~Een romantische' Mozart in Zürich Mijn haan wordt driftig en kraait' TERDAG 15 MAART 1980 lega TROUW/KWARTET 19 ■KUNST" Op 8 juni bepaalt de bevolking van Zwltserlands grootste en rijkste it&d, 2ürich, in een referendum (volksraadpleging) of het operahuis voor een bedrag van 75 miljoen Zwitserse franken (oa 85 tóiljoen gulden) mag worden aangepast en uitgebreid met een X' lieu we vleugel. Een gebouw uit 1890, met knusse entrée en foyers, fT&al uitdijende zaal voor 1200 personen, fraaie schilderingen en ecoreties, zelfde te kleine orkestbak en toneelruimte als waarmee Nederlandse Opera Stichting in de Amsterdamse ItAdsschouwburg worstelt. lelfs bij een oppervlakkige kennismaking wordt duidelijk dat meer il&atsvoor het orkest, nieuwe ruimtes voor repetitie, opslag voor ecors(die staan op straat als er overdag een andere produktie fordt voorbereid) en administratie geen overbodige luxe zijn. De olitieke partijen hebben zich vóór verstrekking van het krediet itgesproken. 'oor het eergevoel van de Zürichers zal zeker meespreken dat hun perarezelschap (jaarbudget 27 miljoen franken, dat is bijna het ubbe e van onze Opera Stichting. 25 produkties per jaar, waarvan voorballet, en 300 voorstellingen in eigen huis) in de afgelopen jren :eer snel internationaal een klinkende naam heeft verworven. r h" Jo or een belangrijk deel komt dat door het werk van Nikolaus m [arncncourt (muzikale leiding) en Jean-Pierre Ponnelle (regie) met 79~] tukken van Claudio Monteverdi, de opera-pionier uit de eerste helft de zeventiende eeuw. Jean-Pierre Ponnelle reeft regie-aanwijzingen, rechts achter hem dirigent Nikolaus Harnoncourt. Sinds 1975 bracht Zürich vier Monteverdi-produkties uit, de opera's Orfeo, De terugkeer van Odysseus in het vaderland, De kroning van Poppea en de scènische verbeelding van het Achtste madrigalenboek. Na zo'n 140 uitvoeringen, ook in verscheidene Europese kunstfestivals (maar wegens geldgebrek niet in het Holland Festival) is de spanning voor de uitvoerenden er onderhand af, zodat tussen 24 en 28 juni in Zürich definitief de laatste cyclus te zien is. Verfilming voor de tv behoudt deze spraakmakende opvoeringen echter voor het nageslacht (met Pasen zal op een van de Duitse tv-netten de Orfeo te zien zijn). Het hecht aaneengegroeide koppel Harnoncourt-Ponnelle heeft zich inmiddels op een nieuw werkterrein geworpen: Mozart. Wederom vier stukken die per jaar geproduceerd, een nieuwe serie moeten gaan vormen: Idomeneo, Lucio Silla, Die Entführung aus den Serail en Mithridate. Met Idomeneo (de première was op 1 maart jl) namen Harnoncourt en Ponnelle Mozarts eerste, volwassen werkstuk op. Gemaakt voor het carnaval van 1781 in opdracht van de keurvorst van Beieren, pakte Mozart flink uit met rijke koorpartijen, prachtige aria's en een hoogst interessante orkestpartij. Dat laatste is begrijpelijk want hij had de beschikking over wat toen als het beste orkest ter wereld gold: het hoforkest uit Mannheim, dat meeverhuisde naar München toen de broodheer daar de troon besteeg. De inhoud Grieks-klassiek: een scène uit de slotfase van de Grieks-Trojaanse oorlog rond koning Idomeneo van Kreta. door Franz Straatman ,ang voor de premiere van Ido- leneo stonden festivaldirecteu- „ijkr in en ipera-intendanten al op de toep van de Züricher opera met 'Elfitnodipngen voor gastoptre- ens, zilke hoge verwachtingen oesterie men bij voorbaat. On- i ctiri ertusstn stroomt iedere keer het |sdi peragéjouw vol voor Idomeneo ver* i kont de muziekpers uit alle iel. elen vtn de wereld aangevlogen ant Hirnoncourt betekent (ove- ens'Ot zijn eigen verdriet en ikeer) zoiets als de nieuwe lijn in 'n ^arijse modekoning it Nikoaus