Fins dorpje stuurt Nederlandse
immigrante op goodwill missie
Wol en woede C
Auschwitz-herdenking
Heel Kaulio leeft mee met Nellie Jakkö
MAANDAG 28 JANUARI 1980
VARIA
TROUW/KWARTET
-anda
als v
tatie.
Een
toesta
ïemin
Dat n
opbrei
moet
i bezoel
'Iderdd
in Or
jtoed
Jftrie U
Be tale
itaris
\fC Vi
it IA
1 j T
V
Onder redactie van
mevrouw J. Wentink-Frumau
en mr J. J. Wentink
Vragen uitsluitend In envelop sturen naar postbus 507, 2270 AM
Voorburg. Per vraag een gulden In postzegels, het liefst In waarden
van 55 en 45 cent bijvoegen. Beslist niet aan de buitenkant opplakken.
Geheimhouding verzekerd. Briefkaarten worden terzijde gelegd.
de zomermaanden naar
Kaulio om er de weefcursus-
sen die Nellie, terzijde ge
staan door een Finse, in haar
woning geeft te volgen. Dit
jaar zijn er ook diverse cur
sussen. „Het is hard werken,
maar het lukt. Het is nu zo
dat de Inwoners van Kaulio
hun toekomstverwachtin
gen min of meer op ons weef
getouw hebben gesteld. Hoe
meer belangstelling er voor
komt, hoe meer mensen er
een boterham aan kunnen
verdienen. Vandaar dat die
vakbeurs voor ons zo be
langrijk was. Twee jaar gele
den had ik er al naar toe
willen gaan, maar toen wa
ren we net begonnen en had
den we trouwens geen geld
voor zo'n dure reis.
„Vorig Jaar was ik in ver
wachting, maar nu is het er
dan van gekomen. Onze bur
gemeester heeft ervoor ge
zorgd dat ik op kosten van
het dorp iemand in huis kon
nemen om voor de kinderen
te zorgen. Het is ontroerend
zoals de mensen meeleven.
De dag voordat ik op de
trein stapte kwam een fabri
kant bij ons uit de buurt me
nog even zeven kilo Finse
snoepjes brengen om uit te
delen op de beurs. Ik ben
met zes kilo vertrokken. Die
zak had ik ergens in de ka
mer gezet en dat hebben de
kinderen ontdekt. Nou en
dan begrijp je het wel."
Heel Kaulio is Inmiddels
zo'n beetje aangestoken
door de geestdrift van Nellie.
De boeren hebben me ge
zegd dat ze hun huisjes bij
een van de meren bijna
elk Fins gezin heeft zo'n
huisje best willen verhu
ren. Anderen willen mensen
in pension nemen en dat kan
dan weer prachtig worden
gecombineerd met de weef-
cursussen die ik geef. Ze
hebben mij aangesteld als
contactpersoon, omdat ik
me verstaanbaar kan ma
ken." Voor belangstellenden
hier Nellie's adres: 54750 V3-
lijoki. Kaulio Finland.
Wat dat verstaanbaar zijn
betreft, daaraan wil Nellie
JSkko dit jaar ook wat gaan
doen. „Ik denk erover de
mensen van Kaulio Engelse
les te gaan geven. Als je een
mondje Engels spreekt kun
je bij de meeste toeristen
terecht."
Nellie is zich volkomen Fin
se gaan voelen. In Nederland
voel ik me niet meer thuis.
Als een tijd weg geweest
bent valt het op hoe materi
alistisch de mensen in Ne
derland zijn. Ze vragen bij
alles meteen wat ze ermee
kunnen verdienen. In Fin
land zijn de mensen nog be
reid elkaar te helpen ook als
daar niets tegenover staat.
„Natuurlijk is er ook een
keerzijde aan de medaille.
Op het gebied van ontspan
ning is er in Finland vrijwel
niets. Naar een schouwburg
of een tentoonstelling gaan
is er voor mij niet meer bij.
