De angst voor een vakbonds staat
ITERDAG 19 JANUARI 1980
25
De nu alweer bijna vier weken durende artsenstaking in
België lijkt een uitzichtloze strijd te gaan worden.
Huisartsen, specialisten, tandartsen en apothekers mogen
dan in groten getale het bijltje erbij neer hebben gelegd, het
zit er eenvoudig niet in dat zij ditmaal zullen bereiken wat in
1964 nog mogelijk was, namelijk het behoud van privileges
en als direct gevolg daarvan de macht en de centen. Door in
lat jaar massaal hun koffers te pakken en naar het
buitenland af te reizen voorkwamen zij dat ze door de
regering konden worden „opgevorderd". Onder die druk
swichtte het Belgische parlement. Een in 1963 aangenomen
jrog rammawetdie tot doel had een einde te maken aan de
ongelimiteerde artsentarieven, werd gewijzigd en alles bleef
bij het oude.
Deze keer is de operatie-valies een aanzienlijk minder groot
succes. Hoewel globaal kan worden gesteld dat tweederde
van de artsen en viervijfde van de apothekers en tandartsen
in staking is, leeft bij menigeen het besef dat een dergelijk
drukmiddel in deze tijd een grove belediging is van degene
die medische verzorging behoeft. En daarbij komt nog dat
veel huisartsen zich realiseren dat zij in wezen voor hun
collega's specialisten de kastanjes uit het vuur halen. Want
het zijn voornamelijk de specialisten die zich aan de nu
voorgestelde programmawet stoten omdat ze zich daarin
beknot zien in hun financiële mogelijkheden.
Hun verweer luidt dat het geen centenkwestie is, maar dat
het om de patiënt gaat. Maar gesprekken met de
betrokkenen leren iets anders: ze zijn doodsbenauwd voor
een schuchtere poging tot nationalisatie van de
gezondheidszorg. In één adem wordt daarbij maar meteen de
term „vakbondsstaat" gebruikt. Dr. Luis Beckers, één van de
stakingsleiders en specialist orthopedie, zegt er bij voorbeeld
dit over: „De kern van de zaak is eigenlijk dat het gaat om
een maatschappij keuze van de linkse partijen en de linkse
vleugel van de CVP. Daar ligt het hele probleem: wij zijn nog
een sta-in-de-weg voor het ontstaan van een vakbondsstaat.
Maar wij zullen niet toegeven."
dat j
door Willem Schr&ma
slijk e |e
n schril contrast daarmee zijn de
noorden van een 47-jarige huls-
irts uit Antwerpen, die blijkens
een publikatie in het Vlaamse
ipinie weekblad Knack onlangs
ip een artsenbijeenkomst door
stakingsleiders voor Robin
ïood werd uitgemaakt.
ichtii
>terki
70-1!
Hooi
Midi
gin
wil maar zeggen dat er geen artsen zijn
le moeten klagen over Inkomens," zegt
IJ. „Ik weet maar al te goed hoe Je Je
eurs zwart kan spekken. Je stuurt je
itiënten maar naar labo's en hopla, me-
ajeen krijg Je zeven procent op de omzet.
iet enig aandringen geraak Je wel aan
,g en procent. Die niks te onderzoeken heb-
d en. verwijs Je naar een specialist en met
|ie man kan Je ook wel een deal maken,
itzonderingen? Laat me niet lachen, ik
oem je voor de vuist tien specialisten die
lin of meer regelmatig hun vrlenden-
uisartsen bedenken met cheques. En dan
eb je nog een derde categorie van inkom-
ten. Al die geschenkjes van de farmaceu-
sche nijverheid. De jongste vijf Jaar is
at wel wat afgenomen, maar vroeger
reeg Je de stereo-radio's en de tv's bij
ijze van spreken naar Je kop gegooid."
jolverj
i scl
jingsl
180 et
Verdeeldheid
heerst verdeeldheid in het medisch
Niet alleen tussen de twee vakorga-
iaties de Syndikale Kamer der Ge-
esheren onder leiding van de strijdbare
stakingsleider dr. Wijnen en de aanzien-
V I ijk kleinere Conferatle van Geneesheren
der leiding van de meer regeringsgezin-
dr. De Branbater maar ook onder de
kers zelf. Natuurlijk speelt daar
uit 0£als altijd in België ook de taalkwestie
IS a mee. Het is geen toeval dat de acties
atorisf)0ral tn Wallonie en Brussel voor grote
koblemen hebben gezorgd. Daar ook zijn
ntegr# de aI&el°Pen weken enkele honderden
tsen wederom door de regering opgevor-
;en te rd, dus wettelijk verplicht om weer aan
't werk te gaan. In Vlaanderen is de
lestand aanzienlijk rustiger. Daar staakt
et meer dan een kwart van de huisart-
n, vooral omdat men zich niet zo gaarne
Dor het karretje van de francofoon dr.
rekt d ljnen laat spannen.