Harnoncourt in Zürich doet het gïbied van Mozarts dramatische nstl msg «ven baanbrekend heten en is m gelijk karakter als zijn arbeid aan de mfonischc stukken met het Amster- imse Contertgebouworkest. Beide ter men vallei eigenlijk samen, want zo /O [elt Hamoicourt: Mozart schreef nog in aloogvorn. Hij gaat steeds uit van een amatisch< conceptie. Iedere viool- of aviersonae. iedere symfonie, ieder kla- nf erconcert s een opera, met een gegeven, n handeliig, een ontwikkeling. Je moet achter zi-n te komen wie de vragende, chri de aitwoordende partij is", ogehj de s s retoriek 'an de (notenitekst. de drama- iche zeggngskracht, is zijn richtsnoer, als dat iet geval is bij de realisering in sterdam vgn de Johannes en Mat- jspassle van Bach of van de Monte- rdi-operav Dat hij iets „anders" of ïieuws" z«u brengen dan zijn collega- ozart-verblkers wijst hij als een misver- and van <e hand. k laat geTOon Mozart spelen, maar dan ;1 met mizikale woordenschat die Mo rt ter bschikking stond. Die heb ik ruggevoaien door mij te baseren op de indschrifen van Mozart of eerste druk- •n en docr mij te verdiepen in de manier larop ir Mozarts tijd een notentekst ïrd „uitgesproken", aldus de dirigént- 9 usicolotg. iloderne instrumenten tegenstelling tot de Monteverdi-pro- ikties waar de musici oude instrumen- n (teniggebouwd of kopieën) bespeel- iture: n, gaat Harnoncourt bij Mozart uit van speeltuigen die het moderne orkest ledt .Ik vind het niet nodig om zoveel b d en ihoeite te besteden aan het samen Bij de première van Idomeneo, in 1781 in München werd de rol van Idamante vertolkt door een castraat. Harnoncourt wil de hoofdrolspeler in een xelfde stemtype hebben en koos daarvoor de mezzo-sopraan Trudeliese Schmidt uit. Ze wordt op de foto geflankeerd door het priesterkoor. brengen van specialisten op dat terrein. Dan ben je er nog niet zeker van of het resultaat technisch net zo goed zou zijn als bij de vele goede, moderne orkesten". Bij het Concertgebouworkest liet hij ho ren dat zulks indrukwekkende resultaten oplevert; in Zürich bevestigt hij met het speciaal uit vrijwilligers samengestelde Mozartrorkest, zijn gelijk. Hij heeft alleen de strijkers darmen-sna ren laten opzetten In plaats van stalen, wat een warmere, mildere klank zou ople veren. De eenmalige confrontatie in een afdempende akoestische ruimte (het or kest zit overigens niet in een bak maar bijna op zaalniveau) leverde echter géén aha-belevenis op wat betreft het timbre Wèl hoorbaar is het vermogen van de musici (gerecruteerd uit het opera-orkest en uit het Tonhalle symfonie orkest) om iedere noot binnen grotere en kleinere verbanden uit te spreken, in overeenstem ming met de gewenste dramatische effec ten. In die effectwerking gaat Harnon court, zoals we al bij het Concertgebou workest konden waarnemen, tot in uiter sten. „Als je dat niet doet bij Mozart, vervlakt zijn muziek", stelt hij. Opvallend is dat Harnoncourt niet vastzit aan een bepaald procédé, want in zijn opera-werk heeft hij veel meer oor voor lange lijnen en zangeri ge frasen, voor mooie klanken, dan in zijn symfonische reprodukties, waar hij feller uitpakt, tot op het rauwe af. Maar dan moet hij ook de beeldende dimensie van het theater „zichtbaar" maken. Romantisch Dat hij Mozart betitelt als „de grootste romantische componist, die aan het begin van de twintigste eeuw tot op het bot werd ontromantiseerd". zal menigeen verbazen. Zeker als hij verneemt dat Harnoncourt echt ondersteboven was toen hij Leonard Bernstein een pianoconcert van Mozart hoorde spelen en zich echt gelukkig voel de bij het beluisteren van een Mozart- symfónie gedirigeerd door Pablo Casals en Mozart-opera