de slagschaduw van Schouten I Grondige documentaire over geheime diensten let de Katharen ging Jen beschaving te gronde Planeet in nood <rrr A- LH FI UWG voltooid Het schaap in Nederland Apologie 'vertaald' Laodicea aan de Waal 1AG 28 MAART 1980 BOEKEN TROUW/KWARTET Veerman Anti-revolutionairen zijn |e periode 40-45 zeer ac- -geweest, dat is bekend, geldt weliswaar niet allen, maar wel voor de die in het verzet trouw aan haar beginsel, aan verleden. Dat geldt ook de organisatie, die als iduw-organisatie intact Dat geldt vooral voor iteiïenk-tank die op den e kif rondom de redactie .Trouw doorwerkte, ui- d primair gericht op ctuele omstandigheden toen, maar toch ook met oog gericht op de toe- ist. Dat is situatie één. |an komt heel merkwaardig sl- twee, 1945-1952: de Anti-revo- airen buiten spel! Men kan lijk zeggen en dat is ge- dat dit te wijten is aan het lat links, of hoe men het aan- 'n wil, de zaak van de vernieu- en dus de leiding van 's lands naar zich toe getrokken iiraa( Dat kan waar zijn voor 1945, kabinet Schermerhorn-Drees. Konj dat kan niet blijvend de oor- •pzöfzijn. Er zijn verkiezingen ge- lus i met duidelijke uitslagen. Het boiikol van de linkse vernieuwing wel weggeblazen. Het kan anders, of deze situaties en •merkelijke tegenstrijdigheden enin^t politieke beeld trekken de acht van de beschouwer en ze- lok van de beoefenaar van de paalftijdse geschiedwetenschapper ordfo Bösscher, historicus uit Gro- v^n geen geestverwant ten "erdoor geïntrigeerd en vond er voor een proefschrift 9va»e gebeurtenissen van belang en «de Nederlandse politiek (niet va^erzet) van de periode 1939- rienede feiten, die de voortgang van iR. politiek bepaalden, worden jnvta uitvoerig behandeld in het »at Vvan deze tegenstelling. Maar a bflbrden m.i. fout geadresseerd, r enjie promovendus daartoe geko- is lijkt mij wel duidelijk. zal VOO! heeft goed gezien, dat medQiet begin was van een nieuwe 1 wQde, duidelijk verschillend van on aoor-oorlogse bestel. Op allerlei wnsln was er sprake van een nieu- otaal andere ontwikkeling, een re wereld. Op die grond kwam an de ondertitel: de A.R.P. op 'an fens van twee werelden (1939- ;ter Een goede vondst. Maar- ïcre^j ontleende deze ondertitel '«""hui v mogfct vi terrefijk "9 zfrmer aan de beruchte brochure van Co- lijn van 1940. En daardoor ging hij fout. Want toen werd de beheersen de figuur op de achtergrond: Colijn. En de titel van het-boek werd daar door: Om de erfenis van Colijn. Wel, ik heb die periode en de A R.-partij in die periode (zeer) bewust meege maakt en ik ontken de juistheid van die typering Wij leefden niet in de ban van Colijn. Dat was (heel zeker) voor Anti-revolutionairen van na '45 een voorbije periode Groots wel, dat hielden wij. met erkenning van gemaakte fouten, vol. Wij verlooc henden ons verleden zeker niet; wij' waren zelfs bereid dit te verklaren en te verdedigen. Maar het was ge schiedenis, verleden tijd! Wij voel den ons niet de beheerders van de erfenis van Colijn. Wij aanvaardden die erfenis onder voorrecht van boe delbeschrijving. Daarom zou een juiste titel geweest zijn: In de slag schaduw van Schouten. En op de omslag had m.i. moeten staan niet de kop van Colijn, maar de kop van Jan Schouten. Het is wel grappig, dat de jonge doctor zelf (hiermee) bewaarheidt wat hij. Bruins Slot citerend, zegt: „Niemand zal ooit op het idee komen om een biografie over Jan Schouten te schrijven!" De centrale figuur in dit boek is kenne lijk toch Schouten en op diverse plaatsen blijkt dat de schrijver ze ker een ruime mate van sympathie voor hem heeft gekregen. Uitvoerig beschrijft hij hem op pag. 73 en volgende, vaak heel raak. Maar zijn held, de held van zijn boek zou ik Schouten toch niet willen noemen. Dat is, geloof ik, typerend: wel de centrale figuur, niet de held van het boek. l Hoe