vanaf het moment dat u geen
fcht meer had op een ziekengelduitkering dat
was op 23 maart vorig Jaar werkloos was". Tien
dagen later 31 januari deed zij bij de
bedrijfsvereniging aangifte van haar werkloosheid.
„Ik zal me laten inschrijven bij het gewestelijk
arbeidsbureau als winkelverkoopster", zei ze,
„maar die inschrijving is louter formeel. Ik ben het
er niet mee eens dat ik weer arbeidsgeschikt ben
verklaard en ik weet nog niet of ik echt zal gaan
werken wanneer het arbeidsbureau mij werk
aanbiedt". Twee dagen later Hetzij zich inderdaad
bij het arbeidsbureau als werkzoekende
winkelverkoopster inschrijven.
Het was duidelijk dat de bejaardenhelpster
gepikeerd was over de gang van zaken en dat ze
alleen naar de bedrijfsvereniging en het
arbeidsbureau was gegaan omdat ze dat verplicht
was. Daarin had de bejaardenhelpster gelijk, maar
uit haar optreden bleek ook, dat ze werkelijk geen
benul had van haar werkelijke verplichtingen, want
dan zou zij in ieder geval haar openhartige
bekentenissen wel achter de kiezen hebben
gehouden. De bedrijfsvereniging peperde haar dat
flink in. Ze kreeg een brief, waarin de sociale
verzekeringsmannen haar bedolven onder
wetsartikelen en voorschriften. Op grond van elk
artikel werd de bejaardenhelpster het recht op een
WW-ultkering ontzegd.
De sociale verzekeringsmannen wezen erop dat de
bejaardenhelpster op 23 maart na afloop van
haar recht op ziekengeld werkloos was geworden
en dat zij van die werkloosheid pas op 31 Januari
van het volgende Jaar aangifte had gedaan. Met die
opmerking scoorden de sociale
verzekeringsmannen direct al een vol punt. Artikel
21 van de werkloosheidswet vermeldt nadrukkelijk
dat „de aanspraak op uitkering over een dag
vervalt, indien het verzoek niet binnen negentig
dagen na die dag is ingediend". Het rekensommetje
was gauw gemaakt: Wie vanaf 31 Januari negentig
dagen terug telt komt uit op 2 november. „Als u al
recht hebt op een uitkering, dan kan uw aanvraag
alleen betrekking hebben op de afgelopen negentig
dagen. Uw aanspraken over de dagen vóór 2
november zijn vervallen," zei de bedrijfsvereniging.
Betekende deze uitspraak dat de bejaardenhelpster
vanaf 2 november een WW-ultkering kon krijgen?
In het geheel niet, want nu grepen de sociale
verzekeringsmannen terug naar haar openhartige
uitspraken, zeg maar loslippigheid. „U hebt
verklaard dat uw inschrijving als werkzoekende bij
het arbeidsbureau slechts een formaliteit was, maar
een voorwaarde om in aanmerking te komen voor
een WW-uitkering is dat de werkzoekende zich
daadwerkelijk beschikbaar stelt voor arbeid. U
bent dus niet onvrijwillig werkloos", concludeerde
de bedrijfsvereniging.
Om de zaak compleet te maken wees de
bedrijfsvereniging de bejaardenhelpster er
vervolgens op dat zij óók al geen aanspraak kon
maken op een WW-uitkering omdat zij pas twee
dagen na het bezoek aan de bedrijfsvereniging en
niet op dezelfde dag naar het arbeidsbureau was
gegaan. En dat haar tenslotte geen uitkering
toekwam omdat zij „in onvoldoende mate trachtte
arbeid te krijgen" en „door eigen toedoen geen
arbeid verkreeg".
Geen WW-ultkering dus. Niet in de periode van 23
maart tot 2 november, niet in de periode van 2
november tot 31 Januari en ook niet daarna. Wie
dacht dat de bejaardenhelpster het na de
stortvloed van verwijten wel uit haar hoofd zou
laten in beroep te gaan, vergist zich. Ze begon aan
een lange procedure, die haar via de Raad van
Beroep bij de Centrale Raad van Beroep bracht.
