Heroïne om de tuin geleid Achterdeur universiteit wijd open Wetenschap en techniek Kunsthart door Rob Foppema Jadat de situatie er jarenlang nogal troosteloos bijgelegen had, wordt voor de weede keer binnen enkele weken een belangrijke ontwikkeling gemeld voor het irobleem van de heroïneverslaving. Belangrijke ontwikkelingen zij nog geen bewezen oplossingen, en de ervaring zal moeten leren in hoeverre ze dat (gedeeltelijk?) kunnen worden. Maar twee nieuwe manieren om mensen van levensgevaarlijke drugs af te heiepen, zijn in ieder geval hoopvol nieuws. 0 eel ïet eerste bericht Bmai wam eind vorige naand min of meer üt de lucht vallen. ïen middel dat sinds aar en dag wordt voorgeschreven te len hoge bloeddruk, ilonidine, bleek vol lens Amerikaanse •nderzoekers zeer ef- ectief de beruchte 196 >ntwenningsver- chijnselen te voor komen bij de heroïne- lebruiker die ermee iphoudt. Na een be handeling van twee *eken ben je er van en kün je er van af alijven, meldde Mark S. Gold van de Yale universiteit in het Journal of the Ameri can Medical Associa tion. Dat had alle kenmerken een zeer gelukkige medische toevalstreffer. [Aan het tweede bericht. van Golds collega's Nancy Mello en Jack Mendelson van de Harvard Medical School, zitten interessan tere kantjes. En misschien zelfs de basis van een heel nieuw probleem. Mello en Mendelson werk ten met een preparaat dat nog niet uit de medische praktijk bekend was: bu- prenorfine. Het hoort thuis in de groep stoffen met morfine-achtige eigen schappen, waarvan Gold juist zo ontzettend blij was dat hij ze links kon laten liggen. Voor het eerst, meldde hij met gepaste na druk, kunnen we heroïne verslaving medicinaal aan pakken met een middel dat niet tot de verwante opiaten behoort. Want de tot nog toe meest gebruikte „oplossing" kwam neer op het uitdrij ven van de duivel met beël- zebub: vervanging van he roïne door gecontroleerde verstrekking van het even zeer verslavende metha don. Geen echte oplossing dus. alleen een regime dat tot een meer maatschappe lijk aanvaard gedrag van de patiënt leidt. Pogingen om zonder vervangings middel van heroïne af te komen, werden en worden wel gedaan, maar leiden slechts bij een kleine, sterk gemotiveerde minderheid tot succes. Maar buprenorfine is een ander geval, aldus Mello en Meldson. Het ls een stof met een interne tegenstrij digheid. Enerzijds imiteert het de werking van morfi ne, heroïne en hun chemi sche familieleden, ander zijds gaat het diezelfde werking juist tegen. Dat lijkt een rijkelijk wazige mededeling, maar het past wel degelijk in het beeld dat van de werking van de opiaten is opgebouwd. Morfine en haar zusjes bin den zich op specifieke plaatsen aan cellen van het centraal enuwstelsel. Zij kunnen dut doen omdat ze bedrieglij c goed lijken op natuurlij! e signaalstoffen, die daar onder andere pijn- gevoelens reguleren. Maar er bestaan ook blokkeren de stoffen, die goed genoeg lijken om ook specifiek ge bonden te worden, maar niet zo bedrieglijk goed dat ze een overeenkomstig bio logisch effect hebben. Ze passen wel als een sleutel in het slot, maar kunnen daarna geen Signaal afge ven. Omdat er maar een beperkt aantal „sleutelga ten" is. kunnen ze de wer king van oplaten (én van die natuurlijke signaalstof fen) letterlijk blokkeren. Buprenorfine is letterlijk een kruising tussen zo'n blokkerende stof en een wél werkzaam oplaat. En dit tegen zichzelf verdeelde preparaat blijkt opmerke lijke eigenschappen te hebben. „Buprenorfine on derdrukt gebruik van hero ïne bij heroïneverslaaf- den", zetten Mello en Men delson boven hun artikel in Science, en dat vat de cen trale boodschap bekwaam samen. Alleen dat „onder drukken" zou een klein misverstand kunnen wek ken: er was geen sprake van dwang. De proefperso nen konden vrij eenvoudig aan heroïne komen, drie maal per dag, uit een scho ne spuit, maar op een enke le uitzondering na hoefden ze niet meer. De werking van morfine was kennelijk afdoende geblokkeerd. Intussen deed het andere aspect van buprenorfine ook niet niks. De proefper sonen meldden dat het een prettig gevoel gaf. dat wel op dat van methadon leek. Deze fase van de proef duurde tien