oooo O O O .Telebingo spotte jmet actiemoeheid Crimineel K De hoge pet en de arme 'hij' SOCIAAL BERECHT! UT ning funk tTERDAG 16 FEBRUARI 1980 TROUW/KWARTET 25 Na de onverkwikkelijke taferelen rond de pot van Geven voor Leven leek Nederland het massaal in de buidel tasten een beetje moe te zijn. Acties als 3xM (leprabestrijding) en Geef om de Natuur werden een regelrechte flop doordat van de geraamde miljoenen slechts een fractie werd ieh5binnengehaaldMaar zie: de deze week afgesloten tv-actie Telebingo ten behoeve van de gehandicaptensport logenstrafte met een netto opbrengst van ruim 27 miljoen gulden weer elke bescheiden verwachting. Nederland actiemoe? Geen sprake van, zo leren de cijfers. I BINNENLAND! door Willem Schrama nka t)e actie Geven voor Le- ,k\en mocht dan vijf jaar releden nog een uniek ucces heten te zijn, te- [elijk leek daarmee een 7 entering in de nationa- e geefbereidheid te zijn ekomen. De lange eeks van twisten rond Ie besteding van de bij engebrachte 65 mil- Den gulden was daar iet vreemd aan. ireer>e actie Land zonder Drem- tels ten behoeve van een aan- g, epast bungalowdorp voor in- aliden in Dronten scoorde in nog redelijk met 8,2 mil- oen gulden, hoewel de organi- atoren op meer hadden gere end. Maar echt een teleur- telling was Geef om de Na- uur ten bate van het Wereld latuur Fonds, dat slechts ijftien miljoen mocht incas eren in plaats van de geraam- e vijftig miljoen gulden. Om rkjJan nog maar te zwijgen van e actie 3 x M waarmee het lederlands Lepra Fonds op ?ereldlepradag 1977 niet min er dan twintig miljoen had illen inzamelen. Door ver killende oorzaken kriti- che publikaties en mede als evolg daarvan het uitblijven an omroepmedewerking ivam men niet verder dan 10.000 gulden. In toen dan In 1978 ook nog uitlekte dat er gesjoemeld was met gelden die bestemd waren voor het leprozendorp Agua de Dios (niemand min der dan de voorzitter van het Nederlands Lepra Fonds raakte in opspraak en werd zelfs door de justitie ver volgd), leek de charitas hier te lande een gevoelige knauw te hebben gekregen. Steeds meer^— Maar niets Is minder waar, zo blijkt althans uit cijfers van het Centraal Archief voor het Inzamelingswezen in Amster dam. Het archief bestaat al sinds 1925 en heeft tot taak zo nauwkeurig mogelijk bij te houden hoeveel er door een bepaalde instelling wordt op gehaald en waar dat geld naar toe gaat. Het archief beschikt niet over alle gegevens. Zo is het niet op de hoogte van inzamelingsac ties van een uitsluitend plaat selijk karakter en ook kan het maar moeilijk greep krijgen op de veelheid aan valse col- portages (meer en meer door pseudo-religieuze groeperin gen) en onwettige fondsen wervingen door middèl van te lefonische verkoop. Hoe triest ook, die vallen toch in het niet bij de vele geregi streerde inzamelingsacties waarvan elk jaar een over zicht wordt gemaakt. Zo blijkt uit het jaarverslag van 1978, dat vorige week van de persen rolde, dat er in 1977 een totaalbedrag van ruim 350 miljoen gulden aan publieke offervaardigheid werd bin nengehaald. Dat is bijna 65 miljoen méér dan in het jaar ervóór. Van het jaar 1978 be staat nog geen compleet over zicht, maar een vergelijking van reeds bekende actieresul taten geeft eveneens een forse stijging te zien. Zo blijkt de opbrengst van een toch tame lijk onbekende actie als S.O.S. Kinderdorpen ten op zichte van 1977 te zijn verdub beld. De Stichting Foster Pa rents Plan (adoptie van kin deren in de Derde Wereld) zag zijn 3,5 