Fins dorpje stuurt Nederlandse immigrante op goodwill missie Wol en woede C Auschwitz-herdenking Heel Kaulio leeft mee met Nellie Jakkö MAANDAG 28 JANUARI 1980 VARIA TROUW/KWARTET -anda als v tatie. Een toesta ïemin Dat n opbrei moet i bezoel 'Iderdd in Or jtoed Jftrie U Be tale itaris \fC Vi it IA 1 j T V Onder redactie van mevrouw J. Wentink-Frumau en mr J. J. Wentink Vragen uitsluitend In envelop sturen naar postbus 507, 2270 AM Voorburg. Per vraag een gulden In postzegels, het liefst In waarden van 55 en 45 cent bijvoegen. Beslist niet aan de buitenkant opplakken. Geheimhouding verzekerd. Briefkaarten worden terzijde gelegd. de zomermaanden naar Kaulio om er de weefcursus- sen die Nellie, terzijde ge staan door een Finse, in haar woning geeft te volgen. Dit jaar zijn er ook diverse cur sussen. „Het is hard werken, maar het lukt. Het is nu zo dat de Inwoners van Kaulio hun toekomstverwachtin gen min of meer op ons weef getouw hebben gesteld. Hoe meer belangstelling er voor komt, hoe meer mensen er een boterham aan kunnen verdienen. Vandaar dat die vakbeurs voor ons zo be langrijk was. Twee jaar gele den had ik er al naar toe willen gaan, maar toen wa ren we net begonnen en had den we trouwens geen geld voor zo'n dure reis. „Vorig Jaar was ik in ver wachting, maar nu is het er dan van gekomen. Onze bur gemeester heeft ervoor ge zorgd dat ik op kosten van het dorp iemand in huis kon nemen om voor de kinderen te zorgen. Het is ontroerend zoals de mensen meeleven. De dag voordat ik op de trein stapte kwam een fabri kant bij ons uit de buurt me nog even zeven kilo Finse snoepjes brengen om uit te delen op de beurs. Ik ben met zes kilo vertrokken. Die zak had ik ergens in de ka mer gezet en dat hebben de kinderen ontdekt. Nou en dan begrijp je het wel." Heel Kaulio is Inmiddels zo'n beetje aangestoken door de geestdrift van Nellie. De boeren hebben me ge zegd dat ze hun huisjes bij een van de meren bijna elk Fins gezin heeft zo'n huisje best willen verhu ren. Anderen willen mensen in pension nemen en dat kan dan weer prachtig worden gecombineerd met de weef- cursussen die ik geef. Ze hebben mij aangesteld als contactpersoon, omdat ik me verstaanbaar kan ma ken." Voor belangstellenden hier Nellie's adres: 54750 V3- lijoki. Kaulio Finland. Wat dat verstaanbaar zijn betreft, daaraan wil Nellie JSkko dit jaar ook wat gaan doen. „Ik denk erover de mensen van Kaulio Engelse les te gaan geven. Als je een mondje Engels spreekt kun je bij de meeste toeristen terecht." Nellie is zich volkomen Fin se gaan voelen. In Nederland voel ik me niet meer thuis. Als een tijd weg geweest bent valt het op hoe materi alistisch de mensen in Ne derland zijn. Ze vragen bij alles meteen wat ze ermee kunnen verdienen. In Fin land zijn de mensen nog be reid elkaar te helpen ook als daar niets tegenover staat. „Natuurlijk is er ook een keerzijde aan de medaille. Op het gebied van ontspan ning is er in Finland vrijwel niets. Naar een schouwburg of een tentoonstelling gaan is er voor mij niet meer bij. Maar als ik dan uit mijn raam kijk naar de bossen en de meren ben ik daar hele maal mee verzoend. De na tuur is toch ook kunst. De paddestoelen om te drogen en de veenbessen om Jam van te maken staan vlak naast mijn deur. Mijn kinde ren hebben de ruimte. Dat is ook wat waard. Daarom ben ik een erg tevreden vrouw." :door Fred Lammers UTRECHT In haar roodwitte Finse .'vrouwendracht, met op het hoofd een sier- lïjirgefcorduum muts: j Je. was zij de afgelopen week een opvallende verschijning <p de vakbeurs Kreatief in de Julianahal van de Utrechtse Jaarbeurs. Het grote weefgetouw vul de haar piepkleine stand bij na helemaal, maar dat heeft de mensen er niet van weer houden naar binnen te stap pen. Die kleine, beweeglijke, nerveuze vrouw met dat rode mutsje deed hen op de een of andere manier wat. Ze wilden er meer van weten en