Beveiliging remt inbraak af Orthodoxie niet voorstelbaar zonder Rusland ZATERDAG 2 FEBRUARI 1980 TROUW/KWARTET 27 BINNENLAND BUITENLAND Uit een recent onderzoek, dat zich uitstrekt over een periode van dertig jaar, blijkt dat het aantal inbraken de laatste tijd fors is gestegen. Bovendien wijzen de cijfers uit dat de groei zich versneld voortzet. De verontrusting daarover wordt geïllustreerd door de hoge vlucht die de beveiligingsindustrie neemt. Over het effect van inbraakbeveiliging lopen de meningen uiteen. Maar aan de diefstal uit parkeermeters in Amsterdam kwam snel, zij het niet definitief, een einde, toen ervoor werd gezorgd dat ze een minder gemakkelijke doelwit werden. door Leo Kleyn Bij de opening van de beurs Secu rity '79. een paar maanden gele den ln Utrecht gehouden, consta teerde een van de sprekers dat er een 'beveiligingswedloop' gaande is. Temidden van de nieuwste snufjes die Inbrekers het leven zuur maken, wees hij erop dat vindingrijkheid niet alleen aan de beveiligingsindustrie is voorbe houden. Op een symposium dat ter gelegenheid van de beurs werd gehouden, vroegen twee Groningse criminologen zich ver volgens af of, mede met het oog daarop, pogingen tot beveiliging maar niet beter kunnen worden gestaakt Op grond van een re cent onderzoek is de criminoloog drs J. Naafs geneigd die vraag ontkennend te beantwoorden. De laatste Jaren, zo heeft Naafs, werk zaam bij de vakgroep sociologie van de afdeling bestuurskunde van de Techni sche Hogeschool Twente, kunnen vast stellen. Is het aantal Inbraken schrikba rend gestegen. Terwijl ln 1949 van alle geregistreerde misdrijven nog slechts vier procent op inbraak betrekking had, was dat percentage ln 1977 gestegen tot niet minder dan 22. In Amsterdam, waarop het onderzoek was geconcentreerd, steeg het aantal inbraken tot het veertigvoudige: van 647 gevallen ln 1949 tot 25.862 in 1977. Nor verontrustender dan deze stijging vindt Naafs het dat de groei steeds harder gaat. In Amsterdam verdubbelde het aan tal geconstateerde inbraken tot 1968 in een tijdsverloop van ongeveer zeven Jaar, maar sindsdien is voor een verdubbeling nog maar twee Jaar nodig. De uitspraak van menige criminoloog dat het met de stijging van de criminaliteit in Nederland wel meevalt, geldt in elk geval niet voor het delict dat in het wetboek van strafrecht wordt aangeduid als 'diefstal door middel van braak'. Naafs, niet ie mand die op elke hoek van de straat een misdadiger ziet opduiken, zegt nogal te zijn geschrokken van de stijgende lijn die hij heeft geconstateerd. „Als Je de grafie ken ziet, denk je: dat kan eigenlijk niet zo doorgaan. Maar het gebeurt toch." Zijn onderzoek, dat hij heeft verricht in samenwerking met dr W. E. Saris, verbon den aan de Vrije Universiteit, heeft zich ook uitgestrekt tot de vraag waardoor het aantal inbraken zo is gestegen. Daarbij is hij tot de conclusie gekomen dat de oorza ken van de stijging voor een deel wellicht moeten worden gezocht in de sterk ver minderde pakkans, de geringere kans op bestraffing en de daling van de strafmaat. Andere factoren waarmee bij het onder zoek rekening werd gehouden, konden worden weggestreept. Zo is de politie niet actiever gaan opsporen, is het aantal ob jecten waarop inbrekers het gemunt heb ben niet toegenomen, en kan de stijging niet worden verklaard uit de bevolkings groei Naafs: „Het ligt voor de hand dat naarma te de bevolking als geheel groeit, ook het aantal inbrekers toeneemt. Een verband tussen bevolkingsgroei en criminaliteit is een paar jaar geleden aangetoond door het criminologisch instituut van de Uni versiteit van Amsterdam, dat