zijn ook mensen Leendert Niet terecht (ook die e niet?) Te iSOCIAAL BERECHT! VOOR OVERSTEKEN OP DE KNOP DRUKKEN UEROAG 9 FEBRUARI 1980 [BINNENLAND! TROUW/KWARTET 15 Illegaal in Nederland verblijven betekent; onbekend zijn, niet geregistreerd zijn, totale rechteloosheid. Angst voor politie en andere officiële instanties, slechte huisvesting en in veel gevallen financiële uitbuiting. Hoeveel illegalen zijn er in ons land? 10.000 of 50.000? Niemand weet het juiste aantal. Ze zijn immers illegaal. Een gesprek met Talip Demirhan, zelf van Turkse afkomst, beleidsmedewerker buitenlandse werknemers van het CNV. Hij vertelt over de (nare) gevolgen van de wet Arbeid Buitenlandse Werknemers. door Marga Rijerse do< elü Illegale arbeid is een groot pro bleem. De Nederlandse regering probeert nu, voor de vorig jaar november ingevoerde wet op de arbeid van buitenlanders, greep te krijgen op het aantal illegale buitenlanders in ons land en op de werkgevers die illegalen in dienst hebben. De wet bepaalt dat iedere werkgever die illegalen in dienst heeft strafbaar is en daarom een boete of gevangenis straf riskeert. Op het eerste gezicht wordt nu de indruk gewekt dat de gevangenissen op dit mo ment vol zitten met „illegalen-werkge vers", of dat 's lands schatkist vol zit met door deze werkgevers betaalde boetes. In tegendeel. Er is nog geen enkele werkge ver beboet. Wel worden illegalen door deze werkgevers zonder pardon de straat opge- qe,zet. Bepaalde ondernemers ontdoen zich op deze manier van hun illegale werkne mers, om de dreigende strafmaatregel te ontkomen en het ministerie van sociale laken helpt ze daarbij een handje. Volgens een instructie van het ministerie moeten de directeuren van de gewestelij ke arbeidsbureaus een ontslagaanvrage voor een illegale werknemer altijd inwilli-. gen. Doen ze dat niet dan werkt het ar-' beidsbureau mee aan het voortbestaan van een onwettige situatie. Aldus de richt- ijnen van het ministerie. Dit betekent dat niet de werkgever strenger wordt aange pakt, zoals de bedoeling van de wet is, maar dat de volle last wordt afgewenteld op de illegaal. Teleurgesteld. Aan het woord is Talip Demirhan, CNV- leleidsmedewerker. „De 1-novemberwet een ramp. Een zakelijke wet die alle menselijkheid uit het oog verliest. Het CNV heeft de afgelopen jaren alles gedaan «rat mogelijk was om de wet tegen te houden. Helaas, de wet is in het parlement net een grote meerderhéid aangenomen. Eelfs de PvdA stemde voor". Demirhan is teleurgesteld in de wet. leder en in Nederland weet, zegt hij, vanaf 1960 it er illegale buitenlanders in het land in. En allemaal weten we dat illegaliteit Talip Demirhan: 1-novemberwet is een ramp. verboden is. Werkgevers weten dat ook. Toch zijn er werkgevers die al zo'n kleine tien jaar illegalen in dienst hebben, weten de dat dat in strijd met de wet is. Nu de werkgevers sinds 1 november de kans lopen een boete te krijgen van zo'n 10.000 gulden wanneer ze een illegale buitenlan der in dienst hebben, ontdoen ze zich. zonder nadelige gevolgen van hun werk nemers. Met name malafide bedrijven die jarenlang hebben geprofiteerd van goed kope illegale arbeidskrachten, ontdoen zich op een al even malafide manier van deze mensen. Werknemers die wel sociale premies hebben betaald kunnen geen aan spraak maken op de rechten die uit pre miebetaling voortvloeien. Aangenomen dat er zo'n 20.000 illegalen zijn. is dat een miljoenenbedrag. Ik noem dat moderne diefstal", aldus Demirhan. Het CNV heeft in feite als eerste.de gevaren van de wet ingezien. Gevolgen. In 1975 schreef de bond al aan de toenma lige minister van sociale zaken, minister Boersma (de wet is het geesteskind van Boersma), dat de wet een onaanvaardbare discriminatie van buitenlanders inhoudt. „Het wetsontwerp voert een tewerkstel lingsvergunning in. die afhankelijk wordt gesteld van de situatie op de arbeids markt en daarnaast een vergunningen- grens per onderneming, die alleen in bij zondere gevallen kan worden