komt dat? Men kan van Schouten moeilijk an ders dan een massa goede dingen zeggen. Hij was volstrekt integer, een echt onbaatzuchtig mens, een man. die het volledig om de zaak ging, waar hij voor stond en die zich daar volledig voor inzette. We had den diep respect voor hem, we hiel den van hem in zekere zin, in poli tieke zin. De schrijver noemt hem een man zonder humor. Ik zou daaraan toe willen voegen: en een man zonder emoties; die liet hij althans niet merken. Niet minder dan de beheer der van de politieke erfenis van Colijn (dat was hij ook) was hij de beheerder van de (politieke) erfenis van Abraham Kuyper. In zijn Jonge jaren was hij gevormd door de lec tuur van Kuyper en door de J.V. Na de oorlog was hij onder beslag geko men van de grootheid van Colijn, die en dat was geloof ik zijn voornaamste eigenschap zijn om geving volledig imponeerde (en zich Dr. J. Schouten dat ook bewust was). Dat had sa- ,men Schoutens persoonlijkheid ge vormd en bepaald: Kuyper met een scheut Colijn er overheen Want Schouten was vooral gericht naar het verleden. Ik vond hem zo heb ik hem in die tijden wel getypeerd intrinsiek conservatief. Dat is on getwijfeld waar Bruins Slot op doel de, toen hij het (kennelijk tot onbe grip van de promovendus) voor de A.R.P. een ramp noemde, dat Schouten zo lang de leiding van de partij had. Was daar dan niets aan te doen? zal men vragen. De schrijver zegt zelf al, dat Schoutens gezag, zijn heer schappij in de A.R.P absoluut was. Als Schouten nee zei, was het beke ken. En kon men hem niet overtui gen? Als men dat probeerde, stuitte men op vele bezwaren. Maar hij kende zijn zaken, hij kende de par tij en de mensen tot op het merg. En ten overvloede had hij steeds hele series formele argumenten. Het boek geeft duidelijke voorbeelden. Na Linggadjati (1946) meende Bruins Slot. dat de koers terzake van de „Indische politiek" verlegd moest worden, vertelt deze zelf in zijn memoires. Hij besprak dat met Schouten. „We moeten er mee op houden, Schouten." Maar Schouten zei nee. En het ging door. Dat was het. Schoutens gezag was onaan tastbaar. Ja, en we waardeerden en respecteerden hem als partijmen sen dermate, dat wij daar ook ver der geen moeite mee hadden. Hetzelfde zal wel gegolden hebben voor de talrijke zendingsmensen die contacten hadden met Schouten. De gekozen opzet van het boek brengt n.l. mee, dat er interessante hoofdstukken in voorkomen over de verhouding van de ARP tot het C N V. en die tot de zending, dit uiteraard in verband met de Indo nesische politiek. Over de contacten met de vakbewe ging vertelt het boek niet zoveel nieuws; het meeste is „in geen hoek geschied". Met de zending blijken er tal van persoonlijke contacten geweest te zijn; ook individuele po gingen van zendingsmensen om Schouten en dus de ARP tot andere gedachten te brengen. Het blijkt dat een man als prof. Bavinck vruchteloze pogingen daartoe heeft gedaan. Maar ook Bavinck legde zich bij het negatieve resultaat neer, zonder morren. En hoe liep dit alles af? De promo vendus houdt in 1952 niet abrupt op. HIJ noemt dit jaartal, omdat toen het isolement, dat overigens al eerder ondergraven was, ook feite lijk en zichtbaar eindigde door de opname van Algera en Zijlstra (in wezen tegen de wens van Schouten) ln het kablnet-Drees. Maar het boek gaat ln grote lijnen door. Het vertelt hoe dat wat in de „grote" politiek gebeurde ook intern in de partij zich voltrok. In de grote poli tiek markeerde het optreden van Zijlstra (en Algera). dat op natio naal niveau het isolement van de ARP doorbroken werd; hoe de ARP (ook ln vragen van economische po litiek) weer bij de tijd was Een beetje herademend sprak men bij volgende verkiezingen (1956) van modern christelijk staatman- schap." Was de echte politiek aan Schouten daarmee ontglipt de partij was zijn