miljoen gulden van 1977 een jaar later bijna ver viervoudigd. En zo zijn ook op het gebied van regelmatig te rugkerende radio en televisie acties (zoals VARA's Van Harte en EO's Metterdaad), postale acties (kinderpostze gels) en loterijen (MIVA, Hu- manitas) nog tal van voor beelden te noemen. Geen deuk^— Over 1979 zijn nog vrijwel geen cijfers bekend, al ver scheen onlangs ter redactie een persbericht van het Ko ningin Wilhelmina Fonds dat trots gewag maakte van het feit dat de jaarlijkse KWF- collecte in 1979 een half mil joen méér heeft opgebracht dan in het jaar ervoor. Dit maal kon men zich verblijden over een totaalbedrag van 9.2 miljoen gulden, de hoogste score in het dertigjarige be staan van het KWF. „Collecte-moe? Er is eerder sprake van collectantenmoe heid," zegt de heer D. van Kleef, hoofd algemene en bui tenlandse zaken van het Ne derlandse Rode Kruis. Hij is tevens voorzitter van de Stichting Collectantenplan, een orgaan dat ten behoeve van zijn 27 aangesloten orga nisaties elk jaar een strak col- lecterooster opstelt ten einde orde te scheppen in de veel heid aan inzamelingsacties. „De geefbereidheid van het Nederlandse volk is spreek woordelijk in de wereld," al dus Van Kleef. „Gerelateerd aan de resultaten van Rode- Kruisacties staat ons land procentueel nog altijd boven aan. Praten we over kwanti teit, dus sec genomen het be drag dat een land geeft in ge val van een ramp ergens in de wereld, dan komen wij als be trekkelijk klein land op de vijfde plaats. Een passende verklaring daarvoor heb ik ook niet. Het zal wel te maken hebben met de calvinistische volksaard, de christelijke naastenliefde. Maar die kent ook weer nuances. Zo hebben Brabant en Limburg jaren lang een zekere historische re serve getoond jegens een neu trale organisatie als het Rode Kruis. Zeeland daarentegen scoort vanaf 1953 ai het hoogst, en dat heeft onmis kenbaar met de watersnood ramp te maken." „Onregelmatigheden, zoals die zich bij het Lepra Fonds hebben voorgedaan, veroorza ken wellicht even een deukje in het vertrouwen bij de be volking, maar de praktijk be wijst dat zoiets zeer tijdelijk is." Telebingo» Gezien het vorenstaande kon een actie als Telebingo dan ook eigenlijk niet mislukken, al grepen de ingrediënten van het succes toch enigszins toe vallig in elkaar. Het spelletje lag al een tijdje bij de AVRO op de plank. Naar verluidt had regisseur René Stokvis het in Hongkong ontdekt en er onmiddellijk de rechten van gekocht. Hij bood het de TROS aan, maar die zag er niets in. Zo wel de AVRO. alleen was het wachten nog op een goed doel. Want alleen in geval van liefdadigheid kan er met een dergelijke vette prij- zenpot (hoofdprijs een ton) worden gesmeten, had justitie al laten weten. Dat goede doel diende zich aan in de persoon van Paul Vogels, directeur van een pu blic relations bureau en lid van het organisatiecomité Olympische Spelen voor Ge handicapten, dat met een be grotingstekort van 7,5 miljoen gulden in zijn maag zat. De zaak was snel in orde en het verloop ervan is bekend. Via een fijnmazig netwerk van be drijven met een reeds be staand distributiesysteem (Rabobanken, AH-winkels, drogisterijen, Shell-stations en boek- en tijdschriftenwin kels) werden op zo'n 10.000 verkooppunten in dertien we ken tijd niet minder dan ruim 24 miljoen Telebingo-kaarten verkocht. Dat gebeurde niet zonder inci denten, al verbleekten die nog bij de complete veldslagen die soms bij de zaal van de uitzen ding plaats tonden. Zo vielen