Nellie Jflkkö-Visscher, het van oorsprong Nederlandse meisje, dat twaalf jaar gele den Finse werd. was maar al te graag bereid Informaties te geven. ZIJ stond er niet alleen als vertegenwoordig ster van haar eigen handel tje maar meer nog als good- will-kweekster, die de belan gen van de zeventig inwo ners van Kaulio moest be hartigen. Er zijn mensen die vinden dat ruwe schapewol stinkt. „Bah," zeggen ze vol afkeer, „wat een stallucht." Zelf heb ik daar een heel andere mening over. Juist die stallucht vind ik heerlijk, die heeft alles te maken met warmte, veiligheid en een gevulde ruif, tja en daar kun je natuurlijk de basisgeur van mest niet bij missen. Die hoort er helemaal bij. Ik vond het dan ook prima met een kofferruim vol overjarige wol naar een stadje in de buurt te rijden. Eindelijk had ik iemand gevonden die tegen een niet onredelijke vergoeding voor me wilde spinnen. Ik had haar adres via via en hoorde dat zij even wolgek is als ik. Het beloofde zodoen de een heerlijke middag te worden. Verder zou ik nog snel even dit en vlug dat, zodat het ook nog erg produktieve uren zouden zijn. Zomaar een achter namiddag lubberen is voor een calviniste van mijn generatie natuurlijk ten strengste verboden Zo toog ik met een onverwoestbaar positief hu meur op pad, tenminste dat dacht ik. Het was druk in het stadje, aan uitverkooplustigen geen gebrek. Het gaf het stadsbeeld iets erg gezelligs. In een smalle straat reed ik ten slotte achter drie naast elkaar fietsende jongens. Hallo, even aan de kant heren. Ik gaf een klein peppertje, wilde graag passeren, ook al omdat achter mij iemand met nog grotere kippedrift dan de mijne al met zijn lichten begon te seinen. Twee jongens keken om, uitda gend en provocerend. Ja, ze waren daar gek om zich door zo'n wijf te laten opjagen. Er veranderde dus niets. Ik wilde het niet laten gebeuren dat ik kwaad of agressief zou worden, mij zouden ze niet te pakken nemen. Het getoeter achter me zette in, luid en dringend. Juist toen de stoet een bruggetje opdraaide, maakte een van de jongens ruimer baan. Ik herademde, maar kreeg in dezelfde secon de de schrik van mijn leven. De jongen die zich los gemaakt had van het versperrende rijtje, beukte dis/ .c»1 met een enorme klap op mijn spatbord. Baldadige heid, straatterreur hoe dikwijls lees je daar nii over. Mij overkomt zoiets niet, denk je dai hovaardig. Bovendien leven wij in een alleszin rustig stukje Nederland, dus waarom zou je reke ning houden met zoiets? En dan zomaar onver wacht overkwam het me wel en voordat ik eei beetje gewend was aan het idee, maakte een van d< jongens een obsceen gebaar en begon de andere schelden. Keihard en vol haat. Waarom? Ik voeldt me ontzettend weerloos, al zat ik nogal veilij achter de deuren. Stoppen en uitstappen had geer zin, daarom reed ik stapvoets achter de twee bruggetje over gezicht in de plooi. Lateri merken hoe groot mijn machteloze woede was," wilde ik zeker niet en dat verdacht prikkerigi gevoel achter mijn ogen moest ook een privi aangelegenheid blijven. Op de afrit van de bruj zag ik dat een der jongens van zijn fiets sprong ei deze plompverloren tegen de zijkant van mijn auti duwde. Ondanks mijn woede negeerde ik mijl belagers nog steeds. Zodra de weg wat breder werd, spurtte ik met een noodgang weg. Ik bibber de nogal en voelde me ook erg vernederd. Dat zoiets gebeuren kan. Gewoon een wijf pesten, een auto rammen. De schade viel mee, trouwens wat hebben nou een paar krassen te betekenen? Eei auto is een blikken vervoermiddel, daar moet ji niet sentimenteel over doen. Toch bleef ik langer van de kaart dan ik ooit voor mogelijk gehouden. Zonder enige animo deed ik mijn boodschappen. De wolmevrouw was niet thuis, zodat ik in een vriendelijk geurende auto weer naar huis reed. Toen ik in de garage uitstapte voelde ik plotseling een niet meer verwachte traan over mijn wang