Maar als ik dan uit mijn
raam kijk naar de bossen en
de meren ben ik daar hele
maal mee verzoend. De na
tuur is toch ook kunst. De
paddestoelen om te drogen
en de veenbessen om Jam
van te maken staan vlak
naast mijn deur. Mijn kinde
ren hebben de ruimte. Dat is
ook wat waard. Daarom ben
ik een erg tevreden vrouw."
:door Fred Lammers
UTRECHT In
haar roodwitte Finse
.'vrouwendracht, met
op het hoofd een sier-
lïjirgefcorduum muts:
j Je. was zij de afgelopen
week een opvallende
verschijning <p de
vakbeurs Kreatief in
de Julianahal van de
Utrechtse Jaarbeurs.
Het grote weefgetouw vul
de haar piepkleine stand bij
na helemaal, maar dat heeft
de mensen er niet van weer
houden naar binnen te stap
pen. Die kleine, beweeglijke,
nerveuze vrouw met dat
rode mutsje deed hen op de
een of andere manier wat. Ze
wilden er meer van weten en
Nellie Jflkkö-Visscher, het
van oorsprong Nederlandse
meisje, dat twaalf jaar gele
den Finse werd. was maar al
te graag bereid Informaties
te geven. ZIJ stond er niet
alleen als vertegenwoordig
ster van haar eigen handel
tje maar meer nog als good-
will-kweekster, die de belan
gen van de zeventig inwo
ners van Kaulio moest be
hartigen.
Er zijn mensen die vinden dat ruwe schapewol
stinkt. „Bah," zeggen ze vol afkeer, „wat een
stallucht." Zelf heb ik daar een heel andere mening
over. Juist die stallucht vind ik heerlijk, die heeft
alles te maken met warmte, veiligheid en een
gevulde ruif, tja en daar kun je natuurlijk de
basisgeur van mest niet bij missen. Die hoort er
helemaal bij. Ik vond het dan ook prima met een
kofferruim vol overjarige wol naar een stadje in de
buurt te rijden. Eindelijk had ik iemand gevonden
die tegen een niet onredelijke vergoeding voor me
wilde spinnen. Ik had haar adres via via en hoorde
dat zij even wolgek is als ik. Het beloofde zodoen
de een heerlijke middag te worden. Verder zou ik
nog snel even dit en vlug dat, zodat het ook nog erg
produktieve uren zouden zijn. Zomaar een achter
namiddag lubberen is voor een calviniste van mijn
generatie natuurlijk ten strengste verboden
Zo toog ik met een onverwoestbaar positief hu
meur op pad, tenminste dat dacht ik. Het was druk
in het stadje, aan uitverkooplustigen geen gebrek.
Het gaf het stadsbeeld iets erg gezelligs. In een
smalle straat reed ik ten slotte achter drie naast
elkaar fietsende jongens. Hallo, even aan de kant
heren. Ik gaf een klein peppertje, wilde graag
passeren, ook al omdat achter mij iemand met nog
grotere kippedrift dan de mijne al met zijn lichten
begon te seinen. Twee jongens keken om, uitda
gend en provocerend. Ja, ze waren daar gek om
zich door zo'n wijf te laten opjagen. Er veranderde
dus niets. Ik wilde het niet laten gebeuren dat ik
kwaad of agressief zou worden, mij zouden ze niet
te pakken nemen. Het getoeter achter me zette in,
luid en dringend. Juist toen de stoet een bruggetje
opdraaide, maakte een van de jongens ruimer
baan. Ik herademde, maar kreeg in dezelfde secon
de de schrik van mijn leven. De jongen die zich los
gemaakt had van het versperrende rijtje, beukte
dis/
.c»1
met een enorme klap op mijn spatbord. Baldadige
heid, straatterreur hoe dikwijls lees je daar nii
over. Mij overkomt zoiets niet, denk je dai
hovaardig. Bovendien leven wij in een alleszin
rustig stukje Nederland, dus waarom zou je reke
ning houden met zoiets? En dan zomaar onver
wacht overkwam het me wel en voordat ik eei
beetje gewend was aan het idee, maakte een van d<
jongens een obsceen gebaar en begon de andere
