Kroonprins Willem was lastig portret Het aardigste boekje Vanuit de lucht is Nederland erg mooi Oorzaken van armoede Oranjeboek, en een (aantrekkelijk) Oranjeboekje Tekst bij foto's erg- slordig Stadse voet o| boerengrond r C Humor van Glen Baxter MAANDAG 4 FEBRUARI 1980 BOEKEN TROUW/KWARTET RF= iaan Het instituut Noorthey, waar de kroonprins werd bijgeschaafd. door Fred Lemmers AMSTERDAM De negen tiende eeuw staat sterk in de belangstelling, ook wat de Oranjes betreft. Kort na el kaar zijn er op dit gebied twee boeken op de markt gebracht, die beide in de vo rige eeuw spelen. Van Jac queline Doorn verscheen bij de Europese bibliotheek ln Zaltbommel „Nederland. Oranje en de doofpot" met als ondertitel „Raadsels rond Oranje ln de 19e eeuw" (prijs ƒ45,-). BIJ Voorhoeve ln Den Haag kwam Uit „De opvoeding van een prins van Oranje ln het midden van de 19e eeuw" (prijs 14,90) van het duo professor dr K de Clerck en drs L. Troch, respectievelijk hoogleraar ln de historische en vergelijkende pe dagogiek en wetenschappelijk me dewerkster aan de Rijksuniversiteit ln Qent Het laatste boek is ingenaaid en omvat slechts 93 bladzijden meer het moet me van het hart dat de inhoud veel boeiender is dan de 328 bladzijden met 'doofpot-verhalen', die mevrouw Doorn bijeen heeft ge gaard In haar boek heb ik niets kunnen ontdekken wat niet reeds bekend was uit al bestaande boeken. Op de langzamerhand van haar be kende manier heeft zij daaruit gre tig geleend. Ook uit haar voorgaan de boeken heeft Jacqueline Doorn geplukt. De zaak van de mogelijk onechte kinderen van koning Wil lem de Tweede: Willem en Marianne der Nederlanden, die in Frede- riksoord werden opgeborgen, heeft zij weer uitvoerig beschreven, maar als puntje bij paaltje komt. wordt er geen letter nieuws toegevoegd aan hetgeen zij met name in haar boek over Anna Paulowna over deze kwestie heeft verteld. Mysteries Waarom de zaak Naundorff. de Delftse horlogemaker die volhield de zoon van de Franse koning Lode- wljk de Zestiende te zijn, in het boek staaf Het verhaal lijkt er met de haren te zijn bijgesleept omdat het met mysteries omgeven is en daardoor lekker leest. De langzamerhand overbekende ro mance van prinses Marianne en haar koetsier ontbreekt evenmin. Een van de weinige aardige 'onthul lingen' is het verhaal van de contac ten die koning Willem de Derde en zijn oom Frederik onderhielden met de Veluwse schaapherder Klaas van Essen Welke adviezen deze zonder ling de Oranjes in zijn plaggenhutje heeft gegeven blijft een vraag De verhouding die onze laatste ko ning had met de Franse operazan geres Eleonore d'Ambre wordt uit voerig gememoreerd. Het Parijse blad 'Le Voleur' schreef ln oktober 1877 uitgebreid over de „schitteren de buitensporigheden, die de oude dwaas (en daarmee wordt de koning bedoeld) voor zijn Jeugdige schone zoal doet en gedaan heeft". Maar dan komt Emma ten tonele, die naar koning Willem hofprediker Van Koetsveld toevertrouwt „een engel" is. Voor het boekje over de opvoeding van de oudste zoon van Willem de Derde hebben de auteurs nieuwe bronnen aangeboord en dat is op zich ai prijzenswaardig omdat bij een dergelijke werkwijze iets wordt toegevoegd aan al voorhan den zijnde historische gegevens. Professor Karei de Clerck en drs. Lutgarde Troch hebben vooral het' archief van het in 1907 opgedoekte instituut Noorthey bij Voorschoten, waar de kroonprins van 1851 tot de zomer van 1854 op kostschool was. uitgeplozen. Zij kregen eveneens toegang tot het officieel nog steeds gesloten archief van de vroegere gouverneur van de prins. Jonkheer E. A. O de Casembrood Straffen Door dit alles wordt uiteindelijk in het Ingenaaide boekje van uitgeve rij Voorhoeve meer uit de doofpot gehaald dan het boekwerk van me vrouw Doorn op ruim driehonderd