dagen. En daarna bleek het grote ver schil. De „onderhoudsdo sis" buprenorfine werd in vijf dagen geleidelijk te ruggebracht tot nul. En geen van de proefpersonen kreeg last van ontwen ningsverschijnselen. „Dit wijst erop dat anders dan methadon, buprenorfine niet leidt tot lichamelijke afhankelijkheid van énige betekenis", aldus de Ame rikanen. Kortom, hun proefpersonen waren van de hard drugs af. Hoewel de resultaten van Harvard nog maar aan een heel beperkt aantal proef personen (zeven) zijn gede monstreerd, zijn ze zeker indrukwekkend. Maar er zijn minstens twee redenen om niet onvoorwaardelijk de vlag te hijsen. Hoe veel belovend de nieuwe behan deling ook lijkt, schrijven de Amerikanen zelf, „het is onwaarschijnlijk dat er ooit een eenvoudige altijd werkende chemische op lossing zal zijn voor deze complexe, door veel facto ren beheerste gedrags stoornis." Want heroïneverslaving is meer dan die lichamelijke afhankelijkheid van die drug. Er is ook de psychi sche hunkering naar het ef fect. Er is de sociaal-psy chologische omgeving die drug-gebruik in de hand werkt of zelfs uitlokt. Er zijn de economische krach ten die bij het in stand houden van de drug-markt belang hebben. En daar zijn geen pilletjes tegen. Het zijn dat soort com plexe factoren die ex-ver- slaafden vaak weer naar hun oude gewoonte terug leiden als ze met succes zijn afgekickt. Maar voor de lichamelijke kant van het probleem krijgen de hulpverleners er in ieder geval een nieuw en effec tief instrument bij, en dat konden ze gebruiken. Ook een tweede voorbe houd duiden Mello en Men delson zelf al aan. „Aange zien methadon illegaal ge bruikt is (vermoedelijk vanwege zijn stemmings- verbeterende effecten), zou ook buprenorfine onderhe vig kunnen zijn aan mis bruik." Dat zou inderdaad wel eens kunnen, Ja. Als de onderzoekers zelf al niet op het idee gekomen waren, kregen ze het gratis aange reikt door hun dankbare proefpersonen. Die vonden namelijk buprenorfine fij ner dan methadon, en hiel den zich bij het afscheid beleefd aanbevolen voor het geval de verstrekking op grotere schaal zou wor den georganiseerd. Een op de buitenstaander nogal Ironisch overkomend ver zoek, omdat ze op dat mo ment lichamelijk geen ver vangingsmiddel voor wel ke drug dan ook nodig had den. Daar speelde kenne lijk een van die andere complexe factoren mee. Je hoeft niet eens een zwartkijker te zijn, om te vermoeden dat het alleen kwestie van tijd ls voordat er een zwarte markt ont staat voor buprenorfine. Dat brengt voor de fijn proevers een merkwaardi ge maatschappelijke vraagstelling met zich mee: hoe zwart moet die markt eigenlijk zijn, voor dit niet-verslavende middel? Of het echt en ook op lan gere termijn niet versla vend werkt, moet overi gens nog deugdelijk wor den uitgezocht. De Ameri kanen zijn daar al mee in de weer, met apen die het zichzelf kunnen toedienen. En in de praktijk zullen wetgevers van dat filosofi sche probleem niet wakker liggen. Als alcohol toeval lig vorige week was uitge vonden, in plaats van een paar duizend Jaar geleden, zou het tenslotte ook su biet onder de verboden verslavende drugs zijn ge rangschikt. Wetgevers hoe ven niet altijd logisch te zijn. N.K. Mello en 1 H. MendeUon. Ba- Amerikaanse onder zoekers denken tegen 1990 toe te zijn aan een inplantbaar kunsthart voor men sen. Dit ontwikke lingsmodel is nog be stemd voor een kalf. [oor H&nneke Wijgh veki ifstu [STERDAM Wie niet over Ie juiste diploma's beschikt, kan och aan de universiteit studeren. Ila een colloquium doctum, een oort universitair toelatingsexa- nen, kan men zich alsnog laten oschrijven voor de studie van ijn keuze. Tot een paar Jaar gele ien maakten weinig mensen van leze mogelijkheid gebruik. Maar lnds in 1974 de leeftijdsgrens oor een colloquium doctum van lertig naar vijfentwintig is ver- nagd, loopt het storm op de „ach- erdeur van de universiteit", ïjaai vc>4* meeste aanvragen voor een coiloqul- doctum komen binnen bij de Universi- elt van Amsterdam. Een paar cijfers: in 975 meldden zich 500 gegadigden voor en colloquium doctum, ln 1979 waren het r al 1500. Voor dit Jaar wordt een nog rotere toeloop verwacht. Drs. Lito