s zoals Fritz Busch die ooit in Glyndeboume liet klinken. In die mening wordt hij eendrachtig ge steund door Jean-Pierre Ponnelle. Een man met een rijke ervaring als Mozart- regisseur In Keulen verzorgde hij in de jaren zeventig liefst zeven Mozart^produk- ties, waarvan er één, die Zauberflöte. in het komende Holland Festival te zien zal zijn. De samenwerking met de dirigent- musicoloog heeft voor Ponnelle zulke nieuwe gezichtspunten opgeleverd dat hij constateert „Uiterlijk zou je mijn ensceneringen min of meer met elkaar kunnen vergelijken, maar in de grond van de zaak heeft het werkresultaat dat ik hier met Idomeneo bereikt heb. niets van doen met mijn vroegere produkties Ik behaal een veel grotere en directe expressiviteit, want Idomeneo is de Mozart-opera met de meeste, door orkest begeleide recita tieven" Op de voorgrond Rachel Yakar als de Trojaanse prinses Ilia, achter haar Tru deliese Schmidt in de rol van Idamante. De dramaturg van het opera-gezelschap, Rudolf Sauser. wijst erop dat de nieuwe kijk op het recitatief als expressieve han- delingstekst het gevolg is van Ponnelle's ervaringen met Monteverdi. Het recitatief werd bevrijd uit het notenbeeld; de regis seur leerde dramatische pauzes inlassen, tekst versnellen, woorden eruit lichten. Eenvoud Dat is misschien wel het verrassendste aan de Züricher Idomeneo: dat de recita tieven geen aanloopjes zijn naar aria's waarin dan breed wordt uitgehaald, maar behandeld worden als toneelteksten met eigen dramatische werking; zo wilde Mo zart het ook, wat blijkt uit de briefwisse ling die hij (in München werkend) met zijn vader (in Salzburg) voerde. Zo ontstaat soms een dramatische sfeer (met name in de eerste acte als koning Idomeneo na schipbreuk aan land is gespoeld) die Ver- diaans aandoet. Ponnello wijst er dan ook op dat Mozart in zijn muziek zowel op Beethoven. Schubert als Verdi vooruit loopt. Een ander punt dat tot nadenken zet. is de eenvoud van middelen waarmee de regie werkt. Het totaalbeeld verandert vrijwel niet; het stelt een grote ruimte voor (tem pel. paleis, strand, antiek theater, als kan) omringd door een zuilenrij en wat trap- werk, het geheel gedomineerd door de angstaanjagende, metershoge en brede kop van de god Neptunus. Fel wit licht accentueert de momenten waarin diens wil als starre wet wordt opgelegd. Simpe ler. doeltreffender kan niet worden aange geven dat deze opera gaat over wraak, (Neptunus). haat (bij Elektra die zich in haar liefde voor prins Idamante voorbijge streefd ziet door Illia, een Trojaanse prin ses) en liefde. Eenvoud spreekt ook uit het gebruik van kleur. In feite kijk je de hele avond maar naar drie kleuren wit. zwart, grijs en af en toe wat purperachtig rood Maar de ogen raken er niet op uitgekeken Ponelle weet ook iedere cliché in de bewe ging te vermijden. De bewegingen van armen, handen, romp bij alle zangers vloeien voort uit de expressie van woord en muziek, gaan net zo tot in uitersten als de vocale en instrumentale effecten. Zel den zal een Idomeneo de verschrikkingen van de schipbreuk met zo'n als door het zoute zeewater aangevreten stem hebben uitgesloten als Werner Hollweg deed. daarbij het lichaam in vreselijke bochten kronkelend. En de vol coloraturen steken de aria van Idomeneo waarin hij zijn af schuwelijke eed verafschuwt (redding door Neptunus in ruil voor het offer van de eerste levende mens die hij ontmoet», werd nu eens geen zangdemonstratie, maar eerder het tegendeel: Hollweg stikte er letterlijk en figuurlijk in. Is het dan een wonder dat het publiek muisstil, als ont zetting geslagen, toekeek en het gebruike lijk applaus maar inslikte Wissel Door zo Mozart te spelen, heeft