bladzijden. We lezen ln het boek over kroonprins Willem over de praalzucht van zijn vader en diens driftbuien, ook in de huiselijke kring. Wie mocht denken dat kroonprins Willem op Noorthrey met gewone Jongelui kreeg te maken, slaat de plank mis. Zijn klasgenoten waren baronnen, Jonkheren en een graaf. Willem was geen braaf knaapje De archieven maken melding van straf fen hem opgelegd wegens scheld partijen en het afranselen met een stok van een medescholier. Dr Petrus de Radt. oprichter en directeur van Noorthey. stelt zich als doel de prins bij te brengen ..verdiensten van anderen op te merken, te erkennen en te waarde- Willem als kostschooljongen geen braaf knaapje ren". Iemand die welopgevoed is dient èen mooi handschrift te heb ben. vindt dr De Raadt. Voor Wil lem gaat dat niet op. De pogingen daarin verbetering te brengen sla gen maar ten dele. Luiheid van geest De Casembrood heeft het over „ern stiger tekortkomingen" als „luiheid van geest en verstrooying van ge dachten". HIJ krijgt van de koning toestemming in de zomer van 1851 een reis naar de noordelijke provin cies te maken om Willem daar aan schouwelijk onderwijs te geven. Het wordt een grote mislukking. Hij rapporteert bij thuiskomst dat zijn pupil het „zelfs ln de schoonste landstreek en bij het heerlijkste we der" vertikte rond te kijken. Liever kroop hij onder in het rijtuig „om te knikkeren". Zelfs koningin Sophie moet erken nen dat haar Willem „onverschillig en verregaand zelfzuchtig" is. Wil lem ligt met zichzelf overhoop. Als de Casembrood hem op 25 mei 1852 op de man af vraagt waarom hij zo onhandelbaar blijft, is het ant woord van de prins: „Het is omdat ik mij dan plotseling en zonder re den ontevreden en kwaad gevoel en lust krijg om onaangenaam te zijn voor allen die om mij heen zijn". In 1854 worden voorbereidingen ge troffen voor een verhuizing naar Leiden, waar de prins ln 1856 gaat studeren De burgemeester van Lel den krijgt opdracht van de komst van Willem geen drukte te maken. De koning wil zijn zoon buiten het palels laten opvoeden, omdat ln den hove te veel omstandigheden zijn „die een Jong mensch te vroeg over het paard llgten". Op 1 maart 1854 zit de helft van de tien Jaar die De Casembrood aan de opvoeding van Willem zal besteden er op. Hij no teert ln zijn dagboek: „Het is mij somwijlen als een benaauwde droom, waaruit ik elk oogenblik verwacht te zullen ontwaken, met den uitroep: „God zij gedankt, het was slechts een droom". Flauwe kinderpraatjes In de zomer van 1855 maakt Willem aan boord van de „Doggersbank" een reis naar Spanje en Portugal Het worden voor de Casembrood weer weken vol beproevingen. Op 10 Juli 1955 schrijft hij ln zijn dagboek over de opnieuw te voor schijn getreden ..zucht" van de kroonprins „om zich als het ware te distingueren door grof materiële. Ja dierlijke handelingen, flauwe, flet- sche kinderpraatjes en opzettelijk den schijn aannemen van grove on verschilligheid omtrent alles wat de belangstelling opwekt van een regt- geaard jongmensch". Als De Casembrood zijn taak in september 1858 neerlegt (Willem is dan achttien geworden) krijgt hij voor alles wat hij heeft gedaan voor de goede zaak het commandeurs kruis van de Nederlandse Leeuw en een jaar vakantie met behoud van salaris. De Casembrood is daar dan wel aan toe. door Wim Hora Adema Helene Hanff's „84 Charing Cross Road" is het aardigste boekje, dat ik ln het afgelopen Jaar heb gelezen. Aardige boeken zijn er niet zo veel. Dat komt, denk ik. omdat de schrijvers ervan niet serieus worden genomen en er aan hun werk nauwelijks aandacht wordt besteed, en dat is natuurlijk niet aanmoedigend. Voor zover ik weet is „84 Charing Cross Road", dat in 1976 verscheen en in 1979 al aan de tiende druk toe was. door geen enkele