er zelfs gewonden in Middel burg en Almelo, waar fanatici een nacht in de vrieskou had den doorgebracht om de vol gende morgen toch nog onder de voet te worden gelopen door brute krachten die koste wat kost een kaartje wilden bemachtigen. Terug?" Heeft dit alles nog iets met het goede doel te maken? Paul Vogels: „Ach, wat die incidenten bij de zalen be treft, ik geloof dat de mensen er gewoon bij wilden zijn. Onze opzet is in elk geval ge weest dat we niet zielig wilden doen. We wilden voorkomen dat er in één avond een hoop ellende over de buis werd uit gestort. We kozen voor een stukje nuchtere informatie in elk van de dertien afleverin gen. De opzet was om daar mee een stukje betrokkenheid bij te brengen, te laten zien hoe belangrijk die sport voor gehandicapten is. Dat mag rustig gepaard gaan met een stuk entertainment. We heb ben in elk geval geen records willen breken. We hebben nooit een streefbedrag willen noemen om zodoende de men sen te dwingen een bedrag uit de portemonnee te trekken. Al die uitgangspunten zijn zonder meer gehandhaafd en daarom is Telebingo volgens mij een groot succes ge worden". Een groot succes ook voor de AVRO. Er waren uitzendin gen met voor dit type pro gramma een ongekende kijk dichtheid van bijna zeven mil joen mensen en een waarde ring van 7.6. Dat is één tiende lager dan Wim Kan op Oude jaarsavond. Cijfers waarvan een omroep likkebekt. Paul Vogels: „De formule blijkt een hele goede. Het zou mij inder daad niet verbazen als het programma volgend jaar te rugkeert". Het goede doel wordt er dan wel bijgezocht. door Huub Elzerman bent op staande voet ontslagen," zei de jirecteur op effen toon. „Ons vertrouwen in u is '"schonden en wel zodanig dat we u hier niet innen handhaven." 'Pêi nachtwaker luisterde maar met een half óor laar de woordenstroom van de directeur. Toen hem ven daarvoor op strenge toon was gezegd dat hij ich terstond bij de directie moest melden, had hij 1 begrepen dat hij door de mand was gevallen. oi Hoe zouden ze er achter gekomen zijn?" vroeg hij ich af. toen hij over het hoogpolige tapijt van de eige irectiekamer naar de deur stapte. „Heeft iemand ne verlinkt?" 'as later ontdekte de nachtwaker dat hij niet was erraden. Hij had zichzelf de das omgedaan door etnaar waarheid! invullen van een pos inderbi jslagformulier. Uit dat formulier bleek Igerlonneklaar dat hij in de periode, die vooraf ging aan ijn baan als nachtwaker, een bijstandsuitkering 1(yaj lad genoten. Nu zou dat geen ramp zijn geweest Is hij in het sollicitatiegesprek maar niet had teweerd dat hij bij een bewakingsbedrijf in Juitsland had gewerkt. De verwijtende stem van de lirecteur klonk hem nog in de oren: „Waarom had neneer een sociale uitkering? Omdat meneer Zu regens diefstal op staande voet was ontslagen!" )at was waar. De nachtwaker had zich overigens luiten het bedrijf schuldig gemaakt aan diefstal hij was samen met zijn compaan tot een korte 'angenisstraf veroordeeld. Zijn baan hij was oen nog fabrieksarbeider raakte hij wegens die eroordeling kwijt. En op dat moment stond hij net het ls alle mensen met een crimineel verleden voor een eer lastige opgave. Hoe vind je na een ontslag op ot 1 taande voet wegens diefstal een andere baan? Toen hij na drie maanden weer eens werd ipgeroepen voor een sollicitatiegesprek, stond zijn ilan al vast: hij zou zijn ontslag verzwijgen. „Wat liet weet, wat niet deert." redeneerde de lachtwaker en hij somde in het sollicitatiegesprek tijd. leheel naar waarheid