De angst voor een vakbonds staat ITERDAG 19 JANUARI 1980 25 De nu alweer bijna vier weken durende artsenstaking in België lijkt een uitzichtloze strijd te gaan worden. Huisartsen, specialisten, tandartsen en apothekers mogen dan in groten getale het bijltje erbij neer hebben gelegd, het zit er eenvoudig niet in dat zij ditmaal zullen bereiken wat in 1964 nog mogelijk was, namelijk het behoud van privileges en als direct gevolg daarvan de macht en de centen. Door in lat jaar massaal hun koffers te pakken en naar het buitenland af te reizen voorkwamen zij dat ze door de regering konden worden „opgevorderd". Onder die druk swichtte het Belgische parlement. Een in 1963 aangenomen jrog rammawetdie tot doel had een einde te maken aan de ongelimiteerde artsentarieven, werd gewijzigd en alles bleef bij het oude. Deze keer is de operatie-valies een aanzienlijk minder groot succes. Hoewel globaal kan worden gesteld dat tweederde van de artsen en viervijfde van de apothekers en tandartsen in staking is, leeft bij menigeen het besef dat een dergelijk drukmiddel in deze tijd een grove belediging is van degene die medische verzorging behoeft. En daarbij komt nog dat veel huisartsen zich realiseren dat zij in wezen voor hun collega's specialisten de kastanjes uit het vuur halen. Want het zijn voornamelijk de specialisten die zich aan de nu voorgestelde programmawet stoten omdat ze zich daarin beknot zien in hun financiële mogelijkheden. Hun verweer luidt dat het geen centenkwestie is, maar dat het om de patiënt gaat. Maar gesprekken met de betrokkenen leren iets anders: ze zijn doodsbenauwd voor een schuchtere poging tot nationalisatie van de gezondheidszorg. In één adem wordt daarbij maar meteen de term „vakbondsstaat" gebruikt. Dr. Luis Beckers, één van de stakingsleiders en specialist orthopedie, zegt er bij voorbeeld dit over: „De kern van de zaak is eigenlijk dat het gaat om een maatschappij keuze van de linkse partijen en de linkse vleugel van de CVP. Daar ligt het hele probleem: wij zijn nog een sta-in-de-weg voor het ontstaan van een vakbondsstaat. Maar wij zullen niet toegeven." dat j door Willem Schr&ma slijk e |e n schril contrast daarmee zijn de noorden van een 47-jarige huls- irts uit Antwerpen, die blijkens een publikatie in het Vlaamse ipinie weekblad Knack onlangs ip een artsenbijeenkomst door stakingsleiders voor Robin ïood werd uitgemaakt. ichtii >terki 70-1! Hooi Midi gin wil maar zeggen dat er geen artsen zijn le moeten klagen over Inkomens," zegt IJ. „Ik weet maar al te goed hoe Je Je eurs zwart kan spekken. Je stuurt je itiënten maar naar labo's en hopla, me- ajeen krijg Je zeven procent op de omzet. iet enig aandringen geraak Je wel aan ,g en procent. Die niks te onderzoeken heb- d en. verwijs Je naar een specialist en met |ie man kan Je ook wel een deal maken, itzonderingen? Laat me niet lachen, ik oem je voor de vuist tien specialisten die lin of meer regelmatig hun vrlenden- uisartsen bedenken met cheques. En dan eb je nog een derde categorie van inkom- ten. Al die geschenkjes van de farmaceu- sche nijverheid. De jongste vijf Jaar is at wel wat afgenomen, maar vroeger reeg Je de stereo-radio's en de tv's bij ijze van spreken naar Je kop gegooid." jolverj i scl jingsl 180 et Verdeeldheid heerst verdeeldheid in het medisch Niet alleen tussen de twee vakorga- iaties de Syndikale Kamer der Ge- esheren onder leiding van de strijdbare stakingsleider dr. Wijnen en de aanzien- V I ijk kleinere Conferatle van Geneesheren der leiding van de meer regeringsgezin- dr. De Branbater maar ook onder de kers zelf. Natuurlijk speelt daar uit 0£als altijd in België ook de taalkwestie IS a mee. Het is geen toeval dat de acties atorisf)0ral tn Wallonie