recensent en in geen enkel blad genoemd. Ik had tenminste nog nooit van Helene Hanff gehoord, toen ik haar boekje cadeau kreeg van een vriendin, die het uit Londen meebracht met de mededeling, dat dit het aardigste boekje was. dat ze in tijden had gelezen. Sindsdien heb ik het onder hetzelfde motto aan tal van vrienden geschonken, die het op hun beurt freer als „het aardigste boekje enz." aan anderen cadeau hebben gedaan. Vriendschap Het verhaal bestaat uit twee delen. Dat was in het begin niet zo, toen was alleen het eerste deel er: de briefwisseling tussen Helene Hanff uit New York en de op 84 Charing Cross Road. London, gevestigde antiquarische boekhandel Marks ii Co. Helene is een liefhebster van mooie, oude boeken, die in New York heel kostbaar of niet te krijgen zijn en daarom beproeft ze haar geluk in Londen. Uit die briefwisseling, die twintig Jaar duurt (1949-1969) en die voor Marks Co gevoerd wordt door Frank Doel, ontstaat een vriendschap tussen mensen, die elkaar nog nooit hebben gezien. Helene schrijft en reageert zoals alleen een vrouw dat kan: spontaan, vol persoonlijke belangstelling. (Het lijkt me uitgesloten, dat een man zulke brieven zou schrijven aan een onbekende boekhandelaarster. Ze stuurt met kerstmis en pasen aan de firma pakjes met allerlei zaken, die toen (in de Jaren vijftig!) in Engeland op de bon of helemaal niet te koop waren. Ze weet op den duur de korte, zakelijke manier van antwoorden van Frank te doorbreken. Ze voeren een geestige en boeiende correspondentie Helene schrijft herhaaldelijk, dat het haar grootste wens is om Londen, waar ze zoveel over heeft gelezen, te zien, maar elke keer als het ervan schijnt te komen, heeft ze het geld er niet voor. Ze zal Frank Doel nooit ontmoeten: hij sterft plotseling, eind 1969. Wonder En dan gebeurt het wonder: Helene publiceert, met toestemming van Frank's weduwe, de briefwisseling onder de titel „84, Charing Cross Road". Een Londense uitgever koopt de rechten voor Engeland en nodigt Helene uit over te komen om het boek te helpen „lanceren". Haar grootste wens gaat eindelijk in vervulling: in juni 1971 stapt ze op het vliegtuig naar Londen. Het tweede deel. dat in 1974 als „The Duchess of Bloomsbury Street" verscheen, is het dagboek dat Helene in Londen heeft bijgehouden en waarin ze de vorstelijke ontvangst en haar talloze ontmoetingen met de meest uiteenlopende mensen beschrijft. Ze noteert veel merkwaardige verhalen, zoals dat van Nora Doel, Franks weduwe, over hun beste vrienden, de boekhandelaar Peter Kroger en zijn vrouw Helen. Op een oudejaarsavond bij de Doels verscheen Helen Kroger in een lange zwarte avondjurk en Nora zei: „Helen, je ziet eruit als een Russische spionne." Een paar maanden later sloeg Nora het ochtendblad open en zag, dat Helen en Peter Kroger Russische spionnen wéren. Nora en Frank woonden de rechtszaak bij en ontdekten, di alles wat de Krogers hen over h verleden hadden verteld, verzoi was. „Het waren de beste vriem die we ooit hadden. Het waren j fijne, lieve mensen. Het was allemaal politiek en ik neem aa dat ze hun redenen hadden". Meeslepend verslag Helene Hanffs reacties op de Londense bezienswaardighedei vormen een opgetogen en meeslepend verslag, omdat zed geschiedenis kent er er tegen di achtergrond naar kijkt. Als ze o een avond het sluiten van de To door de wacht meemaakt, en ha begeleider zegt: „Ze hebben in zevenhonderd jaar geen nacht gemist", dan duizelt het haar. Zelfs als ze in gedachten maar driehonderd Jaar terug gaat en denkt aan Londen tijdens de gri brand, de pest. Cromwell, Napoleon, de eerste wereldoorU de tweede wereldoorlogSlo ze de Tower met deze hele ceremonie elke nacht?" vraagt] „O ja", antwoordt hij. Je kunt je nauwelijks voorstelle dat deze twee deeltjes eens