Daar kreeg ze uiteindelijk te horen dat de
bedrijfsvereniging terecht de negentig
dagen-regeling hanteerde. De aanspraak op een
uitkering vervalt, indien het verzoek niet binnen
negentig dagen is Ingediend. Dat is een dwingende
bepaling, er zijn geen uitzonderingen. Geheel
formeel kwam de centrale raad dan ook tot de
conclusie dat de bejaardenhelpster hoogstens recht
had op een WW-uitkering vanaf 2 november.
Voor de bejaardenhelpster was dat uiteraard geen
bevredigende uitspraak, want de bedrijfsvereniging
had Immers zelf uitgesproken ook al gebeurde
dat pas na negen maanden dat ze niet geschikt
was als bejaardenhelpster. Ze was dus op 23 maart
wel degelijk onvrijwillig werkloos, maar door die
negentig dagen-regeling kon zij daar op 31 Januari
geen aanspraak meer op maken. Bovendien kon de
bedrijfsvereniging haar in die negen maanden ook
niet laten weten dat zij voor andere beroepen
geschikt was. De sociale verzekeringsmannen
namen al evenmin de moeite om haar duidelijk te
maken dat zij in leder geval tijdig een WW-ultkering
moest aanvragen.
Ze wachtte totdat het te laat was en toen ze een
kans kreeg haar fout gedeeltelijk te herstellen,
verprutste zij die door een domme opmerking.
Zonneklaar liet ze Immers blijken dat ze niet
werkelijk naar een baan als verkoopster wilde
zoeken. Daarmee overtrad ze definitief de
voorschriften. Want wat er ook aan de borreltafel
wordt beweerd, zo'n opmerking kost nog altijd
een uitkering.
De plechtige onthulling van het Dordtse monument voor de gebroe
ders De Wit, in augustus 1918. De foto is genomen toen burgemees
ter H. J. Wichers een toespraak hield.
Met slechts wat vage herinnerin
gen als gids heb ik het stations
gebouw verlaten en ben ik zo
maar wat door het bekoorlijke
oude Dordt gaan dwalen. Over
de Bagljnhof loop ik. langs het
Schefferplein, de Wijnstraat, de
Kuipershaven, de Aardappel
straat en langs nog veel meer
straten en kaden met leuke,
schilderachtige namen, waaruit
de geur van de geschiedenis je
als het ware tegemoet waait. Er
is heel wat moois te zien welk
een feestelijk gezicht heb je van
af de Hoolkade op de Merwede!
maar ook heel wat dat ver
waarloosd en vervallen lijkt
Door die opeenhoping van
schoonheid en verpaupering
loop ik zonder een vast doel;
soms wordt een herinnering wat
levendiger en wat meer omlijnd,
soms valt mijn oog op een fraai
gebouw of op een interessant
doorkijkje maar al spoedig
wordt mijn wandeling een zwerf-
tochtje door een boelend taal
landschap. In de zeventiende
eeuw schreven ze „naam" nog
als „naem", constateer ik als ik
een gevelsteen bekijk in de
buurt van de nimmer afgebouw
de en daardoor Juist zo karakte
ristieke toren van de Grote
Kerk. En het verleden deelwoord
van „heten" zag er toen nog heel
anders uit dan nu, blijkt uit de
tekst op hetzelfde geveltje: „Die
mijnen naem wil weeten, Sint
Jacob ben ick geheeten." „Anno
1613", lees ik erbij en ik be
denk bijna met enige schrik dat
in dat jaar van het twaalfjarig
bestand nog maar een paar jaar
om waren en dat de „advocaat"
Johan van Oldenbamevelt zijn
verschrikkelijk lot nog moest on
dergaan
Ik dwaal verder, doe moeite me
in 1980 te wanen, maar dat po
gen blijkt al spoedig IJdel: op de
Vlsbrug sta ik tegenover de in
steen vereeuwigde gebroeders
Jan en Cornells de Wit en ook
hier is het de in dat indrukwek
kende monument aangebrachte
tekst die mijn aandacht trekt.