en Brussel voor grote koblemen hebben gezorgd. Daar ook zijn ntegr# de aI&el°Pen weken enkele honderden tsen wederom door de regering opgevor- ;en te rd, dus wettelijk verplicht om weer aan 't werk te gaan. In Vlaanderen is de lestand aanzienlijk rustiger. Daar staakt et meer dan een kwart van de huisart- n, vooral omdat men zich niet zo gaarne Dor het karretje van de francofoon dr. rekt d ljnen laat spannen. OOSStf iollicit^u de operatie-valles geen doorslagge- •nd succes blijkt te zijn, dreigt Wijnen numriet een laatste poging om de door hem avon jgezette stakingsactie tot een goed ein- te brengen. Als de regering doorgaat et het opvorderen van artsen, zo liet hij ïlangs weten, dan zal hij eigenhandig de 'eral in het land ingestelde wachtdien sten ontbinden. Waarmee de laatste ga- ntie voor medische behandeling van een itiënt op de tocht komt te staan. lit is Verstaatsing' at willen nu de volgelingen van Wijnen? p de eerste plaats eisen zij onmiddelijke Opzetting van de pogingen om de ge- ndheidszorg te „verstaatsen". Waar de gering beoogt een aanzienlijke koster.- i ^ling van de gezondheidszorg door te >eren, zien de stakende artsen dat als tn beknotting van de vrijheid van arts en ktiënt. Verder weigeren zij zich neer te ggen bij een meldingsplicht van de tarie- tn die zij hanteren. In de nieuwe opzet Persconferentie van stakende artsen in Brussel (in het midden dr. Wijnen): razernijen over en weer. van de regering is het zelfs mogelijk dat in de nabije toekomst een beroepsinstantie in het leven wordt geroepen, die met name specialistentarieven op hun merites zal gaan beoordelen, hetgeen tot grote protes ten heeft geleid. Een ander regeringsvoorstel is de invoe ring van een „gezondheidsboekje" dat elke arts van zijn patiënt dient bij te houden. Hierin dienen alle medische gege vens over een patiënt te worden vermeld. Een merkwaardige maatregel misschien, maar hij heeft tot doel te voorkomen dat iemand zoals nu vaak gebeurt dure en overbodige bezoeken aflegt aan specia listen en dergelijke. De stakers zien dit als een schending van het medisch geheim en naar de patiënt toe vertaald is dit een identiteitsbewijs waarvan misbruik te verwachten is. Maar dreigender vinden zij nog een regeling in de nieuwe programma wet die bepaalt dat het eigen aandeel van de ziekenfondspatiënt niet langer door de arts zelf geïnd wordt, zoals nu gebeurt. Numerus clausus Tot zo ver de privileges. Voor het overige richten de bezwaren zich tegen de rege ringsplannen in het algemeen om in de medische sector een bezuiniging van on geveer 250 miljoen gulden aan te brengen (op een totaal bezuinigingsplan van 1,1 miljard gulden). Een zaak die er nog los bljhangt, maar die voor de stakers wel degelijk van belang is, is de door hen gewenste Invoering van een numerus clau- sus. België heeft 21.000 artsen en volgens sommige ramingen zijn dat er 6.000 te veel. Maar de diepere achtergrond heeft andermaal te maken met de kern van de zaak: vermeerdering van het aantal artsen speelt de plannen tot nationalisatie alleen maar in de kaart, zo zeggen zij. De minister van Sociale Voorzorg, Alfred Califice, heeft Intussen zonder dat er overigens van overleg met de stakende artsen ook maar enigszins sprake is de meeste immateriële bezwaren van de groep-WiJnen van tafel geveegd. Enerzijds door een aantal plannen op het medlsch- ethische vlak in te slikken door een nota van de groep-De Brabanter te aanvaar den. En anderzijds door Wijnen en de zijnen een koekje van eigen deeg te serve ren. Afgelopen donderdag toverde hij als bij donderslag een reeds lang vergeten boekwerkje uit zijn hoed: de Code van Geneeskundige Plichtenleer, een soort plaatsbepaling van de artsen, door henzelf' opgesteld. De