loomweg, studentendecaan aan de Uni- ersiteit van Amsterdam, ziet in deze ont wikkeling een vorm van externe democra- isering. „De universiteit was altijd het olwerk van een selecte groep. Dat is aan ®ra4et veranderen. De drempel is lager ge- ielin orden." Iet einddiploma van een gymnasium, hbs if atheneum verleent toegang tot de uni- ersiteit. Wie deze papieren niet bezit, kan ilsnog proberen een diploma te verwerven rta een studie aan het avondlyceum. Het sch oordeel van een diploma is dat men tot neerdere studies toegang heeft. Ook kan emand tijdens de studie overstappen l 'feaar een andere faculteit. ubet colloquium doctum kent deze moge- jkheld niet. Men doet toelatingsexamen oor één bepaalde studierichting. Een mo gelijk ander bezwaar is de leeftijdsgrens van vijfentwintig Jaar. Onder deze leeftijd moet men in het bezit zijn van een erkend diploma van een school voor hoger be roepsopleiding. Wie vijfentwintig of ouder is, hoeft geen enkel diploma te bezitten. Zelfs mensen met alleen maar lagere school, kunnen zich voor het colloquium doctum opgeven. Van oudsher ls het collo quium doctum namelijk bestemd, voor mensen die zich in de praktijk van het leven hebben gevormd. Atty Vogelzang, medewerkster van Lito Hoornweg, vindt een goede vooropleiding wel belangrijk, „maar het biedt geen enke le garantie". Studiesucces, weet ze uit ervaring, hangt van zoveel factoren af. „Wie veel heeft gelezén en in praktijk het nodige heeft geleerd, kan zijn formele achterstand in een voorsprong hebben omgezet." Zowel Lito Hoornweg als Atty Vogelzang heeft een volle dagtaak aan de opvang van mensen, die colloquium doctum wil len doen. De belangstelling is zelfs zo groot, dat ze op een zaterdag in Januari, een speciale informatiedag hebben geor ganiseerd voor mogelijke geïnteresseer den. Lito Hoornweg: „Voor eindexamen kandidaten van het vwo organiseert de universiteit elk Jaar een voorlichtingsdag. Waarom zouden we niet hetzelfde doen voor de colloquium doctum-mensen?" TnfnrmfttiftHng De informatiedag werd een groot succes. Meer dan 1100 mannen en vrouwen kwa men naar het universiteitsgebouw aan de Roetersstraat. Opvallend was het grote aantal echtparen, dat zich liet informeren. Omdat de meeste mensen een studie met een werkkring moeten combineren, wer den er die dag ook inlichtingen gegeven :RDAG 16 FEBRUARI 1980 Kan oudsher stond de universiteit open voor mensen van dertig aar en ouder, die zonder het verplichte diploma toch wilden tuderen. De toelating geschiedde via een colloquium doctum, in latijnse benaming voor een geleerd gesprek. Uit dat gesprek oest büjken dat de man of de vrouw de formele achterstand aan :ennis op eigen kracht had weggewerkt. Sinds 1974 is de leeftijd roor een colloquium doctum verlaagd naar vijfentwintig. Het jeleerde gesprek bestaat thans uit een schriftelijk examen, pie, )e belangstelling voor het colloquium doctum is groot. )e Universiteit van Amsterdam heeft maatregelen getroffen voor e opvang van deze nieuwe groep studenten, die hun tweede ie- ans op universitair onderwijs met beide handen willen grijpen. BINNENLAND! TROUW/KWARTET 17 we Leraren Opleiding of een MO-exa- men." Sommige faculteiten zijn enthousiast over de mensen, die via „de achterdeur" de universiteit zijn binnengekomen. Eco nomie en rechten hebben zelfs speciale programma's ontwikkeld voor avondstu denten en weekendstudenten. Lito Hoorn weg zegt over dit enthousiasme: „Mensen, die colloquium doctum doen, zijn meestal wat ouder. De gemiddelde leeftijd ligt tussen de vijfentwintig en de vijfendertig Jaar. Deze mensen hebben zich in de prak tijk ontwikkeld. Zij gaan op een volwas sen manier met de stof om." Andere faculteiten staan niet te trappe len. Tandheelkunde en medicijnen heb ben liever geen werkstudenten, omdat het studieprogramma zo overladen is met practica, dat een combinatie van studie en een werkkring onmogelijk is. Factor plezier Wat voor mensen gaan via colloquium doctum aan de universiteit studeren? Atty Vogelzang: „Een grote categorie be staat uit mensen die voor hun plezier studeren. Zij hebben een goede baan en hoeven er financieel niet op vooruit te gaan. Zij hebben vooral de