Ook daarin komt het woord
„naem" in de bekoorlijke oude
spelling voor, het woord
„vroom" prijkt er in de nu ver
dwenen betekenis van „dapper.
moedig" (zoals ln het „Bergen op
Zoom, houd u vroom' uit Vale
rius' Gedenck-clanck). En dan
het woord 'overschot', wat kun je
daarmee, zoals het hier in steen
gegrift staat, in 1980 beginnen?
Vooral die laatste vraag begint
me ongemeen te boelen als ik de
in het monument gebij telde
woorden overneem: „De tij t en
heeft nool wechgenomen/Den
naem en 't overschot der vroo-
men/want nadat zij zijn over-
leen/Zoo blinkt hun deucht voor
iedereen."
Dordt (het plechtige 'Dordrecht'
wil me maar moeilijk uit de pen
vloeien, hoe zou dat toch ko
men?) heb ik al lang weer de rug
toegekeerd als er licht door
breekt in de vragen die me ach
tervolgen na het zien van het
gedicht op het monument voor
de De Witten. Toevallig blade
rend in een op mijn boekenplank
staand exemplaar van het treur
spel 'Palamedes', waarin de nog
jonge Joost van den Vondel on
der het „mom" van een ln de
Griekse oudheid spelende trage
die de veroordeling van Johan
van Oldenbamevelt aan de kaak
stelde, valt mijn oog op een stuk
je in het 'berecht' (een soort
woord-vooraf). En Jawel, daar
vind ik de in Dordt gelezen woor
den terug: ze blijken een verta
ling (door Vondel zelf gemaakt,
neem ik aan) te zijn van een paar
regels uit een treurspel van de
Oriek Euripides. Even dreig ik
nog ln verwarring te geraken: de
'Dordtse' tekst wijkt wat af van
die in mijn Palamedes, maar al
snel slaag ik erin ook dat hinder-
nisje te nemen: Vondel schreef
zijn spel (hekeldicht zou een veel
betere naam zijn!) in 1625, maar
27 Jaar later, in 1652, bracht hij
een groot aantal wijzigingen
aan. De 'Dordtse' tekst blijkt die
uit de eerste drukken van Von
dels treurspel te zijn, die ln mijn
exemplaar is die van na 1652,
waarin de eerste van de vier ge
noemde regels luidt: „De tljt
heeft nimmer wechgeno-
menen de laatste: „Billnckt
hunne deught voor iedereen."
Dank zij de overvloedige toelich
tingen waarover ik nu beschik
kom ik erachter dat 'overschot'
ln Vondels tijd 'nagedachtenis*
betekende en die wetenschap
maakt wat er ln Dordt te lezen is
heel wat begrijpelijker.
Intussen heeft zo'n tochtje naar
een mooie provinciestad me
weer eens bepaald bij de snelle
veranderingen in onze taal
snel, want wat is nu drieëneen
halve eeuw helemaal? Vondel
schreef (maar een paar voorbeel
den) over het 'slissen' van een
oorlog of. een brand (ongeveer:
blussen), 'zinnelljckhelt' is bij
hem gewoon neiging, „bommen"
zijn gewoon trommels (wat een
prachtig geluidnabootsend
woord!), „schennen" is ophitsen,
„nederkllncken" neerslaan en
bij „reuckeloos" moet je aan ons
„roekeloos" denken. Tussen „lig
gen" en „leggen" en „hun" en
„hen" (hét struikelblok voor hele
geslachten Nederlanders
maakt Vondel nog weinig onder
scheid: in zijn drama Lucifer
zegt Belzebub: „De kans begun-
stight hunen ln Adam ln
Ballingschap zegt Adam: „Het
hart der godthelt leght hier
bloot." Maar hoevelen zou dat
nu opvallen
PS: Een opmerking over een
..kroningslied" ln mijn stukje
van vorige week leverde veel
brieven op. Ik kom daar zeer
binnenkort op terug.