onderzoek heeft gedaan naar de ontwikkeling van de criminaliteit in Lelystad. Maar in Amster dam, waar het aantal inbraken zo enorm is toegenomen, is de bevolking juist terug gelopen. Daar ontbreekt dat verband dus." Aan een toeneming van het aantal wonin gen, winkels en bedrijven (in ongeveer zestig procent van de gevallen doelwit van een inbraak) kan de stijging volgens Naafs ook niet liggen. „In Amsterdam, waar we dat hebben onderzocht, zijn er wel meer woningen gekomen, maar is het aantal winkels en bedrijven gedaald. Je kunt zeggen dat het aantal objecten gelijk is gebleven, ook omdat bij winkels en bedrij ven bijna driemaal zoveel wordt ingebro ken als in woningen van particulieren." Een hachelijk probleem, dat bij de telling van het aantal objecten al om de hoek kwam kijken vormt bij een onderzoek als dit, dat zich bovendien uitstrekt over een periode van een kleine dertig jaar, het cijfermateriaal waarmee wordt gewerkt. Hoe betrouwbaar zijn de getallen? Het is algemeen bekend dat de door de A_S_/2A_B Illustratie Mare Terstroet politie geregistreerde criminaliteit maar een fractie vormt van de werkelijk ge pleegde misdrijven en overtredingen. Dat betekende dat nagegaan moest worden of de laatste tijd niet meer inbraken ter kennis van de politie zijn gekomen dan in vroegere perioden. Daarnaast moest reke ning worden gehouden met de mogelijk heid dat de politie ijveriger is gaan op sporen. Maar ook daaraan kon de stijging van de curve niet liggen. Bij aangifte en opspo ring van inbraken bleken zich geen grote schommelingen te hebben voorgedaan. „Al vijf jaar lang," aldus Naafs. „wordt ongeveer 83 procent van de inbraken bij de politie gemeld. Dat kan worden vastge steld op grond van de zogenaamde slacht offerstudies van het ministerie van Justi tie. Overigens is dat percentage, in verge lijking met andere delicten, bijzonder hoog. Er is ook geen reden om aan te nemen dat het opsporingsbeleid van de politie in de loop van de Jaren is veran derd. Die veronderstelling is onder meer gebaseerd op gesprekken met politie- Watten De aftreksom van Naafs lijkt koren op de molen op te leveren voor degenen die al Jarenlang roepen dat politie en vooral Justitie misdadigers met fluwelen hand schoenen aanpakken, dan wel in de wat ten leggen. Dat er steeds meer ingebroken wordt, mag geen wonder heten, zou Je zeggen, waar de kans om na een Inbraak door de politie gepakt te worden, sterk is gedaald, inbrekers minder vaak voor de rechter verschijnen, en de straffen lichter zijn geworden. Teleurstellen Toch moet de consequentie die Naafs uit het onderzoek trekt, menigeen teleurstel len. Hij pleit niet voor een versterking van de politie, ter vergroting vap de pakkans (nu één op vijf), of langere gevangenis straffen. Er is geen reden om aan te ne men, vindt hij, dat daardoor het percenta ge Inbraken zonder meer omlaag zou gaan. Ten aanzien van de politie zegt Naafs: „In Amsterdam is in de afgelopen vijftien Jaar de stijging van het aantal Inbraken ge paard gegaan met een toeneming van de sterkte van het korps. De veronderstelling dat de criminaliteit afneemt als de politie wordt uitgebreid, vindt geen steun. Wei denk ik dat er een remmende werking van zou uitgaan, als de politie gerichter zou gaan optreden." In het verslag van het onderzoek (gepubliceerd in het jongste nummer van het tijdschrift „Mens en maatschappij") wordt gesproken van „een meer gerichte surveillance en extra bevei liging op „inbraak-gevoelige" locaties." Tik- In langere gevangenisstraffen ziet Naafs in het geheel geen heil. „Gevangenisstraf helpt niet. Daarover zijn alle criminologen