rollen. Met een plukje schapewol veegde ik hem weg. Daar kan geen schone zakdoek tegenop hoor en laat ik het niet bespeuren dat u ooit zegt dat schapewol stinkt. vlie* zont Al :-es-S handi 'anzai i cconoi ontw wa meer lande i rom t De H de indu k zo ond< ejlceling 'ilkte hem StfKke r sren. o »de t< nfens' irbit zie in ide v< resul U3S1 aa aillit velte Uien van e u comr noes Over van i nenc beerl ichul Op het moment dat u dit leest zit Nellle<37) al weer een halve dag in de trein op weg naar Stockholm. Van daar is het nog een hele reis naar haar dorp in het zuid oosten van Finland, veertig kilometer van de Russische grens. Als alles meezit komt zij daar morgenmiddag aan. Ze zal er met open armen worden ontvangen niet al leen door haar man. Aimo, en haar vijf kinderen. Heel de dorpsgemeenschap ver beidt vol spanning haar te rugkeer. want Kaulio heeft Nellie er zogezegd op uitge stuurd in de hoop dat haar reis naar het verre Neder land ertoe zal lelden het werkloosheidsprobleem te verminderen. Hoe dan wel is een lang verhaal dat Nellie mij een paar dagen geleden uit de doeken deed. Wat Je Je in eerste Instantie afvraagt is hoe zij in Finland terecht is gekomen. Nu, dat is achteraf gezien voor de hand liggend. Aimo „In 1968 ontmoette lk Aimo. die voor,zijn werk in Neder land was. Het klikte meteen. Die zomer ben ik naar Fin land gegaan om er eens rond te kijken en kennis te maken met de familie van Aimo. Mijn enige kennis over Fin land had ik van de HBS. Ik wist waar Helsinki lag en dat daar in 1952 de Olympische Spelen waren geweest. Ik werkte bij een vertaalbu reau. maar ik kon het zo regelen dat ik er voor drie maanden tussen uit mocht gaan en mijn werk meene men. Vandaar dat ik met mijn schrijfmachine in de hand in Lappeenranto, waar Almo's moeder woont, arri veerde. Het was een enorme overgang voor een meisje uit Rotterdam: al die meren en die grote eenzaamheid. En dan de taal. daar begreep ik in het begin helemaal niets Nellie Jakkö zeven kilo Finse snoepjes van. Waar ik ook moeilijk aan kon wennen was dat het 's nachts bijna helemaal niet donker werd. Het was toen lk er kwam hartje zomer en dan begint het om elf uur 's avonds schemerig te worden maar om twee uur 's mor gens is het al weer volop dag. Daar staat tegenover dat het 's winters maar een paar uur licht is. De mensen ontvin gen me reuze hartelijk. Over het algemeen leggen Finnen niet zo gauw contacten. Ze zijn teruggetrokken, op het verlegene af. Maar ik hoorde bij Aimo van het begin af aan. Daarom beschouwden ze me als een der hunnen. Tijd om helmwee te krijgen heb ik daardoor niet gehad." Na drie maanden moest Nel lie beslissen: teruggaan naar Holland of in Finland blij ven en met Aimo trouwen. Nellie koos voor het laatste. Zure appels Het was daama niet rustig temidden van de Finse me ren wonen." Vooral die eer ste Jaren waren moeilijk. Ik heb door veel zure appels heen moeten bijten. Omdat Aimo er werk kon krijgen zijn we in Pietersaari in West-Finland gaan wonen. Je kunt bij ons wat dat be treft niet zo kritisch zijn. Je mag blij zijn als Je ergens werk kunt vinden. Het is in Finland heel gewoon als mannen zes maanden per Jaar werkloos zijn. „De eer ste tijd hebben we in een tent gewoond. Daama zijn we op een stuk grond, dat we voordelig konden kopen, zelf een huis gaan bouwen. Dat gaat bij ons allemaal gemak kelijker dan hier in Neder land. Het was een hard be staan. Daarvan kunnen de meeste mensen in Neder land zich geen voorstelling maken. Als lk 's winters en de winters duren in Fin land van oktober tot begin mei, de was ging doen moest ik eerst een gat in het ijs hakken om aan water te ko men en meestal ligt er een fikse ijslaag. Temperaturen van twintig tot vijfentwintig graden onder nul zijn heel normaal. In 1974 verhuisden we opnieuw, nu naar Litia. weer in verband met het werk van Aimo. We kwamen er in een oud huis