behoefte om een gemiste kans ln te halen. Onze erva ring is dat deze categorie de studie het langste volhoudt De factor plezier speelt een belangrijke rol." foto: Bert Nienhuis Minder kans op succes hebben mensen, die door middel van een universitaire stu die hun positie willen verbeteren. Atty Vogelzang: „Zij denken in vier jaar tijd even een studie te doen, maar in de prak tijk blijkt het veel langer te duren. Soms zelfs negen Jaar. Dat zijn ook de mensen die ons om een prognose vragen over de situatie op de arbeidsmarkt. Zo'n progno se kunnen we niet geven, want we weten niet hoe en waar de arbeidsmarkt voor academici dichtslibt." Sluitstuk; Een categorie, die het evenmin haalt, zijn de mensen die een wazige voorstelling hebben van een universitaire studie. Atty Vogelzang: „Zij denken van zich zelf dat ze al heel wat weten en in één Jaar kunnen afstuderen. Het simpele feit dat zij van voren af aan moeten beginnen en heel hard moeten werken, schrikt hen snel af." Lito Hoornweg en Atty Vogelzang zijn bezig met een onderzoek naar de studie- verloop van de mannen en vrouwen, die via een colloquium doctum op de universi teit zijn beland. Over driekwart Jaar moe ten de eerste cijfers uit de computer ko men. Lito Hoornweg: „Dan pas kunnen we met zekerheid zeggen of de mensen, die een universitair toelatingsexamen doen, een goede kans hebben op succes. De universiteit is dan echt het sluitstuk van de volwassenen-educatie." over financiële kwesties, huisvesting en kinderopvang. Onder de aanwezigen is een enquête gehouden. Naar aanleiding van deze antwoorden plus die nog uit een vervolg onderzoek rollen, zal een strategie voor de komende Jaren worden ontwik keld. Lito Hoornweg: „Het moet nog blijken of zo'n Informatiedag zinvol is. Het kan ook zijn dat we beter één keer per week of één keer per maand een speciale voorlich tingsavond moeten houden. Daarnaast zullen we individuele gesprekken blijven voeren, want soms zijn de problemen zó persoonlijk, dat iemand ze niet op een informatiedag kwijt kan." Vanuit de andere universiteiten kijkt men met argusogen naar het Amsterdamse ini tiatief. Weliswaar is elders de toeloop van mensen, die colloquium doctum willen doen nog gering, maar de vraag wordt gesteld waar deze ontwikkeling moet ein digen. Lito Hoornweg vindt het niet meer dan zijn plicht om mensen wegwijs te maken in de jungle. „De universiteit moet de tweede kans ook daadwerkelijk bieden." Een extra probleem is dat elke studie een eigen toelatingsexamen kent. Wie bijvoor beeld rechten wil gaan studeren, moet examen doen in Nederlands, Frans, Duits, Engels en geschiedenis. Voor de studie in de economie wordt alleen Engels en wis kunde gevraagd. De Faculteit der Lette ren kijkt naar de vooropleiding. Iemand met alleen lagere school moet in vier vak ken examen doen. Een ander met een voltooide beroepsopleiding wordt maar in twee vakken geëxamineerd. Groene boekje— Atty Vogelzang: „Voor elke faculteit geldt een andere regeling. De ene vraagt wis kunde op mavo- en havo-niveau. De ande re faculteit eist een volledige wiskunde I programma. Het werd hoog tijd dat de Informatie op een rijtje werd gezet. In het groene boekje dat we voor de colloquium doctum-kandldaat hebben samengesteld, staat per studierichting vermeld wat de eisen zijn, wanneer men examen kan doen en bij wie men extra inlichtingen kan krijgen." Het college van bestuur van de Universi teit van Amsterdam staat positief tegen over het beleid dat Hoornweg voert, na mens de afdeling studentendecanen. Over de opzet van de informatiedag was het college van bestuur bijzonder tevreden. Vooral het feit dat de nadruk op voorlich ting werd gelegd in plaats van op werving, kreeg veel bijval. Atty Vogelzang: „We zijn niet uit op werving. Wij willen alleen de mensen de Juiste voorlichting geven. Een man van achtendertig met een be hoorlijk inkomen en gezin, die medicijnen wil gaan studeren, wijzen we op de finan ciële consequenties. Zo iemand kan moei lijk van een beurs leven. Wij wijzen de mensen ook op alternatieven als een Nleu- Lito Hoornweg en Atty Vogelzang

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1980 | | pagina 17