schelden. Keihard en vol haat. Waarom? Ik voeldt
me ontzettend weerloos, al zat ik nogal veilij
achter de deuren. Stoppen en uitstappen had geer
zin, daarom reed ik stapvoets achter de twee
bruggetje over gezicht in de plooi. Lateri
merken hoe groot mijn machteloze woede was,"
wilde ik zeker niet en dat verdacht prikkerigi
gevoel achter mijn ogen moest ook een privi
aangelegenheid blijven. Op de afrit van de bruj
zag ik dat een der jongens van zijn fiets sprong ei
deze plompverloren tegen de zijkant van mijn auti
duwde. Ondanks mijn woede negeerde ik mijl
belagers nog steeds. Zodra de weg wat breder
werd, spurtte ik met een noodgang weg. Ik bibber
de nogal en voelde me ook erg vernederd. Dat
zoiets gebeuren kan. Gewoon een wijf pesten, een
auto rammen. De schade viel mee, trouwens wat
hebben nou een paar krassen te betekenen? Eei
auto is een blikken vervoermiddel, daar moet ji
niet sentimenteel over doen. Toch bleef ik langer
van de kaart dan ik ooit voor mogelijk
gehouden. Zonder enige animo deed ik mijn
boodschappen. De wolmevrouw was niet thuis,
zodat ik in een vriendelijk geurende auto weer naar
huis reed. Toen ik in de garage uitstapte voelde ik
plotseling een niet meer verwachte traan over mijn
wang rollen. Met een plukje schapewol veegde ik
hem weg. Daar kan geen schone zakdoek tegenop
hoor en laat ik het niet bespeuren dat u ooit zegt
dat schapewol stinkt.
vlie*
zont
Al
:-es-S
handi
'anzai
i cconoi
ontw
wa
meer
lande
i rom t
De H
de
indu
k zo
ond<
ejlceling
'ilkte
hem
StfKke
r sren.
o »de t<
nfens'
irbit
zie in
ide v<
resul
U3S1
aa
aillit
velte
Uien
van
e u
comr
noes
Over
van i
nenc
beerl
ichul
Op het moment dat u dit
leest zit Nellle<37) al weer
een halve dag in de trein op
weg naar Stockholm. Van
daar is het nog een hele reis
naar haar dorp in het zuid
oosten van Finland, veertig
kilometer van de Russische
grens. Als alles meezit komt
zij daar morgenmiddag aan.
Ze zal er met open armen
worden ontvangen niet al
leen door haar man. Aimo,
en haar vijf kinderen. Heel
de dorpsgemeenschap ver
beidt vol spanning haar te
rugkeer. want Kaulio heeft
Nellie er zogezegd op uitge
stuurd in de hoop dat haar
reis naar het verre Neder
land ertoe zal lelden het
werkloosheidsprobleem te
verminderen. Hoe dan wel is
een lang verhaal dat Nellie
mij een paar dagen geleden
uit de doeken deed.
Wat Je Je in eerste Instantie
afvraagt is hoe zij in Finland
terecht is gekomen. Nu, dat
is achteraf gezien voor de
hand liggend.
Aimo
„In 1968 ontmoette lk Aimo.
die voor,zijn werk in Neder
land was. Het klikte meteen.
Die zomer ben ik naar Fin
land gegaan om er eens rond
te kijken en kennis te maken
met de familie van Aimo.
Mijn enige kennis over Fin
land had ik van de HBS. Ik
wist waar Helsinki lag en dat
daar in 1952 de Olympische
Spelen waren geweest. Ik
werkte bij een vertaalbu
reau. maar ik kon het zo
regelen dat ik er voor drie
maanden tussen uit mocht
gaan en mijn werk meene
men. Vandaar dat ik met
mijn schrijfmachine in de
hand in Lappeenranto, waar
Almo's moeder woont, arri
veerde. Het was een enorme
overgang voor een meisje uit
Rotterdam: al die meren en
die grote eenzaamheid. En
dan de taal. daar begreep ik
in het begin helemaal niets
Nellie Jakkö zeven kilo Finse snoepjes
van. Waar ik ook moeilijk
aan kon wennen was dat het
's nachts bijna helemaal niet
donker werd. Het was toen
lk er kwam hartje zomer en
dan begint het om elf uur 's
avonds schemerig te worden
maar om twee uur 's mor
gens is het al weer volop dag.