het Züri Cher operagezelschap wel een zware wissel op de toekomst getrokken. Voor andere opvattingen is geen plaats meer want zij verbleken direct. Dramaturg Rudolf Bau- ser is zich van dat probleem bewust. „We hebben een Zauberflöte op het repertoire staan; die doen we nog een paar keer voor schoolvoorstellingen en dan gaat hij voor goed de kast in. Mozart kan dan alleen nog via Harnoncourt. Laten we hopen dat ook andere dirigenten in die richting gaan werken. Mischien leerlingen van Harnon court; als het maar geen dorre navolgers zijn" e Tachtiger Lodewijk van Deyssel staat bekend als een begenadigd scheid-criticus, ie' 'ie tijn woede opwekte, kon zich maar beter bergen. De meeste van zijn slachtoffers zijn allang vergeten, vandaar dat alleen de (scheld)kwaliteit van zijn proza voor ons nu nog telt. Of die in alle gevallen nog begeesterend genoeg is. is de vraag. U ril door T. van Deel rwijs Ier de enigszins misleidende td „De scheldkritieken" heeft rry G. M. Prick een aantal ge- JjJ iidelde, verspreid gepubliceer- Tt en ongepubliceerde kritieken a Lodewijk van Deyssel bijeen- le Blkracht. itus R zijn lang niet allemaal wat ik scheld- Iteken zou noemen, een genre-aandui- Q| die, overigens, voor zover ik zie. niet mvan Deyssel zelf afkomstig, aan dui- likheid weinig te wensen overlaat. In 't bekende „Nieuw Holland"., dat on- als betrof het een geschrift met :tiele strekking, nog apart werd heruit ten in de serie Amsterdamse schot- hrften van C. J. Aarts, spreekt Van Risel over „toornproza" dat hij de fopte trap van polemiseren vindt; „er jndrie graden of trappen; te insinueer- t iimants charakter als mensch er bij te e brengen, banaal te schelden, is de graad of trap: dan volgt: het voor- bedaard. beredeneerd, gemoti- c kennen geven zijner meening. dit 3t«r, is zeer aan te bevelen om terstond cW v^uigingen te vestigen; maar de hoog- Irap is wéér het schelden, met geestig r tuv. levend gebeelde scheldwoorden. f» «cheiden zoo. dat de scheldbladzijde te zwiepende geeseling der satyre. of 221 151 tot een massief stuk verontwaardiging-, toornproza wordt" „Nieuw Holland" is zo'n verheven scheldtirade, een machtige polemiek, niet alleen met enkele letter kundigen. maar met een gehele geestes houding. In deze tijd van „De Nieuwe Revisor". „De Valse Revisor" en „Een Nieuwe Tirade?" zal een boek dat „De scheldkritieken' heet wel goed vallen Temeer omdat in de reacties op Jeroen Brouwers' pamflet ge regeld de naam van Van Deyssel voor kwam. als illuster beoefenaar van het ge nre. en kennelijk voorbeeld. Nu blijkt Van Deyssel Inderdaad een aantal van veront waardiging en scheldlust gloeiende kritie ken geschreven te hebben, maar toch ook tamelijk wat mij ül te veel heel matige en nauwelijks boeiende min of meer negatieve reacties. Curieus genoeg bevat „De scheldkritieken" ook tenminste één beslist positieve recensie, op de roman „Een verloving" van Rana Neida. De meeste auteurs die Van Deyssel kri tisch bespreekt zijr. ons niet meer bekend Dat pleil natuurlijk wel voor zijn goede smaak Van Sorgeu, van wie in 1890 de roman „Porcelein" verscheen, kennen we alleen uit Van Deyssels geestige kritiek, die hem in zekere zin vereeuwigt „Van Sorgen' Je naam zweeft op aller lippen om in jouw taal te spreken. Van Sorgen. je bent de man van dezen season, iedereen De bekende I9e eeuwse tekenaer grafi cus H.J. Haverman* maakte in 1897 deze tekening van Lodewijk van Deyssel die gepubliceerd zou worden in het „maand schrift" Woord en Beeld. spreekt over je en over je werk. den roman Porcelein. dien Je zoo knapjes en leuk wech hebt geschreven en die nu versche nen is. op flink papier en met duidelijke letter