OOSStf
iollicit^u de operatie-valles geen doorslagge-
•nd succes blijkt te zijn, dreigt Wijnen
numriet een laatste poging om de door hem
avon jgezette stakingsactie tot een goed ein-
te brengen. Als de regering doorgaat
et het opvorderen van artsen, zo liet hij
ïlangs weten, dan zal hij eigenhandig de
'eral in het land ingestelde wachtdien
sten ontbinden. Waarmee de laatste ga-
ntie voor medische behandeling van een
itiënt op de tocht komt te staan.
lit is
Verstaatsing'
at willen nu de volgelingen van Wijnen?
p de eerste plaats eisen zij onmiddelijke
Opzetting van de pogingen om de ge-
ndheidszorg te „verstaatsen". Waar de
gering beoogt een aanzienlijke koster.-
i ^ling van de gezondheidszorg door te
>eren, zien de stakende artsen dat als
tn beknotting van de vrijheid van arts en
ktiënt. Verder weigeren zij zich neer te
ggen bij een meldingsplicht van de tarie-
tn die zij hanteren. In de nieuwe opzet
Persconferentie van stakende artsen in Brussel (in het midden dr. Wijnen): razernijen over en weer.
van de regering is het zelfs mogelijk dat in
de nabije toekomst een beroepsinstantie
in het leven wordt geroepen, die met name
specialistentarieven op hun merites zal
gaan beoordelen, hetgeen tot grote protes
ten heeft geleid.
Een ander regeringsvoorstel is de invoe
ring van een „gezondheidsboekje" dat
elke arts van zijn patiënt dient bij te
houden. Hierin dienen alle medische gege
vens over een patiënt te worden vermeld.
Een merkwaardige maatregel misschien,
maar hij heeft tot doel te voorkomen dat
iemand zoals nu vaak gebeurt dure
en overbodige bezoeken aflegt aan specia
listen en dergelijke. De stakers zien dit als
een schending van het medisch geheim en
naar de patiënt toe vertaald is dit een
identiteitsbewijs waarvan misbruik te
verwachten is. Maar dreigender vinden zij
nog een regeling in de nieuwe programma
wet die bepaalt dat het eigen aandeel van
de ziekenfondspatiënt niet langer door de
arts zelf geïnd wordt, zoals nu gebeurt.
Numerus clausus
Tot zo ver de privileges. Voor het overige
richten de bezwaren zich tegen de rege
ringsplannen in het algemeen om in de
medische sector een bezuiniging van on
geveer 250 miljoen gulden aan te brengen
(op een totaal bezuinigingsplan van 1,1
miljard gulden). Een zaak die er nog los
bljhangt, maar die voor de stakers wel
degelijk van belang is, is de door hen
gewenste Invoering van een numerus clau-
sus. België heeft 21.000 artsen en volgens
sommige ramingen zijn dat er 6.000 te
veel. Maar de diepere achtergrond heeft
andermaal te maken met de kern van de
zaak: vermeerdering van het aantal artsen
speelt de plannen tot nationalisatie alleen
maar in de kaart, zo zeggen zij.
De minister van Sociale Voorzorg, Alfred
Califice, heeft Intussen zonder dat er
overigens van overleg met de stakende
artsen ook maar enigszins sprake is de
meeste immateriële bezwaren van de
groep-WiJnen van tafel geveegd. Enerzijds
door een aantal plannen op het medlsch-
ethische vlak in te slikken door een nota
van de groep-De Brabanter te aanvaar
den. En anderzijds door Wijnen en de
zijnen een koekje van eigen deeg te serve
ren. Afgelopen donderdag toverde hij als
bij donderslag een reeds lang vergeten
boekwerkje uit zijn hoed: de Code van
Geneeskundige Plichtenleer, een soort
plaatsbepaling van de artsen, door henzelf'
opgesteld. De sociale plichten van de me
dici, die hun daarin worden opgedragen,
blijken zowat stuk voor stuk in flagrante
tegenspraak met hun protesten. Wat over
blijft zo blijkt dan Is dan toch de
centenkwestie en de angst voor machts
verlies. Maar dr. Wijnen omschrijft de
zaak nog steeds als een aantasting van de
vrije geneeskunde. Terwijl de grond onder
zijn voeten wegzakt, betitelt hij de volgen
de fase van de strijd als een ..loopgrach
tenoorlog" die de artsen zeker zullen
winnen.