zelfstandig, los van elkaar zijn verschenen, dat het ene letterlij kosten van het andere werd geschreven. Ze horen bij elkaar samen vormen ze dat aardige boekje. Hoe mooi sommige vesting stadjes nog bewaard zijn geble ven, blijkt uit deze luchtfoto van het Noordbrabantse Heus- den (foto uit „Nederland van uit de lucht"). door Haro Hielkema Tot e«r- van de nieuwste spelletjes, die ik me probeer eigen te maken, behoort het doorbladeren van lijvige fo toboeken om een fout in de tekst op te sporen. Het moet gezegd worden, het leert vrij gemakkelijk. En als ik zo vrij mag zijn, vooral Elsevier zorgt ervoor dat mijn privé- spelletje tot een hartstochte lijke hobby begint uit te groeien. Een paar Jaar terug was het deze Amsterdamse uitgeversmaatschap pij. die ons opzadelde met kijkboe ken over de elf Nederlandse provin cies. „Kijk op kostte per deel zo'n dertig gulden en voor dat be drag was het prijsschieten: de fou ten in de tekst en de fotobijschrif ten waren met een paplepel op te scheppen. Bij een eerste opslag (en natuurlijk kijk je dan naar Je ge boorte- of woonplaats) diste Je zo een stel blunders op. die Je door gaans alleen in buitenlandse toeris tenfolders tegenkomt. Elsevier is nog steeds sterk in feite lijke onjuistheden, getuige het om vangrijke werk „Nederland vanuit de lucht". Voorop gesteld, ik heb Schrijvers van twee juist verschenen boeken over ont wikkelingssamenwerking houden zich bezig met de oorzaken van de armoede ln de derde wereld. Een van hen is de befaamde John Kenneth Galbraith. die stelt dat veel mensen ln ontwikkelingslan den zich neerleggen bij de armoede, omdat zij denken dat er toch geen uitweg is Die berusting, aldus Gal braith. kan worden doorbroken door steun juist te richten op lan den en groepen waar bereidheid be staat de bestaande situatie te ver anderen Het concentreren van steun op mensen die zich niet willen neerleggen bij hun lot geeft, aldus Oalbraith. nieuwe Impulsen Een andere opvatting dan die van de Nederlandse regering, die de ont wikkelingshulp met name richt op de armste landen en armste groe pen ln de derde wereld, die niet altijd de initiatiefrijkste zijn. An derzijds voert Galbraith weinig be wijzen aan voor de stelling die ln zijn boek ligt opgesloten namelijk dat de grote massa door steun aan een kleine, ondernemende groep wel zal worden meegetrokken en uiteindelijk de vruchten plukt van vermindering van de armoede. Galbraith schuift ln zijn zeer lees bare. duidelijke boek een aantal veel genoemde oorzaken voor de armoede in de derde wereld onder tafel. Als het, aldus Galbraith. door de lage grondstoffenprtjzen komt, zouden de VS zich nooit zo hebben* kunnen ontwikkelen; als gebrek aan natuurlijke hulpbronnen de oorzaak is. zou Japan nu een ont wikkelingsland moeten zijn, enzo voort. Waar Galbraith berusting noemt als belangrijke verklaring voor het achterblijven van de derde wereld houdt, meent de Engelsman Paul Harrison dat met name het klimaat de schuldige is. „De wrede zon" de titel van de eerste paragraaf in zijn boek. is de grote schuldige. In ..Inside the third world" behandelt hij vrijwel alle aspecten van het ontwikkelingsprobleem, op een wat wijdlopige manier. Simpel en overzichtelijk tenslotte is het boekje van dr Anna Sandor. dat zich niet zozeer bezig houdt met de problemen van de derde wereld als wel „een panorama (wil zijn) van de wereldeconomie", zoals ook de titel luidt. De geschiedenis van die wereldeconomie, de belangrijke rol van geld en van grondstoffen, voed sel en arbeid, het komt allemaal aan de orde. NK Armoede, door J. K. Galbraith. Uit geverij Elsevier, prijs 22,50. Panorama van de Wereldeconomie, door Anna Sandor. Uitgeverij Van Gorcum. prijs 15,90. Inside the third world, een Pelican Boek, door Paul Harrison, ge