terecht, dat tien jaar leeg had ge staan en vreselijk was ver waarloosd. Maar ja. wat heb Je aan een mooi huis als Je geen werk hebt. We waren al lang blij dat Aimo niet naar Rusland hoefde te gaan. Dat doen veel mannen om aan werk te komen. Ze zijn dan maandenlang van huis." Het was in haar nieuwe woonplaats dat Nellie in contact kwam met een groot hotel waar in de zomer maanden regelmatig Neder landse toeristen neerstre ken. Het duurde niet lang of die kwamen een kijkje ne men bij hun vroegere landgenote. Al gauw werd het een vast uitje voor veel toeristen. Tegen een kleine vergoeding mochten ze bij Nellie gebruik maken van een echte Finse sauna. De mannen hakten eerst zelf het benodigde hout om de zaak warm te stoken en de vrouwen namen een kijkje bij het weefgetouw, Nellie zorgde voor broodjes en kreeg na verloop van tijd te horen dat veel vakantiegan gers die ochtend bij haar ei genlijk het leukst van hun hele reis vonden. Dorpsruzie „Dat bracht ons op een Idee. In 1977 hebben we een leeg staande school met bijge bouwen gekocht. Die was in 1961 gebouwd halverwege Kaulio en Monola een dorp met zo'n honderd Inwoners. Tien jaar hadden beide dor pen erover geruzied waar die school moest komen te staan en toen deze er een maal stond moest die al in 1973 worden gesloten, om dat er nauwelijks leerlingen meer waren. Het aantal ge boorten in Finland is de af gelopen vijftien Jaar sterk gedaald. Ik ben met mijn vijf kinderen beslist geen doorsnee Finse. „In die school hebben we gerealiseerd wat ons voor ogen stond: we zijn er weef- cursussen gaan geven. Het weven is in Finland erg po pulair. In bijna elk huis staat een weefgetouw. We zijn ons vooral op buitenlan ders gaan richten en die kwamen al gauw. Aimo ging weefgetouwen maken uit berkehout. Vorig Jaar heb ben we 250 weefgetouwen af geleverd. We hebben drie mensen in dienst en een paar vrouwen werken ook mee door thuis bepaalde on derdelen te maken. Onze weefgetouwen staan nu in tal van Finse huizen. Ook in" Nederland kom Je ze tegen. Vorig jaar heb ik een oude vriendin. Marijke Brugge- man-Kusters in Zeist, met wie ik vroeger in het natio nale Nederlandse tafelten- nisteam heb gezeten, weer ontmoet. Zij bood meteen aan me te helpen onze weef getouwen in Nederland aan de man te brengen. Er zijn ook wel mensen die ze zelf komen halen. Als je toch in Finland moet zijn gaan ze gemonteerd gemakkelijk op de imperiaal. Als Je er echter apart voor komt wordt dat vanuit Nederland wel een duur grapje." Weefcursussen Steeds meer mensen combi neren echter het nuttige met het aangename. Ze reizen in f Ni< n n i eer door Mink van Rijsdijk L/J ir Met als leuze „Nooit meer Auschwitz" werd gisteren op de nieuwe Oosterbegraafplaats i Amsterdam voor de vijfendertigste maal een herdenkingsreünie gehouden, bij het door Ja Wolkers ontworpen monument. Tot de sprekers behoorden burgemeester Polak van Amstei dam (foto) en Herman Bleich, oud-voorzitter van de buitenlandse persvereniging Nederland. Na afloop was er een cultureel programma in het RAI Congrescentrum. Vraag: Zou u kunnen nagaan, waar de prachtige1 preekstoel, het orgel en de doopvont van de Willemskerk in Den Haag zijn gebleven? ÖOk waren er beelden ln het park. dat vroegerfeij. die oude manege hoorde. Antwoord: De preekstoel verhuisde naar Vlaardingen, het orgel is ln stuk ken en brokken in andere instrumen ten. die gerestaureerd werden, ver werkt De doopvont staat ln de Ma- lakkakapel De beelden zijn her en der verspreid: de honden verhuisden (maar dat is al een hele tijd geleden) naar Schevenlngen naar het Badhuis, en daar zijn ze met terras en ai bij storm en hoog water door de zee verzwolgen. Het beeld van Descartes staat op een hoekje van het Newton- pleln eveneens ln Den Haag. met een hekje er omheen. Op dit monumentje staat te lezen de bekende spreuk: Cogito, ergo sum. oftewel: Ik denk en daarom