Verzetje
Wijnen weet van geen wijken. Zoals blijkt
uit een persconferentie in het Maison des
Médicins aan de Brusselse Waterloolaan,
zoals die hier vrijwel elke dag plaatsvindt.
In dit gebouw zetelt de Orde der Genees
heren niet erg vergelijkbaar met onze Ko
ninklijke Nederlandse Maatschappij der
Geneeskunde omdat dit gesloten insti
tuut voornamelijk als een soort tuchtcol
lege fungeert Het is de Orde in de afgelo
pen dagen overigens van vele kanten kwa
lijk genomen, dat zij geen standpunt heeft
ingenomen inzake de operatie-valies. Al
leen al om die reden hebben de Vlaamse
socialisten minister Dhoore van Volksge
zondheid gevraagd dit verouderde insti
tuut te vervangen door een meer democra
tische Instelling die zich minder in een
ivoren toren waant.
Maar terug naar de persconferentie, voor
een Nederlands Journalist een heus verzet
je omdat hier van alles mogelijk is waarin
onze Journalistieke gebruiken niet voor
zien. Persoonlijke rancunes en allerhande
razernijen galopperen hier over de tafel.
De pers wordt verweten in dienst van
politici te schrijven en als klap op de
vuurpijl wordt een nlet-stakingsgezlnde
reporter toegewreven dat hij „toch maar
graag uit is op een voorkeursbehande
ling" in een niet nader genoemd zieken
huis. Aan deze en gene zijde van de tafel
heerst volstrekt onbegrip, dat gestalte
krijgt in.een kibbelige en niet ter zake
doende dialoog.
Ook dr. Wijnen voelt zich alleen, maar
gewiekst en autoritair als hij is houdt hij
de zaak in de hand. Het blijft verder bij
fragmentarische gegevens over de gevol
gen van de staking. En dat zijn gegens die
lijnrecht staan tegenover wat van over
heidswege wordt beweerd. Ditmaal blij
ken de stakers gelijk te hebben, Hoewel de
minister van Volksgezondheid beweert
dat er van paniek in het geheel geen
sprake is, zijn de meeste ziekenhuizen in
Brussel en Wallonië mudvol. Enkele da
gen geleden is zelfs het stokoude en nau
welijks hygiënische militair hospitaal in
de hoofdstad ontruimd ten behoeve van
patiënten die nergens anders konden wor
den opgenomen. De militairen worden nu
verpleegd in tenten die in allerijl op het
ziekenhuisterrein zijn opgeslagen.
Incidenten
En zo blijft de patiënt met de pijn zitten.
Al wekenlang is er tussen de ziekenhuizen
onderling een grootscheepse pendel gaan
de om bedlegerige patiënten van de ene
stad naar de andere te verhuizen. In een
ziekenhuis in Mons werden op 9 Januari
twee artsen op staande voet door de direc
tie ontslagen omdat zij weigerden een
bejaarde patiënt en een ziek kind te hel
pen. Onder druk van een groot aantal
solidaire collega's werden ze dezelfde
avond nog „gereïntegreerd".
En wie gewoon voor een gering letsel naar
de dokter moet, dient uren uit te trekken
om door te schuiven in de overvolle
wachtkamer van de arts die wachtdienst
heeft. Daarna herhaalt zich dit tijdroven
de gebeuren bij de schaarse dienstdoende
apothekers, waar mensen zich als harin
gen in een ton verdringen.
Dat zoiets niet zonder incidenten blijft is
wel duidelijk. Deze week werd in Luik een
bus met vijftig stakende artsen, die de
monstratief de wijk namen naar Duits
land. door een schreeuwende menigte met
flessen bekogeld. De reden van dat tumult
had te maken met het feit dat zich onder
die artsen ook stakers bevonden, die
wachtdienst hadden.
De eerder genoemde dr. Beckers kan dit
ook niet goedkeuren. „Maar", zegt hij, „ais
de regering ons nog langer in de kou laat
staan krijg Je dit soort wilde acties. Maar
het is voor mij wel zeker dat die betogers
in Luik door de vakbonden waren opge
trommeld. Vraagt u mij om een analyse
van het conflict, dan zijn het de vakbon
den en in hun macht ook de regering, die
niet wezenlijk uit zijn op besparingen
maar die op deze manier het artsensyndi
caat trachten te vernietigen. Het zijn de
vakbonden en niet de gewone mensen die
onze actie afkeuren".