sociale plichten van de me dici, die hun daarin worden opgedragen, blijken zowat stuk voor stuk in flagrante tegenspraak met hun protesten. Wat over blijft zo blijkt dan Is dan toch de centenkwestie en de angst voor machts verlies. Maar dr. Wijnen omschrijft de zaak nog steeds als een aantasting van de vrije geneeskunde. Terwijl de grond onder zijn voeten wegzakt, betitelt hij de volgen de fase van de strijd als een ..loopgrach tenoorlog" die de artsen zeker zullen winnen. Verzetje Wijnen weet van geen wijken. Zoals blijkt uit een persconferentie in het Maison des Médicins aan de Brusselse Waterloolaan, zoals die hier vrijwel elke dag plaatsvindt. In dit gebouw zetelt de Orde der Genees heren niet erg vergelijkbaar met onze Ko ninklijke Nederlandse Maatschappij der Geneeskunde omdat dit gesloten insti tuut voornamelijk als een soort tuchtcol lege fungeert Het is de Orde in de afgelo pen dagen overigens van vele kanten kwa lijk genomen, dat zij geen standpunt heeft ingenomen inzake de operatie-valies. Al leen al om die reden hebben de Vlaamse socialisten minister Dhoore van Volksge zondheid gevraagd dit verouderde insti tuut te vervangen door een meer democra tische Instelling die zich minder in een ivoren toren waant. Maar terug naar de persconferentie, voor een Nederlands Journalist een heus verzet je omdat hier van alles mogelijk is waarin onze Journalistieke gebruiken niet voor zien. Persoonlijke rancunes en allerhande razernijen galopperen hier over de tafel. De pers wordt verweten in dienst van politici te schrijven en als klap op de vuurpijl wordt een nlet-stakingsgezlnde reporter toegewreven dat hij „toch maar graag uit is op een voorkeursbehande ling" in een niet nader genoemd zieken huis. Aan deze en gene zijde van de tafel heerst volstrekt onbegrip, dat gestalte krijgt in.een kibbelige en niet ter zake doende dialoog. Ook dr. Wijnen voelt zich alleen, maar gewiekst en autoritair als hij is houdt hij de zaak in de hand. Het blijft verder bij fragmentarische gegevens over de gevol gen van de staking. En dat zijn gegens die lijnrecht staan tegenover wat van over heidswege wordt beweerd. Ditmaal blij ken de stakers gelijk te hebben, Hoewel de minister van Volksgezondheid beweert dat er van paniek in het geheel geen sprake is, zijn de meeste ziekenhuizen in Brussel en Wallonië mudvol. Enkele da gen geleden is zelfs het stokoude en nau welijks hygiënische militair hospitaal in de hoofdstad ontruimd ten behoeve van patiënten die nergens anders konden wor den opgenomen. De militairen worden nu verpleegd in tenten die in allerijl op het ziekenhuisterrein zijn opgeslagen. Incidenten En zo blijft de patiënt met de pijn zitten. Al wekenlang is er tussen de ziekenhuizen onderling een grootscheepse pendel gaan de om bedlegerige patiënten van de ene stad naar de andere te verhuizen. In een ziekenhuis in Mons werden op 9 Januari twee artsen op staande voet door de direc tie ontslagen omdat zij weigerden een bejaarde patiënt en een ziek kind te hel pen. Onder druk van een groot aantal solidaire collega's werden ze dezelfde avond nog „gereïntegreerd". En wie gewoon voor een gering letsel naar de dokter moet, dient uren uit te trekken om door te schuiven in de overvolle wachtkamer van de arts die wachtdienst heeft. Daarna herhaalt zich dit tijdroven de gebeuren bij de schaarse dienstdoende apothekers, waar mensen zich als harin gen in een ton verdringen. Dat zoiets niet zonder incidenten blijft is wel duidelijk. Deze week werd in Luik een bus met vijftig stakende artsen, die de monstratief de wijk namen naar Duits land. door een schreeuwende menigte met flessen bekogeld. De reden van dat tumult had te maken met het feit dat zich onder die