doorbro ken". aldus de CNV-brief uit 1975. Het CNV wees toen al op de gevolgen van de regeling: een buitenlandse werknemer die korter dan vijf jaar in Nederland werkt en niet afkomstig is uit een andere EO-staat. heeft nauwelijks nog enige rechten op de arbeidsmarkt. Hij kan niet van baan ver anderen, met als gevolg dat hij steeds afhankelijker wordt van de werkgever en dat hij nog meer dan nu het geval is, aangewezen is op het uitoefenen van de laagste, dus laagst betaalde functies. De 1-novemberwet treft, aldus Talip De mirhan, niet alleen de illegale buitenlan ders, maar ook de legale buitenlanders en de Nederlandse werknemers. „We kunnen in feite de illegalen helemaal niet missen. Zij doen het vuile en onaangename werk, waarvoor geen Nederlanders zijn te krij gen, ondanks de enorme werkloosheid. Ook vreest hij dat het verdwijnen van buitenlandse illegale arbeidskrachten in sommige sectoren tot bedrijfssluiting kan leiden. De volstrekt ontregelde arbeids markt dwingt vele werkgevers een beroep te doen op andere dan Nederlandse en legale arbeidskrachten. Je kunt voor som mige banen nou eenmaal geen ander per soneel dan illegalen krijgen." De FNV en de linkse politieke partijen, met name de Partij van de Arbeid, hebben te laat de gevolgen van de „wet arbeid buitenlandse werknemers" ingezien. In eerste instantie hebben ze Juist gepleit voor een dergelijke wet, niet realiserend welke de gevolgen van de wet zouden zijn. Volgens het CNV is de wet in strijd met de verklaring van de rechten van de mens en de conventie van de internationale ar beidsorganisatie, en met de wervingsak koorden met de landen van herkomst. Bijvoorbeeld, in het wervingsverdrag met Marokko staat dat geworven Marokkaan se werknemers zullen worden behandeld als Nederlandse werknemers. „De wet ont kracht dus dit verdrag, het schendt het verdrag", aldus de CNV-medewerker. In een brief aan de internationale arbeidsor ganisatie ILO heeft het CNV de aandacht op deze materie gevestigd. Volgens Talip Demirhan staat de nieuwe wet haaks op het plan van het kabinet om meer aandacht te schenken aan de positie van culturele minderheden in ons land. Protesteren „Ik kan de buitenlandse illegalen niet helpen, hoe zeer ik dat ook betreur. We zullen ze begeleiden in gevallen waar dat nodig is, maar verder ligt de macht bij de regering. Onze taak is te signaleren en te protesteren. En dat zullen we ook blijven doen. De arbeidsbureaus moeten de in structies van het ministerie opvolgen, hoewel vele directeuren van de bureaus dat eigenlijk liever niet deden. Verder kunnen we weinig doen. Op dit moment zijn we in de Stichting van de Arbeid bezig een advies te formuleren, inzake een wijzi ging van de wet, gericht aan de ministers van sociale zaken en van Justitie". Over de inhoud van dat advies wilde De mirhan nog niets loslaten. „We zouden allen maar valse verwachtingen wekken". Ondertussen gaan de ontslagen op grote schaal door en worden mensen het land uitgezet. Over het aantal illegalen dat inmiddels het slachtoffer van de wet is geworden kan, aldus Demirhan, alleen ge speculeerd worden. „Illegalen staan niet geregistreerd. Ze zijn in geheim gekomen en zo verdwijnen ze ook. Maar in ieder geval loopt het aantal in de duizenden." Vandaag komen organisaties van buiten landse werknemers en de linkse politieke partijen, die ook nu doordrongen zijn van de gevolgen van de wet, bijeen in Amster dam. om te protesteren tegen de wet. De vakbeweging zal daarbij niet aanwezig zijn. „We wachten eerst de uitkomsten van de Stichting van de Arbeid af". En weer worden er ergens in Nederland enkele illegalen de straat opgezet. ndert was geen lanterfanter. Integendeel, hij vilde vooruitkomen in het leven en de aangewezen veg is dan vaak het volgen van een studie. Nu is dat ?en gemakkelijke constatering, want behalve over ien redelijk verstand moet Je ook beschikken over een bescheiden inkomen. Dat laatste had Leendert liet. Er zat dus niets anders op dan het zoeken