ïmporteerd door Nilsson en Lamm. Prijs ƒ17,50. zitten genieten van vele foto's in het boek dat de uitgever ln samenwer king met Readers Digest heeft uit gebracht. Er zijn zoveel verrukkelij ke beelden van Nederlaijd vanuit de lucht gemaakt, dat Je in een eerste opwelling de raad van het kabinet- Van Agt denkt op te volgen en de volgende vakantie in eigen land wil doorbrengen. Maar als Je die vakantiedromen even laat varen, moet Je conclude ren dat het met de begeleidende tekst in „Nederland vanuit de lucht" droevig is gesteld. Niet alleen is de taal op sommige plaatsen krom, maar ook de teksten zijn knullig, en de redactie heeft hier en daar wat moeite met de geslachts bepaling van sommige woorden. Maar Je argwaan wordt ook ver sterkt door de foute informatie. Het is maar goed dat achterin het boek vermeld wordt dat „het niet geheel uitgesloten is dat de geboden voor lichting minder Juist is door tijds verloop en/of andere oorzaken." En dan te bedenken dat het hele werk een voorbereiding van vijf Jaar heeft gehad en dat beide uitgevers er zo'n half miljoen gulden voor hebben uitgetrokken. .Nederland vanuit de lucht" is ech ter in de eerste plaats een fotoboek en aan de foto's is dan ook de mees te zorg besteed. Als een vogel scheer je over Nederland om te zien hoe afwisselend de landstreken zijn. Je voelt de neiging neer te strijken op prachtige plekjes als de hei bij Dwingeloo. het Pikmeer of de Wijde Ee bij Grouw of op het Zeeuwse akkerland. Dankzij het werk van vooral Aerophoto uit Eelde en Schiphol en KLM Aerocarto zien de stadjes en landschappen er uitnodi gend uit. Het kost even moeite om Je te realiseren dat de meeste van de 420 kleurenfoto's onder goede om standigheden gemaakt zijn. Zono vergoten plaatjes, tegenlichtopna- men en heldere luchten zorgen voor een prachtig Nederland. Hier en daar zijn ook foto's afge drukt. die niet overlopen van kwali teit. Wijhe. Dalfsen en Dreischor bijvoorbeeld komen er bekaaid af En als we het nu over fotogenieke plaatsen hebben, dan moeten de luchtfotografen de vrijwel onge schonden vesting Willemstad nog maar eens overdoen. In een ander recent boekwerk met luchtfoto's van Nederland is het oog veel meer op de tekst (en veel min der op de plaatjes) gericht, de „Luchtatlas van Nederland", een uitgave onder auspiciën van het Koninklijk Nederlands Aardrijks kundig Genootschap. Deze aar drijkskundigen zijn minder geïnte resseerd in een mooi plaatje. Hun belangstelling gaat uit naar het ont staan van de verschillende land schappen en de woongebieden. Het boek laat zien hoe wij ln de loop der tijd ons land ruimtelijk „geordend" hebben, hoe we ons milieu beheren en hoe we dat in de toekomst den ken te gaan doen. Verleden, heden en toekomst zijn kortweg samen het verhaal over dit Nederland van uit de lucht. In deze uitgave wordt hoofdzake lijk aan de hand van zwart-wit-fo- to's een beeld geschetst van de wording van Nederland door de wis selende invloed van mens en na tuur. Het is vooral een verhaal over land en water. De tekst van de 72 hoofdstukken (steeds over een Interessant stukje Nederland) is door een groot aantal auteurs samengesteld. Hoewel het hier om heel wat deskundiger schrijvers gaat dan in de Elsevier- uitgave. zijn niet alle verhalen even leesbaar. Bovendien is er van een zekere ordening in de hoofdstukken nauwelijks sprake. En tenslotte ontbreken er gegevens van de au teurs. En wie zou niet willen weten dat de schrijver van „Het bloemen- centrum Aalsmeer" de Zuidhol landse gedeputeerde drs. J. Borg man is. om maar eens een voorbeeld te noemen? Bij de Elsevier-uitgave gaat het om de mooie plaatjes, in de Luchtatlas om de geografische kennis van Ne derland te verrijken. Jammer dat ik ln het tweede boek mijn spelletje „fouten zoeken" zo moeilijk kon be drijven. „Nederland vanuit de lucht". Uit gave Elsevier Focus in samenwer king met Readers' Digest. 