artsen ook stakers bevonden, die wachtdienst hadden. De eerder genoemde dr. Beckers kan dit ook niet goedkeuren. „Maar", zegt hij, „ais de regering ons nog langer in de kou laat staan krijg Je dit soort wilde acties. Maar het is voor mij wel zeker dat die betogers in Luik door de vakbonden waren opge trommeld. Vraagt u mij om een analyse van het conflict, dan zijn het de vakbon den en in hun macht ook de regering, die niet wezenlijk uit zijn op besparingen maar die op deze manier het artsensyndi caat trachten te vernietigen. Het zijn de vakbonden en niet de gewone mensen die onze actie afkeuren". Naar de keel gevlogen Maar dat kan dan toch niet gezegd wor den van een ander voorval In Luik, waar een arts in zijn eigen ziekenhuis belandde nadat hij naar de keel was gevolgen door een woedende man, wiens echtgenote al urenlang op medische hulp zat te wach ten. Dat kan nog wat worden, nu de sta kers voornemens zijn hun actie langzaam maar zeker te verplaatsen naar de zieken huizen. Ook al om financiële redenen. „Dat kost de regering veel meer", aldus dr. Beckers. ing bij j. soüicr godsdi over 130 (h Vervolg van pagina 23 tzelfde; doch Zaterdag is het veranderd; en stierf het kraamkindje van mijn stbaas aan stuipen, 's Zondags moest t ter aarde besteld worden en dan weet daar is een heerlijke maaltijd aan rbonden 's Morgens kregen wij brood :t eieren; 's middags rijst met gebraden >pen en na de begrafenis koffie met ienkoek. Den volgenden dag was het rjaardag van Oom Paul, doch ik was 'rrhinderd om naar de schietvereeniging gaan. want om 11 uur moest ik alweer ar eene begrafenis van een man van 54 ar. Dien dag heb ik het uitstekend had." terki eid (I I lesi aan die rekt uurjl Ver de zwarte Zuidafrikanen hoor je >ogeveen nauwelijks. Eens vraagt hij vrouw, als ze naar Zuid-Afrika zal men. toch de Negerhut mee te nemen op 15 oktober meldt hij: •p 't ogenblik is er weer een klein standje onder een kafferstam, zoodat enkele districten de burgers zijn geroepen om daarheen te vertrekken." anneer Willemientje met de -kinderen t, Joh, Jan, Nisje, Kars en Johannes ar Zuid-Afrika zullen reizen is uiteraard 'gal eens voorwerp van overleg. Direct zijn aankomst leek alles zo rooskleurig, t Jan enthóusiast schreef dat hij hen t moment zou kunnen ontbieden. Maar datum wordt steeds verschoven. In ber schrijft Jan: ?r aangenaam was het mij te temen dat ge zelf inziet dat de reis met >v. niet kan plaats hebben. Ik zag er o tegen op om u dat te schrijven; maar 'e kind, gij moet den tijd geduldig "achten. Thans wil ik geen maand lalen, maar hou u steeds gereed Hoogeveen houdt er rekening mee dat gevreesde ziekte zal terugkeren. „Dan ga ik direct vertrekken en dit gaat gemakkelijker voor mij alleen dan met een huisgezin." In december is het uitzicht voor het gezin Hoogeveen op een reis naar Zuid-Afrika nog droeviger. „Lieve kind, ik heb verleden week uw brief ontvangen en daaruit vernomen dat het u al maat bijligt dat gij niet naar hier komt; nu. dan zijt gij niet zoo ver mis. Hoe meer ik hier met de toestanden bekend word. hoe meer ik inzie dat het voor u niet goed is. Mijn besluit is dit: indien ik niet te Pretoria, Johannesburg of een andere plaats kan komen dan kom ik weer terug Ik zie uit naar beter betrekking en gaarne zou ik aan 't spoor willen zijn of vast ambtenaar bij de regeering.(Met schrik gaan wij hier het voorjaar tegemoet. De ziekte laat zich nu alweer zlen.