Daar staat tegenover dat het
's winters maar een paar uur
licht is. De mensen ontvin
gen me reuze hartelijk. Over
het algemeen leggen Finnen
niet zo gauw contacten. Ze
zijn teruggetrokken, op het
verlegene af. Maar ik hoorde
bij Aimo van het begin af
aan. Daarom beschouwden
ze me als een der hunnen.
Tijd om helmwee te krijgen
heb ik daardoor niet gehad."
Na drie maanden moest Nel
lie beslissen: teruggaan naar
Holland of in Finland blij
ven en met Aimo trouwen.
Nellie koos voor het laatste.
Zure appels
Het was daama niet rustig
temidden van de Finse me
ren wonen." Vooral die eer
ste Jaren waren moeilijk. Ik
heb door veel zure appels
heen moeten bijten. Omdat
Aimo er werk kon krijgen
zijn we in Pietersaari in
West-Finland gaan wonen.
Je kunt bij ons wat dat be
treft niet zo kritisch zijn. Je
mag blij zijn als Je ergens
werk kunt vinden. Het is in
Finland heel gewoon als
mannen zes maanden per
Jaar werkloos zijn. „De eer
ste tijd hebben we in een
tent gewoond. Daama zijn
we op een stuk grond, dat we
voordelig konden kopen, zelf
een huis gaan bouwen. Dat
gaat bij ons allemaal gemak
kelijker dan hier in Neder
land. Het was een hard be
staan. Daarvan kunnen de
meeste mensen in Neder
land zich geen voorstelling
maken. Als lk 's winters
en de winters duren in Fin
land van oktober tot begin
mei, de was ging doen moest
ik eerst een gat in het ijs
hakken om aan water te ko
men en meestal ligt er een
fikse ijslaag. Temperaturen
van twintig tot vijfentwintig
graden onder nul zijn heel
normaal. In 1974 verhuisden
we opnieuw, nu naar Litia.
weer in verband met het
werk van Aimo. We kwamen
er in een oud huis terecht,
dat tien jaar leeg had ge
staan en vreselijk was ver
waarloosd. Maar ja. wat heb
Je aan een mooi huis als Je
geen werk hebt. We waren al
lang blij dat Aimo niet naar
Rusland hoefde te gaan. Dat
doen veel mannen om aan
werk te komen. Ze zijn dan
maandenlang van huis."
Het was in haar nieuwe
woonplaats dat Nellie in
contact kwam met een groot
hotel waar in de zomer
maanden regelmatig Neder
landse toeristen neerstre
ken. Het duurde niet lang of
die kwamen een kijkje ne
men bij hun vroegere
landgenote. Al gauw werd
het een vast uitje voor veel
toeristen. Tegen een kleine
vergoeding mochten ze bij
Nellie gebruik maken van
een echte Finse sauna. De
mannen hakten eerst zelf
het benodigde hout om de
zaak warm te stoken en de
vrouwen namen een kijkje
bij het weefgetouw, Nellie
zorgde voor broodjes en
kreeg na verloop van tijd te
horen dat veel vakantiegan
gers die ochtend bij haar ei
genlijk het leukst van hun
hele reis vonden.
Dorpsruzie
„Dat bracht ons op een Idee.
In 1977 hebben we een leeg
staande school met bijge
bouwen gekocht. Die was in
1961 gebouwd halverwege
Kaulio en Monola een dorp
met zo'n honderd Inwoners.
Tien jaar hadden beide dor
pen erover geruzied waar die
school moest komen te
staan en toen deze er een
maal stond moest die al in
1973 worden gesloten, om
dat er nauwelijks leerlingen
meer waren. Het aantal ge
boorten in Finland is de af
gelopen vijftien Jaar sterk
gedaald. Ik ben met mijn
vijf kinderen beslist geen
doorsnee Finse.
