de slagschaduw van Schouten
I
Grondige documentaire
over geheime diensten
let de Katharen ging
Jen beschaving te gronde
Planeet in nood
<rrr A-
LH
FI
UWG voltooid
Het schaap in
Nederland
Apologie
'vertaald'
Laodicea aan de Waal
1AG 28 MAART 1980
BOEKEN
TROUW/KWARTET
Veerman
Anti-revolutionairen zijn
|e periode 40-45 zeer ac-
-geweest, dat is bekend,
geldt weliswaar niet
allen, maar wel voor de
die in het verzet trouw
aan haar beginsel, aan
verleden. Dat geldt ook
de organisatie, die als
iduw-organisatie intact
Dat geldt vooral voor
iteiïenk-tank die op den
e kif rondom de redactie
.Trouw doorwerkte, ui-
d primair gericht op
ctuele omstandigheden
toen, maar toch ook met
oog gericht op de toe-
ist. Dat is situatie één.
|an komt heel merkwaardig sl-
twee, 1945-1952: de Anti-revo-
airen buiten spel! Men kan
lijk zeggen en dat is ge-
dat dit te wijten is aan het
lat links, of hoe men het aan-
'n wil, de zaak van de vernieu-
en dus de leiding van 's lands
naar zich toe getrokken
iiraa( Dat kan waar zijn voor 1945,
kabinet Schermerhorn-Drees.
Konj dat kan niet blijvend de oor-
•pzöfzijn. Er zijn verkiezingen ge-
lus i met duidelijke uitslagen. Het
boiikol van de linkse vernieuwing
wel weggeblazen. Het kan
anders, of deze situaties en
•merkelijke tegenstrijdigheden
enin^t politieke beeld trekken de
acht van de beschouwer en ze-
lok van de beoefenaar van de
paalftijdse geschiedwetenschapper
ordfo Bösscher, historicus uit Gro-
v^n geen geestverwant
ten "erdoor geïntrigeerd en vond er
voor een proefschrift
9va»e gebeurtenissen van belang
en «de Nederlandse politiek (niet
va^erzet) van de periode 1939-
rienede feiten, die de voortgang van
iR. politiek bepaalden, worden
jnvta uitvoerig behandeld in het
»at Vvan deze tegenstelling. Maar
a bflbrden m.i. fout geadresseerd,
r enjie promovendus daartoe geko-
is lijkt mij wel duidelijk.
zal
VOO!
heeft goed gezien, dat
medQiet begin was van een nieuwe
1 wQde, duidelijk verschillend van
on aoor-oorlogse bestel. Op allerlei
wnsln was er sprake van een nieu-
otaal andere ontwikkeling, een
re wereld. Op die grond kwam
an de ondertitel: de A.R.P. op
'an fens van twee werelden (1939-
;ter Een goede vondst. Maar-
ïcre^j ontleende deze ondertitel
'«""hui v
mogfct vi
terrefijk
"9 zfrmer
aan de beruchte brochure van Co-
lijn van 1940. En daardoor ging hij
fout. Want toen werd de beheersen
de figuur op de achtergrond: Colijn.
En de titel van het-boek werd daar
door: Om de erfenis van Colijn. Wel,
ik heb die periode en de A R.-partij
in die periode (zeer) bewust meege
maakt en ik ontken de juistheid van
die typering Wij leefden niet in de
ban van Colijn. Dat was (heel zeker)
voor Anti-revolutionairen van na
'45 een voorbije periode Groots wel,
dat hielden wij. met erkenning van
gemaakte fouten, vol. Wij verlooc
henden ons verleden zeker niet; wij'
waren zelfs bereid dit te verklaren
en te verdedigen. Maar het was ge
schiedenis, verleden tijd! Wij voel
den ons niet de beheerders van de
erfenis van Colijn. Wij aanvaardden
die erfenis onder voorrecht van boe
delbeschrijving. Daarom zou een
juiste titel geweest zijn: In de slag
schaduw van Schouten. En op de
omslag had m.i. moeten staan niet
de kop van Colijn, maar de kop van
Jan Schouten. Het is wel grappig,
dat de jonge doctor zelf (hiermee)
bewaarheidt wat hij. Bruins Slot
citerend, zegt: „Niemand zal ooit op
het idee komen om een biografie
over Jan Schouten te schrijven!" De
centrale figuur in dit boek is kenne
lijk toch Schouten en op diverse
plaatsen blijkt dat de schrijver ze
ker een ruime mate van sympathie
voor hem heeft gekregen. Uitvoerig
beschrijft hij hem op pag. 73 en
volgende, vaak heel raak. Maar zijn
held, de held van zijn boek zou ik
Schouten toch niet willen noemen.