al zijn voormalige werkgevers Dp. behalve de laatste. In diens plaats noemde hij ien bewakingsbedrijf in Duitsland. „Daar heb ik en jaar gewerkt," loog de nachtwaker. „Ik ben net erug uit Duitsland." nieuwe baas trapte erin. Hij liet zelfs na om nlichtingen in te winnen bij het bewakingsbedrijf n Duistland. Dat was heel ongebruikelijk, vooral >mdat het ging om een vertrouwenspositie als on 'achtwaker. maar om de een of andere reden kwam 'ft er niet van. Hij werd per september als 'achtwaker in dienst genomen en toen zijn lerkgever aan de hand van het inderbijslagformulier eenmaal had begrepen 'at er een luchtje aan de sollicitatie zat. vloog hij er 'innen de proeftijd per 31 oktober weer uit. Zo tond de nachtwaker voor de tweede keer op straat. K'at kon hij anders doen dan bij de sociale verzekeringskas aankloppen? Hij vroeg een WW-uitkering aan. „Die vlieger gaat niet op schreven de sociale verzekeringsmannen. „U bent op staande voet ontslagen wegens diefstal. Op dat moment was u niet onvrijwillig werkloos. Vervolgens trad u in dienst als nachtwaker, doch u werd binnen de proeftijd ontslagen omdat u de werkgever een niet geheel juiste indruk van het arbeidsverleden hebt gegeven. Deze werkloosheid beschouwen wij als een zij het onderbroken voortzetting van de werkloosheid, die intrad toen u voor de eerste keer werd ontslagen. Toen was u niet onvrijwillig werkloos en kon u géén aanspraak maken op een werkloosheidsuitkering en dat kunt u dus nu ook niet." „Dat is een mooie boel," mopperde danachtwaker. „Als ik in een sollicitatie eerlijk zeg dat ik wegens diefstal ben ontslagen, dan krijg ik geen baan en als ik dat noodgedwongen verzwijg, wordt ik op straat geschopt. En als klap op de vuurpijl zeggen de heren dat dat allemaal mijn eigen schuld is en dat ik daarom niet in aanmerking kom voor een WW-uitkering." De nachtwaker wendde zich vervolgens tot de Raad van Beroep. „Het eerste ontslag had ik inderdaad nan mijzelf te wijten," klaagde hij, „maar van het tweede ontslag kan toch niet worden gezegd dat ik niet onvrijwillig werkloos ben. Integendeel, ik wil werken en als dat niet kan, heb ik recht op een WW-uitkering." De beroepsrechter merkte op dat de werkgever van de nachtwaker bij sollicitaties gewoonlijk inlichtingen inwon bij de voorlaatste werkgever. Hij kon dus weten wat er aan de hand was. Maar de werkgever was kennelijk niet van plan om het de rechter al te gemakkelijk te maken. „Toen ik er via het kinderbijslagformulier achter kwam dat de nachtwaker een bijstandsuitkering had genoten, heb ik hem inderdaad op staande voet ontslagen, maar ik koesterde toch al argwaan tegen de man. Er was iets niet pluis." Helaas kon de werkgever op geen enkele wijze duidelijk maken op welke concrete feiten dit wantrouwen berustte. De rechter maakte er dan ook korte metten mee. „Uw argwaan berust op uitermate zwakke dan wel niet-bestaande gronden," zei hij. „Het enige dat overblijft is de onwaarheid die de nachtwaker tijdens de sollicitatie heeft verteld. Nu vind ik het in beginsel onjuist om onwaarheden te vertellen," vervolgde de rechter, „met name tijdens sollicitatieprocedures. Maar gelet op de maatschappelijke vooroordelen, waardoor de nachtwaker zich gedwongen voelde onwaarheden te vertellen, kan ik zijn handelwijze best begrijpen." Het ging de Raad van Beroep ook te ver om de werkloosheid van de nachtwaker te beschouwen als een voortzetting van zijn werkloosheid, die voortvloeide uit het eerste ontslag. De laatste keer