„In die school hebben we
gerealiseerd wat ons voor
ogen stond: we zijn er weef-
cursussen gaan geven. Het
weven is in Finland erg po
pulair. In bijna elk huis
staat een weefgetouw. We
zijn ons vooral op buitenlan
ders gaan richten en die
kwamen al gauw. Aimo ging
weefgetouwen maken uit
berkehout. Vorig Jaar heb
ben we 250 weefgetouwen af
geleverd. We hebben drie
mensen in dienst en een
paar vrouwen werken ook
mee door thuis bepaalde on
derdelen te maken. Onze
weefgetouwen staan nu in
tal van Finse huizen. Ook in"
Nederland kom Je ze tegen.
Vorig jaar heb ik een oude
vriendin. Marijke Brugge-
man-Kusters in Zeist, met
wie ik vroeger in het natio
nale Nederlandse tafelten-
nisteam heb gezeten, weer
ontmoet. Zij bood meteen
aan me te helpen onze weef
getouwen in Nederland aan
de man te brengen. Er zijn
ook wel mensen die ze zelf
komen halen. Als je toch in
Finland moet zijn gaan ze
gemonteerd gemakkelijk op
de imperiaal. Als Je er echter
apart voor komt wordt dat
vanuit Nederland wel een
duur grapje."
Weefcursussen
Steeds meer mensen combi
neren echter het nuttige met
het aangename. Ze reizen in
f Ni<
n n
i eer
door Mink van Rijsdijk
L/J
ir
Met als leuze „Nooit meer Auschwitz" werd gisteren op de nieuwe Oosterbegraafplaats i
Amsterdam voor de vijfendertigste maal een herdenkingsreünie gehouden, bij het door Ja
Wolkers ontworpen monument. Tot de sprekers behoorden burgemeester Polak van Amstei
dam (foto) en Herman Bleich, oud-voorzitter van de buitenlandse persvereniging
Nederland. Na afloop was er een cultureel programma in het RAI Congrescentrum.
Vraag: Zou u kunnen nagaan, waar
de prachtige1 preekstoel, het orgel en
de doopvont van de Willemskerk in
Den Haag zijn gebleven? ÖOk waren
er beelden ln het park. dat vroegerfeij.
die oude manege hoorde.
Antwoord: De preekstoel verhuisde
naar Vlaardingen, het orgel is ln stuk
ken en brokken in andere instrumen
ten. die gerestaureerd werden, ver
werkt De doopvont staat ln de Ma-
lakkakapel De beelden zijn her en
der verspreid: de honden verhuisden
(maar dat is al een hele tijd geleden)
naar Schevenlngen naar het Badhuis,
en daar zijn ze met terras en ai bij
storm en hoog water door de zee
verzwolgen. Het beeld van Descartes
staat op een hoekje van het Newton-
pleln eveneens ln Den Haag. met een
hekje er omheen. Op dit monumentje
staat te lezen de bekende spreuk:
Cogito, ergo sum. oftewel: Ik denk en
daarom besta lk De herten en de
andere tuinversieringen zijn niet
meer te achterhalen „Het redeloos
gedlert" kon kennelijk gemakkelijker
onder de pannen gebracht worden
dan de grote Franse filosoof, die tot
1914 ln de tuin van de HBS aan het
Bleyenburg mocht staan. Deze en
nog heel veel andere merkwaardige
zaken kan men lezen in het boekje
van D. HUlenlus, hoofd voorlichting
van de Vereniging van Nederlandse
Gemeenten. Nassaulaan 2. Den Haag.
Het heet „Het huls der Oemeenten"
en het werd uitgegeven ln 1975 ter
gelegenheid van de officiële opening
van het nieuwe kantoor van deze ver
eniging in de Wlllemshof. vroeger Wil
lemskerk en daarvoor Koninklijke
Manege. De klokken, die sedert 1950
ln de toren hingen (de Duitsers had
den de oorspronkelijke, die ln 1854 in
Aarle Rixtel gegoten waren, geroofd)
hangen nu in de Oude Toren aan de
Kerkbrink te Hilversum. Men kan het
boekje in de Willemshof aanvragen
(bureau D. Hlllenlus, tegen kostprijs
en verzendkosten).