Dat is, geloof ik, typerend: wel de
centrale figuur, niet de held van het
boek.
l
Hoe komt dat?
Men kan van Schouten moeilijk an
ders dan een massa goede dingen
zeggen. Hij was volstrekt integer,
een echt onbaatzuchtig mens, een
man. die het volledig om de zaak
ging, waar hij voor stond en die zich
daar volledig voor inzette. We had
den diep respect voor hem, we hiel
den van hem in zekere zin, in poli
tieke zin.
De schrijver noemt hem een man
zonder humor. Ik zou daaraan toe
willen voegen: en een man zonder
emoties; die liet hij althans niet
merken. Niet minder dan de beheer
der van de politieke erfenis van
Colijn (dat was hij ook) was hij de
beheerder van de (politieke) erfenis
van Abraham Kuyper. In zijn Jonge
jaren was hij gevormd door de lec
tuur van Kuyper en door de J.V. Na
de oorlog was hij onder beslag geko
men van de grootheid van Colijn,
die en dat was geloof ik zijn
voornaamste eigenschap zijn om
geving volledig imponeerde (en zich
Dr. J. Schouten
dat ook bewust was). Dat had sa-
,men Schoutens persoonlijkheid ge
vormd en bepaald: Kuyper met een
scheut Colijn er overheen Want
Schouten was vooral gericht naar
het verleden. Ik vond hem zo heb
ik hem in die tijden wel getypeerd
intrinsiek conservatief. Dat is on
getwijfeld waar Bruins Slot op doel
de, toen hij het (kennelijk tot onbe
grip van de promovendus) voor de
A.R.P. een ramp noemde, dat
Schouten zo lang de leiding van de
partij had.
Was daar dan niets aan te doen? zal
men vragen. De schrijver zegt zelf
al, dat Schoutens gezag, zijn heer
schappij in de A.R.P absoluut was.
Als Schouten nee zei, was het beke
ken. En kon men hem niet overtui
gen? Als men dat probeerde, stuitte
men op vele bezwaren. Maar hij
kende zijn zaken, hij kende de par
tij en de mensen tot op het merg. En
ten overvloede had hij steeds hele
series formele argumenten. Het
boek geeft duidelijke voorbeelden.
Na Linggadjati (1946) meende
Bruins Slot. dat de koers terzake
van de „Indische politiek" verlegd
moest worden, vertelt deze zelf in
zijn memoires. Hij besprak dat met
Schouten. „We moeten er mee op
houden, Schouten." Maar Schouten
zei nee. En het ging door. Dat was
het. Schoutens gezag was onaan
tastbaar. Ja, en we waardeerden en
respecteerden hem als partijmen
sen dermate, dat wij daar ook ver
der geen moeite mee hadden.
Hetzelfde zal wel gegolden hebben
voor de talrijke zendingsmensen die
contacten hadden met Schouten.
De gekozen opzet van het boek
brengt n.l. mee, dat er interessante
hoofdstukken in voorkomen over
de verhouding van de ARP tot het
C N V. en die tot de zending, dit
uiteraard in verband met de Indo
nesische politiek.