Naar de keel gevlogen
Maar dat kan dan toch niet gezegd wor
den van een ander voorval In Luik, waar
een arts in zijn eigen ziekenhuis belandde
nadat hij naar de keel was gevolgen door
een woedende man, wiens echtgenote al
urenlang op medische hulp zat te wach
ten. Dat kan nog wat worden, nu de sta
kers voornemens zijn hun actie langzaam
maar zeker te verplaatsen naar de zieken
huizen. Ook al om financiële redenen.
„Dat kost de regering veel meer", aldus dr.
Beckers.
ing bij j.
soüicr
godsdi
over
130 (h
Vervolg van pagina 23
tzelfde; doch Zaterdag is het veranderd;
en stierf het kraamkindje van mijn
stbaas aan stuipen, 's Zondags moest
t ter aarde besteld worden en dan weet
daar is een heerlijke maaltijd aan
rbonden 's Morgens kregen wij brood
:t eieren; 's middags rijst met gebraden
>pen en na de begrafenis koffie met
ienkoek. Den volgenden dag was het
rjaardag van Oom Paul, doch ik was
'rrhinderd om naar de schietvereeniging
gaan. want om 11 uur moest ik alweer
ar eene begrafenis van een man van 54
ar. Dien dag heb ik het uitstekend
had."
terki
eid (I
I lesi
aan
die
rekt
uurjl
Ver de zwarte Zuidafrikanen hoor je
>ogeveen nauwelijks. Eens vraagt hij
vrouw, als ze naar Zuid-Afrika zal
men. toch de Negerhut mee te nemen
op 15 oktober meldt hij:
•p 't ogenblik is er weer een klein
standje onder een kafferstam, zoodat
enkele districten de burgers zijn
geroepen om daarheen te vertrekken."
anneer Willemientje met de -kinderen
t, Joh, Jan, Nisje, Kars en Johannes
ar Zuid-Afrika zullen reizen is uiteraard
'gal eens voorwerp van overleg. Direct
zijn aankomst leek alles zo rooskleurig,
t Jan enthóusiast schreef dat hij hen
t moment zou kunnen ontbieden. Maar
datum wordt steeds verschoven. In
ber schrijft Jan:
?r aangenaam was het mij te
temen dat ge zelf inziet dat de reis met
>v. niet kan plaats hebben. Ik zag er o
tegen op om u dat te schrijven; maar
'e kind, gij moet den tijd geduldig
"achten. Thans wil ik geen maand
lalen, maar hou u steeds gereed
Hoogeveen houdt er rekening mee dat
gevreesde ziekte zal terugkeren.
„Dan ga ik direct vertrekken en dit gaat
gemakkelijker voor mij alleen dan met
een huisgezin."
In december is het uitzicht voor het gezin
Hoogeveen op een reis naar Zuid-Afrika
nog droeviger.
„Lieve kind, ik heb verleden week uw brief
ontvangen en daaruit vernomen dat het u
al maat bijligt dat gij niet naar hier komt;
nu. dan zijt gij niet zoo ver mis. Hoe meer
ik hier met de toestanden bekend word.
hoe meer ik inzie dat het voor u niet goed
is. Mijn besluit is dit: indien ik niet te
Pretoria, Johannesburg of een andere
plaats kan komen dan kom ik weer
terug Ik zie uit naar beter
betrekking en gaarne zou ik aan 't spoor
willen zijn of vast ambtenaar bij de
regeering.(Met schrik gaan wij hier
het voorjaar tegemoet. De ziekte laat zich
nu alweer zlen.(.Nu kind. schrijft mij
eens hoe het u aanstaat als lk maar weer
terug kom; al moet ik dan nog twee Jaar
blijven; och de tijd vliegt voorbij. Die in
Holland brood heeft, behoeft niet om
boter naar hier te komen.
Een week later, op 10 december tracht
Hoogeveen zijn besluit terug te keren
verder aannemelijk te maken „In de
eerste plaats is het hier onhoudbaar
warm, zoodat ik niet geloof dat gij er
tegen kunt. Verder zijn hier geen dokters,
wat kwakzalvers, zoodat men hier zonder
geneeskundige hulp moet sterven;
vroedvrouwen ontbreken hier ook; een
bejaarde boerin neemt dat zaakje waar.