ware domein. Hij kende zijn mensen en zocht zijn opvolgers met zorg uit: Bruins Slot. toentertijd een analytisch mens en een formeel jurist lijkend, voor de Kamer, Berg huis ook Jurist, toentertijd gema tigd aanhanger van de Wijsbegeerte van de Wetsidee. voor de partij. Maar ook dat liep anders dan Schouten gedacht had. Het begin daarvan heeft hij nog meegemaakt, de omslag van het beleid inzake Nieuw Guinea, waar Bruins Slot en Berghuis broederlijk vereend de weg van de zending kozen. Bruins Slot trad in 1963 uit de Kamer en beleefde daarna wat hijzelf zijn be kering noemt; Berghuis ontpopte zich in diezelfde tijd meer als een zelfstandig denker. Samen, elk voor zich op zijn eigen wijze, wezen zij de ARP nieuwe wegen, gaven zij aan de AR-politiek nieuwe Inhoud. Maar de beslissende keus voor een nieuwe politiek viel ln de zomer van 1960 toen de omslag in het Nieuw Guinea-beleid (onverwacht en abrupt) plaats vond. Dat geeft het einde aan van wat Bosscher aan duidt als de tijd van de Schaduw van Colijn, maar wat m.i. de periode Schouten was. Schouten was een uiterst bekwaam parlementariër, voor wie het allemaal niet hoefde en die het tenslotte ook echt niet lan ger meemaakte. En nu een eindoordeel; dit is ten slotte bedoeld als boekbespreking. Dit proefschrift brengt niet veel nieuwe feiten aan het licht, dat is al gezegd, 't Hoeft ook niet; het is ook het goed recht van een promoven dus, bekende feiten om een nieuw thema te groeperen. Het probleem is duidelijk gesteld: hoe kwam het dat de ARP van 1939 tot 1952 buiten spel stond? De Jonge doctor zegt: Dat was de schaduw van Colijn. Ik denk: aanvankelijk stellig wel. Maar in die schaduw plaatste zich al spoedig Schouten. En die vulde het helemaal op. Dr. A. Veerman, oud-voorzitter van de ARP, besprak het Gronings proefschrift van D. Bosscher „In de schaduw van Colijn", een uitgave van Sijthof in Alphen aan den Rijn. Met deel 12 is de verschijning van de Universele Wereldgeschiedenis voltooid. Het is een respectabel werk geworden, waarin een keur van internationale geleerden de cul turele en politieke geschiedenis be schrijft en toelicht. Dit laatste deel bevat nog enkele doorwrochte op stellen in de serie „De wereld van heden", en wel over literatuur- en taalwetenschap en sociologie, maar deel 12 is toch vooral van belang omdat daarin dan eindelijk het uit gebreide register is opgenomen dal de hele reeks dikke boeken meer toegankelijk maakt. Het bevat meer dan 1400 kolommen vol tref woorden. W. F. S. Universele Wereldgeschiedenis, onder redactie van Johan H. A. Jansen, deel 12. l'itgave Schellens en Giltay, 641 bli. Weggegooid geld De „Nederlandse thriller" „Wegge gooid geld" gaat over de wat ondui delijke Hank Stammer, die een even onduidelijk beroep heeft: in nen van achterstallige leningen voor de zg. „Geldkredietbank". Zijn werkterrein breidt zich drastisch uit als overal in Amsterdam valse hon derdjes opduiken en de vrouw van de bankdirecteur verdwijnt. Dan volgen de gebeurtenissen elkaar snel op, zoals dat heet. Echt span nend wordt het helaas nooit en dat lijkt me toch wel een voorwaarde voor een „thriller". J.R. Theo Capel: Weggegooid geld. Pa perback Elsevier, Amsterdam 176 pagina's, 16,90. Het schaap in Nederland. S. Botte- ma en A. T. Clason. Uitgeverij Thieme, Zutphen. 