Over de contacten met de vakbewe
ging vertelt het boek niet zoveel
nieuws; het meeste is „in geen hoek
geschied". Met de zending blijken
er tal van persoonlijke contacten
geweest te zijn; ook individuele po
gingen van zendingsmensen om
Schouten en dus de ARP tot andere
gedachten te brengen. Het blijkt
dat een man als prof. Bavinck
vruchteloze pogingen daartoe heeft
gedaan. Maar ook Bavinck legde
zich bij het negatieve resultaat
neer, zonder morren.
En hoe liep dit alles af? De promo
vendus houdt in 1952 niet abrupt
op. HIJ noemt dit jaartal, omdat
toen het isolement, dat overigens al
eerder ondergraven was, ook feite
lijk en zichtbaar eindigde door de
opname van Algera en Zijlstra (in
wezen tegen de wens van Schouten)
ln het kablnet-Drees. Maar het boek
gaat ln grote lijnen door. Het
vertelt hoe dat wat in de „grote"
politiek gebeurde ook intern in de
partij zich voltrok. In de grote poli
tiek markeerde het optreden van
Zijlstra (en Algera). dat op natio
naal niveau het isolement van de
ARP doorbroken werd; hoe de ARP
(ook ln vragen van economische po
litiek) weer bij de tijd was Een
beetje herademend sprak men bij
volgende verkiezingen (1956) van
modern christelijk staatman-
schap."
Was de echte politiek aan Schouten
daarmee ontglipt de partij was
zijn ware domein. Hij kende zijn
mensen en zocht zijn opvolgers met
zorg uit: Bruins Slot. toentertijd
een analytisch mens en een formeel
jurist lijkend, voor de Kamer, Berg
huis ook Jurist, toentertijd gema
tigd aanhanger van de Wijsbegeerte
van de Wetsidee. voor de partij.
Maar ook dat liep anders dan
Schouten gedacht had. Het begin
daarvan heeft hij nog meegemaakt,
de omslag van het beleid inzake
Nieuw Guinea, waar Bruins Slot en
Berghuis broederlijk vereend de
weg van de zending kozen. Bruins
Slot trad in 1963 uit de Kamer en
beleefde daarna wat hijzelf zijn be
kering noemt; Berghuis ontpopte
zich in diezelfde tijd meer als een
zelfstandig denker. Samen, elk voor
zich op zijn eigen wijze, wezen zij de
ARP nieuwe wegen, gaven zij aan
de AR-politiek nieuwe Inhoud.
Maar de beslissende keus voor een
nieuwe politiek viel ln de zomer van
1960 toen de omslag in het Nieuw
Guinea-beleid (onverwacht en
abrupt) plaats vond. Dat geeft het
einde aan van wat Bosscher aan
duidt als de tijd van de Schaduw
van Colijn, maar wat m.i. de periode
Schouten was. Schouten was een
uiterst bekwaam parlementariër,
voor wie het allemaal niet hoefde en
die het tenslotte ook echt niet lan
ger meemaakte.
En nu een eindoordeel; dit is ten
slotte bedoeld als boekbespreking.
Dit proefschrift brengt niet veel
nieuwe feiten aan het licht, dat is al
gezegd, 't Hoeft ook niet; het is ook
het goed recht van een promoven
dus, bekende feiten om een nieuw
thema te groeperen. Het probleem
is duidelijk gesteld: hoe kwam het
dat de ARP van 1939 tot 1952 buiten
spel stond? De Jonge doctor zegt:
Dat was de schaduw van Colijn. Ik
denk: aanvankelijk stellig wel.
Maar in die schaduw plaatste zich
al spoedig Schouten. En die vulde
het helemaal op.
Dr. A. Veerman, oud-voorzitter
van de ARP, besprak het Gronings
proefschrift van D. Bosscher „In de
schaduw van Colijn", een uitgave
van Sijthof in Alphen aan den Rijn.