dat hij werkloos werd, moet los worden gezien van de eerste keer, zei de raad, en gelet op de omstandigheden was hij de laatste keer onvrijwillig werkloos. De nachtwaker zou vervolgens zijn WW-uitkering hebben gekregen, maar voordat het zover was tekenden de sociale-verzekeringsmannen beroep aan bij de Centrale Raad van Beroep. De centrale raad bleek de beroepsrechter niet te kunnen volgen. „De nachtwaker." zei de centrale raad, heeft zich doorzijn wijze van solliciteren hoe begrijpelijk ook in een bijzonder kwetsbare positie gebracht en een voorzienbaar en hem aan te rekenen werkloosheidsrisico geschapen. Hij heeft immers essentiële gegevens, die van belang waren voor de beoordeling van zijn geschiktheid vooreen vertrouwenspositie als die van nachtwaker, verzwegen dan wel verdoezeld, en zelfs onjuiste inlichtingen over zijn arbeidsverleden verstrekt." Nee. ook de centrale raad vond dat er sprake was voor een voortgezette niet onvrijwillige werkloosheid. Maar eigenlijk was dat niet eens het belangrijkste punt. De centrale raad wilde het fantasieverhaal over zijn baan in Duitsland niet door de vingers zien. Alleen al deze leugen om bestwil rechtvaardigde volgens de rechter het ontslag en de daaruit voortvloeiende weigering om een WW-uitkering te geven. Zo stond de nachtwaker voor de tweede keer zonder uitzicht op een baan op straat. Een bijstandsuitkering kon hij krijgen, zijn criminele verleden mocht hij houden. Van de Verenigde Naties heb ik geen hoge pet op, zei het Eerste- Kamerling voor het Gerefor meerd Politiek Verbond, de ar chitect J. van der Jagt uit Arn hem, deze week in een radio- uitzending van zijn partij. Dat het GPV nogal kritisch staat te genover allerlei boven-nationale regelingen wisten we al, maar de uitspraak van Van der Jagt gaf me wel iets anders te overden ken: dat Je nooit „een hoge pet" maar alleen „géén hoge pet" van iets op kunt hebben. Een heerlij; ke uitdrukking moet dat zijn voor negatief ingestelde mensen: alleen ontkennen is mogelijk! Bovendien heeft de uitdrukking iets raadselachtigs, dat ik nog niet heb kunnen ophelderen. Volgens Van Dale, dezer dagen weer eens flink over de hekel gehaal<}. nu omdat de vrouw in dat woordenboek niet zo'n fraaie plaats toebedeeld zou krijgen, behoort de uitdrukking tot de „krantetaal". Waarop die aante kening slaat is mij geheel duis ter; je kunt kennelijk jarenlang bij een krant werken zonder een bepaald brokje „krantetaai" ooit tegen te komen! Intussen blijven de woorden, in een levensechte mengeling van mooi en lelijk, maar over ons heen tuimelen. Niet bepaald mooi kan ik de rol vinden die de machtige taalmode aan het oude woord „haaks" heeft toebedeeld. Van oudsher betekent dat woord „rechthoekig" en in een andere zin komt het, ook al Jarenlang, voor in de Zegswijze „hou je haaks" (hou je goed) maar nu zijn er plotseling ontzettend veel dingen die „haaks staan op" an dere dingen. Daarmee wil men, als ik het goed begrijp, zeggen dat die twee groepen dingen aan elkaar tegengesteld zijn of van een heel verschillende orde, of dat ze elkaar beslist niet verdra gen. De betekenis is nogal zwe verig, Je kunt Je afvragen of de sprekers en de schrijvers zelf wel precies kunnen omschrijven wat ze ermee bedoelen en of ze niet dolblij zijn dat dit mistige maar toch heel wat suggerende woord hen van een lastig probleem af helpt. Dat „haaks" kwam ook in Van der Jagts betoogje voor. Hij was met andere Kamerleden naar de Antillen geweest en ver- ,.g niet; .1- zien mee bemoe. gezien hebben, er een afkeer va»., hebbende duivel gezien hebben, op de vlucht ga.