174 blz., geïllu streerd, prijs 39,50. Het schaap mag zich de laatste Ja ren in een toenemende populariteit verheugen. Dat is niet alleen toe te schrijven aan de komst van mo hammedaanse gastarbeiders, maar ook aan de vlucht naar het oude boerderijtje buiten de stad. Steeds meer amateurs willen schapen hou den. terwijl ook de belangstelling voor schaapskuddes nog altijd groot is. Ook voor andere produk- ten van het schaap dan wol en vlees, zoals melk en kaas, bestaat weer interesse: de Waddenzeevereniging wil op Texel weer een schapenmel- kerij op poten zetten. Over de ver zorging van het schaap zijn reeds meerdere boeken met adviezen ver schenen; in Het schaap in Neder land staat naast die praktische tips ook informatie over de geschiedenis van het schaap, over de verschillen de rassen (ook buitenlandse), over de schaapsherder, de schaapskooi en, de herdershond en de schape does en over het gedrag van het schaap. HS. rermaard geschrift uit de va- Qdse geschiedenis is toeganke- £maakt door J. E. Verlaan en Alberts: de Apologie waarin n van Oranje zich in 1581 ver- de tegen de ban die koning II over hem had uitgesproken drie jaren later tot de moord Jft zou leiden. Sommige histo- ertelt de uitgever, verklaarden tegenstanders van deze popu- fing. Willem bediende zich van propagandistische hele Ive onwaarheden, en nu zou de niet-geschoolde lezer maar weer een vals beeld krijgen: te gunstig voor Willem, te zwart voor Filips. Nu, Alberts' inleiding en kritische aan tekeningen zijn er voor om die even tuele beeldvertekening dan te corri geren. Zijn bijdrage is zoals alles wat Alberts schrijft, de moeite van het lezen ten volle waard eerlijk gezegd meer dan de ln hedendaags Nederlands overgebrachte Apologie en het Plakkaat van Verlating dat erop volgt (en dat een vroeg en belangrijk staal van calvinistische staatkunde mag worden genoemd). W. F. S. Apologie of verantwoording van de prins van Oranje, ingeleid en bewerkt door dr. A. Alberts en drs. J. E. Verlaan. Uitgave Heureka, Nieuwkoop, 159 blz., 25. P W. F. Stafleu vervolging en uitroeiing Se sekte der Katharen in middeleeuwen behoort tot de algemeen beken- ipisoden in de kerkge- i'denis. Daarom is het 1 dat mr. drs. W. P. Mar- er een boekje over ge- tven heeft, dat gegrond i recent onderzoek. namelijk moeilijk deze sekte rakteriseren, want de inquisi- ft vrijwel alle katharistische iften verbrand, en de katho- - pronnen zijn gezien de ver- jf-- de haat tegen deze ketters rouwbaar. De grote aanstichter noemt Mar tens paus Innocentius III, maar ook volgelingen van Bernard van Clair- veaux en Franciscus van Assisi steunden de vervolging (de eerste kruistocht tegen medechristenen; Martens pleit namelijk voor de christelijke oorsprong van de Sekte). Tegelijk grepen de Capetingen uit het noorden van Frankrijk de kans om het in feite onafhankelijke zui den. Occltanië, te onderwerpen. Daarmee ging niet alleen een sekte, maar een hele beschaving te gron de. Want wel kunnen de Katharen tot op zekere hoogte wereldverach ters genoemd worden, maar anders dan de Waldenzen in Italië waren zij door het aristocratische karakter van hun beweging mededragers van de beschaving. Zo kon de ergernis van de kerk tegen de ketters (het woord ketter is van Katharen afge leid) samengaan met wereldlijke machtshonger. En met een triest succes. Martens heeft zich veel moeite gegeven dit alles te beschrij ven en te analyseren. Maar wat is het jammer dat het boekje zo slecht is uitgegeven: de zetfouten zijn niet te tellen en pagina 72 gaat helemaal de mist in. De Katharen de opgang en ver nietiging van een vredelievende ketterse sekte in de middeleeuwen, door mr. drs. W. P. Martens. Uitga ve Servire, 186 blz., 35. arVahi JS n heeft er in 1933 een boek fewijd, Kreuzzug gegen den waarin hij zoals de titel zegt, fvolging van de Katharen in frankrijk in verband brengt je verhalen van Parsival en de Theologen en filosofen heb- |ch in hun beschouwingen no- Ins op deze Rahn beroepen, erschijnsel der Katharen Is Ijk boeiend genoeg, omdat zij ter onorthodoxe kijk op goed »aad hadden. Zo schrijft Wal- gg in zijn bekende boek over s „Tragiek en triomf van het en" prachtige bladzijden over en duisternis en het ondoor- elijk boze waarmee de Katha- lorstelden. Ook hij herinnert e graalverhalen en tracht de doorgronden van de endura. iele