Met deel 12 is de verschijning van
de Universele Wereldgeschiedenis
voltooid. Het is een respectabel
werk geworden, waarin een keur
van internationale geleerden de cul
turele en politieke geschiedenis be
schrijft en toelicht. Dit laatste deel
bevat nog enkele doorwrochte op
stellen in de serie „De wereld van
heden", en wel over literatuur- en
taalwetenschap en sociologie, maar
deel 12 is toch vooral van belang
omdat daarin dan eindelijk het uit
gebreide register is opgenomen dal
de hele reeks dikke boeken meer
toegankelijk maakt. Het bevat
meer dan 1400 kolommen vol tref
woorden.
W. F. S.
Universele Wereldgeschiedenis,
onder redactie van Johan H. A.
Jansen, deel 12. l'itgave Schellens
en Giltay, 641 bli.
Weggegooid geld
De „Nederlandse thriller" „Wegge
gooid geld" gaat over de wat ondui
delijke Hank Stammer, die een
even onduidelijk beroep heeft: in
nen van achterstallige leningen
voor de zg. „Geldkredietbank". Zijn
werkterrein breidt zich drastisch uit
als overal in Amsterdam valse hon
derdjes opduiken en de vrouw van
de bankdirecteur verdwijnt. Dan
volgen de gebeurtenissen elkaar
snel op, zoals dat heet. Echt span
nend wordt het helaas nooit en dat
lijkt me toch wel een voorwaarde
voor een „thriller".
J.R.
Theo Capel: Weggegooid geld. Pa
perback Elsevier, Amsterdam 176
pagina's, 16,90.
Het schaap in Nederland. S. Botte-
ma en A. T. Clason. Uitgeverij
Thieme, Zutphen. 174 blz., geïllu
streerd, prijs 39,50.
Het schaap mag zich de laatste Ja
ren in een toenemende populariteit
verheugen. Dat is niet alleen toe te
schrijven aan de komst van mo
hammedaanse gastarbeiders, maar
ook aan de vlucht naar het oude
boerderijtje buiten de stad. Steeds
meer amateurs willen schapen hou
den. terwijl ook de belangstelling
voor schaapskuddes nog altijd
groot is. Ook voor andere produk-
ten van het schaap dan wol en vlees,
zoals melk en kaas, bestaat weer
interesse: de Waddenzeevereniging
wil op Texel weer een schapenmel-
kerij op poten zetten. Over de ver
zorging van het schaap zijn reeds
meerdere boeken met adviezen ver
schenen; in Het schaap in Neder
land staat naast die praktische tips
ook informatie over de geschiedenis
van het schaap, over de verschillen
de rassen (ook buitenlandse), over
de schaapsherder, de schaapskooi
en, de herdershond en de schape
does en over het gedrag van het
schaap. HS.
rermaard geschrift uit de va-
Qdse geschiedenis is toeganke-
£maakt door J. E. Verlaan en
Alberts: de Apologie waarin
n van Oranje zich in 1581 ver-
de tegen de ban die koning
II over hem had uitgesproken
drie jaren later tot de moord
Jft zou leiden. Sommige histo-
ertelt de uitgever, verklaarden
tegenstanders van deze popu-
fing. Willem bediende zich
van propagandistische hele
Ive onwaarheden, en nu zou de
niet-geschoolde lezer maar weer een
vals beeld krijgen: te gunstig voor
Willem, te zwart voor Filips. Nu,
Alberts' inleiding en kritische aan
tekeningen zijn er voor om die even
tuele beeldvertekening dan te corri
geren. Zijn bijdrage is zoals alles
wat Alberts schrijft, de moeite van
het lezen ten volle waard eerlijk
gezegd meer dan de ln hedendaags
Nederlands overgebrachte Apologie
en het Plakkaat van Verlating dat
erop volgt (en dat een vroeg en
belangrijk staal van calvinistische
staatkunde mag worden genoemd).
W. F. S.
Apologie of verantwoording van
de prins van Oranje, ingeleid en
bewerkt door dr. A. Alberts en drs.
J. E. Verlaan. Uitgave Heureka,
Nieuwkoop, 159 blz., 25.