het wel eens. Maar kijk, als er vanavond bij mij wordt ingebroken, wil ik ook wel dat die Inbreker als het ware een tik wordt uitgedeeld. Ik zou het alleen niet zoeken in gevangenisstraffen, maar misschien in hoge geldboetes, of in alternatieve straffen." Het meeste heil verwacht Naafs van een betere beveiliging van de huizen, winkels en bedrijven die door Inbraak bedreigd worden. Daarin verschilt hij van mening met zijn Groningse collega's, die vrezen dat beveiligingsmaatregelen weinig of niets uithalen, omdat inbrekers er dan alleen maar harder tegenaan gaan. „Be veiliging", werpt Naafs tegen, „vormt in elk geval een eerste hindernis. Een aantal mensen dat zou willen gaan inbreken, zal er dan maar niet aan beginnen." Bij zijn onderzoek ln Amsterdam ontdek te hij dat aan de groeiende diefstal uit parkeermeters tot tweemaal toe een halt werd toegeroepen. Beide keren volgde de daling op een beveiligingsmaatregel. Die constatering heeft Naafs gesterkt in de overtuiging dat inbraakbeveiliging effect kan hebben. Hij erkent dat het succes van maatregelen waarschijnlijk slechts van tijdelijke aard is, maar naar zijn mening kunnen die er toch toe bijdragen dat het Inbraakcljfer daalt. „Niet uit te sluiten valt dat een aantal inbrekers het opgeeft." Het is, vindt hij, ook helemaal niet gezegd dat inbrekers die de weg naar hun bult ver sperd vinden, gewelddadiger gaan op treden. Symptoombestrijding Criminologen in Groningen en elders zou den hem voor de voeten kunnen werpen dat hij zijn toevlucht neemt tot symp toombestrijding. Een betere beveiliging, wordt daarbij geredeneerd, laat de struc turen waarin de misdaad gedijt onverlet. Het euvel, aldus de aanhangers van deze theorie, zou verholpen moeten worden door bijvoorbeeld een rechtvaardiger ver deling van inkomen en. in samenhang daarmee, verruiming van de kansen op onderwijs voor wie zich in de onderste lagen van de maatschappij bevindt. Naafs: „Symptoombestrijding klinkt me te negatief, maar afgezien daarvan: wat is erop tegen? Bij de behandeling van alco holisme of van tandbederf wordt toch ook symptoombestrijding niet uit de weg ge gaan? Ik vind ook dat naar meer structu rele oorzaken gezocht moet worden, maar daar kun je niet op wachten." Anders, trouwens, dan de „structuralis ten" wel eens lijken te denken, beaamt Naafs, valt de misdaad niet uit te bannen. „Het gaat erom dat Je naar minimale middelen zoekt om die Inbraak wat in te dammen. Maar criminaliteit hoort natuur lijk bij de maatschappij. Die zou. als er geen misdaad was. gaan verstroeven misschien wel saaier worden." Na meer dan vijftig jaar antigodsdienstige propaganda en vervolgingen van godsdienstige mensen leven de grote religies in de Sowjet-Unie, de islam en het christendom op. Opnieuw trekken jongeren naar de moskeeën, de kerken en de kloosters. De herleving van het christendom lijkt haar bronnen te vinden in de Sowjet-Unie zelf. in het lijden van de kerk in dat land. Deze opvatting wordt vertolkt door een nieuw soort christendissidenten, die niet langer geloven dat de kerk een verdwijnende minderheid is zonder toekomst. De huidige maatregelen in de Sowjet-Unie tegen leden van de christelijke seminaries, van het comité voor de religieuze burgerrechten en tegen de orthodoxe pastoor Dimitri Doedko zijn dan ook van een andere orde dan de langzamerhand traditonele christenvervolgingen. door Aldert Schipper De bekende Moskouse pastoor Dimitri Doedko, die op 15 januari is gearresteerd, is naar ons nu ter ore is gekomen overge bracht naar de Lefortovo-gevan- genis in Moskou. De familie van de orthodoxe priester heeft toe stemming