Verder zit ge op eene boerenplaats als het
ware in de gevangenis, er staan vier of vijf
huizen bij elkander, dat is alles De vrouw
van predikant Beyer schreit zich dood.
zoo is het die tegengevallen Verder is het
leven duur. Verbeeld Je dat een zak koren
in sommige streken 36 gld kost; vandaar
dat de meeste gehuwde onderwijzers tot
aan de oren in de schulden zitten."
Eind 1898 krijgt Hoogeveen een nieuwe
school, in Wonderfontein, bij Kaffers-
kraal. Hij is dan ruim een Jaar van huis en
verlangt vurig naar zijn gezin.
„Och kind, mijn verlangst is soms zo sterk
en dan moet ik afleidingzoeken.(.Ge
moet zooveel mogelijk geregeld schrijven;
want als ik een week geen brief ontvang
dan ben ik o zoo akelig."
Lang zaf~Hoogeveen niet in Wonderfon
tein blijven, want het aantal kinderen
loopt er terug. Hij meldt in februari 1899:
„Wij beleven hier treurige dagen. De
Engelschen maken alles gereed voor een
oorlog: twee uur van hier liggen 2000
soldaten gereed om de grenzen over te
trekken. Ieder is tegenwoordig gewapend;
ook ik heb van de regeering een geweer
met 50 patronen ontvangen om als de
nood aan de man komt mij te verdedigen;
doch lievè kind, wees maar gerust, ik doe
daaraan niet mede; ik blijf Hollandsch
onderdaan en laat vechten, die daar lust
toe gevoelen. De Engelschen hebben mij
niets misdaan zoodat ik volstrekt niet
tegen deze ga vechten. Daarbij komt dat
wij toch spoedig nu allen horen dat er
geen Transvaal meer bestaat Ik houd het,
zoolang ik hier ben, met de winnende
partij; dus kind maak u volstrekt niet
ongerust, als ge hoort dat de bom
losbreekt."
In maart 1899 wordt Hoogeveen
overvallen door een nieuwe vlaag van
helmwee.
„Ik kreeg toch zulk een verlangst naar
Holland, dat lk bijna niet kon eten of
drinken." Zijn Hollandse vrienden halen
hem uit de put. Het verlangen naar zijn
gezin geeft hem wellicht de gedachte in
dat dit hem toch naar Zuid-Afrika zal
volgen. Voor dat geval geeft hij enkele
adviezen: „Gij moet de klnders leeren
tegen mij te zeggen pa en tegen u ma.
Verder moet ge zelf en ook de kinderen
wennen te zeggen kat in plaats van poes
en verjaart en plaats van Jarig. Poes
beteekent alhier wat anders; ge weet het
reeds; en Jarig dat zijn vrouwen en meisjes
iedere maand. Ge begrijpt dat dit met
Hollandsche leesboekjes o zoo moeielijk
is. Eer ik ze de klnders in handen geef
schrap ik zulke woorden."
De laatste brief van het jaar 1899 is die
van 28 Juni. Hij meldt dat het leven rustig
voortgaat.
Doch „al zijn de menschen vriendelijk,
men mist steeds het eigen. Nooit kan men
zijn hart uitstorten en zeggen wat men wil.
Zoo dikwijls komen er in ons leven tijden,
dat men iemand begeert die ons lief heeft en
dat moet ik tot heden ontberen. Derhalve
kunt ge wel begrijpen dat ik soms erg
verlang naar u en de klnders.iLieve
kind, de positie van den onderwijzer is
alles behalve rooskleurig te noemen Men
hangt geheel van de boeren af en dat zijn
aartsdomme schepsels. Verder blijven wij
altijd Hollanders en zooals u uit de
couranten zult vernemen is hier over't
algemeen een haat tegen alle vreemde
natle's. Dikwijls hoort ge die verd.
Hollanders; maar ze kunnen er niet
bulten; daarom eerbiedigen ze ons nog;
maar zijn hun klnders eenmaal zoo ver
dan lachen ze om ons. ten minste als
Transvaal dan nog bestaat; want lk denk
niet dat het nog lang zal duren of
Engeland heeft Transvaal genomen
Kort nadat Hoogeveen deze brief naar
Nederland zendt, vallen de militairen van
Kitchener en Jameson Transvaal aan
Niemand, behalve Oranje Vrijstaat, die
andere Boerenrepubliek, staat de Trans
valere bij. Er stonden 87.000 Boeren tegen
over 450.000 man Britse troepen.