P W. F. Stafleu
vervolging en uitroeiing
Se sekte der Katharen in
middeleeuwen behoort
tot de algemeen beken-
ipisoden in de kerkge-
i'denis. Daarom is het
1 dat mr. drs. W. P. Mar-
er een boekje over ge-
tven heeft, dat gegrond
i recent onderzoek.
namelijk moeilijk deze sekte
rakteriseren, want de inquisi-
ft vrijwel alle katharistische
iften verbrand, en de katho-
- pronnen zijn gezien de ver-
jf-- de haat tegen deze ketters
rouwbaar.
De grote aanstichter noemt Mar
tens paus Innocentius III, maar ook
volgelingen van Bernard van Clair-
veaux en Franciscus van Assisi
steunden de vervolging (de eerste
kruistocht tegen medechristenen;
Martens pleit namelijk voor de
christelijke oorsprong van de
Sekte).
Tegelijk grepen de Capetingen uit
het noorden van Frankrijk de kans
om het in feite onafhankelijke zui
den. Occltanië, te onderwerpen.
Daarmee ging niet alleen een sekte,
maar een hele beschaving te gron
de. Want wel kunnen de Katharen
tot op zekere hoogte wereldverach
ters genoemd worden, maar anders
dan de Waldenzen in Italië waren zij
door het aristocratische karakter
van hun beweging mededragers van
de beschaving. Zo kon de ergernis
van de kerk tegen de ketters (het
woord ketter is van Katharen afge
leid) samengaan met wereldlijke
machtshonger. En met een triest
succes. Martens heeft zich veel
moeite gegeven dit alles te beschrij
ven en te analyseren. Maar wat is
het jammer dat het boekje zo slecht
is uitgegeven: de zetfouten zijn niet
te tellen en pagina 72 gaat helemaal
de mist in.
De Katharen de opgang en ver
nietiging van een vredelievende
ketterse sekte in de middeleeuwen,
door mr. drs. W. P. Martens. Uitga
ve Servire, 186 blz., 35.
arVahi
JS
n heeft er in 1933 een boek
fewijd, Kreuzzug gegen den
waarin hij zoals de titel zegt,
fvolging van de Katharen in
frankrijk in verband brengt
je verhalen van Parsival en de
Theologen en filosofen heb-
|ch in hun beschouwingen no-
Ins op deze Rahn beroepen,
erschijnsel der Katharen Is
Ijk boeiend genoeg, omdat zij
ter onorthodoxe kijk op goed
»aad hadden. Zo schrijft Wal-
gg in zijn bekende boek over
s „Tragiek en triomf van het
en" prachtige bladzijden over
en duisternis en het ondoor-
elijk boze waarmee de Katha-
lorstelden. Ook hij herinnert
e graalverhalen en tracht de
doorgronden van de endura.
iele zelfmoord die de Katha-
touden hebben bedreven,
verlangen en mystiek, the-
lie èn in de middeleeuwen èn
e eigen tijd actueel zijn.
wijst dat af. Hij ziet geen
IJom naar Parsival te verwij-
i de endura is volgens hem
een decadentiever-
el in de slotfase van de ver-
|g. toen de Katharen ten dode
volgd werden Want er zijn
ijke bloedbaden aangericht.
Graaf Raymond VII van Toulouse, lange tijd verdediger van de Ka
tharen.
door Jelte Rep
Dat listen en leugens in een
oorlog worden gebruikt om
de tegenstander te misleiden
en te bedriegen, is bekend.
Maar dat het in de tweede
wereldoorlog aan de lopende
band gebeurde, wordt duide
lijk uit Cave Browns „Body
guard of Lies", dat nu als
„Het onzichtbare front" in
een Nederlandse vertaling is
verschenen. Deze documen
taire bevat een ontzagwek
kende hoeveelheid feiten
over alle lagen en listen, die
de Duitsers en de geallieer
den hebben verzonnen en
uitgevoerd.