Vraag: Aan welk boekje ontleent u de
felle en geestige Israëlische cartoons,
die zo nu en dan in-Trouw staan?
Antwoord: Ik kan het me niet voor-
steUen. dat Trouw zo'n cartoon an
ders dan met inachtneming van alle
voorschriften op het gebied van au
teursrechten en dergelijke plaatst.
Cartoons in boekjes zijn natuurlijk
altijd grappig maar niet actueel
meer. Iedereen kan zulke boekjes ook
ln de Nederlandse boekhandel kopen.
Vrienden ln Jeruzalem (en wie heeft
tegenwoordig geen kennissen of rela
ties ln Israël?) knippen en scheuren al
Jaren lang voor ons eigen gebruik The
Weekend Dry Bones uit de Jerusalem
Post en Luries Opinion uit de News
week en allerlei andere grappige of
interessante stukjes. Wie te maken
heeft met langdurige zieken, weet hoe
het gewaardeerd wordt als men ln
plaats van het geijkte bosje bloeme
tjes een map met zulke cartoons bij
zich heeft. Ik geeft dit goede idee van
een oude huisarts graag door.
Vraag: Hierbij zend ik u een gewoon
plaatje, dat uit een radiobode is ge
knipt: Niets bijzonders zo te zien. Het
plaatje was verkeerd gedrukt en liet
een schaatsenrijder zien die op die
manier „met de klok mee" Uep. Mijn
vraag: waarom gaat men bij elk
sportgebeuren tegen de richting van
de klok? Dit is een heel moeilijke
vraag.
Antwoord: Voor zover wij konden
nagaan, is alleen de autorensport niet
„klokgebonden". Over de mogelijk
heid van een internationale overeen
komst en de motieven, die daar toe
geleid hebben, weet inderdaad nie
mand iets zinnigs, maar wel veel on-
doord^bfcs. te zeggen. De oude Grie
ken waren dan liet laatste redmiddel.
Bewijzen' daarvoor waren plaatjes uit
de film Ben Hur èrfilIUstfatles vit een
vroeger zeer geliefd boek: Quo Vadis?
Aardig, maar verder onbruikbaar. Nu
volgen de meningen van een paar
geleerde mensen. Als het links-af, dus
tegen de richting van de klok ingaan,
zou berusten op een traditie, dan ls
het beslist de moeite waard dat ver
der uit te zoeken, als het zou kunnen
samenhangen rfiet de beweging van
de aarde ten opzichte van de zon. dan
lijkt me het niet onwaarschijnlijk dat
die traditie Inderdaad uit Grieken
land. of laten we zeggen, uit de Helle
nistische tijd stamt, met dien ver
stande dat men zich niet de aarde ln
beweging dacht, maar wel de zonne
god met zijn paarden een boog zag
beschrijven en daar om de een of
andere reden niet tegenin wilde gaan.
Op grond van deze gedachten heb ik
me tot een bevriende classicus ge
wend. aangezien de hubris, de over
moed (en de angst daarvoor) een be
langrijke plaats inneemt in de vroeg-
grlekse gedachtenwereld, zou het dan
niet mogelijk zijn, dat men de kans
met z'n paarden of zelf rennende, de
zonnepaarden in te halen of te passe
ren liever niet wilde lopen, met de
straf voor de overmoed van Irakos
voor ogen. Hoewel de gedachte niet
onmogelijk leek, dacht onze classicus
aan een andere verklaring: hij komt
in zijn studie van oude handschriften
(hebreeuws, Grieks, enz.) het zo vaak
tegen dat men de richting van het
schrijven van rechts naar links de
voorkeur geeft, zoals bij het he
breeuws. of uit gemak gebruikt. Als
voorbeeld noemde hij de Griekse
handschriften, waarbij men rechts
begon te schrijven, bij het eind van
de regel een keer (versus) maakte en
dan weer naar het uitgangspunt toe
schreef. Ten slotte een mening van
een historicus: Als zuidelijk Ingesteld
volk waren het leven en de gedachte
van de Griek gericht op de opkomst
van de zon. waar het licht en het
leven vandaan komen. Links was niet
zo ongunstig, ook wat de benamingen
aangaat, als men later veronderstel
de. Inderdaad was de vraag over dat
verkeerd gedrukte plaatje een inte
ressante.