besta lk De herten en de andere tuinversieringen zijn niet meer te achterhalen „Het redeloos gedlert" kon kennelijk gemakkelijker onder de pannen gebracht worden dan de grote Franse filosoof, die tot 1914 ln de tuin van de HBS aan het Bleyenburg mocht staan. Deze en nog heel veel andere merkwaardige zaken kan men lezen in het boekje van D. HUlenlus, hoofd voorlichting van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Nassaulaan 2. Den Haag. Het heet „Het huls der Oemeenten" en het werd uitgegeven ln 1975 ter gelegenheid van de officiële opening van het nieuwe kantoor van deze ver eniging in de Wlllemshof. vroeger Wil lemskerk en daarvoor Koninklijke Manege. De klokken, die sedert 1950 ln de toren hingen (de Duitsers had den de oorspronkelijke, die ln 1854 in Aarle Rixtel gegoten waren, geroofd) hangen nu in de Oude Toren aan de Kerkbrink te Hilversum. Men kan het boekje in de Willemshof aanvragen (bureau D. Hlllenlus, tegen kostprijs en verzendkosten). Vraag: Aan welk boekje ontleent u de felle en geestige Israëlische cartoons, die zo nu en dan in-Trouw staan? Antwoord: Ik kan het me niet voor- steUen. dat Trouw zo'n cartoon an ders dan met inachtneming van alle voorschriften op het gebied van au teursrechten en dergelijke plaatst. Cartoons in boekjes zijn natuurlijk altijd grappig maar niet actueel meer. Iedereen kan zulke boekjes ook ln de Nederlandse boekhandel kopen. Vrienden ln Jeruzalem (en wie heeft tegenwoordig geen kennissen of rela ties ln Israël?) knippen en scheuren al Jaren lang voor ons eigen gebruik The Weekend Dry Bones uit de Jerusalem Post en Luries Opinion uit de News week en allerlei andere grappige of interessante stukjes. Wie te maken heeft met langdurige zieken, weet hoe het gewaardeerd wordt als men ln plaats van het geijkte bosje bloeme tjes een map met zulke cartoons bij zich heeft. Ik geeft dit goede idee van een oude huisarts graag door. Vraag: Hierbij zend ik u een gewoon plaatje, dat uit een radiobode is ge knipt: Niets bijzonders zo te zien. Het plaatje was verkeerd gedrukt en liet een schaatsenrijder zien die op die manier „met de klok mee" Uep. Mijn vraag: waarom gaat men bij elk sportgebeuren tegen de richting van de klok? Dit is een heel moeilijke vraag. Antwoord: Voor zover wij konden nagaan, is alleen de autorensport niet „klokgebonden". Over de mogelijk heid van een internationale overeen komst en de motieven, die daar toe geleid hebben, weet inderdaad nie mand iets zinnigs, maar wel veel on- doord^bfcs. te zeggen. De oude Grie ken waren dan liet laatste redmiddel. Bewijzen' daarvoor waren plaatjes uit de film Ben Hur èrfilIUstfatles vit een vroeger zeer geliefd boek: Quo Vadis? Aardig, maar verder onbruikbaar. Nu volgen de meningen van een paar geleerde mensen. Als het links-af, dus tegen de richting van de klok ingaan, zou berusten op een traditie, dan ls het beslist de moeite waard dat ver der uit te zoeken, als het zou kunnen samenhangen rfiet de beweging van de aarde ten opzichte van de zon. dan lijkt me het niet onwaarschijnlijk dat die traditie Inderdaad uit Grieken land. of laten we zeggen, uit de Helle nistische tijd stamt, met dien ver stande dat men zich niet de aarde ln beweging dacht, maar wel de zonne god met zijn paarden een boog zag beschrijven en daar om de een of andere reden niet tegenin wilde gaan. Op grond van deze gedachten heb ik me tot een bevriende classicus ge wend. aangezien de hubris, de over moed (en de angst daarvoor) een be langrijke plaats inneemt in de vroeg- grlekse gedachtenwereld, zou het dan niet mogelijk zijn, dat men de kans met z'n paarden of zelf rennende, de zonnepaarden in te halen of te passe ren liever niet wilde lopen, met de straf voor de overmoed van Irakos voor ogen. Hoewel de gedachte niet onmogelijk leek, dacht onze classicus aan een andere verklaring: hij komt in zijn studie van oude handschriften (hebreeuws, Grieks, enz.) het zo vaak tegen dat men de richting van het schrijven van rechts naar links de voorkeur geeft, zoals bij het he breeuws. of uit gemak gebruikt. Als voorbeeld noemde hij de Griekse handschriften, waarbij men rechts begon te schrijven, bij het eind van de regel een keer (versus) maakte en dan weer naar het uitgangspunt toe schreef. Ten slotte een mening van een historicus: Als zuidelijk Ingesteld volk waren het leven en de gedachte van de Griek gericht op de opkomst van de zon. waar het licht en het leven vandaan komen. Links was niet zo ongunstig, ook wat de benamingen aangaat, als men later veronderstel de. Inderdaad was de vraag over dat verkeerd gedrukte plaatje een inte ressante. Vraag: Wat doe ik met mijn oude stukjes zeep. Hoe kan ik er weer een behoorlijk stuk van maken? Antwoord: Het is heel vreemd: ln de post van de eerste weken van een nieuw Jaar zijn altijd vragen over dit onderwerp. Nu ontving ik al de vier de. Neem een oud pannetje en ge bruik dat voor niets anders meer. Bij de zeepresten voegt men een beetje water, niet te veel. Dit pannetje ver warmt men terwijl meri met een hout je de beweging gaande houdt. Af la ten koelen tot men de inhoud tot een bal kan kneden. Hieraan kan ik een antwoord vastknopen op de vraag: wanneer begon men zich met zeep te wassen? De meest primitieve mens had niet veel behoefte aan wassen. Ritueel reinigen ligt natuurlijk op een ander vlak. Verfrissing zoeken in water en behandeling met allerlei oliën en zalven waren wel weggelegd voor mensen met slavinnen en sla ven. Een aardig verhaal leest men in de Odyssee: het prinsesje Nausikaa gaat met haar dienstmeisjes naar een afgelegen baai. waar schoon zeewater is. Daar wordt de was ln het zoute water geweekt, geklopt en gespoeld en later te bleken en te drogen gelegd. Dat schoonslaan van de was hebben we ln de tropen vaak genoeg gezien vond men dat een verwijfd kleding tuk) en hij schrijft ook de uitvindii van zeep aan hen toe. (Ongeveer z tig Jaar voor Christus). Noch het {4 troon van die broek, noch het recei van de zeep is bekend. Ik herinner n uit mijn vroegste jaren in de oorli dat er geen andere zeep te koop dan een keihard grijze substantie d kleizeep werd genoemd en waarvAjg-j de uitwerking gelijk was aan die vi schuurpapier. Mijn grootmoed 5^e „ziedde" toen zelf zeep en gebruik 'Dde «M in r 'c r D 5— (wel eens met vrees en beven). In mijn handboeken waarin uitvindingen worden beschreven, heeft men de zeep overgeslagen, maar volgens Juli us Caesar in zijn beschrijving van de Gallische oorlogen droegen de Gal liërs in tegenstelling tot de Germa nen al een lange broek (in de oudheid daarvoor olie en loog. Dank u wel vriendelijke oude abo t pe nees; De oude heer, die net zo lai* gewandeld en gezocht heeft tot MLHKi' een geschikt houtje er voor vond t wa pu daarvan een fluitje heeft gemaakt 1 die heel oude dame, die een oude wets beursje heeft gehaakt. Ik wl u eerst niet hoe het open moest, ma nu ik het vrijwel dagelijks gebru &ar voor de kwartjes van de fotokopie* begrijp ik pas hoe het vroeger mog lijk was de centjes .bij eikaar houden. MEDEDELING: De verzorgers van deze rubriek hebben tot onze spijt de wens te kennen gegeven hun werk voor „Uw probleem ook het onze" te gaan beëindigen. De heer en me vrouw Wentink zuilen de nog resterende vragen afwerken en gaan daarna hun arbeid overdragen aan een opvolgster, met wie wij in bespreking zijn. Wij verzoeken de lezers met ingang van heden 28 januari géén brieven met vragen en problemen meer naar de heer en mevrouw Wentink te zenden. In de rubriek van volgende week hopen wij u een nieuwe medewerk ster en een nieuw postbusnummer te kunnen melden. Redactie Trouw. In d< die nier de me-gi lemd hanc oeri d« *2 f' Auist d d ne ee L NU maa >u ter violii (M

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1980 | | pagina 6