„In oorlogstijd is de waarheid zo
kostbaar", zei Churchill zelf in 1943,
„dat men haar gedurig met een lijf
wacht van leugens moet omringen".
Reeds lang voor die uitspraak was
in Londen LCS (London Controlling
Section) zich dat zeer wel bewust.
Het beschikte over „Ultra", één van
de belangrijkste geheimen van de
oorlog, de vitale code van de Duit
sers, die werd gemaakt met de z.g.
Enigma-machine. Deze machine
versluierde de cijfers en letters van
hoogst-geheime berichten met be
hulp van elektrische rotors, die
steeds werden verwisseld. De Duit
sers gingen ervan uit dat de Enigma
onbreekbaar was. Maar vlak voor
de oorlog was de machine al nage
maakt door de Poolse geheime
dienst en uiteindelijk in Britse hand
gekomen. Begin 1940 slaagden de
Engelsen er voor de eerste maal in
een opgevangen Duitse bericht in
de Enigma-codering te ontsluieren.
Later gebeurde dat steeds regelma
tiger. Enigma-apparaten werden
bovendien gebruikt door de Itali
aanse en Japanse strijdkrachten en
in het diplomatieke verkeer tussen
de As-mogendheden.
Zo kwam het dat de geallieerden
een grote kennis verwierven over
de top geheimen van hun tegen
stander. „Ultra speelde dan ook een
belangrijke rol bij het winnen van
de luchtslag om Engeland, op Kreta
en bij de strijd in Noord-Afrika. Ook
kregen de geallieerden Inzicht in
Duitslands militaire toekomstplan
nen. Churchill waarschuwde Stalin
over Hitiers voornemen de Sowjet-
Unie binnen te vallen. Hij kon ech
ter zijn bron niet noemen. Die
moest immers beschermd worden
door „een lijfwacht van leugens".
Stalin geloofde Churchills waar
schuwing dan ook niet.
Voor geheime diensten werd het
misleiden van de tegenstander, hem
vooreien van valse inlichtingen een
haast nog belangrijkere taak dan
het verzamelen van inlichtingen. De
film heeft er bijzondere belangstel
ling voor getoond en men zou gaan
geloven dat de strijd aan het „on
zichtbare front" van doorslaggeven
de betekenis is geweest hetgeen
niet waar is. Enkele voorbeelden
van misleiding: in de lente van 1943
lieten de Engelsen het lijk van een
Engelse marine-officier („The man
who never was") op een Spaans
strand aanspoelen, samen met
schijnbaar echte documenten, om
de Duitsers te laten geloven dat een
Invasie van Sardinië i.p.v. Sicilië
aanstaande was. De Spanjaarden
lieten de Abwehr de documenten
fotograferen en de geallieerde mis
leiding slaagde.
In de winter van 1943 ontdekte de
Britse geheime dienst, dat de huls
knecht van de Britse ambassadeur
ln Turkije top-geheime documen
ten toespeelde aan de Duitsers. De
verrader, alias „Cicero", werd na de
oorlog wereldberoemd door de film-
vertolking van James Mason. Na de
ontdekking van het verraad namen
de geallieerden de regie over en
voedden ze, via de onwetende Cice
ro, de Duitsers met valse informa
tie. De Duitsers vertrouwden het
niet geheel en betaalden Cicero zijn
300.000 beloning uit ln valse biljet
ten, maar toch hielden ze troepen
vast op de Balkan hetgeen de
geallieerde opzet was.
W
Een andere (ook verfilmde) mislei
ding was het optreden van een
pseudo-Montgomery tijdens een
openlijke inspectie in Algiërs, ter
wijl de echte Montgomery in Zuid-
Engeland de laatste bevelen voor de
Invasie gaf Omdat de pseudo-gene-
raal beslist geen geheel-onthouder
was. werd het voor de geheime
dienst een spannende, zij het ge
slaagde operatie. Het England-
spiel" (ook al op tv) deelt Cave
Brown ook in als misleiding, maar
dan onder regie van de geallieerden.