gedrukt en met ferme moderne ty pografische versiering op den omslag Van Sorgen!. je bent. ja. je bent een auteur, een schrijver, een romancier, ondeugd! je bent een psycholoog, ja, zeker, een karakterteekenaar. je bent een zielenonts- luyeraar" etc. etc Het. is. alweer, een van de meer bekende stukken „toornproza met een toon van moordende Ironie Als Van Deyssel zich. om een of andere reden, niet kwaad genoeg maakte, als zijn haan niet driftig genoeg werd om werke lijk mooi te kraaien, blijft zijn kritiek mat Hij vat dan dikwijls het verhaal wel gees tig samen en laat met behulp van een paar citaten dé manco's aan de stijl wel zien, maar zijn typeringen nemen geen hoge vlucht en blijven dan weinig specifiek, ongenuanceerd en eerlijk gezegd vaak flauw en vervelend Een kunststuk met zelfstandige waarde wordt de recensie dan niet en aangezien de besproken boeken ons niet bekend zijn. kan het dan alleen literair-historisch geïnteresseerden nog belang Inboezemen Cigaret Van Deyssels kritieken moeten het heb ben van hun taal Van vergelijking als ..dit is werkelijk uitmuntend, doch het zijn helaas maar zes regels, die hier staan als een cigaret in den mond van, een schol" Van gestileerde, hooghartige woe de .Ik ben de persoonlijke vijand van Willem Norél. ik wil uitspreken dat ik niet wil. dat men in ons land zulke boeken zal schrijven. Of men het tóch doet. komt er minder op aan: als ik maar opgewonden gezegd heb. dat ik het met wil" Het soort literatuur waar hij tegen is noemt hij de „nijverheids-letterkunde". de vijand van de „Hooge-Literatuur" Hij begint een kri tiek dan zo „Ik heb geen lust om in de stoffige taart van deerniswekkende proza te happen, waartoe de heer De Chateleux zijn stinkend bittere en vunzig zure ge dachte-vruchten en het giftige meel van zijn ploerten-stijl heeft samengeknoeid' Alstublief! Twee minischeldkritiekjes uit De Nieuwe Gids. waaronder deze „De roman van Spirito heb ik tot blz 27 slechts gelezen, het was mij niet mogelijk verder te gaan. want ik werd ongesteld van verveling Veel gapen kan iemant loom maken voor den heelen dag verder' Iedere recensent voelt Jaloezie bij zulk superieur dédain Gewicht voorheid Prick heeft zoals gebruikelijk alles uit stekend verantwoord en van commentaar vooralen Hij bezorgde de afgelopen Jaren Van Deyssel een ware come-back het succes begon met ..Een liefde de reprint van de ongekuiste!!i. eerste druk recent verschenen onder meer „Het IK Blank en Geel", een BZZLLETIN-nummer aan Van Deyssel gewijd (69. okt '791. Herin neringen aan Lodewijk van Deyssel" en Nieuw Holland" Veel wetenswaardigs bergt Prick ook nu weer In de noten op Bepaald opzienbarend is daarin de nooit verzonden brief die de jonge Van Deyssel aan zijn vader. J A. Alberdingk Thijm. in 1888 schreef; een schokkende scheldkn tiek eigenlijk „weet ge dan niet. dat al uw ijdele drukte van kommissielidmaat schappen en kranten-artikeltjes en be zoekjes aan bonbondoos-xrhllderesjes. dat. heel dat leven van kleine bezigheid les en nietige geleerdheidjes en geflehtheidjes en geéerdhetdjes en lektuurtjes en versjes en theorietjes. - dat dat alles ijl is van gewichtloosheid naast den minsten bruta liteitsdaad van éenen groot levenden mensch0'" Die groot-levenden mensch dat was de schepper van Hooge Litera tuur Lodewijk van Deyssel Zijn .scheld kritieken" kunnen een eeuw later toch niet alle. stuk voor stuk. nog begeesteren LODEWIJK VAN DEYSSEL. De scheld kritieken. Met een voorwoord, en voor zien van aantekeningen, berorgd door Harry G.M. Prick. (Synopsis-reeks i \m sterdam. De Arbeiderspers.) l9H(li .176 bi/ 39.50.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1980 | | pagina 19