naar en baantje dat hem in staat zou stellen 's avonds me e studeren. Eenvoudig was dat niet. Prediker leert I>ns al dat het doorvorsen van veel boeken ïfmattend is en Leendert kwam er op pijnlijke en rijze achter dat deze tekst geen ruimte biedt voor xegetische uitvluchten. door Huub Elzerman Via een uitzendbureau wist hij een baantje te lemachtigen als corrector op een zetterij, 's Avonds 'olgde hij een studie voor leraar Nederlands. Al aan iet eind van het eerste studiejaar bleek dat hij te reel hooi op de vork had genomen. Hij kon de :ombinatie van werk en studie niet aan en hij bleef itten. Omdat Leendert op dat moment via het litzendbureau een baan in zijn eigen woonplaats n ton krijgen, veranderde hij van werkgever. Per eptember begon hij welgemoed voor de tweede teer aan zijn studie Nederlands. Tegen kerstmis lesefte hij dat het ook deze keer misliep. De ichturige werkdag, die hij als corrector ;econcentreerd lezend doorbracht, gevolgd door I en avond die opnieuw was gevuld met het rerwerken van teksten, was hem te veel. De letters lansten hem soms voor de ogen. rak n afwachting van een gunstiger situatie onderbrak üj zijn studie. Op dat moment werd hij benaderd loor zijn oude werkgever, die hem graag voor de leriode van zes maanden als corrector wilde fl lebben. Daar hem het werk bij deze werkgever [oed was bevallen, ging hij op het aanbod in. Per 10 anuari keerde hij op zijn vertrouwde stek terug. Al i lie tijd had de vader van Leendert het getob van ljn zoon met lede ogen aangezien. Hij besloot daar en eind aan te maken en hij verklaarde zich alsnog tereid een dagstudie Nederlands en godsdienst aan en lerarenopleiding, alsmede het onderhoud van eendert, te bekostigen. Leendert schreef zich J- 'Pgetogen in voor de nieuwe cursus. Een noeilijkheld was nog dat zijn dienstverband per ple uli afliep, en dat het nieuwe studiejaar pas in begin eptember zou beginnen. Maar ook voor dat A ïobleem kwam er een oplossing in zicht. Ik wil Je graag nog een tijdje houden", zei zijn K< >aas. „Wil je niet opnieuw een contract voor zes naanden aangaan?" Ik wil best nog een tijdje blijven werken", ntwoordde Leendert, „maar ik kan me niet voor S es maanden binden, want in september ga ik tuderen. Tot die tijd wil ik graag blijven". £en contract van twee maanden is me te kort, zei i, Ie baas. maar ik wil je wel als invaller op de lijst 1 etten. Dan roepen we je voor drukke perioden op." eendert greep ook deze kans met beide handen hl an en het gevolg was dat hij direct al een week langer kon blijven. Helaas liep het daarna wat tegen. Hij werd in augustus nog eens voor twee weken gevraagd en dat was alles. Nu was onze leraar-ln-spe wel zo slim geweest om zich tijdig bij het arbeidsbureau te laten inschrijven als werkzoekende corrector en hij liet het uitzendbureau weten dat hij ook voor allerlei administratieve baantjes in de markt was. Omdat al die pogingen niets opleverden, vroeg hij ter overbrugging van de maanden Juli en augustus een WW-uitkering aan. Hij kreeg de kous op de kop. De sociale verzekeringsmannen stuurden hem een uitvoerige brief, waarin hem werd ingepeperd dat zijn werkgever hem vóór het aflopen van de arbeidsovereenkomst een verlenging van het contract had aangeboden voor de duur van een half Jaar. Dat had Leendert geweigerd omdat hij liever ging studeren. „Wij merken uw voorkeur voor het volgen van een studie aan als een particuliere reden om het aangeboden dienstverband niet aan te gaan", schreven de sociale verzekeringsmannen. „De financiële gevolgen van die voorkeur kunnen niet door het uitvoeringsorgaan van de Werkloosheidswet worden gedragen. U wordt dan ook geacht van 18 Juli tot 5 september de aanvangsdatum van die studie niet onvrijwillig werkloos te zijn." Kortom, Leendert kon naar zijn WW-uitkering fluiten. Hij kreeg geen cent. Verontwaardigd wendde hij zich tot de Raad van Beroep met het verzoek om hem alsnog een WW-uitkering toe te kennen. De beroepsrechter bleek de