Tijdens de oorlog hoorde Hoogeveen niets
uit het vaderland. In februari 1900 laat hij
zijn gezin op Urk weten:
„Ik heb gedurende den oorlog geen taal of
teeken van u gehad, zoodat ik maar niet
zal schrijven wat mijne gedachten zijn."
Hoogeveen is, als hij deze bittere brief
stuurt, niet meer in dienst als militair. HIJ
is ambtenaar van het Informatiebureau,
afdeling Roode Kruis. Als soldaat, schrijft
hij, „heb ik reeds vele kogels over mijn
hoofd gehad; doch ben altijd gespaard
gebleven; thans ben ik niet meer in
gevaar, zoodat de klnders niet behoeven
te hullen. Zoo nu en dan zal lk nog we!
eens iets van mij laten hooren, of gij dat
wilt moet gij weten.i. Ik ben thans
geen Hollander meer. maar Transvaler in
t bezit van 't volle burgerrecht. Nieuws
van den oorlog wil ik niet melden, maar
als de Engelschen nog nooit slaag gehad
hebben, dan krijgen ze het nu."
In april 1900 is Hoogeveen weer terug ln
huis in Wonderfontein. HIJ heeft verlof
gekregen om school te houden.
„Ook kan ik thans niet naar het
oorlogsveld gaan, omdat mijn paard dood
is.< Toen ik verleden week voor het
laatst ben uitgetrokken heeft het maar o
zoo weinig gescheeld of die Engelschen
hadden mij doodgeschoten; gelukkig ging
de bom over mijn hoofd; zoodat lk er
heelhuids ben afgekomen." Het duurt
vervolgens een Jaar eer Hoogeveen weer
schrijft: „Geliefde vrouw en klnders, ik
kan thans niet anders aan u doen, dan u
allen te bevelen ln de hand des Heeren.
aangezien ik alles heb verloren en zoo arm
ben. dat ik. om U een brief te schrijven,
alles wat daartoe vereischt werd. moest
leenen, maar ik heb er het leven
afgebracht en spaart God mij verder, dan
zal alles wel weer terecht komen. De Heere
geve, dat er spoedig een einde moge
komen aan den oorlog Hoogeveen is
krijgsgevangen ln het Kamp Mafeking ln
het uiterste noordelijke puntje van ae
Kaapprovincie. In oktober 1901 vraagt
Hoogeveen om een foto van zijn vrouw en
kinderen, „want ik ben nu alles kwijt; doe
mij svp. dat genoegen, dan kan ik toch uw
beeld zien. Verder moet ge mij ook al de
verjaardagen en geboortejaren der
klnders opgeven, daar ik thans uit mijn
hoofd dat niet weet. Duidt mij dit niet ten
kwade; er gaat tegenwoordig zooveel ln
mijn hoofd om, zoodat het mij soms akelig
wordt. Thans weet lk bij ervaring, wat
oorlog beteekent en welke treurige
gevolgen die na zich sleept
Begin 1902 ontvangt Willemientje op Urk
een brief met een zwarte rand uit Zuid-
Afrika In de brief wordt gezegd dat Hoo
geveen zich eind 1901 al ziek voelde, „doch
eiken dag werd hij zwakker en slechter,
tot dat eindelijk, na 22 dagen verlojïen is,
is hij zacht en kalm. den Hemel ingegaan
met de woorden, op de lippen, en ook de
boodschap aan uw, toen wij hem vroegen,
wat hij aan Uw te zeggen, Ja; zeg haar dat
ik met vreugde in mijn Vaders huls ge
gaan is, ik ga eeuwig Sabbath vieren, lk
zag de Kroon der geregtlgheid.fEn
zoo lieve vriendin is uw dierbaar man.
juichende in de poort des Hemels inge
gaan met een glimlach op het gelaat heeft
hij zijn grote ogen op geslagen ten hemel
en heeft den Geest zacht gegeven, toen ik
zijn ogen toedrukte met een zeer diep
bewogen hart. want lk heb veel van hem
genoten, door mij te onderrichten .1
Hij was een onmisbaar man hier ln de
Kamp door zijn werk als koster Zoo heeft
hij ongeveer 100 lijken ter aarde besteld.
De laatste dag. toen hij ziek werd. had hij
er nog 3 gehad.Van mij heeft hij ook
drie lievelingen ter aarde besteld ln den
tijdt van vijf dagen."