zelfmoord die de Katha- touden hebben bedreven, verlangen en mystiek, the- lie èn in de middeleeuwen èn e eigen tijd actueel zijn. wijst dat af. Hij ziet geen IJom naar Parsival te verwij- i de endura is volgens hem een decadentiever- el in de slotfase van de ver- |g. toen de Katharen ten dode volgd werden Want er zijn ijke bloedbaden aangericht. Graaf Raymond VII van Toulouse, lange tijd verdediger van de Ka tharen. door Jelte Rep Dat listen en leugens in een oorlog worden gebruikt om de tegenstander te misleiden en te bedriegen, is bekend. Maar dat het in de tweede wereldoorlog aan de lopende band gebeurde, wordt duide lijk uit Cave Browns „Body guard of Lies", dat nu als „Het onzichtbare front" in een Nederlandse vertaling is verschenen. Deze documen taire bevat een ontzagwek kende hoeveelheid feiten over alle lagen en listen, die de Duitsers en de geallieer den hebben verzonnen en uitgevoerd. „In oorlogstijd is de waarheid zo kostbaar", zei Churchill zelf in 1943, „dat men haar gedurig met een lijf wacht van leugens moet omringen". Reeds lang voor die uitspraak was in Londen LCS (London Controlling Section) zich dat zeer wel bewust. Het beschikte over „Ultra", één van de belangrijkste geheimen van de oorlog, de vitale code van de Duit sers, die werd gemaakt met de z.g. Enigma-machine. Deze machine versluierde de cijfers en letters van hoogst-geheime berichten met be hulp van elektrische rotors, die steeds werden verwisseld. De Duit sers gingen ervan uit dat de Enigma onbreekbaar was. Maar vlak voor de oorlog was de machine al nage maakt door de Poolse geheime dienst en uiteindelijk in Britse hand gekomen. Begin 1940 slaagden de Engelsen er voor de eerste maal in een opgevangen Duitse bericht in de Enigma-codering te ontsluieren. Later gebeurde dat steeds regelma tiger. Enigma-apparaten werden bovendien gebruikt door de Itali aanse en Japanse strijdkrachten en in het diplomatieke verkeer tussen de As-mogendheden. Zo kwam het dat de geallieerden een grote kennis verwierven over de top geheimen van hun tegen stander. „Ultra speelde dan ook een belangrijke rol bij het winnen van de luchtslag om Engeland, op Kreta en bij de strijd in Noord-Afrika. Ook kregen de geallieerden Inzicht in Duitslands militaire toekomstplan nen. Churchill waarschuwde Stalin over Hitiers voornemen de Sowjet- Unie binnen te vallen. Hij kon ech ter zijn bron niet noemen. Die moest immers beschermd worden door „een lijfwacht van leugens". Stalin geloofde Churchills waar schuwing dan ook niet. Voor geheime diensten werd het misleiden van de tegenstander, hem vooreien van valse inlichtingen een haast nog belangrijkere taak dan het verzamelen van inlichtingen. De film heeft er bijzondere belangstel ling voor getoond en men zou gaan geloven dat de strijd aan het „on zichtbare front" van doorslaggeven de betekenis is geweest hetgeen niet waar is. Enkele voorbeelden van misleiding: in de lente van 1943 lieten de Engelsen het lijk van een Engelse marine-officier („The man who never was") op een Spaans strand aanspoelen, samen met schijnbaar echte documenten, om de Duitsers te laten geloven dat een Invasie van Sardinië i.p.v. Sicilië aanstaande was. De Spanjaarden lieten de Abwehr de documenten fotograferen en de geallieerde mis leiding slaagde. In de winter van 1943 ontdekte de Britse geheime dienst, dat de huls knecht van de Britse ambassadeur ln Turkije top-geheime documen ten toespeelde aan de Duitsers. De verrader, alias „Cicero", werd na de oorlog wereldberoemd door de film- vertolking van James Mason. Na de ontdekking van het verraad namen de geallieerden de regie over en voedden ze, via de onwetende Cice ro, de Duitsers met valse informa tie. De Duitsers vertrouwden het niet geheel en betaalden Cicero zijn 300.000 beloning uit ln valse biljet ten, maar toch