320 pag. 420 kleurenfoto's, 340 kaarten en tekeningen. Prijs 83,85. „Luchtatlas van Nederland". Uit gave Unieboek Bussum, onder aus piciën van het Kon. Ned. Aard- rijksundig Genootschap, 231 pag. 18 kleurenfoto's, ongeveer 100 zwart-wit foto's. Prijs 29,50. Behoudens in Paul van Vliets rence „Daar hebben we het vo de op gevonden" wordt er me weinig gelachen om de verschij van een stadsmens op het bo land. Het zijn hoofdzakelijk i pen over „boertjes van buutei de grote stad. die de ronde doe er niets vermakelijks is aan| „Stadse voet op boerengront nauwelijks uit moppenboeken maken. Nu kan niet gezegd worden belevenissen onder de aangel titel van Alfred van Dijk boerenland zo vermakelijk Maar wel geven zijn taferelei selectie uit zijn rubriek „Bi staanders" in het landbou' blad Boerderij) een aparte ki de verschijning van een staander op het platte land. Dijk noemt zich „van ganser een stadsmens", maar is te| steeds weer geboeid door alli zich in de land- en tuinbou' speelt. Uit zijn talrijke bezoeken aa boerengrond is Van Dijk duid geworden dat het cultuurlandsi moeilijker begaanbaar is dan verstraat of Lange Voorhout. Ir van zijn stukjes schrijft hij da steeds uitgerust met laarzen, broeken en dito Jassen naar platteland reisde: „Ik merkte als ik een boer ontmoette, iets spot in de manier waarop hij verschijning opnam." Goed heeft een „boertje van buuten" eens plezier „Stadse voet op boerengrond" Alfred van Dijk. Pentekenii van Marleen Felius. Uitg.mij Misset BV. 78 blz. De uitgave bestellen door 14,50 te storte prk. 1696100 t.n.v. verzendboek del Misset, Doetinchem. AM de ma NS, der gep boj kor Ala wa die boj de bot scb scb lat* er in ona wa Na »pr Olj gel str gei kri eer de aar ger de En kaï OO! ZOT vai De boi nie gei zo eer vol Op de achterkant van het bo( „Atlas" wordt Glen Baxter aai kondigd als een genie waarin het beste van onder meer Ku tekenaar Hergé en de Marx thers verenigt. Het boekje ma duidelijk dat dit een beledigini het niveau van Groucho Marx z'n best is. Baxter is geen geni( zijn humor nodigt uit tot een lii meligheid bij gebrek aan ferme schieters. oor In „Atlas" staat een verzame van nog geen honderd geteki grappen van Baxter. Zijn recei simpel. Hij tekent een plaat uit oud jongens- of meisjesboek m zet daar een onderschrift bij voor de (humoristische) kortsluit moet "zorgen. Een voorbeeld. Twee kostsch< *ee: meisjes kijken toe hoe een derde |pel woedende verbazing een brii oal leest. Onderschrift: Phyllis real almost instinctively that it was a piece of paper (Phyllis be grip s bijna instinctief dat het gewoon stukje papier was). Dat lijkt dacht veel op steeds weer opduikt] de series als. verzin een grap onderschrift bij dit plaatje; duif :anl stopbord. K( !.l m. 'P IOV( :enl i aac 'liet en atei «Jee Daarvoor hoef je geen genie te z En Je kunt er natuurlijk nooit 4 eretitel als „het beste dat de laat en twintig Jaar uit Engeland kwaï r€é mee veroveren. Zeker Marga nei\ Thatcher vergeten, als het toch o£ meligheid gaat ted rla Het aardige is misschien nog wel Qaa vage herkenning van de teker gen. Een paar keer wist ik zeker ond ik het bijbehorende boek moet h een ben gelezen, maar waar dat niet over ging? Renfrew maakt sch< iat 1 schip, of zo. Voor de Engelse lez lger zal de herkenning, zo die daar gT is. ongetwijfeld bijdragen aan kostelijkheid van de grap. In Ne< land zal dat aanzienlijk minder z Misschien ook wel omdat hier l gé en de Marx Brothers iets and worden gewaardeerd. Glen Baxter: Atlas. Uitgeverij: Harmonie. Amsterdam. Prl !eve 9,90. ;in R e EI eer entr leer *Jp HL D

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1980 | | pagina 10