gekregen hem daar vijf kilo voedsel en warme kleding te brengen. Zien mocht mevrouw Doedko haar man niet. In de Lefortovo-gevangenis zitten ook de priester Gleb Jakoenin en waarschijnlijk ook de mathematicus Lev Regelson. De gevangenis is speciaal gebouwd voor zwaardere criminelen. Mevrouw Doedko is erg angstig en heeft een oproep gedaan aan de wereld om te bidden voor haar man. Hun zoon Michael heeft inmiddels te verstaan gekregen dat er kans is dat hij zijn studie moet afbreken om in militaire dienst te gaan. De veiligheidspolitie heeft een dag lang huiszoekingen gedaan in Doedko's wo ning in Moskou en ln de kerk in Grebnovo, op 35 kilometer van Moskou. Alle gods dienstige voorwerpen zijn in beslag geno men: bijbels, gebedenboeken, theologi sche lectuur en manuscripten. Verder nam men een typemachine, een bandre corder. correspondentie, de preken van Doedko en een jaargang van het in de VS gepubliceerde blad Trevzon mee. Dit be vat bijbelverhalen voor de kinderen. De politie nam tenslotte ook alle huishoud geld in beslag. Huiszoekingen Het Britse bureau Keston College, dat veel Informatie over de christenen in de landen van Oost-Europa bezit, meldt dat er ook huiszoekingen zijn gehouden bij twee van Doedko's vrienden in de paro chie. Tatjana KhodorivltsJ, de in Parijs wonende vroegere beheerster van het Solsjenitsin-fonds liet weten, dat ook bij zeven „geestelijke zonen van Doedko". Jongelui, die in zijn omgeving vertoeven, van die huiszoekingen zijn gedaan. Wel licht om hen schrik aan te jagen. Doedko is een heel bijzondere man. schrijft prof. Stefan Tatisjef, die in de Jaren zeventig cultureel attaché was bij de Franse ambassade in Moskou. Tatisjef kent de leiders van de christelijke bewe ging voor burgerrechten vrij nauwkeurig. Eind 1973 introduceerde Doedko een ma nier van preken, die in de orthodoxe kerk tot dan toe onbekend was. Hij trad tijdens zijn preek in dialoog met zijn toehoorders. Dit had een fantastisch succes. De kerk gangers stonden mannetje aan mannetje ln zijn bescheiden kerkgebouwtje. Hier kregen zij onder meer te horen: „De kerk is sterk, wanneer zij gekruisigd wordt, wanneer men haar vervolgt". Of: „Wij staan aan het begin van de lente. Soms valt er nog wat sneeuw of vriest het nog wat. Maar het voorjaar komt. Dat is een geloofsfeit, maar ook werkelijkheid". Bijzonder Doedko trok duizenden toehoorders, die uren lang in de kerk stonden. Orthodoxe Jongeren en ouderen, maar ook protestan ten, katholieken en zelfs communisten. Prof. Tatisjef getuigt dat hij ze zelf heeft gezien. Na Pasen 1974 besloten de kerke lijke autoriteiten dat dit soort preken niet mocht. Doedko werd tot tweemaal toe naar een andere kerk overgeplaatst om tenslotte te eindigen op 35 kilometer van Moskou. Als gevolg van een mysterieus verkeersongeval raakte hij ernstig ge wond. maar hij ging door met preken en de mensen bleven komen. Doedko getuigde van de ongehoorde her leving van de godsdienst ln de Sowjet- Unie. Uit zijn woorden spreken hoop en vertrouwen. In dit opzicht is Doedko meer dan een Russische dissident. Zijn getuige nis over de toekomst van het christendom betreft ook de rest van de wereld. Kort voor zijn arrestatie schreef Doedko een brief aan de orthodoxe priester Pota- pow in Washington. Hij schreef onder meer over de wijzigingen ln de hiërarchie van de orthodoxe kerk en met name over de benoeming van metropoliet Alexei de bisschop van Tallin en Estland tot kanse lier van het patriarchaat van Moskou. Dmitri Doedko „Men wil onze laatste krachten breken schreef Doedko naar Washington „en de hand die ons treft is die van de kerk