Door het Englandspiel vielen tien
tallen Nederlandse SOE-agenten
rechtstreeks ln handen van de Duit
sers samen met hun codes, zen-
'ders, uitrusting en bevoorrading
Met hen kwamen vele verzetslieden
en Britse vliegers om het leven.
Zoals ik in de NCRV-serie over dit
onderwerp heb proberen aan te to
nen, werd deze misleiding uitge
voerd door de Duitse geheime dien
sten en lieten de Engelsen de kans
schieten de regie over te nemen,
waardoor alle gebrachte offers ge
heel zinloos werden. Cave Brown
behandelt de zaak echter te zijde
lings en te oppervlakkig om er ln
deze bespreking op ln te hoeven
gaan.
Desondanks is „Het onzichtbare
front" een gewichtig boek niet
alleen door de maar liefst 990 pagi
na's die het telt. Het bevat namelijk
een ontzagwekkende hoeveelheid
gegevens, bekend en minder be
kend, en voor het eerst in een duide
lijk verband geplaatst. Honderd pa
gina's nemen de noten en bronver
meldingen ln beslag. Het vertalen
van zo'n pil is kennelijk een tijdro
vende bezigheid. De Nederlandse
editie verscheen vijf Jaar na de oor
spronkelijke, waardoor zij in de
vloedgolf van oorlogsboeken en
vrijgegeven documenten op bepaal
de onderwerpen al weer achter
haald is. Het aantal zetfouten wekt
de indruk dat vijf Jaar toch nog aan
de krappe kant was.
Anthony Cave Brown: „Het on
zichtbare front" Uitg. Van Holke-
ma en Warendorfs Bussum. Om
vang 990 pag. Prijs 59,50.
In dit boek zijn zes artikelen gebun
deld van de in 1978 overleden land
bouwkundig meteoroloog De Weil-
le, die zich bijzonder interesseerde
voor voedsel- en landbouwvraag
stukken in de ontwikkelingslanden.
Hij werkte onder meer ln Indonesië,
Libanon, Nigeria en Mali en hield
zich bezig met de relaties tussen
gewasziekten en het weer, gewasbe
scherming, ecologie en landbouw in
ontwikkelingslanden. Dr. De Wellle
pleitte onder meer voor een nieuwe
internationale ecologische orde. In
zijn laatste artikel constateert hij
dat de mens zijn plaats in de blo
sfeer niet kent en dat hij heeft ver
geten dat leiderschap plichten op
legt: „En daarom bestaat er goede
reden voor een universele verkla-
'ring van de plichten van de mens.
die gTenzen stelt aan ten onrechte
opgeëiste 'rechten' van de mens,
zoals de vrijheid natuurlijke be
groeiing te vernietigen, vrije Jacht,
vrij visrecht, vrije houtkap. Het
moet voor eens en altijd duidelijk
worden dat mishandeling van de
biosfeer niet hoort tot de rechten
van de mens."
H. S.
Planeet in nood. Dr. Ir. G. A. de
Weille. Uitgeverij Mirananda, Was
senaar. 124 blz., prijs J ZO.00.
In Nijmegen heeft, anders dan ln de
rest van Gelderland, geen bloeiende
patriottenbeweging bestaan en dat
komt vooral doordat de relatief tal
rijke katholieken er meestal veel te
arm waren om politiek bewust te
kunnen zijn. „Laodicea aan de
Waal" noemt A. G. Poelen de stad
waaraan hij een studie wijdt, want
er waren geen vurige patriotten
maar ook geen hevige prinsgezin-
den. Een interessante beschouwing
over dit blnnenzcetje van rust,
waarin toch nog wel eens wat rlm-
ptld' W.F.S.
Saevis tranqulllus Nijmegen en
de patriottenbeweging 1780-1787,
door A. G. Poelen. Nijmeegse stu
die 8, Uitgave Gemeentearchief
Nijmegen, 64 blz. (voor 12,40 op
giro 2032010 wordt het toege
zonden).