(.Nu kind. schrijft mij eens hoe het u aanstaat als lk maar weer terug kom; al moet ik dan nog twee Jaar blijven; och de tijd vliegt voorbij. Die in Holland brood heeft, behoeft niet om boter naar hier te komen. Een week later, op 10 december tracht Hoogeveen zijn besluit terug te keren verder aannemelijk te maken „In de eerste plaats is het hier onhoudbaar warm, zoodat ik niet geloof dat gij er tegen kunt. Verder zijn hier geen dokters, wat kwakzalvers, zoodat men hier zonder geneeskundige hulp moet sterven; vroedvrouwen ontbreken hier ook; een bejaarde boerin neemt dat zaakje waar. Verder zit ge op eene boerenplaats als het ware in de gevangenis, er staan vier of vijf huizen bij elkander, dat is alles De vrouw van predikant Beyer schreit zich dood. zoo is het die tegengevallen Verder is het leven duur. Verbeeld Je dat een zak koren in sommige streken 36 gld kost; vandaar dat de meeste gehuwde onderwijzers tot aan de oren in de schulden zitten." Eind 1898 krijgt Hoogeveen een nieuwe school, in Wonderfontein, bij Kaffers- kraal. Hij is dan ruim een Jaar van huis en verlangt vurig naar zijn gezin. „Och kind, mijn verlangst is soms zo sterk en dan moet ik afleidingzoeken.(.Ge moet zooveel mogelijk geregeld schrijven; want als ik een week geen brief ontvang dan ben ik o zoo akelig." Lang zaf~Hoogeveen niet in Wonderfon tein blijven, want het aantal kinderen loopt er terug. Hij meldt in februari 1899: „Wij beleven hier treurige dagen. De Engelschen maken alles gereed voor een oorlog: twee uur van hier liggen 2000 soldaten gereed om de grenzen over te trekken. Ieder is tegenwoordig gewapend; ook ik heb van de regeering een geweer met 50 patronen ontvangen om als de nood aan de man komt mij te verdedigen; doch lievè kind, wees maar gerust, ik doe daaraan niet mede; ik blijf Hollandsch onderdaan en laat vechten, die daar lust toe gevoelen. De Engelschen hebben mij niets misdaan zoodat ik volstrekt niet tegen deze ga vechten. Daarbij komt dat wij toch spoedig nu allen horen dat er geen Transvaal meer bestaat Ik houd het, zoolang ik hier ben, met de winnende partij; dus kind maak u volstrekt niet ongerust, als ge hoort dat de bom losbreekt." In maart 1899 wordt Hoogeveen overvallen door een nieuwe vlaag van helmwee. „Ik kreeg toch zulk een verlangst naar Holland, dat lk bijna niet kon eten of drinken." Zijn Hollandse vrienden halen hem uit de put. Het verlangen naar zijn gezin geeft hem wellicht de gedachte in dat dit hem toch naar Zuid-Afrika zal volgen. Voor dat geval geeft hij enkele adviezen: „Gij moet de klnders leeren tegen mij te zeggen pa en tegen u ma. Verder moet ge zelf en ook de kinderen wennen te zeggen kat in plaats van poes en verjaart en plaats van Jarig. Poes beteekent alhier wat anders; ge weet het reeds; en Jarig dat zijn vrouwen en meisjes iedere maand. Ge begrijpt dat dit met Hollandsche leesboekjes o zoo moeielijk is. Eer ik ze de klnders in handen geef schrap ik zulke woorden." De laatste brief van het jaar 1899 is die van 28 Juni. Hij meldt dat het leven rustig voortgaat. Doch „al zijn de menschen vriendelijk, men mist steeds het eigen. Nooit kan men zijn hart uitstorten en zeggen wat men wil. Zoo dikwijls komen er in ons leven tijden, dat men iemand begeert die ons lief heeft en dat moet ik tot heden ontberen. Derhalve kunt ge wel begrijpen dat ik soms erg verlang naar u en de klnders.iLieve kind, de positie van den onderwijzer is alles behalve rooskleurig te noemen Men hangt geheel van de boeren af en dat zijn aartsdomme schepsels. Verder blijven wij altijd Hollanders en zooals u uit de couranten zult vernemen is hier over't algemeen een haat tegen alle vreemde natle's. Dikwijls hoort ge die verd. Hollanders; maar ze kunnen er niet bulten; daarom eerbiedigen ze ons nog; maar zijn hun klnders eenmaal zoo ver dan lachen ze om ons. ten minste als Transvaal dan nog bestaat; want lk denk niet dat het nog lang zal duren of Engeland heeft Transvaal genomen Kort nadat Hoogeveen deze brief naar Nederland zendt, vallen de militairen