zelf!". Zijn oordeel over de kerkelijke hiërarchie is bijzonder hard. „De stilte en het com promis van de kerk kunnen niet meer opgevat worden als een gewettigde tak- tlek. maar moeten worden uitgelegd als verraad." Moeilijk jaar In een andere brief, die in het Westen bekend werd. schreef Doedko „Het schijnt mij toe dat 1980 een bijzonder moeilijk Jaar zal worden voor ons allen. Enkelen zijn al gepakt Men heeft mij opgeroepen als getuige, misschien reeds als beklaagde. Dit alles is echter van ge ring belang, als we maar verenigd blijven. In mijn ogen is Rusland synoniem met het orthodoxe geloof. Voor mij, zou het ortho doxe geloof een hol idee zijn zonder Rus land. Begrijp mij echter niet verkeerd, ik meen dat het geloof hol zou zijn. indien er geen mensen waren. Als ik over de ortho doxie zou spreken en mijn ogen zou slui ten voor het lijden ln Rusland dan zou de orthodoxie niet meer dan een hersen schim zijn." Even verder schreef Doedko: „Mocht er iets met mij gebeuren, laat deze brief dan mijn boodschap van achter de gevangenismuren zijn. Het is nu heel dui delijk waarom de autoriteiten vader Gleb Jakoenin uit de roulatie hebben genomen. Zij willen zoveel mogelijk alle afwijkende stemmen in de kerk tot zwijgen brengen." - Strafkamp- Pastoor Doedko is 22 februari 1922 ln het dorp Zarboeda ln de streek Briansk gebo ren De nazi's bezetten deze streek van 1941 tot 1943. Na terugkeer van het Sow- Jet-bestuur moest Dmitri Doedko in het leger en nadien ging hij naar het theologi sche seminarie In 1948 werd hij gearres teerd en beschuldigd als twaalfjarige Jon gen een fascistisch blad te hebben ge maakt. Voor dat vergrijp en wegens het maken van een gedicht over de verwoes ting van heilige plaatsen in Rusland kreeg hij tien jaar kampstraf. Na acht en half jaar, na de dood van Stalin werd hij vrijge laten en gerehabiliteerd. HIJ hervatte toen zijn theologische studie en werd ln 1960 gewijd. Zijn eerste kerk was de St.-Niko- laas bij de begraafplaats van Preobraz- Jenski ln Moskou. In de beginjaren zeven tig kreeg Doedko grote bekendheid we gens zijn vrijmoedige uitspraken tijdens zijn preken tegen de kampen, over ver klikkers van de geheime dienst in de kerk en tegen de zwakheid van de kerkelijke leiding. Protestbrief In 1974 verplaatste patriarch Plmen Doedko naar de kerk van Kabanowo, on geveer 85 kilometer van Moskou, maar ook hier kwamen steeds meer mensen hem horen. Toen hij eind 1975 werd over geplaatst naar Grebnowo zonden honderd mensen uit de parochie In Kabanowo een protestbrief aan de patriarch. In 1974 viel Doedko de eer te beurt te worden aangevallen ln het belangrijkste literaire tijdschrift van de 8owjet-Unie Llteratoernaja Oazjeta. Doedko verdedig de zich openlijk tegen de "alse beschuldi gingen. Eind 1978 werd de druk op Doed ko steeds zwaarder. HIJ mocht niet langer op zondag preken en talrijke parochianen werden lastig gevallen door de militia, Doedka begon daarop een onofficieel pa rochieblaadje uit te geven In oktober van het vorig jaar werd Doedko ontboden bij metropoliet Joevenall van Kroetitaki en Kolomna, onder wiens gezag het diocees Moskou valt. Sindsdien beperkte Doedko zich zorgvuldig tot geestelijke vragen ln zijn preken Maar dat heeft niet mogen baten. Op 15 Januari werd hij, kort nadat hij de ochtenddienst had beëindigd, in zijn eigen kerk gearresteerd. HIJ werd eerst gebracht naar het ondervragings centrum van de geheime politie in de LoebJanka Straat ln Moskou en vervol gens naar de Lefortovo-gevangenis. waar hij vermoedelijk een proces afwacht

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1980 | | pagina 27