zienswijze van de sociale verzekeringsmannen niet te delen. Hij vond dat Leendert wel degelijk onvrijwillig en dus buiten zijn schuld werkloos was en hij bepaalde dat Leendert zijn recht op een uitkering had behouden. - De bedrijfsvereniging had met die uitspraak geen vrede en zo kwam de zaak terecht bij de Centrale Raad van Beroep. Daar stelden de rechters nogmaals vast dat Leendert gedurende de zomer niet alleen had uitgezien naar een betrekking als corrector, maar ook naar „administratief werk van allerlei aard". Dat werk kon hij niet vinden, maar ook het arbeidsbureau kon hem niet helpen. Er was eenvoudigweg geen tijdelijk werk, ook geen vakantiebaantje, en om die reden was hij aangewezen op het spaarzame werk als invaller. De centrale raad vond dat Leendert in geen enkel opzicht over de schreef was gegaan. De rechters baseerden zich daarbij op de volgende punten: De studie Nederlands/godsdienst bood Leendert na voltooiing uitzicht op een vaste baan. Hij had bij herhaling de ervaring opgedaan, dat hij met de combinatie van overdag werken en 's avonds studeren het bereiken van een gunstig studieresultaat al te zeer in de waagschaal stelde. Het wederom aanvaarden van een betrekking voor zes maanden zou zijn probleem alleen hebben verschoven. HIJ zou immers niet slechts zes maanden, maar het gehele cursusjaar hebben verloren. Leendert was ten volle bereid zelfs door tussenkomst van een uitzendbureau, hoewel dat voor hem financieel nadeliger was het werk bij zijn baas tot de aanvang van zijn studie te continueren. De rechters vroegen zich nog af waarom de werkgevers van Leendert het arbeidscontract wèl met een week wilde verlengen en per se niet met twee maanden. Maar dat punt bleef duister. „Onder deze omstandigheden, oordeelde de centrale raad, woog het belang van Leendert om weer te beginnen met zijn studie zwaarder dan de belangen van de bedrijfsvereniging. Dat gold te meer omdat Leendert alles wat redelijkerwijze in zijn vermogen lag, had gedaan om de schade, die door zijn werkloosheid zou ontstaan, te voorkomen of te beperken. Tijdens de rechtzitting bracht de bedrijfsvereniging nog naar voren dat Leendert zich in de maanden Juli/augustus onvoldoende zou hebben ingespannen om alsnog ander werk te vinden. Maar ook dat verwijt ging volgens de centrale raad niet op. Leendert stond ingeschreven bij het arbeidsbureau èn bij het uitzendbureau, óók voor administratief werk. Dat hij bij het arbeidsbureau alléén stond Ingeschreven als werkzoekende corrector deed daar volgens de raad niets aan af. Inschrijving bij het arbeidsbureau geschiedt immers als regel naar het laatste beroep waarin de betrokkene werkzaam was, tenzij hij te kennen geeft een ander beroep te willen uitoefenen. Zo kreeg Leendert toch nog zijn twee maanden WW. Veel was het niet, maar voor iemand die op vader's zak moet leven, is uiteraard elke cent welkom. Er staat een stevige, onprettige koude bries als ik op mijn rijwiel het punt nader waar de straat eindigt en de verkeersweg be gint. In dit stukje niemandsland staan geen huizen om wandelaar en fietser althans enige beschut ting te bieden, de voorbijganger krijgt er de vólle laag van het geweld van de winterse elemen ten. Ik ril. gevoel een sterke nei ging tot murmereren en zoek warmte door dieper in mijn Jas te duiken. Intussen richt ik een ernstig vermanend woord tot mijzelf: behoor ik niet dit lot geduldig, Ja, zelfs met opgehe ven hoofd te dragen, want heb ik niet na langdurig en diepgaand beraad en op grond van een edel soort overtuiging het automo biel aan de kant gedaan? Wees dan flini; en zet ook in kou en stormgedruis door, beveel ik mijn zwakkere, nimmer geheel tot zwijgen te brengen ik! Het doorzetten lukt, behalve ik zelf weet niemand iets van deze kortstondige aarzeling. Benen en trappers gaan gehoorzaam verder met hun werk en ik bereik het kruispunt. Zorgzame over heidsdienaren hebben dat voor zien van verkeerslichten, die vol gens een ingewikkeld schema voortdurend