-.. de duivel jagen(Zuidn.) tekeergaan, opspelen; hij is te dom om voor de duivel tedansenzeer dom bij de duivel le biecht gaan, bij zijn vijand te rade gaan, aan hem een geheim verklappen enz.men -*aakt de. »Wjd. zwarter dan hij is, men sch»' ,.ue: de xivet der ijdelhexa, ankzucn duizend duivels, vloek; 3. duivelachtig wezen: h ij is een duivel in mensengedaantede rode duivels, in sporttaal bekende aanduiding van het Belgische nationale voetbalelftal in toepassing o- -n vaak in medelijdende Ook de man komt er in Van Dale vaak niet te best van af telde dat de mensen daar echt niet staan te „trappelen" om zelfstandig te worden. Er zijn terreinen waarop ze de samen werking met de Nederlanders be slist niet zouden willen missen en dat zijn dan dlrtgen die „haaks staan op" het begrip on afhankelijkheid, aldus Van der Jagt. Er waren nóg een paar woorden in zijn verhaal die me opvielen: hij sprak over de „po tenties om tot optimale ontwik keling te komen" en dat staat haaks op wat ik aardig taalge bruik noem; ik heb er, anders gezegd, geen hoge pet van op. Als een tamelijk nieuwe eend in de taaibij t had ik ook willen sig naleren het woord „puur" dat, zo meende ik. een nieuwe toekomst tegemoet gaat als een bijwoord dat als het ware een dikke streep zet onder een erop volgend blj- voegelijk naamwoord: „ik vond het puur vervelend", „het was puur mooi". Maar het is minder nieuw dan ik dacht: in een van de mooie verhalen die de negen- tiende-eeuwse roomse professor Alberdingk Thijm. de vader van Lodewijk van Deyssel, ons na liet, geeft hij een gesprek weer dat een schipper in het Jaar 1637 voerde met de in zijn schip mee varende Joost van den Vondel. De schipper, niet om een roddel- tje verlegen, vertelt de grote dichter een aantal bijzonderhe den over de geleerde Van Baerle en een daarvan is dat de profes sor „van het illustre school aan d'Achterburgwa!" eens „puur zwart" gekeken heeft. Een blik in Van Dale bevestigt mij dat m'n indruk fout was: dat „puur" is eerder oud dan nieuw. Wat Van Dale aangaat, de defini tieve bevindingen van de onder zoekers naar de bejegening die de vrouw in dat woordenboek heeft te verduren, kunnen we slechts met belangstelling tege- moetzien. Nieuwsgierig gewor den door voorlopige resultaten, volgens welke de vrouw in Van Dale dikwerf doende is met de afwas en veelvuldig snikt, heb ik vast een extra blik in het dikke woordenboek geworpen. Daarbij werd het me alras duidelijk dat ook mannen met lange tenen zich hier en daar „genomen" kunnen voelen. Ik neem een paar voorbeeld-zinnen over, lukraak vergaard op slechts een paar wil lekeurige bladzijden en naar ik aanneem bij Iets nauwkeuriger bestudering zonder veel moeite uit te breiden: „Hij" loopt voor schut; wat een vervelende „vent"; een prul (ook wel: pruts) van een „vent"; een zak van een „vent" (verduidelijkt als: een on aangename „kerel"); „hij" is te dom om voor de duivel te dansen (tweemaal vermeld, bij dom en duivel); „hij" is een duivel in mensengedaante; „hij" is altijd de zondebok van het gezelschap; de politie loert op „hem"; „hij" is geen zier beter; ik vind „hem" echt zielig; „hij" zeurt maar Een domoor Ls een domme „Jon gen" en een ploert een onbe schaamde, poenige „vent". Een met enig gevoel bedeeld mens van mannelijke kunne moet bij dit alles toch wel Iets weg slikken!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1980 | | pagina 25