van Kitchener en Jameson Transvaal aan Niemand, behalve Oranje Vrijstaat, die andere Boerenrepubliek, staat de Trans valere bij. Er stonden 87.000 Boeren tegen over 450.000 man Britse troepen. Tijdens de oorlog hoorde Hoogeveen niets uit het vaderland. In februari 1900 laat hij zijn gezin op Urk weten: „Ik heb gedurende den oorlog geen taal of teeken van u gehad, zoodat ik maar niet zal schrijven wat mijne gedachten zijn." Hoogeveen is, als hij deze bittere brief stuurt, niet meer in dienst als militair. HIJ is ambtenaar van het Informatiebureau, afdeling Roode Kruis. Als soldaat, schrijft hij, „heb ik reeds vele kogels over mijn hoofd gehad; doch ben altijd gespaard gebleven; thans ben ik niet meer in gevaar, zoodat de klnders niet behoeven te hullen. Zoo nu en dan zal lk nog we! eens iets van mij laten hooren, of gij dat wilt moet gij weten.i. Ik ben thans geen Hollander meer. maar Transvaler in t bezit van 't volle burgerrecht. Nieuws van den oorlog wil ik niet melden, maar als de Engelschen nog nooit slaag gehad hebben, dan krijgen ze het nu." In april 1900 is Hoogeveen weer terug ln huis in Wonderfontein. HIJ heeft verlof gekregen om school te houden. „Ook kan ik thans niet naar het oorlogsveld gaan, omdat mijn paard dood is.< Toen ik verleden week voor het laatst ben uitgetrokken heeft het maar o zoo weinig gescheeld of die Engelschen hadden mij doodgeschoten; gelukkig ging de bom over mijn hoofd; zoodat lk er heelhuids ben afgekomen." Het duurt vervolgens een Jaar eer Hoogeveen weer schrijft: „Geliefde vrouw en klnders, ik kan thans niet anders aan u doen, dan u allen te bevelen ln de hand des Heeren. aangezien ik alles heb verloren en zoo arm ben. dat ik. om U een brief te schrijven, alles wat daartoe vereischt werd. moest leenen, maar ik heb er het leven afgebracht en spaart God mij verder, dan zal alles wel weer terecht komen. De Heere geve, dat er spoedig een einde moge komen aan den oorlog Hoogeveen is krijgsgevangen ln het Kamp Mafeking ln het uiterste noordelijke puntje van ae Kaapprovincie. In oktober 1901 vraagt Hoogeveen om een foto van zijn vrouw en kinderen, „want ik ben nu alles kwijt; doe mij svp. dat genoegen, dan kan ik toch uw beeld zien. Verder moet ge mij ook al de verjaardagen en geboortejaren der klnders opgeven, daar ik thans uit mijn hoofd dat niet weet. Duidt mij dit niet ten kwade; er gaat tegenwoordig zooveel ln mijn hoofd om, zoodat het mij soms akelig wordt. Thans weet lk bij ervaring, wat oorlog beteekent en welke treurige gevolgen die na zich sleept Begin 1902 ontvangt Willemientje op Urk een brief met een zwarte rand uit Zuid- Afrika In de brief wordt gezegd dat Hoo geveen zich eind 1901 al ziek voelde, „doch eiken dag werd hij zwakker en slechter, tot dat eindelijk, na 22 dagen verlojïen is, is hij zacht en kalm. den Hemel ingegaan met de woorden, op de lippen, en ook de boodschap aan uw, toen wij hem vroegen, wat hij aan Uw te zeggen, Ja; zeg haar dat ik met vreugde in mijn Vaders huls ge gaan is, ik ga eeuwig Sabbath vieren, lk zag de Kroon der geregtlgheid.fEn zoo lieve vriendin is uw dierbaar man. juichende in de poort des Hemels inge gaan met een glimlach op het gelaat heeft hij zijn grote ogen op geslagen ten hemel en heeft den Geest zacht gegeven, toen ik zijn ogen toedrukte met een zeer diep bewogen hart. want lk heb veel van hem genoten, door mij te onderrichten .1 Hij was een onmisbaar man hier ln de Kamp door zijn werk als koster Zoo heeft hij ongeveer 100 lijken ter aarde besteld. De laatste dag. toen hij ziek werd. had hij er nog 3 gehad.Van mij heeft hij ook drie lievelingen ter aarde besteld ln den tijdt van vijf dagen."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1980 | | pagina 25