van kleur verande ren. Ik stap af en neem de situa tie in ogenschouw en plotse ling gaat op dit kille, tochtige plekje grond het dezer dagen zo vaak gebezigde woord „discrimi natie" tot in al zijn afschuwelij ke hoogten en diepten voor mij leven Want zie wat hier ge schiedt. aan bestuurders van au tomobielen, tussen hun blikken wandjes beschut tegen de ter gende werking van weer en wind, wordt tegemoetgekomen zonder dat zij uit hun gemakkelijke houding behoeven op te rijzen, zonder dat zij enige wens ken baar behoeven te maken: het blote feit van hun nadering is voldoende om hun binnen af zienbare tijd doorgang te ver schaffen. Maar wat moet ik. zie lig, verkleumd fietsertje. doen om mijn weg te mogen vervol gen? Ik moet afstappen en mij naar een paaltje begeven en mijn verlangen kenbaar maken door met mijn koude vingers een knopje aan dat paaltje in te drukken. Ik moet beleefd vragen of ik. als het straks schikt, alstu blieft verder mag maar alleen als het niet ontrieft natuurlijk. Ik voel me tot in het stof verne derd en beledigd, nog sterker: gediscrimineerd. Voortaan zal ik dat woord, dat weet ik nu zeker, met heel wat meer begrip en ontzag schrijven en uitspreken, tegen zo'n eigen ervaring kan geen theorieles van welke bewo gen actiegroep ook op! Een onterechte toestand, had lk bijna geschreven, maar te rech ter tijd hield lk die woorden bin nenboord, want zij kunnen me bijna net zo weinig bekoren als de beschreven ervaring deed. Met dat „terecht" is het maar een vreemd geval, vind lk. Tel kens stoot het mij weer als lk mensen hoor spreken over „een terechte opmerking", een „te rechte keus" (bekend uit de drankreclame voor de televisie) en „een terechte vraag". Die laatst vermelde woorden ge bruikte het Tweede Kamerlid voor D'66, mevrouw mr. E. K. Wessel-Tulnstra, deze week in een radio-uitzending van haar partij en wederom was het mij te moede of lk een knie tegen de IJzeren punt van een stevig sta len bureau stootte. De woorden boeken helpen me op dit punt niet veel. In de tijd van De Vries en te Winkel moet het hele pro bleem niet bestaan hebben, want in hun woordenlijst (vierde druk, 1893) kwam „terecht" niet voor. In de nieuwste Van Dale is „terecht" een bijwoord (Je kunt dus zeggen: „een opmerking wordt terecht gemaakt" en daarmee zal iedereen vrede heb ben) maar tevens een bijvoeglijk naamwoord (je zou dus ook mo gen zeggen: „een terechte op merking") maar bij dat laatste wordt vermeld „neologisme" (nieuwe taalvorm) en die aante kening houdt naar mijn gevoel een tamelijk negatief oordeel in. Koenen Endepols (27ste druk) noemt „terecht" een bljwóord, maar „thans ook wel" (weer zo'n niet erg positief klfnkende toe voeging) bijvoeglijk naamwoord. Het Prisma-woordenboekje van professor A. Weljnen kent „te recht" alleen als bijwoord. Te recht? Gewoon maar Je eigen gevoel volgen, lijkt me! In elk geval niet terecht is de wijze waarop vaak omgespron gen wordt met de naam van het kasteeltje, waar prinses Beatrix nu nog woont. Na grondige on derzoeken houden wij het op de krant op „Drakensteyn", de spel ling die ook voorkomt in de uit gaven voor 1978 en 1979 van de Staatsalmanak („voor het ko ninkrijk der Nederlanden"). Wie de uitgave voor 1976 van deze almanak nog eens opslaat vindt echter „Drakensteljn" (een ij met puntjes dus). Het NOS-Jour- naal schreef vorige week vrijdag In een ondertitel „Drakesteljn" zonder n. IJ met puntjes). In de encyclopedie Summa Oosthoek vinden we „Drakesteyn". Verder kwamen we tegen de spelling „Drakesteln" en wel in Keesings Historische Archief (onder meer bij de berichtgeving over „het huwelijk" in 1966), in de als „Winkler Prins paperback" uit gegeven Kleine Encyclopedie (1976) en in de zevende druk van de grote Winkler Prins, maar in die laatste encyclopedie staat er tussen haakjes achter „Drake steyn", dc spelling waarop ook de Nederlandse Larousse het houdt. Verwarring alom dus!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1980 | | pagina 15