hielden ze troepen vast op de Balkan hetgeen de geallieerde opzet was. W Een andere (ook verfilmde) mislei ding was het optreden van een pseudo-Montgomery tijdens een openlijke inspectie in Algiërs, ter wijl de echte Montgomery in Zuid- Engeland de laatste bevelen voor de Invasie gaf Omdat de pseudo-gene- raal beslist geen geheel-onthouder was. werd het voor de geheime dienst een spannende, zij het ge slaagde operatie. Het England- spiel" (ook al op tv) deelt Cave Brown ook in als misleiding, maar dan onder regie van de geallieerden. Door het Englandspiel vielen tien tallen Nederlandse SOE-agenten rechtstreeks ln handen van de Duit sers samen met hun codes, zen- 'ders, uitrusting en bevoorrading Met hen kwamen vele verzetslieden en Britse vliegers om het leven. Zoals ik in de NCRV-serie over dit onderwerp heb proberen aan te to nen, werd deze misleiding uitge voerd door de Duitse geheime dien sten en lieten de Engelsen de kans schieten de regie over te nemen, waardoor alle gebrachte offers ge heel zinloos werden. Cave Brown behandelt de zaak echter te zijde lings en te oppervlakkig om er ln deze bespreking op ln te hoeven gaan. Desondanks is „Het onzichtbare front" een gewichtig boek niet alleen door de maar liefst 990 pagi na's die het telt. Het bevat namelijk een ontzagwekkende hoeveelheid gegevens, bekend en minder be kend, en voor het eerst in een duide lijk verband geplaatst. Honderd pa gina's nemen de noten en bronver meldingen ln beslag. Het vertalen van zo'n pil is kennelijk een tijdro vende bezigheid. De Nederlandse editie verscheen vijf Jaar na de oor spronkelijke, waardoor zij in de vloedgolf van oorlogsboeken en vrijgegeven documenten op bepaal de onderwerpen al weer achter haald is. Het aantal zetfouten wekt de indruk dat vijf Jaar toch nog aan de krappe kant was. Anthony Cave Brown: „Het on zichtbare front" Uitg. Van Holke- ma en Warendorfs Bussum. Om vang 990 pag. Prijs 59,50. In dit boek zijn zes artikelen gebun deld van de in 1978 overleden land bouwkundig meteoroloog De Weil- le, die zich bijzonder interesseerde voor voedsel- en landbouwvraag stukken in de ontwikkelingslanden. Hij werkte onder meer ln Indonesië, Libanon, Nigeria en Mali en hield zich bezig met de relaties tussen gewasziekten en het weer, gewasbe scherming, ecologie en landbouw in ontwikkelingslanden. Dr. De Wellle pleitte onder meer voor een nieuwe internationale ecologische orde. In zijn laatste artikel constateert hij dat de mens zijn plaats in de blo sfeer niet kent en dat hij heeft ver geten dat leiderschap plichten op legt: „En daarom bestaat er goede reden voor een universele verkla- 'ring van de plichten van de mens. die gTenzen stelt aan ten onrechte opgeëiste 'rechten' van de mens, zoals de vrijheid natuurlijke be groeiing te vernietigen, vrije Jacht, vrij visrecht, vrije houtkap. Het moet voor eens en altijd duidelijk worden dat mishandeling van de biosfeer niet hoort tot de rechten van de mens." H. S. Planeet in nood. Dr. Ir. G. A. de Weille. Uitgeverij Mirananda, Was senaar. 124 blz., prijs J ZO.00. In Nijmegen heeft, anders dan ln de rest van Gelderland, geen bloeiende patriottenbeweging bestaan en dat komt vooral doordat de relatief tal rijke katholieken er meestal veel te arm waren om politiek bewust te kunnen zijn. „Laodicea aan de Waal" noemt A. G. Poelen de stad waaraan hij een studie wijdt, want er waren geen vurige patriotten maar ook geen hevige prinsgezin- den. Een interessante beschouwing over dit blnnenzcetje van rust, waarin toch nog wel eens wat rlm- ptld' W.F.S. Saevis tranqulllus Nijmegen en de patriottenbeweging 1780-1787, door A. G. Poelen. Nijmeegse stu die 8, Uitgave Gemeentearchief Nijmegen, 64 blz. (voor 12,40 op giro 2032010 wordt het toege zonden).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1980 | | pagina 23