Vraag: Wat doe ik met mijn oude
stukjes zeep. Hoe kan ik er weer een
behoorlijk stuk van maken?
Antwoord: Het is heel vreemd: ln de
post van de eerste weken van een
nieuw Jaar zijn altijd vragen over dit
onderwerp. Nu ontving ik al de vier
de. Neem een oud pannetje en ge
bruik dat voor niets anders meer. Bij
de zeepresten voegt men een beetje
water, niet te veel. Dit pannetje ver
warmt men terwijl meri met een hout
je de beweging gaande houdt. Af la
ten koelen tot men de inhoud tot een
bal kan kneden. Hieraan kan ik een
antwoord vastknopen op de vraag:
wanneer begon men zich met zeep te
wassen? De meest primitieve mens
had niet veel behoefte aan wassen.
Ritueel reinigen ligt natuurlijk op
een ander vlak. Verfrissing zoeken in
water en behandeling met allerlei
oliën en zalven waren wel weggelegd
voor mensen met slavinnen en sla
ven. Een aardig verhaal leest men in
de Odyssee: het prinsesje Nausikaa
gaat met haar dienstmeisjes naar een
afgelegen baai. waar schoon zeewater
is. Daar wordt de was ln het zoute
water geweekt, geklopt en gespoeld
en later te bleken en te drogen gelegd.
Dat schoonslaan van de was hebben
we ln de tropen vaak genoeg gezien
vond men dat een verwijfd kleding
tuk) en hij schrijft ook de uitvindii
van zeep aan hen toe. (Ongeveer z
tig Jaar voor Christus). Noch het {4
troon van die broek, noch het recei
van de zeep is bekend. Ik herinner n
uit mijn vroegste jaren in de oorli
dat er geen andere zeep te koop
dan een keihard grijze substantie d
kleizeep werd genoemd en waarvAjg-j
de uitwerking gelijk was aan die vi
schuurpapier. Mijn grootmoed 5^e
„ziedde" toen zelf zeep en gebruik 'Dde
«M
in r
'c
r D
5—
(wel eens met vrees en beven). In mijn
handboeken waarin uitvindingen
worden beschreven, heeft men de
zeep overgeslagen, maar volgens Juli
us Caesar in zijn beschrijving van de
Gallische oorlogen droegen de Gal
liërs in tegenstelling tot de Germa
nen al een lange broek (in de oudheid
daarvoor olie en loog.
Dank u wel vriendelijke oude abo t pe
nees; De oude heer, die net zo lai*
gewandeld en gezocht heeft tot
MLHKi'
een geschikt houtje er voor vond
t wa
pu
daarvan een fluitje heeft gemaakt 1
die heel oude dame, die een oude
wets beursje heeft gehaakt. Ik wl u
eerst niet hoe het open moest, ma
nu ik het vrijwel dagelijks gebru &ar
voor de kwartjes van de fotokopie*
begrijp ik pas hoe het vroeger mog
lijk was de centjes .bij eikaar
houden.
MEDEDELING: De verzorgers van deze rubriek hebben
tot onze spijt de wens te kennen gegeven hun werk voor „Uw
probleem ook het onze" te gaan beëindigen. De heer en me
vrouw Wentink zuilen de nog resterende vragen afwerken en
gaan daarna hun arbeid overdragen aan een opvolgster, met
wie wij in bespreking zijn. Wij verzoeken de lezers met ingang
van heden 28 januari géén brieven met vragen en problemen
meer naar de heer en mevrouw Wentink te zenden. In de
rubriek van volgende week hopen wij u een nieuwe medewerk
ster en een nieuw postbusnummer te kunnen melden.
Redactie Trouw.
In d<
die
nier
de
me-gi
lemd
hanc
oeri
d«
*2 f'
Auist
d d
ne ee
L NU
maa
>u ter
violii
(M